Het Koninkrijk Galicia | |||
Spaanse Verhalen 910 – 1126 spaanseverhalen.com | |||
Spaanse Verhalen spaanseverhalen.com ………………….. Het Koninkrijk Galicia was een politieke entiteit die in de Middeleeuwen, als een monarchie, voor korte tijd bestond. Het was afhankelijk van het koninkrijk León (hoofd van de kroon) om daarna op te gaan in het Koninkrijk Castilla (Corona de Castilla) en tenslotte in de Spaanse monarchie werd opgenomen van waaruit de basis voor de hedendaagse structuur van het Galicische gebied ontstond, het historische precedent voor de huidige autonome gemeenschap Galicia.
Ga naar:
|
|||
Gegevens | |||
Hoofdstad | Braga | ||
Officiële talen | Gallegoportugués Asturiaans Castiliaans, Latijns |
||
Religie | Katholiek | ||
Regering | Monarchie | ||
Wetgevende macht | Junta van het Koninkrijk Galicia | ||
Historische periodes | |||
910 1109 |
– Ordono I van Galicia – Dood van Alfonso III |
||
Onderdeel van: de Kroon van León en vanaf 1230 van de Kroon van Castilla. |
De ontstaansgeschiedenis van het Koninkrijk Galicia gaat terug tot de 10 eeuw, toen Alfonso III de Asturias zijn koninkrijk over zijn drie zonen verdeelde. Zijn eerstgeboren zoon Garcia kreeg het gebied ten zuiden van de Cantabrische bergketen, het alom bekende Koninkrijk León. Ordoño Adefónzis kreeg Galicia en benoemde Braga tot hoofdstad van zijn nieuwe koninkrijk. De derde zoon, Fruela, kreeg wat er over was van het koninkrijk, dat wat ongeveer vergelijkbaar is met het de huidige regio Asturias. Aan het eind van het bewind van Alfonso III kwamen de drie zonen in opstand tegen hun vader. Zij ontnamen hem alle macht, behalve zijn koninklijke titel. En daarmee bleef Alfonso tot aan zijn dood in 910 zitten op zijn Leonese troon. Garcia overleed in 914, en omdat Garcia kinderloos stierf liet hij de aan zijn broer Ordoño I de Galicia, waarmee er een einde kwam aan het eerste koninkrijk van Galicia. Niettemin bestaat er bij de historici geen unanimiteit over de bewering of het koninkrijk in die periode vernoemd werd als zijnde de Kroon van León, noch tijdens de regeringsperiode van Sancho (926 – 929), en Bermudo (982 – 984).
Na de dood van Fernando I in 1065, kwam er een nieuwe verdeling van het koninkrijk León. Zijn jongste zoon Garcia wordt, tot koning van Galicia uitgeroepen, voor twee periodes, van 1065 tot 1072, waarna hij werd afgezet door zijn broer Sancho II de Castilla. En daarna voor een tweede periode van 1072 tot 1073, waarna hij weer werd afgezet en gevangen genomen door Alfonso VI de León y Castilla die daarmee de leiding en de titel van koning van Galicia overnam.
Bij het overlijden van de gevangen genomen koning Garcia de Galicia, in 1090, wordt het koninkrijk Galicië administrtief in twee graafschappen verdeeld, met de rivier de Miño als grens tussen beiden, het graafschap Galicia in het noorden en het graafschap Portugal in het zuiden (dit zou later (1139) de kiem vormen voor het oprichten van het onafhankelijke koninkrijk Portugal van Alfonso Enríquez).
Koning Alfonso VI de León regeerde over het koninkrijk Galicia tot aan zijn dood in 1109. Hij was de laatste koning van Galicia, wiens grondgebied weer werd opgenomen in het koninkrijk León dat in 1230 door Fernando III de Castilla definitief werd toegevoegd aan het koninkrijk Castilla, onder de Kroon van Castilla.
De benaming van het koninkrijk Galicia werd behouden tijdens het Ancien Régime tot het officieel vervangen wordt door de Spaanse territoriale Verdeling van 1833, hoewel gebruikt bleef worden voor eervolle vermeldingen en protocollen. Sommige politieke sectoren stelden voor om het in ere te herstellen door het te gebruiken als officiële benaming voor de Autonome Gemeenschap.
De benaming wordt ook gebruikt om, binnen zijn context, het koninkrijk dat in de 5e en de 6e eeuw onder de autoriteit van de Sueben werd gevormd, aan te duiden. het gaat hier om een deel van de gebieden die behoorde tot de Romeinse provincies Gallaecia ten noorden van de Lusitania, wiens geschiedenis deel uitmaakt van enkele historische beweringen van het Galicianisme (politieke ideologie) en Corriente Próximas.
Voorafgaand: Galicische gebied in de 8ste eeuw
De moslim verovering van het Iberisch schiereiland in 711 en de ontbinding van het Hispano-visigotisch koninkrijk, betekende het einde van Gallaecia in het noordwestelijke deel van het schiereiland. In de tweede helft van de 8ste eeuw grensde het aan het zich uitbreidende Koninkrijk van Asturias, het enige overgebleven deel van het schiereiland dat zich verzette tegen de overheersing van de Omejjaden. Koning Alfonso II ‘el Casto’, herstelde verschillende Visigotisch bestuurlijke gebruiken en tradities in het Hof van Oviedo, waaronder de traditie rond de Comes (vertrouwelingen van de koning of keizer) of graven.

De titel van Graaf, van het Latijnse Comes -itis, was één van de karakteristieke waardigheden die enkele van de prominente leden van de Hispano-Visigotische adel toegekend kregen maar ook enkele stadshouders of bestuurders van gebieden. De Comes Palatii (de vertrouwelingen van de koning) waren zij, die deel uitmaakte van het Hof of de speciale adviseurs van de koning en waren verantwoordelijk voor specifieke aspecten van het bestuur, de Comes werden direct aangewezen door de koning die weer reageerde op de bestuurlijke aspecten en de verdediging van de provincies of grenssteden, met name aan die welke zouden kunnen worden blootgesteld aan vijandelijke acties. Het zelfbestuur van de Hispano-Visigotische steden was gebaseerd op een model van verdeling van militaire en civiele doeleinden, geërfd door de differentatie tussen de bevolking en de Romeinse en Germaanse wetten, waar de Comes Civitati een militair ambtenaar was en de ludex werkte als een burgelijke rechter, hoewel ondergeschikt aan de Comes. Sinds het edict van De tributis relaxatis van 698 zou de Spaans-Visigotische figuur van de Dux, een evolutie van de oude Romeinse rectores provinciae, op zijn beurt overeenstemmen met die van een fiscaal ambtenaar.
Alfonso I de Asturias breidt Asturias sterk uit door het heroveren van steden als León en Astorga. Het grondgebied van Galicia bleef vanaf 760 onder het gezag van de Asturische monarchen die veel later de regering van het gebied aan commissie (comite) overlaat, volgens de standaard die in 1795 werd samengesteld door de historicus Juan Francisco Masdeu in zijn werk ‘Historia crítica de España, y de la Cultura Española’. Masdeu baseerd zich op de Chronicon Albeldense en nog enkele andere bronnen om te wijzen op de groep Graven van Galicia uit de 9e eeuw tot de 12e eeuw.
De eerste graaf, volgens het werk van Masdeu, was de ridder graaf Don Pedro, geciteerd door de Albeldense in een korte kroniek over de regeringsperiode van Ordoño I de Asturias, waarin hij geconfronteerd werd met een aanval van de Noormannen. Een episode die Masdeu plaatst in het jaar 859. Don Pedro werd, volgens de kroniek Gallicie comite, opgevolgd door Fruela of Froilán Bermúdez. Deze graaf leidde een opstand tegen koning Alfonso maar dat resulteerde in zijn dood in het voorjaar van 876.
Rond 885 kwam het graafschap, dat in handen was van de koninklijke dynastie van Alfonso III ‘el Magno‘, in handen van zijn zoon Ordoño, die werd bijgestaan door een raad, tot hij oud genoeg was om zelf de regering van Galicia op zich te nemen. Later, als gevolg van een politieke crisis, welke plaatsvond in de laatste fase van het bewind Alfonso, zou Ordoño tot soeverein van Galicia worden uitgeroepen. Weer later, en gebruikmakend van deze steun, nam hij de troon van het koninkrijk León over.
Oorsprong: de triarchie van het koninkrijk van Alfonso III

Rond 910, zat Alfonso III ‘el Magno’ in de laatste fase van zijn 42 jaar durende heerschappij. In de periode werd hij geconfronteerd met een crisis, opgevoerd onder druk van zijn drie zonen Garcia, Fruela en Ordoño. Zij waren in een onderlinge strijd verwikkeld over de opvolging. En uit angst om vanuit hun rivaliteit, het land aan meer geweld te zien degeneren, of zelfs de mogelijkheid tot een directe confrontatie met Garcia, die een leger bij elkaar had gebracht, besluit hij om het koninkrijk onder hen te verdelen. Hij verdeelde het respectievelijk in León, Asturias en Galicia.
Dit resulteerde in een triarchie, daar elk tot soeverein werd verklaard over elkaars grondgebied. Dit hield in dat bijvoorbeeld Garcia, de oudste van de broers, eventueel ondersteuning zou geven aan de graaf van Castilla. Na een demonstratie van zijn macht, kreeg hij de titel van Princeps Regnum Legiones Regente (Heerser van het koninkrijk León) en werd sindsdien beschouwd als zijnde de stichter van de Leonese dynastie, volgens de berekening vastgesteld in de ‘dotación de Arianza’ van 912 van de graaf Fernán González.
Alfonso liet de macht over aan zijn zonen en ging terug naar Asturias en vervolgens naar Santiago de Compostela en tenslotte Zamora, waar hij de steun van de bisschop van Astorga had. Nadat hij een militaire campagne tegen de moslims had geleid, stierf hij in 912.
De vijandigheid tussen de broers Garcia en Ordoño blijkt uit de bezetting van de passage van Bierzo en Cebrero, dat leidde tot de isolatie van Galicia vanaf de hoogvlakte. Ondertussen voerde de broers in ieders koninkrijk vele wetgevende veranderingen door.
Ordoño werd op 19 januari 914 tot koning van Asturias en León uitgeroepen en besloot zijn Hof in Galicia te plaatsen. Hij stelde graaf Aloito als hoofd van dit Hof aan. Zijn zoon, Gumersindo, kreeg in 920 de titel van Bisschop van Compostela.
Galicia en omgeving in de 10e en 11e eeuw

Het beleid van Ramiro III de León viel gunstig uit voor de graven van Castilla en León, maar wakkerde de onvrede van de Galicische adel aan. Ten slotte kwamen deze westelijke edelen onder leiding van graaf Gonzalo Menéndez in opstand tegen Ramiro III en riepen Bermudo Ordóñez in 981 uit tot nieuwe koning. Graaf Rodrigo Velásquez, vader van de toenmalige bisschop van Santiago, don Pelayo, steunde de opstand van 15 oktober 982, van de zichzelf tot koning van Galicia gekroonde, Bermudo II. Bermudo was de kleinzoon van Ramiro II en zoon van Ordoño III de León en dus de neef van Ramiro III. Tijdens de lente van 982, had Bermudo en zijn aanhang de controle over Galicia overgenomen en op 15 oktober (of 13 november) laat hij zichzelf in Santiago de Compostela tot koning kronen. Het koninkrijk León is werd hiermee in tweeën verdeeld. Het gebied van León en Castilla bleef trouw aan Ramiro III, terwijl Galicia en Portugal aan de zijde van Bermudo staan. In het begin van 983 staat het leger van Ramiro III tegenover dat van Bermudo bij Portilla of Portela de Arenas, in de buurt van Antas de Ulla, Galiciaans grondgebied. Het resultaat blijft onbeslist want Bermudo blijft in Galicia en Ramiro III keert terug naar León om daar de islamitische aanvallen af te slaan. En zo komt het dat laat in de lente van 984, het land van Cea en het graafschap Saldaña, Bermudo tot hun koning kronen. Er is enige onzekerheid hieromtrent omdat de mediëvist Justo Pérez de Urbel, schrijft dat Garcia Fernández, graaf van Castilla overliep naar Bermudo. Maar collega mediëvist Gonzalo Martínez Díez stelt dat Urbel zijn feiten baseert op een vals document en dat de Castilianen altijd trouw zijn gebleven aan Ramiro III. Tot de dood van Ramiro III in 985 blijft de oorlog tussen de twee leiders door modderen. Na de dood van Ramiro III blijft Bermuda II als enige leider over en werd hij ook op vredige wijze tot koning van geheel León gekroond, en draagt hij Rodrigo Velásquez op de regering van de staat Galicia te leiden. Desalniettemin is Rodrigo Velásquez ontevreden over de afzetting, op bevel van koning Bermudo, van zijn zoon als bisschop van Compostela. Rodrigo Velásquez verzet zich en begint in 986 een opstand.

Bermudo benoemt daarop de Guillermo González tot graaf van Galicia, die de daaropvolgende jaren strijd voert met Rodrigo Velásquez. De oude Galicische graaf sluit een bondgenootschap met het kalifaat van Córdova en begunstigt daarmee de campagne van Almanzor in 997. Deze begon met een belegering van de stad León in wiens verdediging Guillermo González zijn dood zou vinden.
Bij de dood van koning Fernando I de León in 1065 verdeelde de vorst in zijn testament zijn heerschappijen in drie koninkrijken voor zijn drie zonen: Castilla, Galicia en León, waarbij Galicia aan García werd toegewezen. In 1071 werd García echter ten val gebracht en werd zijn koninkrijk onder zijn broers verdeeld.
Rond 1090 gaat Alfonso VI akkoord met het belonen van verschillende buitenlandse leiders, die hem tijdens verschillende militaire campagnes geholpen hadden, door een aantal van zijn dochters met hen te laten trouwen. En feodale overheden (graven en hertogen) van verschillende te vergoeden. Zo kwam het dat Raimundo de Borgoña trouwde met Vrouwe Urraca (legitime dochter van de koning), en kreeg hij het bestuur van Galicia toevertrouwd met de titel van graaf Galicia, waarbij hij ook in de lijn van erfopvolging werd opgenomen. Van zijn kant was Enrique de Lorena getrouwd met Vrouwe Teresa, die de herwonnen gebieden in Portugal kreeg en met de titel Condado Portucalense (graafschap van Portugal), en daarmee tot vazal van de Koning van Castilla werd verklaard en daarmee tevens verbonden was aan het Hof. Zijn zoon, Alfonso Enríquez, zou met behulp van het leger de eerste koning van Portugal worden.
Het koninkrijk Galicië vóór de Castillaans-Leonese Unie
Vanaf het einde van de 11e eeuw zou het Koninkrijk zijn maximale uitbreiding bereiken, tot aan Viseu. Maar na de verdeling van Alfonso VI in 1090 zouden de gebieden ten noorden van de rivier de Minho in handen komen van Raimundo de Borgoña als graaf van Galicia, en de gebieden ten zuiden daarvan in handen van Enrique de Borgoña, als graaf van Portugal. Maar het lot van beiden zou heel anders zijn. Terwijl Raimundo trouwde met de toekomstige koningin van León, Urraca I, trouwde Enrique met een jongere dochter van koning Alfonso VI de León, Teresa de León, en daarom zou de nakomeling van Enrique en Teresa, Alfonso Enriquez, worden gekroond als de eerste monarch van Portugal.

Na het huwelijk tussen de Bourgondiër en de Leonese vrouw in 1091 benoemde zijn schoonvader hem tot gouverneur van “Galicia ten noorden van de Minho en dat van Portugal, tussen de Minho en Coimbra” en werd hem tevens opgedragen leiding te geven aan de herbevolking van de gebieden tussen de Deuro en het Centrale Gebergte (Cordillera Central) “met stroomgebieden in Salamanca, Ávila en Segovia“. Na de dood van koningin Constanza de Borgoña, zonder koning Alfonso VI de gewenste zoon te hebben geschonken, nam graaf Raimundo in 1093 de verdediging van Santarém, Sintra en Lissabon op zich en werd hij benoemd tot gouverneur van de provincia Gallecie “die niet alleen de gebieden van het huidige noordwesten van het schiereiland omvatte maar ook het zogenaamde territorium Portucalense waarvan de grenzen zich uitstrekten tot de loop van de Tago (Taag), als gevolg van de inlijving in het Leonese koninkrijk van de pleinen van Santarém, Lissabon en Sintra, veroverd op de Taifa van Badajoz in 1092″. Hij oefende als tenente het bestuur uit van verschillende plaatsen zoals Zamora, Coria en Grajal de Campos.
Hij werd op verschillende manieren genoemd overeenkomstig de documenten die hij ondertekende, zoals: serenissimus totius Gallecie comes; Gallecorum omnium comes; comes in Galletie; totius Gallecie comes; totius Gallecie senior et dominus; totius Gallecie princeps; totius Gallecie imperator; en in een document van het klooster van San Martin de Jubia, Regnante rex Adefonsus in Toleto (. ..) In urbe Gallecia regnante Comite Raimundus coniuge sua filia Adefonsus rex.
In december 1094 was koning Alfonso al hertrouwd, ditmaal met Berta, “Italiaans van origine en dus ver verwijderd van de Bourgondische invloed”. Alles wijst erop dat Alfonso VI nog steeds droomde van de langverwachte erfgenaam en in dit huwelijk meer bewegingsvrijheid zocht als tegenwicht voor de beklemmende verstikking die de Bourgondische stroming was geworden. Hoewel de aanwezigheid van Enrique de Borgoña, neef van Raimundo, in León vanaf 1096 wordt bevestigd, wanneer hij de fuero’s van Guimarães en Constantim de Panóias bevestigde, was het Raimundo die werkelijk een machtspositie bekleedde en ernaar streefde de troon van León te erven. Maar hij zag zijn situatie ontheemd na de dood van Constanza de Borgoña, gemalin van Alfonso, en tussen 1906 en 1907 zou hij een strategie in gang zetten die niet zou uitpakken zoals hij dacht dat ze zou uitpakken.
Toen hij zag dat zijn invloed aan het Leonese hof verminderde, sloot hij een overeenkomst met zijn neef, die nog niet officieel tot graaf van Portugal was benoemd, om de macht en de koninklijke schat te delen en elkaar te steunen. Dit pact werd goedgekeurd door hun verwant, abt Hugo de Cluny. Koning Alfonso VI schijnt van deze overeenkomst op de hoogte te zijn geweest en om het initiatief van zijn twee schoonzonen tegen te gaan, benoemde hij Enrique tot gouverneur van de streek die zich uitstrekte van de Minho tot de Taag en die tot dan toe door graaf Raimundo werd bestuurd.
Toen koningin Urraca de León – halfzuster van Teresa de León – om politieke en strategische redenen weduwe was geworden, trouwde zij met Alfonso I de Aragón. Enrique de Borgoña maakte gebruik van de familiaire- en politieke conflicten die ontstonden rond zijn schoonzus koningin Urraca en riep de onafhankelijkheid van het graafschap Portugal uit. Enrique stierf in Astorga op 22 mei 1112, en zijn lichaam werd, zoals hij had bevolen, overgebracht naar de stad Braga waar hij werd begraven in de hoofdkapel van de door hem gestichte kathedraal, de huidige kathedraal van Braga. Na haar dood regeerde Teresa het graafschap tijdens de minderjarigheid van de toekomstige Alfonso I de Portugal, die slechts drie jaar oud was.
Raimundo stierf in Grajal, in aanwezigheid van zijn vrouw, de bisschop van Santiago en de koning in september 1107. Urraca volgde haar overleden echtgenoot op in de Galicische heerlijkheid. Tegen die tijd was zij een volwassen vrouw van zevenentwintig met twee zonen (Sancha en Alfonso). Tot dan schijnt zij een ondergeschikte positie te hebben bekleed in de schaduw van haar echtgenoot Raimundo, maar na diens dood begon zij in de regionale politiek een leidende rol te spelen die zij in dit graafschap in het westen van het koninkrijk León nooit meer verloor. Haar land omvatte Galicia, de streek van Zamora en het zuidwesten van León, met inbegrip van Coria, Salamanca en Ávila.
Op 30 mei 1108 sneuvelde haar broer Sancho in de slag bij Uclés, waarin de Almoraviden zegevierden. De dood van de enige mannelijke afstammeling van Alfonso VI maakte Urraca, die in september van het voorgaande jaar weduwe was geworden, tot de meest geschikte kandidaat om haar vader op te volgen. Deze kwam in Toledo bijeen met de edelen van het koninkrijk om hen op de hoogte bracht van zijn voornemen. Een feit dat vrij ongebruikelijk was in de geschiedenis van het koninkrijk, hoewel niet ongehoord. Hij had namelijk het voornemen zijn dochter aan te stellen als erfgenaam van het koninkrijk. Er waren eerdere gevallen van vrouwen die de rechten van successie hadden uitgeoefend, zij het weinig, maar het unieke van deze situatie was dat zijn dochter Urraca geen echtgenoot had om ze uit te oefenen, maar weduwe was, en daarom werd zij onder druk gezet. Alfonso legde zijn dochter een nieuw huwelijk op dat niet haar voorkeur zou genieten, wat een ontgoocheling teweegbracht bij de Leonese adel, die een grote rivaliteit onderhield met de Castiliaanse adel.

Onmiddellijk dienden zich verschillende kandidaten aan om de troonopvolger te huwen, onder wie graaf Gómez González – hoofd van de familie Lara, voormalig vaandeldrager van de koning en bevoorrecht door de adel en de geestelijkheid – en graaf Pedro González de Lara. Alfonso VI, die vreesde dat de rivaliteit tussen de Castiliaanse en Leonese edelen hierdoor zou toenemen, besloot Urraca uit te huwelijken aan de Aragonese koning Alfonso el Batallador. Het huwelijk vond plaats in september of waarschijnlijker oktober 1109 in het kasteel van Monzón de Campos, en de adel en de geestelijkheid van León, die de begrafenis van Alfonso – die op 1 juli was gestorven – hadden bijgewoond, besloten te voldoen aan de wens van de nieuwe koningin om met de Aragonese vorst te trouwen, ondanks haar verzet en het gebrek aan enthousiasme voor het huwelijk.
Het huwelijk tussen Urraca en Alfonso begon met het verzet van verschillende politieke facties die om zeer verschillende redenen tegen de verbintenis gekant waren. De eerste factie werd gevormd door de Franse geestelijkheid, die versterkt werd door de Bourgondische afkomst van Urraca’s eerste echtgenoot en die vreesde hun privileges en invloed te verliezen. De hoge geestelijkheid van León was in het algemeen vanaf het begin tegen Urraca’s tweede huwelijk, omdat zij een bijzondere macht in de regio behield en vreesde hun invloed te verliezen ten nadele van de Aragonese geestelijkheid. Vanaf het begin was deze sector verdeeld in twee tendensen: de ene geleid door de bisschop van Santiago de Compostela, Diego Gelmirez, die de positie van de jonge Alfonso als Urraca’s opvolger verdedigde; en de andere geleid door Pedro Froilaz, graaf van Traba (of Trava) en leermeester van prins Alfonso, die voorstander was van de onafhankelijkheid van Galicia, waarvan de troon door Alfonso (el Batallador) zou worden bezet. Een derde groep die tegen het koninklijk huwelijk was, was aan het hof zelf gevestigd en werd geleid door graaf Gómez González, wiens verzet werd ingegeven door zijn vrees voor machtsverlies, een gevoel dat spoedig werd bevestigd toen Alfonso I Aragonese en Navarrese edelen benoemde op belangrijke openbare posten en als beheerders van de kastelen en enclaves van León en Castilla.

Het was de graaf van Traba die, vanuit Galicia, de eerste agressieve beweging tegen de monarchen initieerde toen hij de erfelijke rechten van de jonge Alfonso opeiste. Als reactie op de Galicische opstand leidde Alfonso el Batallador begin mei 1110 zijn leger naar Galicia; hij herstelde de orde in het opstandige graafschap na de Galicische troepen bij het kasteel van Monterroso te hebben verslagen. De campagne was echter niet geheel succesvol en moest na drie maanden worden opgegeven. De koningin, die haar man naar het gebied had vergezeld, liet hem spoedig in de steek en keerde naar León terug, ontstemd over de executie van een rebel die zich had overgegeven. Astorga weigerde zijn deuren te openen voor Alfonso toen deze terugkeerde van de veldtocht, en tegelijkertijd had paus Paschal II zijn verzet tegen de verloving tussen Urraca en Alfonso kenbaar gemaakt. Na overleg met verschillende bisschoppen besloot de koningin zich af te scheiden van Alfonso, die in allerijl naar Aragon moest vertrekken om het hoofd te bieden aan de dreiging van de Almoraviden, die in de zomer Zaragoza hadden ingenomen. De echtlieden schijnen slecht met elkaar te kunnen opschieten: Alfonso was vrouwenhatend en gewelddadig, en Urraca beschuldigde hem er zelfs van haar te hebben mishandeld, en waarschijnlijk kwam de curie in juli bijeen om de pauselijke veroordeling van Urraca’s huwelijk te bespreken. Afgewezen wegens de bloedverwantschap tussen de echtlieden, was het oordeel en daarmee keurde zij de scheiding van het echtpaar goed.
Vanaf de 11e eeuw, en vooral vanaf de12e eeuw, zou het koninkrijk Galicia gedomineerd worden door de bisschoppen van Santiago en de graven van Traba. Dit was in de eerste plaats te danken aan zijn status als apostolisch gebied, want volgens de katholieke traditie kwam de apostel Jacobus de Meerdere naar dit land en evangeliseerde de bevolking, waardoor hij talrijke pelgrims aantrok die dagelijks op weg gingen om zijn graf te bereiken (Het was na Jeruzalem en Rome (Vaticaan) de derde grote bedevaartplaats). Maar bovendien waren de christelijke gebieden in het noorden van het schiereiland tijdens het bewind van Urraca de León verwikkeld in voortdurende dynastieke oorlogen en waren het de geestelijkheid en de plaatselijke aristocratie die de controle over de Galicische gebieden in handen namen. In ieder geval zou de titel van koning van Galicia vanaf 1126 de jure onder de patrimoniale controle van de Leonese vorsten blijven, aangezien koning Alfonso VII de León van mening was dat dit de beste manier was om een einde te maken aan de conflicten tussen het Hof van León en de Galicische adel.
Maar desondanks bleef het grondgebied het Koninkrijk Galicia heten en de hele 12e eeuw zou dankzij de dominante rol van zijn aartsbisdom een schitterende tijd kennen op religieus gebied, met pelgrimstochten uit heel Europa naar de kloosters van Oseira, Sobrado de los Monjes, San Esteban de Ribas de Sil of San Clodio. Politiek gezien, met de toekenning van privileges aan de steden door de koningen van León, en op artistiek gebied, met de pracht van de romaanse architectuur, die belangrijke elementen heeft nagelaten zoals die te zien zijn in de kathedraal van Santiago de Compostela, die in 1075 door bisschop Diego Peláez werd gepromoot en waar Alfonso VII zelf trouw zwoer aan Galicia als de rechtmatige koning. Bovendien was het ook in 1181 dat het Jacobijnse jubileumjaar door Rome werd toegekend.
Provincies
Tot de hervorming van 1833 werd het koninkrijk van Galicia verdeeld in de volgende zeven provincies.
- Provincia de Santiago
- Provincia de La Coruña
- Provincia de Betanzos
- Provincia de Lugo
- Provincia de Mondoñedo
- Provincia de Orense
- Provincia de Tuy
Verwant aan dit onderwerp:
Naar boven
Spaanse Verhalen. spaanseverhalen.com
Laatst bijgewerkt 2021-03-05
Bronvermelding en referenties:
De veelal buitenlandse teksten van wikipedia zijn beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen. Ik heb deze teksten vertaald, gemengd, en vaak aangevuld met eigen kennis, en ervaring, opgedaan in de periode dat ik in Spanje woon, en aan deze artikelen werk.
Er kunnen ook andere bronvermeldingen zijn opgenomen, dat kunnen zaken zijn die ik, tijdens het onderzoek naar de artikelen, gelezen heb en in deze teksten verwerkt heb.
{{Bronvermelding anderstalige Wikipedia|taal=es|titel=Reino de Galicia|oldid=102027156|datum=20171006}}
{{Bronvermelding anderstalige Wikipedia|taal=es|titel=Bermudo II de León|oldid=132705986|datum=20210304}}
Foto’s gelicenseerd onder Wikimedia Creative Commons: CC BY 2.0 , CC BY 2.5 , CC BY-SA 2.0 , CC BY-SA 2.5, CC BY-SA 3.0 , CC BY-SA 4.0, CC 0, CC 0 1.0, GNU-licentie voor vrije documentatie of Publiek Domein
Coralma*, is eigen werk dat u terug kunt vinden als een CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.
– Het wapen van het Koninkrijk Galicia. Auteur – Onbekend ;Publiek domein
– Het koninkrijk Galicia. Auteur –
– Het wapen van Galicia. Auteur –
– De vlag van Galicia. Auteur – Le Galicien
– Ordoño II koning van Galicia (910 – 914) en León (914 – 924). Auteur –
– Condado Portucalense. Auteur – Basilio
– Alfonso III de Asturias. Auteur – Pelagius ;Publiek domein
– Kathedraal van Santiago de Compostela, La Coruña. Auteur – Coralma*
– Bermudo Ordóñez of ook wel Bermudo II de León. Auteur – Onbekend ;Publiek domein
– Fernando I, volgens een middeleeuwse miniatuur van de Kathedraal de León. Auteur – Anoniem ;Publiek domein
– Raimundo de Borgoña. Auteur – Anoniem ;Publiek domein
– Alfonso I de Aragón ‘el Batallador’. Auteur – derivative work: Escarlati (talk) Papiroflexia_Commons_021.jpg: User:Archivaldo
– Urraca I de León geschilderd door Carlos Múgisa y Pérez….. Auteur – Carlos Múgisa y Pérez (1821 – 1892) ;Publiek domein