Ramiro II de León ‘el Grande’ (931 – 951)
Gegevens |
Regeerde | 931 – 951 |
Geboren | c. 898 |
Gestorven | Januari 951 te León |
Begraven | Panteón de Reyes de San Isidoro de León |
Voorganger | Alfonso IV de León |
Opvolger | Ordoño III de León |
Familie |
Dynastie | Astur-Leonesa |
Vader | Ordoño II de León |
Moeder | Elvira Menéndez |
Echtgenoot | Adosinda Gutiérrez Urraca Sánchez |
Nakomelingen met Adosinda | Bermudo Teresa Ramirez (wordt vermoedt) Ordoño III de León |
Nakomelingen met Urraca | Sancho I de León Elvira Ramínez |
Ramiro II de León bijgenaamd “el Grande” werd rond 898 in León geboren. Hij was de zesde koning van León vanaf 931 tot 951 en een van de meest opmerkelijke monarchen van León. Zijn Islamitische vijanden noemden hem El Diablo (de Duivel), om zijn wreedheid en kracht. De christenen noemde hem ‘el Grande’.
Wat interesseert u het meest:
Omdat hij na de dood van zijn vader, Ordoño II, zijn broer Alfonso IV hielp het koningschap van León te verkrijgen, door Alfonso Froilaz, zoon van zijn oom Fruela II, af te zetten, kreeg hij de controle over het noorden van Portugal (926). Later voegde hij er dat van Galicia, van zijn broer Sancho, aan toe. Deze had hier tot zijn dood in 929 had geregeerd.
Hij was zeer actief met het bestrijden van de moslims. In 939 versloeg hij de legers van de Omajjaden kalief Abd al-Rahman III in de slag om Simancas, één van de belangrijkste veldslagen in de geschiedenis van Spanje.
Biografie
Jeugd

Hij is de derde zoon van Ordoño II en Elvira Menéndez. Zijn opvoeding en onderwijs werd overgelaten aan Diego Fernández en zijn vrouw Onega, een niet onfortuinlijk echtpaar dat woonde in de omgeving van de rivier de Duero en later in de vallei van de rivier Mondego. Zij behoorden tot een groep van mensen die bij elkaar gebracht waren door Bermudo Ordóñez, broer van Alfonso ‘el Magno’. Onega was een nichtje van hen. In een paar jaar tijd weet Ramiro het enthousiasme van het volk voor zich te winnen door een groep van mensen rond hem te creëren die, door het vertellen van volksverhalen, zingen van ballades, het toevoegen van romances en legendes, van hem een slimme en gedurfde leider weten te maken.
In 924 overlijdt Ordoño II en zijn broer Fruela II erfde zijn troon, waardoor de kinderen van Ordoño op een zijspoor kwamen te staan. Echter één jaar later overlijdt ook Fruela II aan lepra. Dit alles geeft aanleiding tot een groots probleem, omdat zijn zoon Alfonzo Froilaz de troon erft, maar ook de zonen van Ordoño II zeggen recht te hebben op de troon. Alfonzo Froilaz heeft de steun van de edelen van Asturias, terwijl de kinderen van Ordoño II de steun van de Galicische en Portugese magnaten en van Sancho I Garcés, koning van Pamplona hebben.

Deze laatste wisten de overwinning binnen te halen en het koninkrijk als volgt te verdelen.
-
-
- León werd aan Alfonso IV de León, de tweede zoon van Ordoño toegekend. Tevens werd afgesproken dat hij een hiërarchisch primaat zou genieten op zijn andere broers.
- Galicia, tot aan de rivier de Miño, viel aan de oudere broer Sancho Ordóñez. Hij kreeg de titel van koning over dit gebied.
- Het gebied beneden de rivier Miño tot aan de rivier Mondego, zeg maar het noorden van Portugal werd toegekend aan Ramiro. Ook hij kreeg de titel van koning.
-
Diego Fernández en Bermudo Ordóñez stierven kort voor het jaar 928. Maar vanaf 926 regeerde Ramiro over het noordelijke deel van wat nu Portugal is, waarvan de zuidelijke grens zich gestaag uitbreidde, tot vlakbij de rivier de Taag, met als belangrijkste centra, Viseu en Coimbra. Ramiro was een jaar of 25 en getrouwd met Adosinda Gutiérrez, dochter van de graaf Gutierre Menéndez en Aldonza Menéndez.
Alfonso, die later het klooster in zou gaan, werd op 12 februari 926 in León plechtig gekroond en Ramiro was elf dagen later al in Viseu, wat toen de hoofdstad van het kleine koninkrijk was. Hier gaf hij voor het eerst blijk van zijn koningschap en sprak hij en publiek zijn dank en genegenheid uit aan de “ouders” die hem opvoedde, Diego Fernández en Onega , die hier werden vertegenwoordigd door hun dochter Muniadona Diaz en haar man Hermenegildo González aan wie hij, als dank, tijdens de plechtige viering, de villa Creximiri, in de buurt van Guimaraës, schonk. Bij deze ceremonie was een selecte groep van 16 mensen aanwezig die toehoorde tot het officiële gevolg.
In 929 sterft zijn broer Sancho, waarmee Ramiro ook het koningschap van Galicia op zich neemt. Onmiddellijk daarna benoemd hij de stad Zamora, tot hoofdstad van Galicia.
In juni 931 stierf Oneca, de echtgenoot van Alfonso IV, die hierdoor ernstig depressief raakt en besluit zich terug te trekken in het klooster van Sahagún. Hij roept zijn broer Ramiro op om de troon van León van hem over te nemen.
Het begin van zijn regeerperiode
Ramiro werd volgens de Nómina leonesa op 6 november 931 in León gekroond. In 932 vertrekt hij naar Zamora om daar een groot leger op te zetten om de stad Toledo te gaan bevrijden. De bewoners van Toledo hadden hem om hulp gevraagd om mee te strijden tegen Abderraman III. Alfonso IV had ondertussen spijt van zijn troonsafstand gekregen en probeerde zijn macht te herstellen. Aan het einde van 933 of het begin van het daaropvolgende jaar probeerde Alfonso, met medewerking van de edelen van Castilla en de drie zonen van de overleden koning Fruela, en in afwezigheid van zijn broer, een greep naar de stad Leon te doen. Ramiro II hoorde van deze bewegingen door een boodschap gekregen van bisschop Oveco, aan wie hij de regering bij zijn afwezigheid had toevertrouwd. En dus vertrok Ramiro met zijn aanhang eerst naar León om daar de geplande opstand van Alfonso te onderdrukken en zijn eigen positie te verstevigen. Hij liet zijn broer Alfonso arresteren en sloot hem op in een kerker.
Zijn neef Alfonso Froilaz en zijn broers, de zonen van koning Fruela II ‘el Leproso’, maakten van de situatie gebruik om te proberen aan de macht te komen. Maar de energieke, compromisloze Ramiro II, die ook nog eens steun kreeg van de graaf van Castilia, Fernán González en de koning van Navarra, Sancho I Garces, domineerde binnen enkele dagen de situatie en achtervolgde zijn vijanden tot Oviedo alwaar hij hen versloeg. Nadat hij hen gevangen had genomen liet hij hen, met inbegrip van zijn broer, de ogen uitsteken en sloot hen op in het klooster Ruiforco te Torio.
Eenmaal stevig zittend op zijn troon zet Ramiro zijn territoriale strijd in het zuiden van zijn koninkrijk voort. Hij begon met de verovering van het Omajjaden fort Margerit (het huidige Madrid) medio 932. Dit was nodig om daarna Toledo te veroveren. Maar Toledo was eerder al door al-Nasir bezet. Deze had de fortificaties aan de rechteroever van de Taag versterkt. Ramiro kon daardoor helaas alleen de vestingwerken van Madrid veroveren, zijn leger plunderde het omliggende land, terwijl Abderramán, op 2 augustus, triomfantelijk wordt ingehaald in Toledo. Tal van mensen sloten zich aan bij Ramiro daar zij niets meer hadden, nadat hij hun land had geplunderd.

Militaire campagnes
Aan het begin van de zomer in 933, verschijnt de kalief met zijn leger bij San Esteban de Gormaz of Castromoros, waarvan Ramiro een bericht stuurde naar Fernán González. De kroniekschrijver Sampiro beschreef het als volgt:
De koning zetten zijn leger in beweging en ontmoette zijn vijand op een plaats genaamd Osma. Hij riep de Heer aan, en gaf zijn leger het bevel zich voor te bereiden op de strijd. De Heer gaf hem een grootse overwinning, door vele van hen te doden en met vele gevangenen terug te keren naar zijn residentiële stad waar hij triomfantelijk werd ontvangen. |
In de zomer van 934 onderneemt het Cordobaanse (islamitisch) leger een krachtige expeditie op tegen Osma. Ramiro rukte met zijn leger op door het hart van Castilla, via Pamplona, om daar en passant, koningin Toda de Pamplona te onderwerpen. Waarna hij via Álava, Burgos en het klooster van Cardeña, waar de islamieten 200 monniken hadden vermoord, zijn leger vanuit Hacinas terugtrekt omdat dit voortdurend wordt lastiggevallen door guerrilla’s en hinderlagen. Ramiro komt aan bij de rivier de Duero alwaar het Cordobaanse leger Burgos en Pamplona reeds hebben bereikt. Hij ging naar Osma om daar de vesting, zonder al te veel moeite, te heroveren en wachtte daar simpelweg op zijn vijand, die via dezelfde weg terug zouden keren. De Anales Castellanos Primeros vertelt hierover: Dat de moren tot twee keer toe terug kwamen in Burgos, de eerste keer in het tijdperk 972 (het jaar 934). Koning Ramiro ontmoet hen in Osma die daar vele duizenden van hen doodde.
Drie jaar later zien we de Leonese koning op kundige wijze hulp bieden aan Abu Yahya of Aboyaia koning van Zaragoza, die de kalief heeft beschuldigd van verraad en dat deze de belangrijkste boosdoener is van de puinhoop in Osma. De kroniekschrijver Sampiro beschrijft het als volgt:
Ramiro verzameld zijn leger en vertrekt naar Zaragoza. Daar geeft de koning van de Zaragoza, Abu Yahya, zich over aan Ramiro en daarbij de volledige soevereiniteit van zijn land aan deze koning. Hij bedroog daarmee zijn vorst, Abdarrahman III, overgave aan een katholieken koning!! En onze koning, zoals altijd sterk en machtig, geeft de bezittingen terug aan Aboyaia en keert zelf terug naar León waar hij triomfantelijk wordt onthaald met het behalen van deze grote overwinning. |
Sampiro laat daarbij achterwege dat de Leonese monarch Navarrese garnizoenen achterlaat in deze kastelen want Ramiro rekent op de medewerking en alliantie van de koning van Pamplona.
Deze overwinning maakte het mogelijk de Leonese grenzen te verleggen van de rivier de Duero tot de rivier de Tomes. Plaatsen als Ledesma, Salamanca, Penaranda de Bracamonte Sepúlveda en Guadramiro konden herbevolkt worden.
Het grote Cordobaanse offensief
(la Batalla de Simancas)
Het is begrijpelijk dat de trotse Abderramán III, na het verlies van het strategische Zaragoza woedend was. Zeker als je wordt vernederd door een christelijke koning die over opmerkelijk mindere middelen beschikt.
Na het beleg en de verovering van Calatayud heroverd Abderramán III kasteel na kasteel dat in de omgeving was gelegen. Aangekomen bij de poort van Zaragoza, capituleert Abu Yahya, en begint de kalief maatregelen te nemen om een offensief te beginnen tegen Navarra. Dit eindigt in de capitulatie van koningin Toda, waarna de kalief het tot een van zijn vazalstaten benoemd. (Grote rijken creëerde vaak bufferstaten om zichzelf tegen een onverwachte invasie te beschermen. Ook economische motieven konden een rol spelen.) “De Omajjadische kalief bedacht vervolgens een gigantisch plan om voor eens en altijd af te rekenen met het Leonese koninkrijk. Hij noemt deze campagne gazat al-kudra of ook wel de campagne van de opperste macht. Hij verzamelde meer dan 100.000 man om zich heen, allen aangemoedigd door de oproep tot jihad. Er werd besloten dat hij vanaf de dag van zijn vertrek uit Córdoba, hij elke ochtend met respect in de moskee zou bidden voor een goede afloop van deze campagne. Met zoveel voorbereiding en dankbetuiging (in de moskee) vooraf, moest dit wel een groot succes worden”.
Aan het hoofd van deze imposante militaire macht stak de kalief het Castiliaans scheidingsgebergte (Sistema Central) over en voerde dit leger in de zomer van 939 het Leonese grondgebied binnen. Ramiro II had ondertussen niet stil gezeten. Hij had een Navarraanse, Leonese, Aragonese coalitie gevormd waarmee hij de legers van de kalief in augustus 393 opwachtte en in één van de meest belangrijke veldslagen in de geschiedenis van Spanje dit islamitische leger vernietigde in de slag om Simancas.
Half dood ontsnapt Abderramán III aan de machtige christenen. Hij laat daarbij wel een prachtig gebonden exemplaar van de koran, uit het Verre Oosten, en zijn waardevolle met gouddraad geweven maliënkolder achter. Door het overweldigend snelle succes van de christenen heeft hij geen tijd gehad zich te kleden.
Het Mohammedaanse kamp “bracht veel rijkdom voor de christenen, waardoor de regio’s van Galicia, Castilla, Álava en het koninkrijk Pamplona en zijn koning Garcia Sánchez opbloeide”.
Door deze overwinning kon de grens van de rivier de Duero verlegd worden naar de rivier de Tormes. Steden als Ledesma, Salamanca, Penaranda de Bracamonte, Sepúlveda en Guadramiro konden herbevolkt worden. In 940 en 941 sloten de Leonezen twee wapenstilstanden met de Cordobesen, die op hun beurt de verdediging van de Marca Media hadden versterkt. De pacten maakten echter geen volledig einde aan de botsingen tussen de twee staten. In 942 kwamen hun troepen een samenwerking overeen met de koning van Pamplona, onlangs verslagen door de Thujibidische gouverneur van Saragossa, die het jaar daarvoor door de Leonezen was bevrijd na twee jaar gevangenschap. De eerste botsing was in het voordeel van de christenen, maar de tweede, die op 3 april bij Tudela werd uitgevochten, viel tegen hen uit. In augustus vluchtte de Cordovaarse gouverneur van Calatayud naar Castiliaans gebied.
Het werk van de overheid
Naast het behalen van veel overwinningen en het uitbreiden van de grenzen van het koninkrijk vanaf de Duero tot dichtbij de Taag, stabiliseert en versterkt Ramiro II ook het administratieve systeem. In een aantal regio’s, zoals het stroomgebied van de Cea, bracht hij Mozarabische nederzettingen bijeen en organiseerde het bestuur van deze nederzettingen. Andere werden door hem persoonlijk geleid.
Het uitbreiden van het Hof en de bouw van het nieuwe Koninklijke paleis, de restauratie van het klooster van San Claudio en de uitvoering van het nieuwe San Marcelo en San Salvador naast het koninklijk paleis, dit alles gebeurd onder de auspiciën van de vorst. Tegelijkertijd worden er over het hele grondgebied ten gunste van het nieuwe koninkrijk nieuwe kloosters gebouwd.
Hij normaliseerde de ontwikkeling van de administratieve en gerechtelijke functies, hij plande de personele structuur van de koninklijke curie (de Hofhouding) en andere ondergeschikte instellingen. Op initiatief van bisschop Solomon van Astorga maar onder zijn leiding waarborgt de koning het authentieke christelijke leven door in begin september 946 de grote vergadering van Santa Maria de Monte Irago te houden.
Het conflict met Fernán González
In de laatste jaren van zijn bewind krijgt Ramiro II te maken met een provincie die onafhankelijkheid van het graafschap van Castilla wenst. Fernán González, die altijd de rechterhand van Ramiro II was geweest, riep de toorn van de koning op zich af door een wapenstilstand te schenden. Hij was het Omajjaden kalifaat binnengetrokken en was daar aan het plunderen gegaan.
Na de herbevolking van Peñafiel en Cuéllar werd het veroverde land opnieuw ingedeeld. Graaf Assur Fernández kreeg het grondgebied van het graafschap Monzón, naast zijn eigen gebied. Fernán Gonzalez voelde zich hierdoor gepasseerd omdat deze provincie hem belemmerde in zijn pogingen om zijn eigen gebied naar het zuiden uit te breidden. Samen met de graaf Diego Muñoz de Saldaña verklaarde hij openlijk een opstand in 943.
Volgens Sampiro gebeurde het volgende:
Fernán Gonzalez en Diego Muñoz stonden op tegen de koning Ramiro II en waren zelfs bereid tot een oorlog. Maar de koning sterk en vooruitziend, nam de een in León en de ander in Gordón gevangen. Hij sloeg hen in de ijzers en gooide hen in het gevang. Een jaar na de gevangenneming van Fernán Gonzalez had zijn rivaal, Assur Fernández en de tweede zoon (Sancho) van de koning, het bestuur over de bezittingen van de graaf al overgenomen. Assur Fernández was eerder zijn docent en adviseur geweest. Na de opstand werden de dingen weer als voorheen in Castilia, het koninklijk gezag was weer hersteld. | |
Fernán Gonzalez en Diego Muñoz stonden op tegen de koning Ramiro II en waren zelfs bereid tot een oorlog. Maar de koning sterk en vooruitziend, nam de een in León en de ander in Gordón gevangen. Hij sloeg hen in de ijzers en gooide hen in het gevang. Een jaar na de gevangenneming van Fernán Gonzalez had zijn rivaal, Assur Fernández en de tweede zoon (Sancho) van de koning, het bestuur over de bezittingen van de graaf al overgenomen. Assur Fernández was eerder zijn docent en adviseur geweest. Na de opstand werden de dingen weer als voorheen in Castilia, het koninklijk gezag was weer hersteld. |
Het gevangen houden van Diego Muñoz, graaf van Saldana, zou slechts enkele maanden duren. Het gevangen houden van de graaf van Castilia, Fernán Gonzalez duurde tot in het voorjaar van 945. Ramiro II liet de verrader vrij maar niet voordat hij gezworen had trouw te zijn. Dit onder dwang van onteigening van al zijn bezittingen, om daarna tijdens een plechtige gelegenheid bekend te maken dat de dochter van graaf, Urraca Fernandez, zou trouwen met de zoon en erfgenaam van de koning, Ordoño.

Ondanks het feit dat de graaf zijn titel en zijn bezittingen had terug gekregen, werd hij in het oostelijke deel van Castilla nog steeds gezien als zijnde een uitgewekene. Deze interne verdeeldheid verzwakt het koninkrijk. Hier wordt dankbaar gebruik van gemaakt door de moslims die diverse strafexpedities houden in het christelijke koninkrijk. De Franse arabist Lévi-Provencal vermoed dat Fernán Gonzalez er, in die periode, een soort vriendschap of alliantie op na hield met de kalief van Córdoba op. Castilla wordt, wat betreft de razzia’s, met rust gelaten deze verplaatsen zich naar het westen van het koninkrijk. Zoals die van 940, onder aanvoering van Ahmed ben Alyar, die kwam tot de vlakte van León; die van 944, onder bevel van Ahmed Muhammad ibn Alyar, drong door tot in het hart van Galicia; en in 947 aangevoerd door Kand , (een klant van de Kalief) kwam dezelfde kant op maar slaagde er niet in verder te komen dan Zamora; en die van 948 drong door tot Ortiguiera.
Met zoveel aanvallen gericht op de kern van het koninkrijk, moest Ramiro II zich meer en meer concentreren op het westen van zijn koninkrijk, en verwaarloosde daardoor zijn aandacht voor de Castiliaanse gebieden. Hier maakte Fernán Gonzalez dankbaar gebruik door datgene wat hij verloren had, weer in te nemen. Tenslotte hadden beide geen andere keus dan de relatie te ‘verbeteren’, dat inhield dat de oude eer en titel van de graaf geheel hersteld werd. De jonge Sancho keerde terug naar León en Assur Fernández keerde terug naar zijn condado de Monzón.
Het terugval van de koning
Er volgde een paar relatief rustige jaren, onderbroken door een enkele aanval van moslimzijde. In 950 vertrok Ramiro voor de laatste keer vanaf Zamora naar Moors gebied om daar een plundertocht te houden door het dal van de Taag en om daar nog een keer de troepen van de Kalief van Talavera de la Reina te verslaan. Zijn leger vermoorde er zeker 12.000 moslims en namen er nog eens 7.000 gevangen, bovendien verwierven ze zich een rijke buit.
De koning, werd fysiek zwakker. Hij werd regelmatig door zijn zoon, de toekomstige Ordoño III vervangen, die al vele zaken van het koninkrijk op zich nam. Na een reis naar Oveido keerde Ramiro ziek terug, hiervan zou hij niet meer herstellen.
De laatste openbare daad tijdens zijn leven was de vrijwillige troonsafstand op de avond van 5 januari 951, hij zal toen een jaar of 53 geweest zijn, en ernstig verzwakt. Men neemt aan dat dit gebeurde in de kerk van San Salvador de Palat del Rey, in aanwezigheid van een ieder, ontdeed hij zich van zijn kleding en overgoot hij zijn hoofd met rituele as, een extreme openbare boetedoening die ooit eerder was gedaan door de heilige San Isidoro van Sevilla.
Hij sterft nog in dezelfde maand, Ordoño III de León is op dat moment dus al koning van León.
Huwelijk en nakomelingen
Ramiro trouwde eerst met zijn nicht Adosinda Gutiérrez, dochter van graaf Gutierre Osorio en Aldonza Menéndez, op haar beurt dochter van Hermenegildo Gutiérrez, en zus van Elvira Menéndez, de moeder van koning Ramiro.
Ramiro en Adonsinda waren de ouders van:
-
-
- Bermudo, overleed in zijn kindertijd, kort na januari 941
- Teresa Ramirez, huwde in 943 met koning Garcia Sánchez I van Pamplona.
- Ordoño, volgt hem op als Ordoño III van León.
-
Adosinda, waarschijnlijk door kerkelijk recht opgelegd, scheidt van Ramiro. Deze hertrouwd in 932 met Urraca Sánchez, de dochter van Sancho Garcés en Toda Aznárez waarvan hij nog twee andere kinderen krijgt.
-
-
- Sancho, die zijn broer Ordoño III opvolgt onder de naam van Sancho I de León.
- Elvira Ramírez, die al vroeg het klooster van San Salvador de Palat del Rey in gaat. Zij overlijdt in 986.
-
Begrafenis
Hij werd begraven in de kerk van San Salvador de Palat del Rey van León, dat deel uit maakte van een klooster (inmiddels opgeheven) opgericht door zijn dochter, Elvira Ramirez, die een religieus leven wilde lijden. Zijn zonen Ordoño III van León en Sancho I van León werden hier ook begraven.
Echter de overblijfselen van deze drie heersers zijn naderhand over gebracht naar de basiliek van San Isidoro van León waar ze in een hoek van één van de kapellen van het Evangelie zijn bijgezet waar ook de resten van de andere koningen, zoals Alfonso IV van León liggen, en dus niet in het Pantheon de Reyes de San Isidoro de León.
Persoonsbeschrijving van de koning

Het historisch karakter van deze prins is dat hij een van de meest prominente en aantrekkelijke figuren uit de Middeleeuwen is, hij blijft ons bij als de man van het oneindige karwei – labori cedere nescius – hij kende geen rust. Volgens de Historia Silence had hij het karakter van zijn vader Ordoño II.
En toch, ondanks zijn temperamentvolle karakter was Ramiro II een diep vrome man. Dit althans, staat te lezen in het document van 21 februari in 934, dat ter gelegenheid van de bevestiging van de zetel van Compostela, de privileges door zijn voorgangers toegekend, werd als volgt uitdrukt: De manier waarop de liefde van God en van zijn Apostel, mijn borst (Ramiro) verschroeide, moet met volle overtuiging aan het katholieken volk bekend gemaakt worden.
Voorgangers en opvolgers van Ramiro II | ||
Voorganger Alfonso IV ‘el Monje’ |
Koning van León 931 – 951 |
Opvolger Ordoño III de León |
Verwant aan dit onderwerp:
Annountations
This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:
-
-
-
- Last updated 2023-05-24
-
-
Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and work on these articles.
Other source references may also be included, which may be things that I, while researching the articles, have read and incorporated into these texts
-
-
-
- Spanish Wikipedia|titel=Ramiro II de León|pagecode=89396853| date=20160301
- Dutch Wikipedia|titel=Ramiro II van León|pagecode=58235612| date=20210409
-
-
These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0
Other references are:
The photos/images are licensed under Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0, CC BY 1.0, CC BY-SA 1.0, CC BY 2.0, CC BY-SA 2.0, CC BY-NC-SA 2.0, CC BY 2.5, CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0, CC BY-SA 3.0, CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0, Free Art License 1.3, GNU version 2, GNU version 3 or Public Domain
If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the license.
-
-
- Ramiro II de León ‘el Grande’. Author – Anonymous, licence Public Domain
- Handtekening van Ramiro II de León. Author – Jesús Muñoz y Rivero, licence CC BY-SA 4.0
- Een imaginair portret van Ramiro II de León, een werk van José María Rodriguez de Losada…. Author – José María Rodríguez de Losada (1826–1896), licence Public Domain
- Geïdealiseerde illustratie van de aanval en inname van Madrid door Ramiro II,,,,. Authors – José Casado del Alisal (1832–1886), Eusebio Zarza (1842–1882), licence Public Domain
- Kaart van de verschillende koninkrijken van het Iberisch schiereiland rond 1000. Author – Fergon, licence Public Domain
- Het ‘Cruz de Peñalba’ geschonken door Ramiro II aan het verdwenen klooster van Santiago de Peñalba. Author – Linomarce, licence CC BY-SA 3.0
-
Coralma*, is own work that mostly can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.