Alfonso VII de León ‘el Emperador’ |
||
Koning van León, 1 maart 1105 – 21 augustus 1157 | ||
Alfonso VII de León, ook wel ‘el Emperador’ genoemd (Caldas de Reyes, 1 maart 1105 – Santa Elena, 21 augustus 1157), was koning van León tussen 1126 en 1157. Zoon van koningin Urraca I de León en van haar echtgenoot graaf Raimundo de Borgoña, hij was de eerste Leonese koning van het Casa de Borgoña (Huis van Bourgondië), dat later in de legitieme lijn uit zou sterven met de dood van Pedro I de Castilla, die opgevolgd zou worden door zijn halfbroer van vaderskant Enrique, de eerste koning van het Casa de Trastamara.
Ga naar:
Terugkerend naar het oude imperiale idee van Alfonso III en Alfonso VI, werd hij op 26 mei 1135 tot Imperator totius Hispaniae (Keizer van Spanje) gekroond in de kathedraal van León, die onder meer hulde ontving van zijn schoonvader Ramón Berenguer IV, graaf van Barcelona.
BiografieConflicten in GaliciaNa de dood van Alfonso’s vader, Raimundo de Borgoña, in 1107, en van zijn grootvader Alfonso VI in 1109, ging zijn moeder Urraca een nieuw huwelijk aan om toegang te krijgen tot de tronen van het koninkrijk León en het koninkrijk Castilla. De uitverkorene bleek de Aragonese koning Alfonso I ‘el Batallador‘ te zijn. Onder de tegenstanders van dit huwelijk bevinden vele Galicische edelen, want vanwege dit huwelijk verliest de toen vijfjarige Alfonso Raimúndez zijn rechten op de troon van het koninkrijk León en Castilla. Nadat het huwelijk is voltrokken wordt er door Urraca en Alfonso I de Aragón een contract ondertekend waarin staat dat de erfrechten zouden worden overgedragen aan het kind dat zij zouden kunnen krijgen. De Galicische adel geleid door de bisschop van Santiago de Compostela, Diego Gelmírez, en de mentor van de prins, Pedro Froilaz graaf van Traba, komen in opstand en ze roepen de jonge prins Alfonso Raimúndez, nog maar zeven jaar oud, uit tot ‘Koning van Galicia‘, op 17 september 1111, waardoor Alfonso I de Aragón ‘el Batallador’ gedwongen werd tussenbeide te komen om de orde te herstellen. De betekenis van deze proclamatie werd veel besproken, zonder vast te kunnen stellen of het de bedoeling was om een onafhankelijk koninkrijk op te richten of niet; waarschijnlijk was het gewoon een kwestie van het toekennen van een soort samenwerkingsgraad waarin Alfonso Raimúndez en zijn moeder, Urraca I, gelijkwaardig waren. Door de onhandige politiek van Gelmírez was het niet mogelijk om de Portugese provincie voor zijn ideeën te winnen wat de revolte makkelijker zou maken, hij kreeg wel de steun van de Galicische adel, maar genereerde ook tegenstanders onder de aanhang van Alfonso I de Aragón, zoals gebeurde in Lugo. ‘El Batallador‘ trad op in Galicia omdat hij door de huwelijksovereenkomst in zijn recht stond, en dat de zoon van Alfonso en Urraca kon regeren over het merendeel van de gebieden van het christelijke Spanje: Aragón, Pamplona, León en Castilla; uitgezonderd waren alleen het graafschap van Barcelona en andere Pyrenese graafschappen, zoals Urgel, dat vazalstaten waren van de koning van Frankrijk en niet hoorde bij het Koninkrijk va Aragón tot het Verdrag van Corbiel in 1258 werd ondertekend. |
||
|
||
Persoonlijke Gegevens | ||
Naam (seculiere) | Alfonso Raimúndez | |
Regeerde | 1126 – 1157 | |
Gekroond | 10 maart 1126 | |
Geboren | 1 maart 1105 Caldas de Reyes | |
Overleden | 21 augustus 1157 (52 jaar) Paraje de la Fresneda, in Santa Elena of in Viso del Marqués | |
Begraven | Kathedraal van Toledo | |
Voorgangster | Urraca I de León | |
Opvolger | Fernanado II de León Sancho III de Castilla |
|
Familie | ||
Vader | Raimundo de Borgoña | |
Moeder | Urraca I de León | |
Echtgenoot | Berenguela de Barcelona Riquilda de Polonia |
|
Nakomelingen | Sancho III de Castilla Constanza de Castilla Sancha de Castilla Fernando II de León García de Castilla Alfonso de Castilla Sancha de Castilla |
|
Buitenechtelijke nakomelingen | Urraca Alfonso la Asturiana Estefanía Alfonso le Desdichada |

Alfonso I, tenslotte, verzette zich tegen de aanhangers van Alfonso Raimúndez en versloeg hen in Villadangos in oktober of november van 1111, met hulp van de graaf van Portugal, Enrique de Borgoña, oom van Alfonso VII. Met deze overwinning verijdeld ‘el Batallador‘ de politieke poging van de bisschop van Santiago de Compostela en zijn aanhangers, hij neemt Pedro Froilaz, graaf van Traba, gevangen (die kort daarna weer zou worden vrijgelaten) en verzwakte zijn tegenstanders. Gelmírez en Alfonso Raimúndez slaagden er echter in te ontsnappen. De houding van Urraca I in het hele conflict is omstreden, terwijl de geschiedenis van Compostela (dat een partijdige bron is, omdat het een biografie bevat gewijd aan het verhogen van het beleid van Bisschop Gelmírez) aangeeft dat Urraca instemt met de kroning van Alfonso Raimúndez (hoewel dat zou hebben betekend dat zij een co-regentschap zou accepteren gedirigeerd door Gelmírez en zijn aanhang), is er een document dat op 2 september 1111 (slechts twee weken vóór de openbare bekendmaking van haar zoon als ‘Koning van Galicia‘), in Burgos getekend werd door Urraca samen met haar echtgenoot Alfonso I ‘el Batallador‘ waarop een donatie wordt verleend aan het klooster van Oña, en in oktober doen ze nog een zelfde soort donatie aan Briviesca. Beide documenten zijn opgesteld door de canoniek van Santiago de Compostela, wiens positie dichtbij de bisschop lag en dus het spel van politieke allianties verre van eenvoudig maakt.
Heer ten zuiden van de Duero
In 1116 deed Urraca een meesterzet om zowel de Aragonese koning als zijn Leonese tegenstanders te verzwakken: zij stond de heerschappij over de gebieden ten zuiden van de Duero, die hoofdzakelijk door ‘el Batallador’ werden beheerst, aan haar zoon af. Alfonso zou naar Toledo oprukken, waar hij onder de voogdij van de trouwe aartsbisschop Bernardo zou komen, afstand zou nemen van zijn lastige Galicische aanhangers en het gebied met de Aragonese vorst zou betwisten. Eind november van dat jaar bevond Alfonso zich al ten zuiden van de Duero. Op 16 november 1117 trok hij Toledo binnen; de stad werd niet langer beheerst door ‘el Batallador’ en het gebied werd weer fundamenteel onderworpen aan Urraca. De jonge Alfonso van zijn kant begon de titel van keizer te voeren.
Op 25 mei 1124 was hij in Santiago de Compostela, waar hij door bisschop Gelmirez tot ridder werd geslagen, een ceremonie waardoor hij meerderjarig werd. Hoewel zijn moeder niet aanwezig was, lijkt het erop dat de daad haar instemming had.
Toen zijn moeder op 8 maart 1126 in Saldaña overleed, was Alfonso in het nabijgelegen Sahagún, en de volgende dag trok hij naar León om de onderdanigheid van de adel, de geestelijkheid en het volk te ontvangen. Behalve in het geval van het kasteel van León, dat door een aanval moest worden ingenomen, was de erkenning van Alfonso’s gezag algemeen en snel.
Koning van León en van Castilla

Op 10 maart 1126, na de dood van zijn moeder, werd Alfonso gekroond tot koning van León in de kathedraal van León en begon onmiddellijk aanspraak te maken op het koninkrijk Castilla. Zijn stiefvader Alfonso I de Aragón had daar verschillende belangrijke militaire garnizoenen die hem zijn heerschappij verzekerden. Waartussen de steden Burgos en Carrión de los Condes wiens bevolking koos voor de nieuwe koning en in 1127 de steden aan Alfonso VII overhandigde.
Alfonso ‘el Batallador‘ reageert direct en richt zich tegen Alfonso VII aan de voorkant van zijn leger. Beide treffen elkaar in de vallei van Tamara. Alfonso VII moet zich tevens verdedigen tegen de territoriale grilligheid van zijn tante Teresa de León en Alfonso I en aan de bedreigingen van de Almoravides. Maar dan wordt er een overeenkomst bereikt welke is belichaamd in een pact dat bekend staat als het Paces de Támara, waarin de grenzen tussen de Castiliaanse en Aragonese koninkrijken worden gevestigd, terugkerend naar de grenzen die door Sancho III ‘el Mayor‘ bepaald werden, en de meningsverschillen tussen hen werden beslecht wanneer de Aragonese monarch afstand doet van zijn titel van keizer, de titel die ‘el Batallador‘ tussen 1109 – 1114 gebruikte na zijn huwelijk met Urraca I de León, men moest nog drie eeuwen wachten om te zien hoe de unie van de Spaanse koninkrijken, hoewel zonder Portugal, verwezenlijkt werd door de samenkomst van ‘Reyes Católicos‘.
Hij ging toen terug naar Galicia vanwaar hij het graafschap Portucalense, dat geregeerd werd door zijn tante Teresa de León, binnenviel. Na een verpletterende overwinning te hebben behaald gaat hij weer terug naar León om te trouwen met Berenguela, dochter van Ramón Berenguer III in 1128.

Datzelfde jaar slaagde hij erin om zijn tante, Teresa de León, zijn soevereiniteit te laten erkennen, hoewel deze erkenning kortstondig zou zijn omdat Teresa op 24 juni gedwongen wordt naar Galicia te vluchten wanneer haar zoon, Alfonso Enriquez, haar in de slag om San Mamede verslaat. Dit zal uiteindelijk leidden tot de onafhankelijkheid van het koninkrijk Portugal.
In 1130 zet hij de bisschoppen van León, Salamanca en Oveido af omdat zij zich verzet hadden tegen zijn huwelijk met Berenguela. Dit veroorzaakt weer een weerstand bij een deel van de adel die geleid wordt door Pedro González de Lara, Beltrán de Risnel en Pedro Díaz de Aller die rebelleren tegen de vorst en Palencia innemen. Alfonso VII gaat naar de stad en herstelt de orde door de leiders gevangen te nemen.
Territoriale aspiraties
Nadat de Navarrese-Aragonese koning Alfonso I ‘el Batallador‘ gestorven was zonder nakomelingen, claimde Alfonso VII de troon van zijn stiefvader die beweerde dat hij de kleinzoon van Sancho III ‘el Mayor‘ was. De kandidatuur van Alfonso werd niet geaccepteerd, noch door de Aragonese edelen, die de broer van Alfonso I, Ramiro II ‘el Monje’, tot koning van Aragón benoemde, of de Navarrese edelen die García Ramirez als koning van Pamplona aanwezen.
Desondanks bezet Alfonso de steden La Rioja en Zaragoza die hij aan de Aragonese koning teruggeeft in ruil voor zijn vazalschap.

Later met de steun van de edelen van noordelijke deel van de Pyreneeën, controleerde hij uitgestrekte gebieden van het zuiden van Frankrijk, dat doorliep tot de rivier de Rhône, wat hem het recht gaf om het oude keizerlijke idee van Alfonso III te hervatten. Op 26 mei 1135 werd hij, door bisschop Arriano, legaat van paus Innocencio II, in de kathedraal van León, opnieuw tot ‘Imperator totius Hispaniae‘ (keizer van heel Spanje) gekroond. Tijdens deze ceremonie zal hij onder andere het eerbetoon ontvangen van zijn zwager Ramón IV, graaf van Barcelona, zijn neef, koning García Ramírez de Pamplona, de graaf Alfonso Jordán van Toulouse en andere Heren en ambassadeurs van Gascogne en Zuid-Frankrijk, zoals de graaf van Comingesa, de graaf van Foix en de Heer van Montpellier, Ermengol VI van Urgel, en vertegenwoordigers van verschillende belangrijke islamitische afstammelingen, zoals de Ismaili-leider Sayf al-Dawla, beter bekend als Zafadola. Zijn neef Alfonso Enríquez, noch de Aragonische koning Ramiro II de Aragón woonde deze plechtigheid bij, daar zij op gespannen voet stonden door de bezetting van Zaragoza.
De vijandigheid met de Aragonese monarch werd in 1136 opgelost als Alfonso VII de Zaragonese heerschappij van de Navaraanse koning inneemt en deze aanbiedt aan Ramirro II ‘el Monje’ als onderdeel van een pact waarmee overeenstemming werd bereikt tot een bruiloft van hun kinderen Petronila en Sancho. Dit huwelijk vindt uiteindelijk niet plaats, daar Petronila op z’n laatst met Ramón Berenguer IV, graaf van Barcelona trouwt, wat de unie tussen het graafschap van Barcelona en het koninkrijk Aragón zal betekenen.
Het Aragonese grondgebied aan zijn flank was voor hem de verzekering dat Alfonso VII zijn aandacht zou vestigen op de herovering van de landen die in handen waren van de moslims.
Op 26 juli 1139 werd Alfonso I van het graafschap Portucalence uitgeroepen tot eerste koning van het nieuwe koninkrijk Portugal.
De Reconquista

Vanaf 1138 concentreert Alfonso VII zijn aandacht op het zuiden van het schiereiland dat bezet werd door de Almoraviden en de Almohaden. Hij was hierbij actief betrokken geraakt door de botsingen tussen de Berber-dynastieën en voerde expedities en plunderingen uit waarbij de bevolking werd aangespoord om tegen hen in opstand te komen, waarbij hij op hulp rekende van twee Hispano-moslimleiders: de eerder genoemde Zafadola en Ibn Mardanish als ‘el rey Lobo’ (de Wolf koning).
In 1139 nam hij de burcht Oreja in van waaruit Toledo werd bedreigd, In 1142 gebeurde hetzelfde met Coria, en in 1144 met Jaén en Córdoba, hoewel die laatste hetzelfde jaar weer terug in moslimhanden viel.
In 1146 was er een invasie van de Almohaden, die nadat ze aan land waren gekomen in Algeciras belangrijke gebieden innamen, en Alfonso VII zich genoodzaakt zag een pact te sluiten met de leider van de Almoraviden, Ibn Ganiya om het verzet te organiseren. Hij ontmoette Ramón Berenguer IV en Garcia Ramírez en deze stemden in met de verovering van Almería door de Almohaden. Hiervoor konden ze rekenen op de steun van de Genuese vloot en Franse kruisvaarders die reageerde op de oproep van Paus Eugenio III. Almería werd ingenomen in oktober 1147.
In 1150 stierf de Navaranese monarch García Ramírez en ondertekende Alfonso VII op 27 januari 1151 met de koning van Aragón het verdrag van Tudilén, een overeenkomst waarin beide afgesproken hadden hoe ze het koninkrijk Navarra zouden verdelen, en Ramón Berenguer IV de rechten kreeg om Valencia, Denia en Murcia te veroveren.
In 1157, herwonnen de Almohaden de controle over de stad Almeria en Alfonso VII deelnam aan de strijd om het wederom te heroveren. Hij faalde in deze poging en toen hij terugkeerde naar León stierf hij op 21 augustus. Zijn zoon Fernando volgde hem op, op de troon van León en zijn andere zoon Sancho kwam op de troon van Castilla te zitten.
Plaats van overlijden
De exacte plaats van het overlijden van Alfonso VII is onzeker, hoewel er historisch bewijs is dat het gebeurde in het gebied van ‘La Fresneda’, bij zijn terugkeer uit Almeria, op 21 augustus 1157. Zo staat te lezen in de versie van de ‘Crónica de Castilla‘ die rond 1300 werd geschreven.
[…] E tornóse el emperador para Baeça con grande onrra e dexó ý a su fijo, el ynfante don Sancho, por guarda de su tierra. E passó el puerto del Muradal e llegó a vn lugar que llaman las Feynedas. E ferióle ý el mal de la muerte, e morió ý so vna enzina. E leuáronlo a Toledo e enterráronlo aý muy honrradamente […] | ||
[…] Het kostte de keizer veel om Baeça te behouden, de prins don Sancho, had het nodig om het land te behouden. Hij trok voorbij de bergpas van Muradal en kwam tot een plaats die men Feynedas noemden. En vond daar het kwaad van de dood, en stierf onder een eik. En werd in Toledo met veel eerbetoon begraven […] |
In overeenstemming met deze tekst beweert de overlevering dat het correspondeert met het huidige gebied dat bekend staat als ‘Fuente del Emperador’ in de gemeente El Viso del Marqués (tot de 16e eeuw, ‘Viso del Puerto’, provincie Ciudad Real) een uitgestrekt gebied waarbinnen, volgens de kronieken, Puerto Muradal lag en dat de koning al voor zijn dood had overgestoken (een gebied dat voorafgaat aan de Sierra de Morena, vanuit La Mancha en een belangrijke natuurlijke pas naar de kloof van Despeñaperros, maar er geen deel van uitmaakt). De wateren en stromen van de stad komen samen in de rivier genaamd de Fresnedas (bovenloop van de Jándula op de noordelijke hellingen van de Seirra Morena).
Latere renaissance-schrijvers introduceerden nieuwe elementen die de geschiedenis wijzigen. De Talaveraanse Juan de Mariana meldt in zijn ‘Historia General de Castilla‘ (1601)(Algemene Geschiedenis van Castilla), dat de keizer ziek werd in het ‘bos van Cazlona‘ (dat is geïdentificeerd met Cástulo), maar zegt helemaal niet dat hij daar stierf. Deze topografische verwijzing naar Alta Andalucía wordt door de uit Jaén afkomstige Martín Ximena Jurado op eigen initiatief gebruikt in zijn ‘Anales del municipio Albense Urgavonense o Villa de Arjona‘ (1643) (Annalen van de gemeente Albense Urgavonense of Villa de Arjona) om de plaats van zijn dood aan te geven ‘in het district van Baeza (waar hij zijn leger bundelde [….])werd hij door de dood overvallen‘ een plaats die overeenkomt met Santa Elena, het huidige ‘La Aliseda’ in Santa Elena. Deze omstandigheden (die de locatie tientallen mijlen naar het zuiden verplaatsen en ons vertellen over een ongerechtvaardigde terugtrekking van Alfonso’s troepen) zijn niet opgenomen in de recensies van de belangrijkste historici van vandaag: ze worden niet vermeld in de ´Noticias y documentos para la historia de Baeza´ (2007) van Fernando de Cózar Martinez, en ze komen ook niet voor in een van de essays over Baeza van José Rodríguez Molina.
Begraven
Na zijn dood in augustus 1157 werd het stoffelijk overschot van keizer Alfonso VII naar de stad Toledo gebracht, waar hij werd begraven in de kathedraal van de stad en was daarmee de eerste soeverein die daar werd begraven.
Het lichaam van de koning werd afgezet in een graf dat waarschijnlijk in het priesterkoor van de primitieve kathedraal van Toledo werd geplaatst. Decennia later gaf Sancho IV de Castilla opdracht om binnenin de kathedraal van Toledo de kapel van ‘Santa Cruz’ te bouwen, waarop op 21 november 1289 de overblijfselen van Alfonso VII ‘el Emperador‘, Sancho III de Castilla en Sancho II de Portugal werden verplaats, die eerder in de kapel van de ‘Espíritu Santo’ van de kathedraal begraven lagen. Later, in 1295, werd ook Sancho IV ‘el Bravo‘, begraven in de kathedraal van Toledo, naast het graf met de overblijfselen van Alfonso VII.

Aan het eind van de 15e eeuw, gaf kardinaal Cisneros opdracht tot de bouw van de huidige grotere kapel van de kathedraal van Toledo, op dezelfde plek als waar de kapel van Santa Cruz stond. Nadat de Katholieke Koningen (Reyes Católicos) hun goedkeuring hadden gegeven aan de verbouwing werd de kapel van Santa Cruz afgebroken en werden de overblijfselen van de daar begraven koningen overgebracht naar de graven die kardinaal Cisneros had laten maken door de beeldhouwer Diedo Copin de Holanda, en plaatste ze in het nieuwe priesterkoor van de kathedraal van Toledo. Vanwege de nieuwe indeling van de koninklijke tombes deelt Alfonso VII nu zijn praalgraf, aan de Evangeliekant van het priesterkoor, met prins Pedro de Aguilar, een legitieme zoon van Alfonso XI de Castilla, bovenop het graf van Alfonso VII ‘el Emperador’ is een liggend standbeeld geplaatst.
Het liggende beeld stelt Alfonso VII voor met een baard, zijn hoofd liggend op twee geborduurde kussens, dragend de koninklijke kroon. De monarch ligt daar gekleed in een tuniek met brede plooien bedekt door een koninklijke mantel. De handen gekruist op de schoot en bijpassende sloffen dragend aan zijn voeten, steunend op een leeuwenfiguur. De kist van het graf toont twee symmetrische taferelen tussen kolommen, twee tegenover elkaar staande engelen met daartussen het wapen van Castilla y León.
Huwelijken en nakomelingen

Aan het eind van 1127 en het begin van 1128 huwde hij, in het kasteel van Saldaña met Berenguela de Barcelona, dochter van graaf Ramón Berenguer III. uit dit eerste huwelijk werden geboren:
- Ramon de Castilla, leefde in 1136 maar stierf in zijn kindertijd.
- Sancho III de Castilla (1133 – 1158). Die zijn vader opvolgde als koning van Castilla.
- Constanza de Castilla (1136 – 1160). Trouwde in 1154 met koning Louis VII van Frankrijk.
- Sancha de Castilla (1137 – 1179). Zij trouwde met koning Sancho VI ‘el Sabio’, koning van Navarra.
- Fernando II de León (1137 – 1188), Volgde ook zijn vader op als koning van León.
- García de Castilla (1142 – 1146)
- Alfonso de Castilla (1144/1146 – rond 1149). Werd begraven in het klooster van San Clemente van Toledo.
Hij keerde terug om in 1152 te trouwen met Riquilda de Polonia, dochter van hertog Vladislao II ‘el Desterrado’. zij kregen een dochter.
- Sancha de Castilla (1155 – 1208). Trouwde in Zaragoza in 1174 met Alfonso II de Aragón.
Uit zijn buitenechtelijke relatie met Gontrodo Pérez werd geboren:
- Urraca Alfonso la Astriana (1133 – 1189). Zij trouwde met koning García Ramírez de Pamplona.
En uit zijn buitenechtelijke relatie met Urraca Fernández de Castro, dochter van Fernando García de Hita en van Estefanía Armengol weduwe van Rodrigo Martínez, ontving hij:
- Estefanía Alfonso la Desdichada, geboren tussen 1139 en 1148 en gestorven in 1180. Zij trouwde met Fernando Rodriguez de Castro el Castellano, die haar vermoorde en 1180, een feit dat inspiratie leverde voor de tragedie ´La Desdichada Estefanía, geschreven door Felix Lope de Vega y Carpio in 1604.
Voorgangers en opvolgers van Alfonso VII, koning van León en Castilla | ||
Voorganger: Urraca I |
Koning van Galicia 1119 – 1157 |
Opvolger: Fernando II de Galicia |
Voorganger: Urraca I |
Koning van León 1126 – 1157 |
Opvolger: Fernando II de León |
Voorganger: Urraca I |
Koning van Castilla 1126 – 1157 |
Opvolger: Sancho III de Castilla |
Verwant aan dit onderwerp:
Naar boven
Spaanse Verhalen. spaanseverhalen.com
Laatst bijgewerkt 2021-05-06
Bronvermelding en referenties:
De veelal buitenlandse teksten van wikipedia zijn beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen. Ik heb deze teksten vertaald, gemengd, en vaak aangevuld met eigen kennis, en ervaring, opgedaan in de periode dat ik in Spanje woon, en aan deze artikelen werk.
Er kunnen ook andere bronvermeldingen zijn opgenomen, dat kunnen zaken zijn die ik, tijdens het onderzoek naar de artikelen, gelezen heb en in deze teksten verwerkt heb.
{{Anderstalige Wikipedia|taal=es|titel=Alsonso VII de León|oldid=107227535|datum=20180516}}
{{Nederlandse Wikipedia|taal=nl|titel=Alfons VII van León en Castilië|paginacode=54291688| datum=20210506}}
Foto’s gelicenseerd onder Wikimedia Creative Commons: CC BY 2.0 , CC BY 2.5 , CC BY-SA 2.0 , CC BY-SA 2.5, CC BY-SA 3.0 , CC BY-SA 4.0, CC 0, CC 0 1.0, GNU-licentie voor vrije documentatie of Publiek Domein
Coralma*, is eigen werk dat u terug kunt vinden als een CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.
- Miniatuur van Alfonso VII de León,,,,,. Auteur – Onbekend ;Publiek domein
- Urraca I, moeder en voorgangster van Alfonso VII. Auteur – Acoma
- De verdeling van het Iberisch schiereiland rond 1150. Auteur – Asqueladd
- De vader van Alfonso VII, de graaf Raimúndo de Borgoña. Auteur – Anoniem ;Publiek domein
- Alfonso VII’s óbolo met de tekst “Imperator Leoni”. Auteur – – Numismática Pliego
- Zijn stiefvader Alfonso I de Aragón. Auteur – derivative work: Escarlati (talk) Papiroflexia_Commons_021.jpg
- Het nieuwe wapen van Castilla y León ten tijde van Alfonso VII. Auteur – Leyón
- De kathedraal Van Toledo waar Alfonso VII begraven ligt. Auteur – Coralma*