De romanisering van Hispania
De romanisering van Hispania is het proces waarbij de Romeinse –, ook wel Latijnse cultuur genoemd, op het Iberisch schiereiland tot stand kwam tijdens de Romeinse overheersing.
Wat interesseert u het meest:
- Romeinse nederzettingen
- Militaire werken
- Civiele werken
- De transformatie van de pre-Romeinse samenleving
Gedurende de eeuwen van Romeinse heerschappij over de provincies van Hispania werden de Romeinse gewoonten, religie, wetten en de algemene Romeinse levensstijl zeer sterk opgelegd aan de inheemse bevolking waaraan een aanzienlijk aantal Italiaanse en Romeinse emigranten werden toegevoegd. Zij vormden uiteindelijk een aparte Hispano-Romeinse cultuur. De Romeinse beschaving, die veel geavanceerder en verfijnder was dan de voorgaande culturen op het Iberische schiereiland, beschikte over verschillende factoren die hielpen bij het proces van deze romanisering:
-
-
-
-
Votiefinscriptie CIL II 2411 gewijd aan de genezende god Aesculapius in Bracara Augusta (Braga, Portugal).
Aanleg van civiele infrastructuur, waaronder wegennetten en stedelijke sanitaire voorzieningen. - Commerciële interactie binnen regio’s en met de verdere Romeinse wereld.
- Oprichting van coloniae; vestiging van Romeinse militaire veteranen in nieuw gecreëerde steden.
- De verbetering, grotendeels dankzij deze infrastructuren, van de verstedelijking van de steden, mede gestimuleerd door de tot dan toe op het schiereiland onbekende nuts- en ontspanningsvoorzieningen, zoals aquaducten, rioleringen, baden, theaters, amfitheaters, circussen, enz.
- De verspreiding van het hiërarchische Romeinse administratieve systeem in de Spaanse provincies.
- Groei van het Romeinse aristocratische grondbezit (latifundia, aanleg van grote landgoederen voor landbouwproductie, in handen van rijke families die uit Rome en omgeving kwamen of inheemse families die snel de Romeinse gebruiken overnamen).
-
-
-
Romeinse nederzettingen

Hoewel de Romeinse invloed een grote invloed had op de bestaande steden op het schiereiland, waren de grootste stedenbouwkundige inspanning voor stadsontwikkeling gericht op de nieuw gebouwde steden zoals Tarraco (het huidige Tarragona), Emerita Augusta (nu Mérida) en Italica (in het huidige Santiponce, bij Sevilla).
Romeinse steden of nederzettingen werden opgevat als afbeeldingen van de keizerlijke hoofdstad in het klein. Openbare gebouwen werden gebouwd door de curator operatum en werden rechtstreeks beheerd door de hoogste gemeentelijke magistraten.
De toestemming van de keizer was vereist voor elk werk dat met publieke middelen werd uitgevoerd. Plaatselijk patriottisme dreef de steden tot concurrentie om te zien wie het meeste en het beste kon bouwen, waarbij de rijkste inwoners van de gemeenten werden aangemoedigd. De zucht naar glorie zorgde ervoor dat hun namen in verband werden gebracht met grote monumenten.
Voor openbare werken die met particulier geld werden uitgevoerd, behoefden geen goedkeuring van de keizer. De planners bepaalden de benodigde ruimte voor de huizen, pleinen en tempels, de benodigde hoeveelheid water en het aantal en de breedte van de straten. Bij het bouwen van de steden werden soldaten, boeren, evenals de lokale ambachtslieden, en vooral krijgsgevangenen en slaven betrokken.
Tarraco
Tarraco vindt zijn oorsprong in het Romeinse militaire kamp dat door de twee consulaire broers Cnaeus en Publius Cornelius Scipio in 218 v.Chr. werd opgericht, toen zij tijdens de Tweede Punische Oorlog het bevel voerden over de landing op het Iberisch schiereiland. De eerste vermelding van de stad wordt gedaan door Plinius de Oudere die de stad karakteriseert als ‘scipionum opus‘, ‘werk van de Scipiones’ (Nat.Hist. III.21,) en eindigt met ‘…sicut Carthago Poenorum‘ dat zoiets betekend als ‘net als het oorspronkelijke Carthago’. Isidore de Sevilla schreef, hoewel dat pas in de 7e eeuw n.Chr. was, iets explicieter over de omvang van het Scipioniaanse werk: .
Tarraco was de hoofdstad aan het begin van de Hispania Citerior tijdens de Romeinse Republiek, en later ook van de zeer uitgebreide provincie Hispania Tarraconensis. Mogelijk rond het jaar 45 v.Chr. veranderde Julius Caesar de status van stad in een colonia, wat tot uitdrukking komt in het epitheton Iulia in de formele naam: Colonia Iulia Urbs Triumphalis Tarraco, dat gedurende de hele duur van het Rijk bleef bestaan.
Augusta Emerita
Augusta Emerita werd in 25 v.Chr. gesticht door Publius Carisio, als vertegenwoordiger van keizer Octavianus Augustus als rustplaats voor troepen die ontslagen werden uit het Vijfde Legioen (Alaudae) en het Tiende Legioen (Gemina). Na verloop van tijd werd deze stad een van de belangrijkste in Hispania, hoofdstad van de provincie Lusitania en een economisch en cultureel centrum.

Italica
Italica, lag daar waar nu de stad Santiponce ligt, in de provincie Sevilla. Het was de eerste echte Romeinse stad die in Hispania werd gesticht, en met echt wordt bedoeld dat het van de grond af aan Romeins is en het dus geen andere stadsdelen van Iberische, Visigotische of degelijke, ontsprong bevat. Aan het einde van de Tweede Punische Oorlog verdeelde Scipio Africanus percelen land in de vallei van de rivier Betis (de huidige Guadalquivir) onder de Romeinse legioenen, zodat Italica, hoewel gesticht als veldhospitaal voor de gewonden van de slag bij Ilipa, later een nederzetting werd voor oorlogsveteranen en vervolgens een gemeente op de westelijke oever van de rivier Betis in 206 v.Chr.

Keizer Augustus gaf Italica de status van gemeente, met het recht om munten te slaan. Het bereikte zijn grootste bloeiperiode tijdens de regeerperioden van de Keizer Trajanus en Hadrianus aan het eind van de 1e eeuw en in de 2e eeuw. Beide keizers waren geboren Italica hierdoor kreeg de oude Hispanische kolonie in Rome groot aanzien. Beide keizers waren bijzonder gul met hun giften aan hun geboortestad. Ze breidden deze uit en stimuleerden de economie ervan. Hadrianus liet de nova urbs, de nieuwe stad, bouwen, een stad die enkel in de 2e en 3e eeuw een zekere activiteit kende. Ook tijdens de heerschappij van Hadrianus veranderde de stad haar status van gemeente in die van Romeinse kolonie en nam zij haar instellingen over van Rome. In die tijd werd de stad omgedoopt tot Colonia Aelia Augusta Italica, ter ere van de keizer. In die tijd beschikte de Romeinse Senaat over een belangrijke pressiegroep afkomstig uit Hispanische stad.
Carthago Nova
Carthago Nova werd rond 227 v.Chr. gesticht door de Carthaagse generaal Asdrubal de Schone onder de naam Qart Hadasth (‘Nieuwe Stad’), boven een mogelijke Tartessische nederzetting genaamd Mastia. Strategisch gelegen in een grote natuurlijke haven van waaruit de nabijgelegen zilvermijnen van Carthago Nova werden gecontroleerd.
Het werd ingenomen door de Romeinse generaal Scipio Africanus in 209 v.Chr. in de loop van de Tweede Punische Oorlog om de toevoer van zilver naar generaal Hannibal af te snijden.
In 44 v.Chr. kreeg de stad de titel van kolonie onder de naam Colonia Urbs Iulia Nova Carthago (C.V.I.N.C.), gesticht met burgers van Romeins of Latijns recht.
Augustus besloot in 27 v.Chr. tot een reorganisatie van Hispania, zodat de stad werd opgenomen in de nieuwe keizerlijke provincie Tarraconensis, en tussen Tiberius en Claudius werd het de hoofdstad van het conventus iuridicus Carthaginensis. Tijdens de regering van Augustus onderging de stad een ambitieus stedelijk ontwikkelingsprogramma dat onder meer de bouw van een indrukwekkend Romeins theater, het augusteum (keizerlijk cultusgebouw) en een forum omvatte.

Later, ten tijde van keizer Diocletianus, werd het de hoofdstad van de Romeinse provincie Carthaginensis, afgescheiden van Tarraconensis.
Militaire werken
Militaire werken waren het eerste type infrastructuur dat door de Romeinen in Hispania werden gebouwd, als gevolg van hun confrontatie op het schiereiland met de Carthagers tijdens de Tweede Punische Oorlog.
Kampementen
Het Romeinse kampement was het middelpunt van de militaire strategie, passief of actief. Ze konden tijdelijk zijn, opgericht voor een onmiddellijk militair doel, of als winterverblijf voor troepen. In die geval werden ze gebouwd van mortel en hout. Ze konden ook permanent zijn, bedoeld om een gebied op lange termijn te onderwerpen of te controleren. In de praktijk werden veel kampementen stabiele bevolkingscentra, die zelfs uitgroeiden tot echte steden, zoals in het geval van León.
Stadsmuren

Zodra een kolonie of een stabiel kamp was gevestigd, leidde de noodzaak om deze centra te verdedigen tot de bouw van krachtige muren. De Romeinen erfden en verbeterden zelfs de Griekse poliocetische traditie (belegeringstactieken), en in de 2e en 1e eeuw v.Chr. richtten zij belangrijke muren op, meestal met behulp van de techniek van een dubbele muur, blokken natuursteen (gevelstenen) met een binnenvulling van mortel, stenen en Romeins beton. De dikte van de muur kon variëren van vier tot wel tien meter. Na de periode van de Pax Romana, toen deze verdedigingswerken overbodig werden, deden de invallen van de Germanen de bouw van muren weer opleven.
De overblijfselen van Romeinse muren in Zaragoza, Lugo, León, Tarragona, Astorga, Córdoba, Segóbriga en Barcelona zijn vandaag de dag nog steeds zichtbaar.
Civiele werken
De Romeinse beschaving staat bekend als de grote bouwer van infrastructuren. Het was de eerste beschaving die zich serieus en vastberaden toelegde op dit soort civiele werken als basis voor de vestiging van haar bevolking en het behoud van haar militaire en economische heerschappij over het uitgestrekte grondgebied van haar rijk. De belangrijkste bouwwerken waren de wegen, bruggen en aquaducten.

Infrastructuur
Binnen of buiten de stedelijke omgeving werden deze voorzieningen van vitaal belang voor het functioneren van de stad en haar economie, zodat zij de meest essentiële benodigdheden kon leveren; hetzij water via aquaducten, hetzij voedsel, voorraden en goederen via het efficiënte wegennet. Bovendien had elke stad van minstens gemiddelde betekenis een rioolsysteem voor de afvoer van afvalwater dat tevens voorkwam dat regen de straten overspoelde.
Romeinse straten en wegen
De infrastructuur voor civiel gebruik werd door de Romeinen in Hispania met grote voortvarendheid aangelegd, Romeinse wegen die door het schiereiland liepen en Cadiz met de Pyreneeën en Asturias met Murcia verbonden: via de reeds aangelegde routes bestreken zij de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan. Langs deze wegen vloeide een bloeiende handel, die de politieke stabiliteit van het gebied gedurende verschillende eeuwen bevorderde.

De belangrijkste van deze routes waren:
-
-
-
- Via de Lata, tegenwoordig beter bekend als Via de la Plata.
- Via Augusta, de langste Romeinse weg van het Romeinse Rijk in Spanje, met 1500 km en verschillende trajecten.
- Via Excelsior
-
-
Om de afstanden op deze wegen aan te geven werden zogenaamde mijlpalen geplaatst, die in de vorm van een kolom of grote stenen waarop de afstand vanaf het beginpunt van de weg in duizenden stappen (mijlen) aangaven.
Een groot deel van deze wegen komt overeen met de lay-out van de huidige nationale wegen of snelwegen van de huidige staten Spanje en Portugal, wat de Romeinse wijsheid in de optimale keuze van hun lay-out bevestigt.

Er waren ook belangrijke waterwegen, want de rivieren waren bevaarbaar tot Sevilla, Cordoba en Zaragoza, want in de oudheid was de diepgang en de lading van de schepen veel kleiner dan tegenwoordig.
Bruggen
De romeinse wegen zouden niets waard zijn zonder hun vermogen tot het bouwen van degelijke bruggen. Dankzij de verbluffende Romeinse architecten (bouwmeesters) waren zij instaat deze vaak zeer brede rivieren op het Iberisch schiereiland te overbruggen. Rome reageerde met wellicht de meest duurzame en betrouwbare constructies. Hoewel er ook een groot aantal houten bruggen werd gebouwd over de kleinere rivierbeddingen, kennen we vandaag de dag als ‘Romeinse bruggen’ als de stenen constructies.

De eerste Romeinse bruggen en bruggen over minder brede rivieren bestonden uit twee of meerdere platformen met daarop een houten brugconstructie. De typische Romeinse brug bestaat uit pijlers die halfronde, halfcirkelvormige of segmentvormige bogen ondersteunen. Deze pijlers stonden in Spanje op de rotsachtige rivierbodems en waren opgebouwd uit op maat gekapte natuurstenen die met ijzeren doken aan elkaar werden verbonden. Bij de pijlers die in het water staan werd aan de stroomopwaartse zijde, een wigvormige structuur en aan de achterzijde vaak een afronding gemaakt, om de waterstroom beter te leiden. Op dit soort pijlers werd, naar gelang het belang van de brug, een houten of een stenen boogconstructie gebouwd.

Dit succesvolle constructiemodel duurde tot de Middeleeuwen, en tegenwoordig is het moeilijk om te weten of sommige bruggen werkelijk Romeins zijn of latere constructies die het Romeinse model volgden.
Aquaducten
Een groot stedelijk centrum had vooral behoefte aan een constante watertoevoer om duizenden mensen op dezelfde plaats van water te voorzien, soms op kilometers afstand van de natuurlijke waterbronnen. Om deze continue watertoevoer te bereiken, werden aquaducten gebouwd.
Het Romeinse aquaduct was, ondanks wat het lijkt, meestal ondergronds. Tegenwoordig herkennen we deze aquaducten meer als de monumentale werken die werden gebouwd om geografische obstakels te overwinnen en zo continuïteit te geven aan deze waterlopen. De slankheid van dit soort constructies, samen met de enorme hoogte die sommige ervan bereikten, maken ze tot de mooiste civieltechnische werken aller tijden, vooral gezien de moeilijkheden bij de bouw ervan.
Voor de bouw van een aquaduct was de eerste stap het vinden van de bron van het water, het kanaliseren van een natuurlijke waterloop door het aanleggen van een kanaal, en het water door de helling van het land via dit kanaal naar een kunstmatig meer laten lopen (nadat een dam was gebouwd om het water erin op te slaan indien nodig). Dit garandeerde een constante aanvoer van water gedurende het hele jaar.

Vanaf dit punt kon het water worden getransporteerd via kanalen, of ze nu van steen, keramische pijpen of lood waren. Deze laatste oplossing zou in de Romeinse wereld nogal wat gezondheidsproblemen veroorzaken door loodvergiftiging (saturnisme), een probleem dat zich op sommige plaatsen waar dit soort kanalisatie veelvuldig werd toegepast bijna tot op de dag van vandaag zou voortzetten. Loodbuizen, die gemakkelijker te hanteren waren, werden vanwege hun hoge prijs meer gebruikt in het stedelijke distributienetwerk, hoewel ze ook werden gebruikt in sifons, waarvan het mechanisme hieronder wordt uitgelegd.
Op die manier werd het water van het kunstmatige meer via een ondergronds kanaal naar het stadscentrum vervoerd, waarbij bijna altijd gebruik werd gemaakt van de helling van het terrein, hoewel soms ook sifons werden gebouwd, waardoor een neerwaartse helling kon worden overgestoken zonder dat men daarvoor een van de beroemde bruggen hoefden te bouwen, maar waarbij de druk van de stroom werd behouden. In de sifon wordt de druk van de val van het water gebruikt om het naar de andere kant te brengen, waarbij deze druk behouden blijft ten koste van een deel van de stroming. Dit is een toepassing van het principe van communicerende vaten.

Het aquaduct van Segovia, het beroemdste Romeinse bouwwerk op het Iberisch schiereiland, valt op door zijn staat van bewaring, gevolgd door het aquaduct van Tarragona of “Pont del Diable”, en ook de overblijfselen van het aquaduct van Mérida, bekend als het “Aquaduct der Wonderen”.

Stedelijke infrastructuren
Binnen de stedelijke omgeving vallen de thermen (warmwaterbronnen) en riolen op, evenals de gebouwen voor vrijetijdsbesteding en cultuur, zoals de theaters, circussen en amfitheaters.
Thermen

De Romeinse cultuur vereerde het lichaam en dus ook de hygiëne ervan. De baden of openbare baden werden ontmoetingsplaatsen voor mensen uit alle lagen van de bevolking en het gebruik ervan werd aangemoedigd door de autoriteiten, die soms de kosten ervan betaalden door ze gratis toegankelijk te maken voor de bevolking. Hoewel mannen en vrouwen soms dezelfde ruimten deelden, verschilden de baduren voor mannen en vrouwen: vrouwen gingen ’s morgens en mannen ’s avonds. In de baden met aparte afdelingen voor mannen en vrouwen werd de ruimte voor vrouwen de ‘balnea‘ genoemd.
Op het Iberisch schiereiland is er een grote archeologische diversiteit van dit type gebouw, waarbij de thermen van Alange, nabij Mérida, opvallen door hun staat van bewaring. Na verschillende verbouwingen in de 18e en 19e eeuw zijn ze nu opengesteld voor het publiek als onderdeel van een kuuroord met geneeskrachtig water.

De Romeinse terma heeft een structuur die bepaald wordt door zijn functie, zoals te zien is op de schematische afbeelding van Azaila. Het apodyterium was niet alleen de ingang van de terma, maar ook de kleedruimte. Daarna volgde een andere ruimte, het tepidarium genaamd, die bestond uit een warme kamer die op zijn beurt leidde naar het frigidarium of het caldearium, respectievelijk warm- of koudwaterruimtes. De caldeariumzaal lag op het zuiden om zoveel mogelijk zonlicht te ontvangen. Onder de vloer van deze ruimte liep een reeks buizen waardoor warm water circuleerde. Het frigidarium daarentegen was meestal een open bassin met koud water.
In de regel waren de baden omgeven door tuinen en andere bijgebouwen met voorzieningen voor bezoekers, zoals gymnastiekzalen, bibliotheken of andere ontmoetingsplaatsen (laconium). Voor deze baden was veel personeel nodig, vooral omdat er grote hoeveelheden warm water nodig waren en om de klanten goed te kunnen bedienen.
Riolering

De Romeinen begrepen vanaf het begin van hun opkomst als beschaving dat een stad een efficiënt afvalverwerkingssysteem moest hebben om te kunnen groeien. Daartoe bouwden zij in alle steden van enige omvang de bekende rioleringssystemen, die ook nu nog hun oorspronkelijke functie vervullen. In Mérida bijvoorbeeld werd tot voor enkele jaren het Romeinse rioleringssysteem gebruikt, en de indeling ervan dient nog steeds als referentie om te weten hoe de oude Romeinse stad eruitzag. In andere steden zoals León, oorspronkelijk gesticht als kamp van het Geminiaanse legioen VII, zijn overblijfselen van deze infrastructuur bewaard gebleven, en in Italica dienen zij als voorbeeld voor de bezoeker op regenachtige dagen van de perfectie van het drainagesysteem van de straten om overstromingen te voorkomen.
Het theater
De klassieke literatuur, zowel de Griekse als de Romeinse, staat vol met grote drama’s die uitdrukkelijk voor openbare opvoering zijn geschreven, en hoewel het Romeinse theater in werkelijkheid zijn oorsprong vindt in de Etruskische wortels van zijn cultuur, is het niet minder waar dat het al heel vroeg de kenmerken van de Griekse tragedie en komedie overnam.
Het theater was een van de favoriete vrijetijdsbestedingen van de Spaans-Romeinse bevolking, en net als bij andere gebouwen van openbaar belang, bleef geen enkele stad die zo’n naam kon krijgen verstoken van een theater. Zozeer zelfs dat het theater van Augusta Emerita vrijwel gelijktijdig met de rest van de stad werd gebouwd door de consul Marcus Agrippa, schoonzoon van keizer Octavianus Augustus. In totaal zijn de resten van ten minste dertien Romeinse theaters op het hele schiereiland bewaard gebleven.

De voornaamste activiteit van het Romeinse theater was niet het opvoeren van komedies of drama’s, want het was eigenlijk een gebouw gewijd aan vieringen die de keizer prezen, het was daarom meer een politieke plaats, niet een plaats voor ontspanning, hoewel het bij sommige gelegenheden dit soort culturele voorpresentatie kon herbergen. De grote overvloed aan theaters in Hispania heeft te maken met het politieke leven van de steden, aangezien alle steden streefden naar een eigen theater. Het grootste voorbeeld is dat van Emerita Augusta (Mérida) waarvan het iconografische programma van de scaena Augustus en zijn familie voorstelt, net als de beelden uit de zalen na de scaena, zalen waarin beelden van Tiberius naast Augustus zijn geplaatst, die al laten zien wie hem zou opvolgen. Het eerste monumentale theater (in steen) in Rome was dat van Pompeius, in de bovenste verdiepingen waarvan hij een tempel plaatste voor de godin Venus Vincitrix, en in de portiek achter de scaena, tussen verschillende zalen, bouwde hij precies op de as met het midden van de scaena en de tempel van de godin, een zaal die werd voorgezeten door een kolossaal beeld van hemzelf. Hier kon de Romeinse Senaat vergaderen onder zijn standbeeld.
In de jaren negentig van de vorige eeuw werd het Romeinse theater van Cartagena ontdekt, misschien wel het best bewaarde van heel Hispania. Het gebouw werd herdacht aan Lucius Caesar en Gaius Caesar in de tijd van Augustus. Er zij op gewezen dat het zich bevindt naast de oude kathedraal van Cartagena (Santa María) van het bisdom Cartagena, een gebouw in neoromaanse stijl uit de 13e eeuw. De herinrichting werd uitgevoerd door deskundige archeologen die een sociaal gebouw terugvonden dat tussen 5 en 1 v. Chr. werd gebouwd en een capaciteit had voor ongeveer 6000 toeschouwers. Daarnaast kreeg de architect Rafael Moneo de opdracht het Palacio Pascual de Riquelme te restaureren, een gebouw in modernistische stijl dat dienst doet als hoofdkwartier van het Romeinse museum, dat verbonden is met het theater.

Een voorbeeld dat het Romeinse theater een gebouw was voor politieke vieringen is te vinden in het theater van Italica (Santiponce, Sevilla), in wiens proscaenium een inscriptie verscheen waarin twee duoviri en pontifices primi creati (burgemeesters en maximale pontifices) die een verbetering van het theater aan de stad opdroegen, toevallig was een van hen een voorvader van keizer Trajanus. In Rome, en ook in Italie, was het verschijnsel “evergetisme” heel gewoon, waarbij politieke ambten werden verkregen of gevestigd door het uitvoeren van openbare werken, betaald uit de zakken van de aspirant-ambtenaren. Het zou wel erg eenvoudig zijn om te geloven dat twee burgemeesters gewoon een gebouw gewijd aan de vrije tijd zouden verbouwen, terwijl de familie van Trajanus de ambitie had om de top van het politieke leven van Rome te bereiken, wat ze later ook zouden doen.
Andere voorbeelden zijn te vinden in de stad Baelo Claudia (Bolonia, Cádiz), een stad met een imposant Romeins theater, binnen de muren, dat een enorme ruimte in beslag neemt. De bouw ervan in een stad waar nauwelijks huizen zijn gevonden, suggereert het belang van het gebouw, van civiele aard, om politieke voorstellingen voor de keizer uit te voeren. [Aangezien een stad met nauwelijks inwoners, naar men aanneemt, in een verspreide omgeving leefde, is het hebben van een theater van een dergelijke omvang, alleen maar om veel mensen te huisvesten, niet alleen uit de stad zelf, maar uit het hele grondgebied of municipium, voor civiele ceremonies.(Hypothesen die jarenlang zijn gevolgd en aangetoond door D. Manuel Bendala Galán en andere auteurs).
Het theater als gebouw is in vele opzichten uniek. Het bestaat hoofdzakelijk uit een halfronde tribune, cavea genaamd, die een centrale ruimte voor het koor (orkest) omsluit, en daarvoor ligt het toneel, bekroond door de scaenae frons. Achter dit podium bevinden zich de ruimtes voor de acteurs (postcaenium). De in- en uitgang van de toeschouwers verloopt via toegangstunnels, die vomitoriums worden genoemd.

De best bewaarde theaters op het schiereiland zijn ongetwijfeld die van Mérida en Cartagena, vanwege het belang van de hervormingen en de behaalde resultaten, hoewel ook de theaters van Italica, Sagunto, Clunia, Caesaraugusta (nu Zaragoza) en andere deel uitmaken van de archeologische schat, en in sommige daarvan zelfs regelmatig theaterfestivals worden gehouden, zodat ze geacht kunnen worden nog steeds de functie te vervullen waarvoor ze werden gebouwd, in sommige gevallen meer dan tweeduizend jaar geleden.
Er zij echter op gewezen dat de reconstructie van het theater van Sagunto, ontworpen door de architecten Giorgio Grassi en Manuel Portaceli en uitgevoerd tussen 1983 en 1993, nog steeds omstreden en juridisch omstreden is, en dat zelfs een gerechtelijke uitspraak vereist dat de volledige reconstructie wordt afgebroken en dat het theater wordt teruggebracht in de staat waarin het zich bevond voordat het werd herbouwd. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat een dergelijk vonnis ten uitvoer zal worden gelegd, aangezien het behoud van het oorspronkelijke theater niet kan worden gegarandeerd gezien de omvang van de vereiste sloopwerkzaamheden, en dus zal het Romeinse theater van Sagunto zeker een voorbeeld blijven van “hoe restauratiewerkzaamheden absoluut NIET uitgevoerd mogen worden”.
Amfitheaters
De Romeinse cultuur had heel andere waarden ten aanzien van het menselijk leven dan die welke tegenwoordig in Europa en in het algemeen in de wereld gelden. Het slavensysteem, dat het mogelijk maakte dat een man om verschillende redenen (misdaden, schulden, militaire veroveringen, enz.) zijn status als “vrij man” kon verliezen en zo van al zijn rechten werd beroofd, leidde tot een nieuw spektakel dat, hoewel het tegenwoordig als wreed en bruut zou worden verguisd, in die tijd een van de krachtigste attracties van het stadsleven was: de gladiatorengevechten. Niet alleen namen slaven deel aan gladiatorengevechten (hoewel de overgrote meerderheid van de gladiatoren slaven waren), maar er waren er ook die carrière maakten als gladiator voor geld, gunsten of glorie. Sommige keizers durfden bij gelegenheid zelfs de arena in om deze bloedige “sport” te beoefenen, zoals Commodus (een van de slechste keizers van Rome).
Worstelspektakels werden oorspronkelijk in het circus gehouden, maar later werd begonnen met de bouw van amfitheaters, ellipsvormige gebouwen die uitsluitend voor het worstelen waren ontworpen. Het eerste stenen amfitheater werd gebouwd in Rome en werd later geëxporteerd naar de belangrijkste steden in het hele rijk. Onder de arena van dit amfitheater bevond zich de kuil, waar gladiatoren en wilde dieren werden voorbereid of opgesloten tot het moment van het gevecht. Deze kuil was overdekt met een houten dak, waarboven zich de arena voor de gevechten bevond. Rond deze ellipsvormige zandvlakte bevonden zich de tribunes waar het publiek de spelen bijwoonde. Vanaf de 1e eeuw na Christus getuigden deze amfitheaters ook van de brute onderdrukking van de groeiende christelijke bevolking door de Romeinse autoriteiten op bepaalde momenten.

Het Colosseum in Rome is ongetwijfeld het bekendste en meest monumentale amfitheater ter wereld, hoewel er in Hispania verschillende amfitheaters waren waarvan de overblijfselen nog bewaard zijn gebleven, zoals die van Cartagena (in museale staat), Italica, Jerez, Tarragona en Mérida.
De transformatie van pre-Romeinse samenlevingen
Dit aspect van de Romanisering van Hispania kan niet als een eenheid worden beschouwd, aangezien de Romeinse invloed zich over een langere periode van twee eeuwen geleidelijk over het schiereiland verspreidde. Bovendien waren de pre-Romeinse volkeren zeer verschillend van karakter, afhankelijk van hun geografische ligging. Zo waren de gebieden die voorheen onder Griekse invloed stonden gemakkelijk te assimileren, terwijl de gebieden die geconfronteerd werden met Romeinse overheersing een veel langere periode van culturele assimilatie kenden.
In dit proces verloren de pre-Romeinse culturen hun taal en voorouderlijke gebruiken, met uitzondering van het Baskisch, dat overleefde op de westelijke hellingen van de Pyreneeën waar de Romeinse invloed niet zo intens was. De Romeinse cultuur verspreidde zich samen met de Romeinse handelsbelangen, waarbij het tijd kostte om de plaatsen van minder strategisch belang voor de economie van het Rijk te bereiken.

Zo nam de Middellandse-Zeekust, die vóór de komst van de Romeinen werd bewoond door volkeren van onder meer Iberische, Ilergetische en Turdetische oorsprong (volkeren die reeds intensief contact hadden gehad met de Griekse en Fenicische handel), relatief snel de Romeinse levenswijze over. De eerste Romeinse steden werden in deze gebieden gesticht, zoals Tarraco in het noordoosten en Italica in het zuiden, op het hoogtepunt van de confrontatie met Carthago. Vanuit deze steden verspreidde de Romeinse cultuur zich over de omliggende gebieden. Andere eerdere stichtingen, zoals Qart Hadasht (het huidige Cartagena) in het zuiden, werden Romeinse steden.
Andere volkeren op het schiereiland waren echter niet zo geneigd hun respectieve culturen op te geven, vooral in het binnenland, waar de Keltiberische cultuur goed ingeburgerd was. De belangrijkste reden voor deze afwijzing was het gewapende verzet van deze volkeren tijdens de Romeinse verovering, met episodes als Numantia en de opstand van Viriato. Er bestond dus een sterke predispositie om Romeinse cultuurvormen af te wijzen die zou duren tot de feitelijke verovering van het schiereilandgebied door de legioenen van Augustus in 19 v.C. Hoe dan ook, de Keltiberische cultuur overleefde de culturele impact niet toen Rome zich definitief in haar gebieden had gevestigd, en het centrum van Hispania deel zou gaan uitmaken van het economische en menselijke weefsel van het Rijk.

De Romeinse beschaving was ongetwijfeld veel verfijnder dan die van de bewoners van het voor-Romeinse Hispania, wat de overname ervan door deze volkeren in de hand werkte. Rome leed ook onder een sterke neiging tot chauvinisme, waardoor het vreemde culturen verachtte, die het over het algemeen “barbaars” noemde, zodat elke soepele relatie met de metropool betekende dat men de levenswijze van deze laatste moest imiteren. Voor de sociale elite van de vorige periode was het daarentegen geen opoffering, maar eerder het tegenovergestelde, om de nieuwe Spaans-Romeinse elite te worden, die de vroegere sobere levenswijze verliet om te genieten van het “comfort” van de diensten van de nieuwe “urbis” en de politieke stabiliteit die het Rijk met zich meebracht. Deze elites bekleedden regeringsposten in de nieuwe gemeentelijke instellingen, werden magistraten en traden toe tot de Romeinse legers, waar ze politiek konden floreren terwijl ze hun militaire carrière voortzetten.
Rome moedigde de herbevolking van Hispania aan door land te verdelen onder de troepen van de legioenen die hadden deelgenomen aan de oorlog tegen Carthago. Veel families uit Italië vestigden zich ook in Hispania om te profiteren van de rijkdom van een nieuw en vruchtbaar gebied, en sommige Spaanse steden hadden de status van “kolonie” en hun inwoners hadden recht op het Romeinse staatsburgerschap. Niet voor niets waren drie Romeinse keizers, Theodosius I, Trajanus en Hadrianus, afkomstig uit Hispania, evenals de auteurs Quintilianus, Martialis, Lucanus en Seneca.
Verwant aan dit onderwerp:
Annountations
This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:
-
-
-
- Last updated 2023-02-25
-
-
Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and work on these articles.
Other source references may also be included, which may be things that I, while researching the articles, have read and incorporated into these texts
-
-
-
- Spanish Wikipedia|titel=Romanización de Hispania|pagecode=148820904| date=20230219
- English Wikipedia|titel=Romanization of Hispania|pagecode=1119971110| date=20230219
-
-
These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0
Other references are:
-
-
-
- Source reference: https://cuijksecanon.nl/oudheid/de -romeinse-brug/
-
-
The photos/images are licensed under Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0, CC BY 1.0, CC BY-SA 1.0, CC BY 2.0, CC BY-SA 2.0, CC BY-NC-SA 2.0, CC BY 2.5, CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0, CC BY-SA 3.0, CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0, Free Art License 1.3, GNU version 2, GNU version 3 or Public Domain
If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the license.
-
-
- Glazen schenkkan, Museum van Valladolid…… Author – Luis Fernández García, licence CC BY-SA 3.0 EN of CC BY_SA 2.1 ES
- Votiefinscriptie CIL II 2411 gewijd aan de genezende god Aesculapius in Bracara Augusta (Braga, Portugal). Author – José Goncalves, licence CC BY 3.0
- Kaart met de Romeinse coloniae in het Imperium,,,,,. Author – Cresthaven, licence CC BY-SA 4.0
- De verovering van Hispania door de Romeinen. Author – NACLE, licence CC BY-SA 4.0
- Votiefinscriptie CIL II 2411 gewijd aan de genezende god Aesculapius in Bracara Augusta (Braga, Portugal). Author – José Goncalves, licence CC BY 3.0
- San Isidoro. Author – Bartolomé Murillo (1617-1682), licence Public Domain
- Romeins theater in Mérida. Author – José Porras Elemaki, licence CC BY-SA 3.0
- Zicht op het amfitheater van Italica. Author – Jl FilpoC, licence CC BY-SA 4.0
- Het Romeins theater van Cartagena in restauratie. Author – Nanosanchez, licence Public Domain
- Romeinse muur van Lugo (Galicia). Author – Álvaro Pérez Vilariño, licence CC BY-SA 2.0
- Het Romeinse aquaduct van Segovia (Castilla y León). Author – Coralma*, licence CC BY-SA 4.0
- Een miliario in het Archeologisch museum van Ourense (Galicia). Author – P.Lameiro, licence CC BY-SA 3.0
- Romeinse wegen en nederzettingen in Hispania. Author – Redtony, licence CC BY-SA 3.0
- De romaanse brug van Cordoba, met op de achtergrond de Moskee-Kathedraal. Author – Panchurret, licence CC BY-SA 3.0
- Maquette die laat zien hoe de Romeinen hun bruggen bouwde. Author – Jorge Iglesias, licence GNU version 3
- Schema van een sifon. Author – Longbow4u, licence Public Domain
- Maquette van het aquaduct van Segovia. Author – Jorge Iglesias, licence GNU version 3
- Acueducto de las Ferreras gelegen aan de rand van de Romeinse stad Tarraco. Author – Cruccone, licence CC BY-SA 3.0
- Zwembad van de thermen van Caesaraugusta. Author – ecelan, licence CC BY-SA 3.0
- Schema van een thermae op de overblijfselen van de thermen van Azaila (Teruel). Author – ecelan, licence CC BY-SA 3.0
- Romeinse riolen van Asturica Augusta (León). Author – Iagofg, licence CC BY-SA 3.0
- Het theater van Clunia. Author – ecelan, licence CC BY-SA 3.0
- Overblijfselen van het oude Romeinse theater van Caesaraugusta,,,,,. Author – Tony Rotondas, licence CC BY-SA 3.0
- Het Romeinse theater in Mérida…. Author – Håkan Svensson (Xauxa), license CC BY-SA 3.0
- De kuil van het amfitheater van Italica. Author – José María González-Serna, licence CC BY 2.0
- Het Romeinse theater van Segobriga. Author – Josemanuel, licence Public Domain
- Het brons van de Zoelas, dat de vernieuwing voorstelt….. Author – Karkeixa, licence Public Domain
-
Coralma*, is own work that mostly can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.