Koninkrijk Murcia

Het koninkrijk Murcia (behorend tot de kroon van Castilla)

Op deze kaart van het Iberisch schiereiland, in het jaar 1590, zien we het koninkrijk Murcia rood ingekleurd. Het is een gebied in het zuid-oosten van het koninkrijk Castilla en onder het koninkrijk Aragón.
Het koninkrijk Murcia in 1590.

Murcia was een “koninkrijk” in de betekenis die wordt gegeven in de Diccionario de la lengua española de la Real Academia Española: de Kroon van Castilla bestond uit verschillende van dergelijke koninkrijken. De omvang ervan is gedetailleerd beschreven in de Respuestas Generales del Catastro de Ensenada (1750-54), dat deel uitmaakte van de documentatie van een volkstelling.

Gegevens
Hoofdstad Murcia
Taal
Andere talen

Castiliaans (Spaans)
Murciaanse taalvariëteit

Comunidad aut. Castilla y León
Belangrijke geschiedkundige gebeurtenissen
1258

1833

Totstandkoming voor het Koninkrijk Murcia
Nieuwe indeling van de Spaanse provincies
Het wapen van het koninkrijk Murcia. Op een veld van keel, zes kronen van goud met elk drie klaverbladen, in paren gerangschikt. De schilzoom bestaat uit een combinatie van het wapen van Castilla en het wapen van León de samen negen keer worden herhaald. Op het wapen staat nogmaals een open koninklijke kroon.
Het wapen van het koninkrijk Murcia.
Vaandel (vlag) van het Koninkrijk Murcia. Versie gebruikt tussen 1361 (6e kroon toegevoegd) en 1575 (hartvormig lint toegevoegd).
Het vaandel van het Koninkrijk Murcia (1361-1575).

Het Koninkrijk Murcia (Spaans: Reino de Murcia) was een territoriaal rechtsgebied van de Kroon van Castilla sinds de herovering in 1266 tot de provinciale indeling van Spanje door Javier de Burgos in 1833. Het viel grotendeels binnen de huidige regio Murcia, maar omvatte ook delen van de provincie Albacete, de gemeenten Villena en Sax in de provincie Alicante, en enkele plaatsen in de provincie Jaén.

Wat u interesseert:

Het Verdrag van Alcaraz, Castiliaans protectoraat, opstand van de Mudejar en Aragonese verovering (1243-1266)


In 1243 ondertekende de emir van de taifa van Murcia (Ibn Hud al-Dawla) namens Ferdinand III de capitulaties van Alcaraz met de prins Alfonso de Castilla, waarbij hij het protectoraat van de koninkrijken Castilla en León aanvaardde. Zo kreeg Murcia een bondgenootschap om de Aragonezen onder Jaime I (die net Villena had veroverd) en de Granadiërs onder Ibn al-Ahmar (rivalen van de Murciaanse taifa) tegen te houden, terwijl het er tegelijkertijd in slaagde de opmars van de Orde van Santiago te stuiten, die reeds in het noordelijke deel van de taifa was doorgedrongen onder Pelayo Pérez Correa (die Chinchilla of Yeste veroverde in 1242). Castilla, in ruil, kreeg een uitweg naar de Middellandse Zee.

Het kasteel van Lorca is een middeleeuws kasteel dat boven op een heuvels staat en van waaruit men de gehele omringende vallei kan overzien. Momenteel doet het dienst als hotel van één van de Parador luxe hotelketen.
Het kasteel van Lorca, dat na 1244 de zetel van het Castiliaanse garnizoen was, werd belegerd tijdens de opstand van de Mudejar in 1264-1266.

Verscheidene steden van het vroegere Taifa hielden zich echter niet aan het pact, zoals Orihuela, Alicante, Ricote en Aledo, die door toedoen van Pelayo Pérez Correa in hetzelfde jaar, 1243, werden onderworpen. Andere belangrijke steden, zoals Mula, Cartagena en Lorca, weigerden destijds deel te nemen aan het Verdrag van Alcaraz, zodat de Castiliaanse troepen (onder leiding van de prins Alfonso) het recht van verovering op hen toepasten. Mula viel in 1244 en Cartagena in 1245. Aan de andere kant ondertekende Lorca uiteindelijk een pact met de belegeraars dat herhaalde wat in Alcaraz was overeengekomen. Deze situatie betekende dat het gehele grondgebied van Murcia een semi-autonoom protectoraat van de moslims was, met uitzondering van de steden Mula en Cartagena, de enige steden met volledige christelijke jurisdictie als gevolg van hun opstand.

Eveneens in 1244 werd het Verdrag van Almizra tussen Castilla en Aragón ondertekend, dat de grens tussen Murcia en het Koninkrijk Valencia zou bepalen en waarbij Villena in Castiliaanse handen zou overgaan.

In 1250 besloot Castilla echter het bisdom Cartagena te stichten, en in 1258 de grote opmars van het koninkrijk Murcia. Dit was het gevolg van de geleidelijke toename van de christelijke bemoeienis met het protectoraat, die duidelijker werd vanaf 1257 (de datum van de eerste repartimiento van Murcia), toen koning Alfonso X zich ervan bewust werd dat, indien hij zich zou houden aan hetgeen te Alcaraz was overeengekomen, de christelijke omvorming van het koninkrijk geen voortgang zou vinden en zijn rechtsmacht in het gebied voor onbepaalde tijd beperkt zou blijven.

Op dit schilderij van Federico Mauricio Ramos, zien we koning Jaime I de Aragón te paard, samen met zijn leger, voor de poort van Murcia  staan. Hij heeft de opstand van de Murciaanse Moslims te neer geslagen en die vragen hem nu de stad binnen te komen.
Schilderij waarop wordt gezinspeeld op de intocht van Jaime I in Murcia op 2 februari 1266, door Federico Mauricio Ramos.

Opeenvolgende schendingen van de overeenkomst leidden tot de opstand van de Murciaanse Moslims in 1264.

De opstand tegen de Kroon van Castilla werd geleid door het islamitische koningshuislid al-Watiq, met de steun van Granada. Het conflict werd beëindigd dankzij de tussenkomst van Aragón. De koningin van Castilla Violante van Aragón, echtgenote van Alfonso X, vroeg haar vader, Jaime I de Aragón, om hulp omdat Alfonso zich bezighield met de Andalusische opstand. Aragonese troepen onder bevel van de Prins Pedro (de toekomstige Pedro III de Aragón) en Jaime I zelf sloegen de opstand neer tussen eind 1265 en begin 1266, waardoor een aanzienlijk aantal Aragonezen in het koninkrijk achterbleef. Volgens de bepalingen van het Verdrag van Almizra moest het koninkrijk echter aan Castilla worden teruggegeven.

Al-Watiq kreeg land en leefde in ballingschap, en in zijn plaats werd Abdallah ibn Hud benoemd tot leider van de huidige Mudejars, met de titel van “Rey de los moros de la Arrixaca de Murcia” (Koning van de Moren van de Arrixaca van Murcia), in plaats van “Koning van Murcia“, een titel die de koningen van Castilla zouden gaan voeren. Zo begon de opbouw van het nieuwe Koninkrijk Murcia als een politieke entiteit die volledig deel uitmaakte van de Castiliaanse kroon.

Institutionele opbouw


Na het einde van de opstand van de Mudejar werd het Koninkrijk Murcia opnieuw verdeeld en gekoloniseerd door middel van de repartimientos (herverdeling van het land, huizen, etc.) die gedeeltelijk reeds tijdens de protectoraatsperiode waren uitgestippeld, in een poging om christelijke kolonisten uit het hele schiereiland en bepaalde gebieden van Europa aan te trekken. Koninklijke raden werden gevormd door het verlenen van fueros (privileges), naast niet kerkelijke heerlijkheden, waardoor de eerste gemeenten van de huidige regio Murcia werden afgebakend. De stabiliteit werd bevorderd door de instelling van militaire ordes zoals die van de Orde van Santiago en de Orde van Tempeliers, waardoor interne opstanden, piraten aan de kust en het conflict aan de grens met Granada werden vermeden. Deze laatste was versterkt met talrijke kastelen en torens.

Alfonso X verleende de stad Murcia de vertegenwoordiging van haar koninkrijk in de Castiliaanse Cortes.

In het Libro de los Juegos, staat deze prent van Alfonso X el Sabio, koning van Castilla y León, gezeten in een zetel en geflankeerd door zijn hofhouding (Cortez), rechts op de prent zien we een aantal burgers die hun recht komen halen bij de Cortez.
Alfonso X en zijn Hofhouding (Cortez).

Van bijzonder belang was ook de instelling door de Wijze Koning van een Adelantado mayor van het koninkrijk Murcia in 1258 (vóór de Aragonese verovering), waarbij Alfonso García de Villamayor als eerste adelantado werd aangesteld. Voordien was de belangrijkste Castiliaanse institutionele post onder het protectoraat die van merino mayor, naar het voorbeeld van de koninkrijken Castilla, León en Galicia. Er zijn aanwijzingen dat Garcí Suárez al in mei 1251 merino mayor van Murcia was. In 1258 werden de merinos mayores van León, Castilla en Murcia echter vervangen door adelantados mayores, en vijf jaar later ook die van Galicia.

Hoewel deze positie alleen op koninklijk gebied effectief was, werd zij spoedig overgenomen door leden van de familie Manuel, zoals de prins Manuel de Castilla, die later overging op zijn zoon Don Juan Manuel, die ook de voornaamste adellijke jurisdictie van het koninkrijk bezat: de heerlijkheid Villena, zodat hun macht over het gehele koninkrijk Murcia onbetwistbaar zou worden.

Van de koninkrijken die door de Kroon van Castilla tijdens de 13e eeuwse herovering werden opgericht, kreeg alleen het Koninkrijk Murcia zijn eigen instellingen. Alfonso X el Sabio bepaalde namelijk in zijn testament dat zijn zoon, de prins Don Jaime de Castilla, het Koninkrijk Murcia zou erven als beloning voor het feit dat hij weer in dienst was getreden in de oorlog tegen de prins Sancho, op voorwaarde dat hij een vazal was van het Koninkrijk Castilla y León, dat hij naliet aan zijn kleinzoon Alfonso de la Cerda; een bepaling die de onafhankelijkheid van het Koninkrijk Murcia ten opzichte van de Castiliaanse Kroon zou hebben betekend. Het testament van de koning was echter van nul en gener waarde toen Sancho IV el Bravo uiteindelijk de troon erfde.

De Aragonese periode (1296-1304)


Koning Jaime II el Justo de Aragón organiseerde de verovering van het Koninkrijk Murcia in 1296, nadat hij het als schenking had ontvangen van Alfonso de la Cerda in ruil voor het begunstigen van zijn aanspraken op de Castiliaanse troon tijdens de minderjarigheid van Fernando IV de Castilla, gezien de overvloedige christelijke bevolking van Aragonese afkomst die het gebied bewoonde en waardoor de status van het gebied in twijfel werd getrokken.

Denkbeeldig portret van koning Jaime II de Aragón (1267-1327), geschilderd door Manuel Aguirre y Monsalbe (1851-1854). Hij is de zoon van koning Pedro III de Aragón en koningin Constanza II de Sicilia en tevens de broer en opvolger van koning Alfonso III de Aragón.
Denkbeeldig portret van koning James II van Aragon, door Manuel Aguirre y Monsalbe. Ca. 1851-1854. (Diputación Provincial de Zaragoza).

Alicante werd in april van datzelfde jaar veroverd, na hevig verzet in het kasteel van Santa Bárbara door de bevelhebber Nicolás Pérez. Jaime II nam vervolgens Guardamar in met steun van de vloot, onderhandelde met Don Juan Manuel in Elche, en trok verder naar Orihuela en Murcia, die capituleerden, evenals de rest van de Murciaanse huerta.

De verovering werd vergemakkelijkt door de eerder genoemde bevolking van Aragonese afkomst die in het koninkrijk woonde, hoewel zij werd tegengewerkt door de Castiliaanse garnizoenen van de kastelen en de bisschop van Cartagena.

Een tweede veldtocht vond plaats in 1298, waarbij Alhama de Murcia werd bezet, en op 21 december 1300 capituleerde Lorca na een lange belegering. In die tijd overwoog Jaime II het Koninkrijk Murcia te erkennen als een van de gebieden van de Kroon van Aragón door het Fueros toe te kennen, de zogenaamde Constitutiones Regni Murcie van 1301.

Na de meerderjarigheid van Fernando IV verzwakte Alfonso de la Cerda’s troonpretenties, de politieke crisis in Castilla liep ten einde, zodat beide kronen er de voorkeur aan gaven tot een akkoord te komen, zowel Castilla als Aragón hadden behoefte aan vrede, en ondertekenden het Verdrag van Torrellas (1304) en de wijziging die werd uitgedrukt in het Verdrag van Elche (1305), waarbij het koninkrijk werd teruggegeven aan de Castiliaanse jurisdictie, maar waarbij de grenzen tussen Castilla en Aragón, die in het Verdrag van Almizra (1244) waren vastgesteld, definitief werden gewijzigd, en de regio’s van de Valle del Vinalopó, de Campo de Alicante en de Vega Baja del Segura werden opgenomen in de Kroon van Aragón, met name het Koninkrijk Valencia. Deze streken zouden echter tot in de 16e eeuw tot het Bisdom van Cartagena blijven behoren.

De steden Jumilla, Abanilla, Villena en Sax, die aanvankelijk ook aan Aragón toevielen, kwamen in de loop van de 14e eeuw weer in handen van het Koninkrijk Murcia.

14e eeuw en eerste helft van de 15e eeuw


Bevolkingscrisis: pestepidemieën en de onveiligheid van de grens met Granada

Gedurende een groot deel van de 14e eeuw en de eerste helft van de 15e eeuw maakte het Koninkrijk Murcia een diepe crisis door, die zijn weerslag had op de economie en de demografie. Deze crisis werd niet alleen veroorzaakt door epidemieën, zoals de pest, die op verschillende tijdstippen de kop opstak, maar ook door de voortdurende invallen van islamitische troepen uit het Koninkrijk Granada, die in het hele koninkrijk voor een diepe onveiligheid zorgden en tot een aanzienlijke ontvolking leidden.

op deze foto zien we het  vrij kleine kasteel van Moratalle, in een besneeuwde omgeving.
Castillo de Moratalla, een stad die, na het verlies van Huéscar, de voorhoede werd van het Koninkrijk Murcia tegenover de Islam.

Het begon allemaal toen, in 1314, de Murciaanse steden Huéscar, Orce en Galera in handen vielen van de moslims van Granada, waardoor een alomtegenwoordig oorlogsgevaar in het hele koninkrijk ontstond. Dit werd nog verergerd door de pestepidemie van 1348, waarvan de troepen van Granada gebruik maakten om de vallei van Guadalentín te plunderen. Door de opeenvolgende plagen van 1372, 1379 en 1395 raakten hele streken, zoals Caravaca en Cehegín, ontvolkt. De pest van 1395 eiste bijna 6.000 slachtoffers in de stad Murcia.

Talrijke dorpen en gehuchten verdwenen om nooit meer terug te keren, zoals de christelijke dorpen Chuecos, Ugíjar, Puentes en Felí, of de Mudejar-dorpen Ascoy, Celda, Calentín, Gañuelas en Caristón.

De context van onveiligheid en ontvolking leidde ertoe dat een groot deel van de landbouwexploitaties werd opgegeven en dat de economie van het Koninkrijk Murcia zich op de veeteelt ging richten. Er werden talrijke pogingen ondernomen om het gebied opnieuw te bevolken, zoals de bul van de Heilige Stoel in 1386 om krijgers en kolonisten aan te trekken naar verschillende vestingen zoals Moratalla, Yeste, Caravaca, Cehegín en Aledo.

Politieke instabiliteit: los Manuel en de Guerra de los dos Pedros

Politieke instabiliteit was ook merkbaar in deze eeuw. De prins van Villena en adelantado van Murcia, Don Juan Manuel, had talrijke aanvaringen met de adel van de hoofdstad, aangezien hij de volledige regeringsbevoegdheid over het Koninkrijk Murcia verkreeg door een overeenkomst te sluiten met het regentschap van Castilla, en later, toen Alfonso XI meerderjarig werd, bevorderde de adelantado een opstand tegen de vorst door zich aan de zijde te scharen van Alfonso IV van Portugal.

Met de dood van Don Juan Manuel werd hij opgevolgd door Fernando Manuel, en na diens dood door zijn jonge dochter Blanca Manuel, die door Pedro I werd gebruikt om de controle over het Koninkrijk Murcia en de uitgestrekte landerijen van de Heerlijkheid van Villena te heroveren, waarbij Blanca Manuel werd ontvoerd en trouw opgelegd werd aan haar afkomst.

De bekende Guerra de los dor Pedros (1356-1369) (oorlog van de twee Pedros) tussen Castilla en Aragón, ingegeven door de bezetting door Murcia van enkele steden die na het vonnis van Torrellas (1304) verloren waren gegaan, heeft de conflicten aan de andere grens, de Aragonese, nieuw leven ingeblazen, waarbij verschillende militaire acties op Murciaans grondgebied plaatsvonden. Ondanks de instabiliteit leidde dit tot de hereniging van de landerijen van Jumilla, Villena, Sax en Abanilla in het koninkrijk door middel van het Verdrag van Almazán (1375).

15e eeuw: de familie Fajardo en het begin van het offensief tegen Granada

In het begin van de 15e eeuw maakten de snelle opvolging van erfgenamen in Granada, en het herstel van de vrede in het koninkrijk Murcia door de adelantado Alfonso Yáñez Fajardo II, het mogelijk een ongekende periode van christelijke intimidatie tegen de steden van Granada te beginnen, met uitstekende resultaten. In 1433 veroverde de adelantado Xiquena en Tirieza, en rukte later op naar Los Vélez en Huéscar, maar de reactie van Granada in 1445 maakte dat de laatstgenoemde stad werd heroverd.

De botsingen tussen de leden van de familie Fajardo leidden tot een nieuwe periode van intimidatie vanuit Granada met de inname van Cieza in 1448, waarvan de bevolking gevangen werd genomen. In de Slag bij Hellín werden ook de landerijen van het markgraafschap Villena geplunderd en de inwoners van Letur (voornamelijk Mudejar) werden bij hun terugkeer gevangen genomen, waardoor de stad ontvolkt raakte.

In 1452 werd een inval van Granada die de Campo de Cartagena verwoestte, bij hun terugkeer verslagen door milities uit Lorca en Murcia in de zogenaamde slag van Los Alporchones.

Moderne tijd


De uiteindelijke grens
Op deze foto zien we het exterieur van de kapel van Los Vélez in de kathedraal van Murcia (regio Murcia, Spanje), uit de 15e eeuw. Een kapel in de apsis van de kathedraal van Murcia, die wordt beschouwd als een van de meest unieke stukken van alle gotische architectuur van het vroegere Koninkrijk Murcia.
Exterieur van de kapel van de familie Vélez (de familie Fajardo), belangrijke Adelantados van Murcia, in de kathedraal van Murcia.

Geconfronteerd met de zwakte van de monarchie, had het koninkrijk in de late middeleeuwen te lijden onder talrijke incidenten en vetes die de verschillende adellijke families en het stedelijk patriarchaat tegen elkaar opstookten. Het waren de Reyes Católicos (Katholieke Koningen) die erin slaagden een einde te maken aan deze instabiliteit en de sociale orde te herstellen.

Het Koninkrijk Murcia speelde een sleutelrol bij de verovering van Granada. De katholieke vorsten bezochten het koninkrijk in 1488 om van hieruit de verovering van het oostelijke deel van het Nasrid-koninkrijk te organiseren. Toen dit gebied eenmaal was veroverd, bevolkten vele Murcicanen opnieuw de gebieden van Granada, zoals Valle de Almanzora en de streek van Los Vélez. Na de verovering werd Huércal-Overa namelijk ingedeeld bij de gemeente Lorca, en dus bij het Koninkrijk Murcia.

De machtige familie Fajardo, die in die tijd de adelantamiento bezat, kreeg van de Reyes Católicos (Katholieke Koningen) het gebied van Los Vélez als markgraafschap in ruil voor Cartagena, dat sinds 1464 een adellijk patrimonium van de familie Fajardo was (net als Mula, Molina de Segura, Alhama de Murcia en de mijnen van Mazarrón), waarbij de havenstad in 1503 een koninklijk landgoed werd en het gebied van Granada het patrimonium van de Murcian “adelantados” werd.

De opkomst in de 16e eeuw

In 1520 sloten verschillende steden in Murcia zich aan bij de revuelta comunera (gemeentelijke opstand). Het initiatief werd in mei van dat jaar genomen door Chinchilla de Montearagón en de stad Murcia, en werd gevolgd door Lorca, Cartagena, Caravaca, Mula, Cehegín, Moratalla, Calasparra, Hellín, Villena, Liétor en Letur. De opstand in het Koninkrijk Murcia was echter niet gericht tegen Carlos I (behalve Hellín) of tegen de orde van de landgoederen zoals in de rest van de Kroon van Castilla, maar tegen de misbruiken van de plaatselijke oligarchie, de inmenging van de adelantado en verschillende economische aspecten. De Santa Junta (het hoogste bestuursorgaan van de Castiliaanse revuelta comunera) van Tordesillas stond de stad Murcia toe een broederschap te leiden tussen de verschillende gemeenschappen van het Koninkrijk Murcia, met deelneming van Lorca, Yecla, Villena, Albudeite, Hellín, Cieza, Moratalla en Cartagena.

Na de nederlaag van de opstand (revuelta comunera) bij Villalar versloeg de Murciaanse adelantado Pedro Fajardo y Chacón, die tweeslachtig was geweest in het conflict, met een leger dat was samengesteld uit inwoners van verschillende Murciaanse steden en dorpen, de Valenciaanse Broederschappen (rebelión de las Germanías) in de Slag bij Orihuela in 1521, waardoor hij een koninklijk pardon verkreeg.

Toen de grens van Granada eenmaal verdwenen was en de eenwording van de kronen van Castilla en Aragón eenmaal daar was, brak voor het Koninkrijk Murcia een periode van welvaart aan die resulteerde in een opmerkelijke toename van het aantal inwoners. In de 16e eeuw nam de bevolking van het Koninkrijk Murcia met 40% toe. De stad Murcia, de dichtstbevolkte stad van het koninkrijk, groeide van 11.000 tot meer dan 16.000 inwoners. Lorca, de op één na dichtstbevolkte stad, overschreed het aantal van 9.000 (het begon met 6.500). De Comarca del Noroeste kende het grootste stijgingsproces, in feite werd Caravaca de derde meest bevolkte, met 7.000 inwoners, waarmee Albacete, dat bijna 6.000 inwoners telde, werd overtroffen. Steden als Cartagena groeiden ook en bereikten 4.500 inwoners.

De bepalende factoren voor deze ontwikkeling, naast het einde van het oorlogsgevaar aan de grens, waren de opkomst van de zijde-industrie, de mijnbouw van Cartagena en Mazarrón en de verbetering van de landbouwexploitaties.

Tijdens het bewind van Felipe II hielpen troepen uit Murcia, onder het bevel van Luis Fajardo, III Markies van Los Vélez en adelantado van het Koninkrijk Murcia, bij het neerslaan van de Moorse opstand in het Koninkrijk Granada. Dit feit leidde ertoe dat de stad Murcia de titel van Muy noble y muy leal (Zeer Edele en Zeer Loyale) kreeg. De laatste grens die in die tijd nog actief was, was de kustgrens in verband met de problemen van de Barbarijse zeeroverij, iets wat Felipe II ertoe dwong verschillende wachttorens aan de kust te bouwen die tot op de dag van vandaag bewaard zijn gebleven.

De verdrijving van de Moren

De verdrijving van de Murciaanse Moren vond plaats tijdens het bewind van Felipe III. Aan het begin van de 17e eeuw telde hun bevolking 12.500 personen, 15% van het totaal in het koninkrijk, waarvan de overgrote meerderheid in de traditionele Moorse districten zoals de Ricotevallei, de Vega Media del Segura en de meeste gemeenten in het district van de rivier de Mula, evenals Abanilla en Fortuna en de boven-Segura gelegen stad Socovos.

De Moorse bevolking was over het algemeen goed geïntegreerd in het Koninkrijk Murcia, maar de anti-Moorse politiek die aan het verre Hof werd ontworpen, liet de situatie in Murcia onverschillig en verordonneerde de uitwijzing aan het einde van 1611. Een groep van de adel van Murcia die tegen de uitwijzing was, probeerde het Hof te beïnvloeden, zonder veel succes. In oktober 1613 verordende Felipe III de uitwijzing van de Murciaanse Moren, hoewel de mate waarin de regel werd nageleefd van streek tot streek verschilde.

Ontscheping van de Moren in de haven van Oran. Schilderij van Vicent Mestre. Op de achtergrond van het schilderij is te zien dat de Moren vanuit Fes worden ingescheept  en dan over de Middenlandse zee, op de voorgrond ontscheept worden in Oran (Algerije).
Ontscheping van de Moren in de haven van Oran. Schilderij van Vicent Mestre (1613).
De crisis van de 17e eeuw

De Moorse verdrijving was een slag voor de economie van het Koninkrijk Murcia, vooral voor de zijde-cultuursector, die een hoge vlucht nam na de ineenstorting van de zijde-industrie van Granada als gevolg van de gebeurtenissen in de Alpujarras. Dit betekende dat de crisis die in Castilla al sinds het einde van de 16e eeuw aan de gang was, niet tot uiting kwam in het Koninkrijk Murcia, met uitzondering van de sluiting van de aluinmijnen van Mazarrón in 1594.

Kaart van het Koninkrijk Murcia,  gepubliceerd in Joan Blaeu's Geographia Blaviana (1659). Zijn wapenschild staat in het kwadrant linksboven. De grens van het Koninkrijk is ongeveer aangegeven terwijl de kustlijn meer gedetailleerd is. De grote steden, zoals murcia worden met een grote kerk aangegeven en hoe kleiner de steden hoe kleiner het kerkje.
Kaart van het Koninkrijk Murcia, gepubliceerd in Joan Blaeu’s Geographia Blaviana (1659). Zijn wapenschild staat in het kwadrant linksboven.

Maar na de verdrijving van de Moren en de demografische achteruitgang die deze met zich meebracht, leidde de sluiting van de markten van Toledo en Cordoba voor zijde uit Murcia in 1630 tot de ineenstorting ervan. De pestepidemie die in 1648 uitbrak, verergerde de crisis, waarbij in het hele koninkrijk ongeveer 30.000 mensen stierven. De situatie werd nog ingewikkelder door de overstromingen, met de zogenaamde “San Calixto vloed” die de stad Murcia in 1651 verwoestte, en de “San Severo vloed” die in 1653 een deel van Lorca verwoestte.

De pracht van de 18e eeuw
Foto van de ingang van het Arsenaal van Cartagena, een neoclassicistisch gebouw dat gebouwd werd tussen 1732 en 1782.
Poort van het Militaire Arsenaal van Cartagena.

De 18e eeuw begon met de Successieoorlog, waarin het Koninkrijk Murcia een belangrijke rol speelde in de overwinning van de Bourbons, waarbij het optreden van kardinaal Belluga, die door Felipe V tot onderkoning van Murcia was benoemd, opmerkelijk was. In het koninkrijk vonden belangrijke veldslagen plaats, zoals de slag bij Huerto de las Bombas, waarbij de stad Murcia ontsnapte aan het beleg van de Oostenrijkse troepen uit Orihuela en Cartagena, waar de graaf van Santa Cruz de los Manueles de aartshertog Carlos VI de Habsburgo had doen zegevieren in samenwerking met de Engelse vloot van John Leake, de slag bij Albujón of de beslissende slag bij Almansa.

Als gevolg van de steun van het Koninkrijk Valencia aan aartshertog Carlos, beval Felipe V dat de Valenciaanse exclave Caudete deel zou gaan uitmaken van het Koninkrijk Murcia.

Na de oorlog beleefde het koninkrijk een echte gouden eeuw met een aanzienlijke toename van de bevolking (de stad Murcia bereikte 70.000 inwoners), de landbouw en de zijde-industrie ontwikkelden zich, er was een grote artistieke pracht (met de beeldhouwer Francisco Salzillo), het kustgebied werd opnieuw bevolkt met de creatie van de haven en de stad Águilas en Cartagena werd de hoofdstad van het maritieme departement van de Middellandse Zee, waar het Arsenaal van de Spaanse zeemacht werd geïnstalleerd.

De laatste jaren van het koninkrijk

In het midden van de 19e eeuw, na de harde Onafhankelijkheidsoorlog die rampzalige gevolgen had voor de regio, deed de liberale hervorming van Javier de Burgos in 1833 het Koninkrijk Murcia verdwijnen, waardoor de provincie Murcia (of lees Murcia com. aut.)en een groot deel van de provincie Albacete ontstonden. Dit was het begin van de zogenaamde bi-provinciale regio Murcia, die tot 1982 heeft bestaan.

Territoriale grenzen

Op deze kaart van het Iberisch schiereiland, in het jaar 1590, zien we het koninkrijk Murcia rood ingekleurd. Het is een gebied in het zuid-oosten van het koninkrijk Castilla en onder het koninkrijk Aragón.
Het Koninkrijk Murcia in de context van de grondgebieden van de Kroon van Castilla in 1590.

Het Koninkrijk Murcia bestreek een gebied dat aanzienlijk groter was dan de huidige regio Murcia.

Aanvankelijk bleven de grenzen van het vroegere cora van Tudmir gehandhaafd, maar later namen de grenzen onregelmatig toe en af. Tijdens het bewind van Ibn Hud bereikten zij Almería, Málaga, Ceuta en La Mancha. Vervolgens werd de taifa van Murcia beperkt tot wat later het Christelijke Koninkrijk van Murcia zou worden.

De regio van Murcia vandaag.

Voorheen:

        • Tot 1304: de zuidelijke helft van de provincie Alicante, vanaf de lijn Biar-Jijona (zie het Arbitragebesluit Torrellas).
        • Tot 1833: Benatae, Génave, Orcera, Santiago de la Espada, Segura de la Sierra (met de toevoegingen van La Puerta en Bujaraiza), Siles, Torres en Villarrodrigo, die werden opgenomen in de provincie Jaén en Huércal-Overa in die van Almería, in Andalucía. (De provincie Albacete, ontstaan uit de provinciale indeling van Javier de Burgos, werd opgenomen in de nieuwe bi-provinciale regio Murcia, waarbij verschillende comarcas en gemeenten die historisch tot Castilla la Nueva behoorden, werden meegerekend).
        • Tot 1836: de gemeenten Villena en Sax, die deel gaan uitmaken van de provincie Alicante.
        • Tot 1982: de provincie Albacete, die deel ging uitmaken van Castilla-La Mancha (erfgenaam van Castilla la Nueva), met de volgende van oudsher Murciaanse gebieden die de regio Murcia verlieten: een groot deel van de Sierra del Segura, de Campos de Hellín, de Corredor de Almansa en het oostelijk deel van de regio La Mancha de Montearagón, met inbegrip van de gemeente Albacete.
Kaart van het Koninkrijk Murcia". Uittreksel uit deel I van de Spaanse Atlante (Espinalt, 1778). Een al wat meer gedetailleerde kaart van het Koninkrijk Murcia,  met meerdere steden met hun gemeente grenzen en rivieren.
Kaart van het Koninkrijk Murcia in 1778.

Dit gebied besloeg ongeveer 26.400 vierkante kilometer. Momenteel beslaat de regio Murcia iets meer dan 11.300 vierkante kilometer.

Symbolen

Het beeld van de Maagd van Arrixaca in de San Andrés kerk in Murcia.  Een polychrome beeld met veel symboliek waarvan ik de betekenis (nog) niet weet.
Virgen de la Arrixaca in de kerk van San Andrés.

De eerste vlag van het Koninkrijk Murcia dateert uit de tijd van het bewind van Alfonso X, en bestond uit vijf kronen op een karmozijnrode achtergrond, met pijlen aan de rechterkant. Koning Pedro I erkende de hulp die het Koninkrijk Murcia had verleend in zijn strijd tegen de Kroon van Aragón en gaf een zesde kroon aan hun vlag. Twee maanden later kondigde dezelfde koning een verandering in de vlag aan, die voortaan leeuwen en kastelen zou hebben, waarmee symbolisch werd bevestigd dat het Koninkrijk Murcia tot de Kroon van Castilla behoorde. Dit symbool zou blijven bestaan tot de Successieoorlog.

Het wapenschild van het Koninkrijk Murcia bestond lange tijd uit zeven kronen op een blauwe achtergrond.

Een ander symbool van het koninkrijk, in dit geval van religieuze aard, is het middeleeuwse beeld van de Maagd van de Arrixaca. Dit legendarische beeld werd in de 13e eeuw in de stad Murcia getroond als beschermheilige van het koninkrijk. Het wordt momenteel vereerd in de Koninklijke Kapel van de kerk van San Andrés in Murcia.


 

Naar boven

Verwant aan dit onderwerp:

Dit was een van de verhalen in de niet commerciële website spaanseverhalen.com. De verhalen in deze website zijn niet statisch, regelmatig worden de verhalen aangepast, kijk hiervoor naar deze mededeling:

        • Laatst bijgewerkt 2022-04-28

Coralma*

Spaanse Verhalen.  https://spaanseverhalen.com

Bronvermelding en verwijzingen:
De vaak buitenlandse teksten van Wikipedia zijn beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen. Ik heb deze teksten vertaald, gemengd, en vaak aangevuld met eigen kennis en ervaring, opgedaan in de periode dat ik in Spanje woon en aan deze artikelen werk.
Ook andere bronnen zijn opgenomen, dat kunnen zaken zijn die ik, tijdens het onderzoek naar de artikelen, gelezen heb en in deze teksten verwerkt heb.

Spaanstalige Wikipedia|titel=Reino de Murcia (corona de Castilla)|paginacode=142192335| datum=20220425
Spaanstalige Wikipedia|taal=es|titel=Virgen de la Arrixaca|paginacode=141588285| datum=20220428
Nederlandstalige Wikipedia|titel=Koninkrijk Murcia|paginacode=59377024| datum=20220425
Engelstalige Wikipedia|titel=Kingdom of Murcia|paginacode=1066201641| datum=20220425

Deze teksten zijn beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

Andere verwijzingen zijn:

De foto’s/afbeeldingen zijn gelicenseerd onder  Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0CC BY 1.0 ,  CC BY-SA 1.0 ,  CC BY 2.0 , CC BY-SA 2.0CC BY-NC-SA 2.0,   CC BY 2.5 , CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0CC BY-SA 3.0 , CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0 , GNU-licentie voor vrije documentatie ,  of Publiek Domein

Als u op één van de links hieronder klikt, krijgt u de volledige informatie van deze foto’s/afbeeldingen, de auteur, of de licentie te zien.

Coralma*, is eigen werk dat u terug kunt vinden als een CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.

Eén gedachte over “Koninkrijk Murcia”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, reizen, foto's, gedachten en meer.

Hans Brongers Buitenfotografie

VOOR DAG EN DAUW IN DE NATUUR / BEFORE DAY AND DEW INTO NATURE

%d bloggers liken dit: