Castilla-La Mancha

de autonome gemeenschap Castilla-La Mancha

Gegevens
Entiteit Comunidad autónoma
Hoofdstad Toledo
Officiële taal Castellano (Spaans)
Onderverdeling      5 provincies
919 municipios (gem.)

Gesticht 10 augustus 1982
Oppervlakte 79.463 km²
Gem. hoogte 696 m.b.z.
Bevolking (2022) Bevolking tot.
Bevolkingsdichtheid
2.052.193 inw.
25,75 inw/km²
Bevolkingsnaam Castellanomanchego, -a
Officiële feestdag 31 mei, dag van Castilla-La Mancha
ISO 3166-2 ES-CM
Officiële website

Voor de moderne toerist, is een bezoek aan de steden en dorpen van Castilla la Mancha zeker aan te bevelen. U kunt hier genieten van de rijke historie, monumenten en van de traditionele gerechten. Een bezoek aan één van de vele festivals maakt deze gemeenschap zeer aantrekkelijk. Er zijn een aantal originele alternatieve routes die u naar gelang uw interesse kunt volgen, zoals : La ruta de los Pueblos Negro ( een route die zijn naam dankt aan de overvloedige aanwezigheid van leisteen materialen als populair architectureel-element); La Ruta por campos de Azafrán; De betoverde stad Cuenca, met zijn gigantische, bizarre kalkstenen blokken, gebeeldhouwd door de natuur; La ruta de Don Quijote; La ruta de los Hechizos del Mago Merlín, de route van betoveringen van de magier Merlijn. De route over de Steppe van La Mancha; Albacete Secreta en de Kastelenroute met al zijn aspecten en verhalen.

La Mancha het land van Don Quijote.

Castilla-La Mancha is één van de zeventien autonome gemeenschappen (Comunidad Autónoma) van Spanje, in overeenstemming met de statuten van de Autonomia en de Constitución Española. Het bestaat uit 919 gemeentes (municipios) die deel uitmaken van de provincies Albacete, Ciudad Real, Cuenca, Guadalajara en Toledo.

De hoofdstad is Toledo, zetel van de regionale regering van Castilla-La Mancha, het hoogste uitvoerende en wetgevende orgaan van de autonomie. De meest dichtbevolkte stad is Albacete, de zetel van de hoogste rechtbank, el tribunal Superior de Justicia de Castilla-La Mancha.

Castilla-La Mancha ligt in het hart van het Iberisch Schiereiland, en beslaat het grootste deel van  de zuidelijke laagvlakte, dat in het noorden wordt begrenst door Castilla y León en de Comunidad Madrid, Extramadura in het westen, in het oosten door  Aragón en Valencia en in het zuiden door de regio’s van Murcia en Andalusía.

De gemeenschap (comunidad) is de derde grootste autonomie in Spanje, met een oppervlakte van 79.409 km², ongeveer 13,6% van het gehele schiereiland, met een inwoners aantal van zo’n 2,1 miljoen inwoners (11% buitenlanders). De laatste jaren is het aantal buitenlanders ook hier enorm toegenomen. De levensverwachting ligt hier op 83,28 jaar dat daarmee bij de hoogste van Spanje behoort.

Geografisch gezien zijn er twee duidelijk verschillende landschappen binnen gemeenschap; de vlaktes en de bergen. Het belangrijkste bergachtige gebied van Castilla-La Mancha vormt deels de grens van de gemeenschap. Het is een deel van het Centraal Systeem dat bestaat uit de bergen van Ayllón, Pela en Alto Rey in het noorden van de provincie Guadalajara. En de Sierra van San Vicente in de provincie Toledo. Het Iberisch Systeem bedekt delen van de provincies Cuenca en Guadalajara en de bergen van Alcaraz en Segura in de provincie Albacete. En de uitlopers van Sierra Morena dringen door tot Ciudad Real (Sierra Madrona) en de Montes de Toledo die zich uitstreken tussen de provincies Ciudad Real en Toledo. De vlakte domineert de rest van het grondgebied, aangezien 80% van het oppervlak niet hoger dan 1000 m. boven de zeespiegel komt.

Panorama van Toledo, hoofdstad van Castilla-La Mancha.

De uitgestrekte vlakte van La Mancha, is een natuurlijk gebied dat grote delen van de provincies Ciudad Real, Albacete, Toledo en Cuenca bedekt, zo ook het gebied genaamd La Alcarria dat grote delen van de provincies Guadalajara en Cuenca bedekt en dat een gemiddelde hoogte heeft van 1000 mtr boven zeespiegel (in Spanje wordt dat afgekort met ‘msnm’, (metros sobre el nivel del mar)).

Geologische kaart van La Mancha.

De belangrijkste rivieren die de regio doorkruisen zijn de Taag en de Guadiana, die beide uitmonden in de Atlantische oceaan, en de Júgar en de Segura, die in de Middellandse Zee uitmonden.

Ook Castilla-La Mancha heeft, net als vele andere comunidades, een rijk artistiek en natuurlijk erfgoed, waaronder drie steden die op de UNESCO-lijst van Werelderfgoed staan (Toledo, Cuenca en Almadén), en bovendien vindt men in deze regio twaalf plekken waar rotsschilderingen van het Iberisch Mediterane bassin werden gevonden, of de 278.231 ha. beschermd natuurgebied (nationale parken, reservaten, microreservaten, natuurgebieden) die over het gehele regionale grondgebied verspreid liggen.

De geschiedenis van Castilla-La Mancha is diep verweven in de tijd. Iberiërs, Romeinen, Visigoten, moslims en christenen hebben er gewoond en hun stempel gedrukt op de gemeenschap, het markeert de aard van de mensen, en is sterk verbonden met het Koninkrijk Toledo.

Na het opstellen en inwerkingstelling is de autonome regio van Castilla-La Mancha tot zelfbestuur gekomen nadat het haar ‘Estatuto Autonomía‘ op 16 augustus 1982 (organieke wet 9/1982, van 10 augustus) in de Staatscourant publiceerde. In de jaren 1991, 1994, 1997 werden deze statuten nog gemodificeerd. In 2007 werd er nog een voorstel tot verandering gedaan dat uiteindelijk niet in werking werd gesteld.

Toponymie


De vijf provincies die deel uitmaken van Castilla-la Mancha zijn gebieden die historisch gezien tot het voormalige Koninkrijk Castilla behoorden. De natuurlijke regio La Mancha, is een gebied dat deel uitmaakt van vier van de provincies (Albacete, Ciudad Real, Cuenca en Toledo), waardoor het één van de grootste en meest representatieve regio’s van de autonome gemeenschap is. Het verband tussen de twee gebieden wordt gesymboliseerd door het koppelteken (-) tussen de tweeledige naam, omdat het gebied van La Mancha aan het Koninkrijk van Castilla werd toegevoegd. Desalniettemin werd er al sinds de Eerste Spaanse Republiek nagedacht over de oprichting van een castiliaans-manchego regionale staat (Estado Regional o).

Castilla

Castilla ( in de eerste oude Castiliaanse documenten genoemd als Castella of Castiella) betekend volgens de etymologie “land van kastelen”, en wordt door de Arabische historici vernoemd als Qashtāla (قشتالة). Het is een rechtvaardige naam daar het land bezaaid is met kastelen. De term zou afkomstig zijn van het Latijnse castellum, een verkleinwoord afkomstig van woorden als castrum, castro, woorden die op hun beurt stonden voor een versterking uit het pre-Romaanse Iberia.

De verdeling van het grondgebied van Fernando I, onder zijn zonen, leidde tot het koninkrijk Castilla, dat toeviel aan zijn zoon Sancho II.

La Mancha

De meest verbreide theorie stelt dat La Mancha voortkomt uit het Arabisch dat tijdens de islamitische bezetting van het Iberisch schiereiland gebruikt werd. De theorie stelt dat de benaming ¨Mancha¨, uitgesproken als Manxaf of Al-Manshaf, wat zich laat vertalen als ‘land zonder water’ of Manya als “hoogvlakte”of “hoge plaats”. De historicus Jerónimo Zurita beweert dat een andere historicus, Pedro López de Ayala, een andere uitleg had over het woord Mancha, als het ‘land van droog gras’, of zoals de Goten het noemde ‘Espartaria’, en dat het Arabisch woordenboek zegt dat Espartaria, Manxaf betekend. Dit land Espartaria is verbonden aan het oude Campo Espartario of Espartaria, van het Carthageense Espartera,  op zijn beurt geërfd van de Romeinse provincie Carthaginense, dat een groot deel uitmaakte van het huidige Castilla-La Mancha.

Symbolen


De vlag, het wapen of het embleem en het volkslied zijn allen officiële symbolen van Castilla-La Mancha volgens de organieke wet 9/1982, van 10 augustus, van het Estatuto de Autonomía de Castilla-La Mancha.

De Vlag

Tijdens de voorbereidingsperiode van de autonome regio werden er zeven verschillende ontwerpen van de vlag besproken. Uiteindelijk werd gekozen voor het ontwerp van de heraldist Ramón José Maldonado. 

Het vijfde artikel van het Statuut van Autonomie luidt als volgt:

  1 – De vlag van de regio bestaat uit een rechthoek verticaal verdeeld in twee gelijke vierkanten: het eerste vierkant, naast de mast, karmozijnrood met een gouden kasteel met zwarte voegen en blauwe ramen en deur en het tweede vlak, wit.

2 – De vlag van de regio zal hangen in openbare gebouwen van regionaal, provinciaal of gemeentelijk eigendom, en zal hangen naast de vlag van Spanje, die een prominente plaats inneemt; hij kan ook fungeren als representatie van historische gebieden.

Het wapen

Het schild van Castilla-La Mancha is gebaseerd op de regionale vlag. De organieke wet 1/1983 van 30 juni beschrijft het schild.

Wapen van de autonome gemeenschap Castilla-La Mancha: Het wapen van de Junta de Comunidades de Castilla-La Mancha is verdeeld. In het eerste kwartier, op een veld van gules, een kasteel van goud, geklaard azuur. Het tweede kwartier, een zilver veld. Bestempeld met een gesloten koninklijke kroon.    Het schild van de Junta de Comunidades de Castilla-La Mancha is verdeeld. In het eerste kwartier, een rood (keel) veld met een goudkleurig kasteel met kantelen, metselbladvormige ramen azuul en het metselwerk sabel. Het tweede kwartaal, een zilver kleurig veld. De rangkroon is een gesloten koninklijke kroon, die bestaat uit een cirkel van goud, bezet met edelstenen, acht rozetten van acanthusbladeren, waarvan vijf zichtbaar, van waaruit de diademen met parels lopen die samenkomen in een azuurblauwe wereldbol met een evenaar en een halve meridiaan waarboven een kruis van goud. De kroon is gevoerd met keel.

De wet werd ontwikkeld per decreet 132/1983, van 5 juli, waarmee het officiële model van het schild van Castilla-La Mancha openbaar werd gemaakt, en in het decreet van 115/1985, van 12 november, werd er nog enkele aanvullingen toegevoegd.

Verschillende instellingen in de regio hebben het schild als onderdeel van hun eigen emblemen toegevoegd, waaronder het Parlement van Castilla-La Mancha, de Adviesraad en de Universiteit van Castilla-La Mancha.

Volkslied (Hymne)

Ofschoon het artikel 5 van de Statuten van de Autonomie aangeeft dat de regio zijn eigen volkslied heeft, is er tot op de dag van vandaag geen overeenstemming bereikt over een passend lied voor de Comunidad.

Er zijn verschillende voorstellen, waaronder ook het “Canción del Sembrador” (Leid van de Zaaier) uit de operette “La rosa del azafrán” (De roos van Saffraan) van Jacinto Guerrero, en het “Canto a la Mancha” van Tomás Barrera en enkele andere voorstellen ingediend door een groep burgers uit Villarrobledo met de titel “Patria sin fin”.

Geografie

Het zuidelijke deel van de Submeseta, rond Consuegra.

Deze autonome regio ligt in het centrum van het Iberisch schiereiland en het bezet het grootste deel van de zuidelijke submeseta. In het noorden wordt het afgeschermd door het Sistema Central, een reliëf dat zich onderscheid door een grote topografische, geologische, lithologische en geoformologische diversiteit. De gemeenschap is de op twee na grootste van de Spaanse Staat, met een oppervlakte van 79.463 km², wat neerkomt op 15,7% van het nationale grondgebied.

Orografie

In de regio zijn twee verschillende soorten reliëf te onderscheiden. Aan de ene kant de Meseta (plateau), een grote gelijkmatige vlakte met weinig reliëf, met binnen die gelijkmatigheid een meest opmerkelijk reliëf als het Montes de Toledo, met hoogtes zoals die van Las Villuercas (1601 m) en Rocigalgo (1447 m). Dit reliëf ligt tussen de valleien van de rivier de Taag en de Guadiana.

De Pico del Lobo, de grens met Castilla y León, ligt op een hoogte van 2274 m. boven zeespiegel en vormt daarmee het dak van de autonome regio.

En aan de andere kant, het bergachtige gebied rond de Meseta dat tevens dienst doet als grens van de Comunidad. In het noorden van de provincie Guadalajara, in de provincie Madrid en in de provincie Segovia en Soria, zien we een aantal bergketens behorend tot het Sistema Central dat bergkammen als de Pela, Ayllón, Somosierra, Barahona en Ministra bevat, en waarin de rivieren Jarama, Cañamares en Henares ontspringen. In de Sierra de Ayllón vinden we de drie hoogste toppen van de autonome gemeenschap, de Pico del Lobo (2273 m), de Cerrón (2199 m) en de Peña Cebollera Vieja of Tres Provincias (2129 m). De zuidelijke uitlopers van het Sistema Central dringen de regio binnen via de provincie Toledo: de Sierra de San Vicente die in het noorden wordt begrensd door de rivier de Tiétar en in het zuiden door de Alberche en de Taag.

In het noordoosten bevind zich het Sistema Ibérico, dat voor een belangrijk deel is ontstaan door de eroderende werking van stromend water (karst) en dat leidde tot gebieden als het Ciudad Encantada, los Callejones de las Majadas of de Hoces del Gabriel.

In het zuidwesten bevind zich de bergketen van Sierra Morena, dat aan de zuidelijke rand van de Meseta Central ligt en de grens vormt met Andalucía. In dit bergketen liggen de Sierra Madrona, Sierra de Alcudia en Sierra de San Andrés. Aan de zuidzijde van de Comunidad bevind zich de Sierra de Alcaraz dat deel uitmaakt van het Sistema Bético.

Hydrografie

Fysische kaart (hydrografische) van Castilla-La Mancha.

Het Castiliaans-Manchego grondgebied is te verdelen in vijf grote stroomgebieden de Taag, Guardiana, Guadalquivir (in het noorden van Andalucía) die uitlopen in de Atlantische Oceaan en de Júcar en de Segura die uitmonden in de Middellandse Zee.

De rivier de Taag bij het passeren van Talavera de la Reina.

De Taag stroomt door een gebied met een bevolking van 587.300 inwoners. Dit stroomgebied beslaat een oppervlakte van 26.699 km². Het beslaat bijna het gehele grondgebied van Guadalajara, met inbegrip van de stad Guadalajara en het merendeel van de provincie Toledo, waaronder de twee grootste steden van de provincie, de hoofdstad Toledo en Talavera de la Reina.

Het stroomgebied van Guadiana beslaat een oppervlak van 26,646 km², dat is goed voor 37% van de totale rivier. Er wonen zo’n 583.500 inwoners in dit gebied. Het omvat het zuiden van de provincie Toledo en bijna de gehele provincie Ciudad Real (met uitzondering van het zuidelijk deel) en ook het zuidwesten van de provincie Cuenca en het noordwesten van de provincie Albacete. Verder nog het stroomgebied van de Guadalquivir dat 5,17% van het het grondgebied (4100 km²) inneemt en stroomt door de gemeente Alcazar en Puertollano. Deze ligt ten zuiden van de provincies Ciudad Real en Albacete.

De rivier de Jugar wanneer het Cuenca passeert.

Wat betreft de Júcar, hij stroomt door de oostelijke provincies Cuenca en Albecete met inbegrip van beide hoofdsteden. Er wonen zo’n 400.000 mensen in dit gebied en het beslaat een oppervlak van 15.737 km² wat 19,9% van het regionale grondgebied is en 36,5% van het totale stroomgebied is. Tenslotte is er nog het stroomgebied van de Segura dat ter beschikking staat voor een totaal van 34 gemeenten in het zuidoosten van de provincie Albacete. Het gebied beslaat een slordige 4700 km².

Uitzicht op de rivier de Segura.

Het kanaal María Cristina wordt gevoed door de rivier de Júcar, en stroomt in zuidwest-noordwestelijke richting door de stad Albecete. Het kanaal werd gebouwd tijdens de bewindsperiode van Felipe IV in 1805. Het kanaal heeft een lengte van 32 km.

In het noorden van de provincie Guadalajara stromen een aantal beken die hun water afgeven aan de stroom van de Duero. De meest belangrijke ontspringen in de Sierra de Pela en vormen de bovenloop van de rivier Aguisejo.

In het oosten van de provincie Guadalajara stromen de rivieren Mesa en Piedra en een aantal zijrivieren die uitmonden in de rivier Jalón en die mond weer uit in de Ebro. De meest belangrijke is de rivier de Mesa die ontspringt in de buurt van de stad Selas en de rivier Piedra, die eenmaal in de provincie Zaragoza het Natuurpark van het Klooster van Piedra (Parque Natural del Monasterio de Piedra) vormt.

Klimaat

Castilla-La Mancha heeft een continentaal Middellands Zeeklimaat. Dankzij de lengte- en de hoogteverschillen in het gebied is er een grote variëteit aan klimaten, zoals het semi-aride klimaat en het bergklimaat.

Het is vergelijkbaar met het typische mediterrane klimaat, maar met kenmerken van het continentale klimaat met meer extreme temperaturen. Het staat niet onder de directe invloed van de zee, waardoor de temperaturen veel extremer zijn, zeer hete zomers, en zeer koude winters met een schommeling van wel 18,5°C. Het zomerseizoen is zeer droog en de temperatuur komt regelmatig boven de 35°C (met name in de omgeving van La Mancha) en nu met de klimaatsverandering soms ook boven de 40°C. Echter in de winter komen de temperaturen regelmatig in de buurt van de 0°C en kan het tijdens een bewolkte nacht zelfs vriezen en valt er soms ook sneeuw. Deze sneeuwval manifesteert zich meestal in de meer oostelijke gebieden.

Castilla-La Mancha kan men zeker indelen bij het bij het traditioneel zogenaamde “España Seca”(droge Spanje). Ook als we kijken naar het typisch mediterrane klimaat dan nog is de neerslag niet overvloedig te noemen. Wat zich tegenwoordig, ook door toedoen van de klimaatverandering, voordoet, is dat het in een korte periode heel hard regent, zo hard dat de straten veranderen in riviertjes. Normaal valt er in het centrum van de Comunidad niet meer dan 400 mm regen per jaar. Daarentegen valt er in de bergen, op de hellingen van Sierra de Gredos en de Serranía de Cuenca, vaak meer 1000 mm per jaar. In de meeste delen van de regio valt er minder dan 600 mm. Het droogste deel van het gebied is de as AlbaceteHellín, waar minder dan 400 mm per jaar valt.

Flora en Fauna

Als we naar de fauna kijken dan valt vooral de witte ooievaar op die grote groepen vormen en veel sprinkhanen eten. Maar ook de rode wouw, de grauwe kiekendief en diverse soorten adelaars komen er vrij veel voor. Onder de vleesetende zoogdieren zien we onder andere de vos en de wilde kat, en onder de plantenetende zoogdieren zijn het de herten en de wilde zwijnen. Elk jaar valt er 20 à 30% van deze dieren ten prooi aan de jacht, wat dit gebied tot één van de rijkste jachtgebieden van Spanje maakt.

Parque Encantada, een geërodeerd stroomgebied in Cuenca.

De meest voorkomende vegetatie op het steppeland is het kreupelhout, de vervanging van het typische steeneikenbos als gevolg van menselijk handelen. Behalve in de hoge berggebieden, waar men een combinatie van de Pyrenese eik en de kurkeik vindt. De meest voorkomende soorten in het kreupelhout zijn de lipbloemige zoals de tijm, Franse lavendel, echte lavendel, rozemarijn en struikgewas. Aan de oevers van de rivieren zijn het hoofdzakelijk elzen (esdoorn en Portugese eiken) wilgen en berken.

Beschermde natuurgebieden

Castilla-La Mancha heeft meer dan 3,5 miljoen hectare aan bossen en bergen die ongeveer 45% van het gebied in beslag nemen, met grote gebieden met steeneiken, dennen en andere eikensoorten.

Op dit moment herbergt Castilla-La Mancha 108 beschermde natuurgebieden (2 nationale parken, 6 natuurparken, 22 natuurreservaten, 6 rivier reservaten, 24 natuurmonumenten, 48 microreservaten en beschermde landschappen) in totaal een gebied van 322.393,15 ha.

Nationale parken

Castilla-La Mancha heeft twee nationale parken, Parque nacional de Cabañeros dat ligt tussen de provincies Toledo en Ciudad Real en heeft een oppervlakte van 40.856 ha, en het Parque national de las Tablas de Daimiel in de provincoe Ciudad Real, en dat heeft een oppervlakte van 1.928 ha.

Natuurparken

Momenteel heeft de Comunidad zeven natuurparken:

        • Parque Natural de Las Lagunes de Ruidera (dat zich uitspreidt over de provincies Ciudad Real en Albecete).
        • Parque Natural de los Calares del Rio Mundo y e la Sima (in de provincie Albacete).
        • Parque Natural del Alto Tajo (dat zich uitspreidt over de provincies Guadalajara en Cuenca).
        • Parque Natural Serranía de Cuenca (in de provincie Cuenca).
        • Parque Natural de la Sierra Norte de Guadalajara (in de provincie Guadalajara).
        • Parque Natural del Barranco del Rio Dulce (in de provincie Guadalajara).
        • Parque Natural de Seirra Madrona (in de provincie Ciudad Real).
Het brongebied van de rivier Mundo in het natuurpark Calares del Río Mundo y de la Sima.

Geschiedenis


Prehistorie en Oudheid

Vanaf de prehistorie is in deze regio sprake geweest van menselijke bewoning, zoals blijkt uit tal van archeologische vondsten.

Bicha de Balazote (Albacete), een voorbeeld van de Iberische kunst in deze autonome regio.

Rond de 4e eeuw v. Chr. kwamen er al regelmatig Iberische en Kelt-Iberische culturen voor in de gebieden van Castilla-La Mancha, en in de late 2e eeuw v. Chr. vielen de Romeinen binnen en verenigde de verschillende stammen op het schiereiland met elkaar. In het gebied dat tegenwoordig Castilla-La Mancha vertegenwoordigd, bevonden zich permanente nederzettingen van Carpentanos ( of Carpesios, waren pre-Romeinse stammen die met name het zuidelijke deel van het plateau bewoonde), Arévacos (was een pre-Romaans volk dat behoorde tot de Kelt-Iberische volken die leefde in Sistema Ibérico en de vallei van de Duero, later werden zij de hulptroepen van het Romeins keizerlijke leger), Olcades (dit was een Keltiberisch stam die leefde in het gebied wat nu de provincie Cuenca is) en Oretanos (dit was een pre-Romaanse stam die leefde in de huidige provincies Guidiana en Cordoba). De Romeinse overheersing liet duidelijk zijn sporen na op de opkomende stedelijke centra, de taal en gewoontes.

Archeologisch park te Segobrica.

Het verval van het Romeinse Rijk leidde tot de invasie en de vestiging van de Germaanse volkeren. Eén van deze volkeren, de Visigoten, kozen Toledo als het centrum van hun domein. Bovendien versterkte zij de steden die in de Romeinse periode echt belangrijk waren en van pracht en praal voorzien waren. In Castilla-La Mancha waren dat steden als Toledo, Segontia (Sigüenza, in Guadalajara), Segóbriga en Valeria (cuenca), en Oretum Granátula de Calatrava (Ciudad Real). De Visigoten lieten hun erfenis achter in verschillende gebouwen en in de naam van verschillende locaties.

De Middeleeuwen

Al-Andalus
In 1085 veroverde de christenen tijdens het bewind van Alfonso VI de León. Eén van de belangrijke verovering tijdens de reconquista.

Vanaf 711 overheersen de islamieten het grootste deel van het Iberisch Schiereiland, een lange periode van onderwerping voor de inheemse bevolking, ook op het grondgebied van Castilla-La Mancha waar de christenen opgaan in de moslim gemeenschap (mozárabes) of dat zij zich bekeren tot de islam om te ontsnappen aan de ernstige gevolgen van de bezetting. Na de verbrokkeling van het Kalifaat, aan het begin van de 11e eeuw, in verschillende Taifa koninkrijken, waaronder dat van Toledo. Deze taifa controleert in die tijd een groot deel van het gebied van het huidige grondgebied van Castilla-La Mancha.

Herovering en herbevolking

Politiek gezien waren deze taifa’s erg zwak vergeleken met het eerdere Kalifaat. Ze waren onderling erg verdeeld en dat maakte hen kwetsbaar voor de christelijke koninkrijken die geleidelijk vanuit het noorden de gebieden op de moslims heroverde. Al-Mamún, de koning van de taifa van Toledo, stond in 1072 Guadalajara af aan Alfonso VI, die in 1085 na een aantal niet aanvalsverdragen de stad Toledo in nam.

Alfonso III de Castilla en Leonor Plantagenet kennen aan de abt Pedro Fernández de Castro van het klooster van Uclés, de Orde van Santiago toe.

Het duurde tot 1177 voordat een andere Castiliaanse koning een belangrijke stad veroverde. Namelijk Alfonso VIII die in september van dat jaar de stad Cuenca innam en daarmee zijn macht over het gehele gebied van La Mancha uitbreidde. Daarna drong men verder door in zuidoostelijke richting om in het jaar 1213 bolwerken als Alcazar in beslag te nemen. En in 1255 stichtte Alfonso X  Villa Real, dat later Ciudad Real zou worden genoemd. De vele kastelen, torens en vestingen uit de middeleeuwen doen denken aan het grenskarakter van Castilla-La Mancha.

In dit militaire proces en het herbevolken van de veroverde gebieden krijgt de Kroon enorm veel hulp van de Órdenes Militares (Militaire Kloosterorders). Deze orders krijgen als betaling voor bewezen diensten uitgestrekte landerijen en landhuizen toegekend van de koningen. In Castilla-La Mancha namen de Orders van Calatrava, San Juan, Santiago en Alcantara actief deel aan de heroveringen. De herbevolking van het land was uiterst noodzakelijk daar het door de langdurige oorlogvoeringen veel geleden had. Het land werd opnieuw bevolkt door kolonisten uit Spanje zelf, maar ook mensen uit Frankrijk, Italië en Engeland.

Tot 1561 was Toledo de hoofdstad van het koninkrijk Castilla Hier beschreven door de Duitse cartograaf Georg Braun en gegraveerd door de schilder Frans Hogenberg.

Vanaf dit moment wordt Castilla-La Mancha toegevoegd aan de rest van het Koninkrijk van Castilla.

Vroegmoderne tijd

In de 14e en 15e eeuw vonden er in het koninkrijk Castilla regelmatig botsingen plaats tussen de gevestigde adel en de koning. De monarchie werd erkend als het centrum van het politieke bestuur, en de adel consolideren hun economische en sociale verworvenheden door versterking van het feodale leensysteem dat werd hervormd tijdens het bewind van de katholieke koningen (los Reyes Catolicos).

Maria Pacheco ontvangt het nieuws dat haar man tijdens de opstand van de comuneros is omgekomen.

De episode van de Opstand van de Comunidades van Castilla, in de 16e eeuw, werd breed uitgemeten in Castilla-La Mancha, het waren opstanden van, in eerste instantie de Spaanse adel, en de bevolking, tegen de koning. Carlos I (Karel V) had de Spaanse adel eigenlijk buitenspel gezet door de Utrechtse Adriaan Floriszoon Boeyens, de latere paus Adrianus VI, met een aantal andere Vlaamse raadgevers aan te stellen als regent. Nadat er enkele opstandige edelen waren geëxecuteerd en de opstand in een aantal steden, door de harde hand van Adriaan F. Boeyens, werd gebroken, werd de macht van de adel weer hersteld en liet Carlos I, het bestuur ook steeds meer over aan deze Spaanse adel. Vanaf dat moment leverde Castilla het merendeel van de financiële en militaire middelen en groeide het Spaanse rijk uit tot de hoeksteen van de Habsburgse macht, ten koste van de burgerbevolking.

Kaart van Nieuw Castilla 1785, waarbinnen alle provincies terug te vinden zijn.

In deze eeuw nam zowel de bevolking als de productie van de landbouw in Castilla-La Mancha sterk toe en leidde het tot de stichting van nieuwe steden en gemeenten. Helaas verviel deze ontwikkeling in de 17e eeuw al gauw tot decadentie met als gevolg een pestepidemie en hongersnood, waardoor er een emigratiestroom naar andere gebieden opgang kwam. Maar de grote teleurgang voor deze regio vindt plaats in 1561 met de overdracht van de zetel van het Hof van Toledo naar Madrid.

In de 18e eeuw vindt er een nieuwe ontwikkeling in omvang en samenstelling van de bevolking plaats (demografische ontwikkeling) door het verspreiden en cultiveren van tarwe en vooral de wijnbouw in deze gemeenschap. Op industrieel gebied kregen ze, door de Bourbons, een aantal voordelen toegereikt die helaas niet het verwachtte resultaat opleveren. Zoals bijvoorbeeld, het opwaarderen van de fabricage van wapentuig in Toledo, de zijde industrie in Talavera de la Reina, of de fabricage van stoffen in Guadalajara of Brihuega, de Koninklijke Fabrieken  van San Juan de Alcazar in Riopar (Albacete), bovendien een opwaardering voor de centra van Toledo en Cuenca die in deze eeuw veel te verduren hadden gehad.

In 1785, met de territoriale ordening van Floridablanca, werd Castilla-La Mancha onderverdeeld in de provincies Cuenca, Guadalajara, La Mancha en Toledo

Moderne tijd

De Liberale revolutie (Revolución liberal)
Op 6 juni 1808 neemt de bevolking van Valdepeñas de wapens op tegen Napoleon.

De komst van Napoleon’s troepen bracht voor de samenleving, uit die tijd, een aantal nieuwe gevolgen. In 1808 breekt er een tijdperk van revolutie en bevrijding aan, met als hoogtepunt de verdrijving van de Franse troepen en het herstel van de troon van Fernando VII. Maar dat neemt niet weg dat de revolutie zich verder verspreidde, met diverse alternatieven, dat uiteindelijk eindigt met de Eerste Republiek in 1874.

In de 18e eeuw had men Castilla-La Mancha eerst in vier provincies verdeeld, waarna men in het begin van de 19e eeuw pogingen ondernam om tot andere provinciale verdeling van deze comunidad te komen, zoals Jose I (prefectuur in 1810) voorstelde, dat toen geen praktische gevolgen had.

Echter in 1833, met de provinciale verdeling van Francisco Javier de Burgos veranderen de grenzen van de provincies. En de provincie La Mancha werd vervangen door de provincie Ciudad Real, hoewel een deel van zijn grondgebied nu onder de provincie Cuenca, Toledo en de nieuw gecreëerde provincie Albecete, dat de provincie Chincilla verving, en tevens delen van de provincies Cuenca en Murcia bevat.

Gedurende de zesjarige revolutie (sexenio revolucionario (1868 – 1874)) ontstonden in Castilla-La Mancha de eerste federale groeperingen die hun republikeinse-federale ideologie uitdroegen in kranten als “El Cantón Manchego” van Albecete (1870), ‘La Vanguardia’ (1869) van Cuenca, ‘La Voz de La Alcarria’ van Guadalajara of ‘El Federal Toledano’ en ‘El Cantón Toledano’ (1873) in Toledo, zij het in kleinere oplage dan in andere delen van het land.

Het ‘Pacto Federal Castellano’ promoot de aanpak van 17 Castiliaanse provincies, om twee deelstaten te stichten, waaronder het huidige Castilla-La Mancha en de Comunidad de Madrid.

Het herstel

Na de val van de Eerste republiek en het herstel van de monarchie van Bourbon in de figuur van Alfonso XII, en de grondwet van 1876, werd er een een politiek systeem van twee partijen opgericht tussen de Liberaal Conservatieve Partij en de Liberaal-Fusionista Partij. Dit won van het één partij systeem, dat gedoemd was om te mislukken door het gebrek aan democratische legitimiteit aan Isabel II en haar daaropvolgende val. Dit nieuwe systeem gaf uitzicht op meer stabiliteit, maar op de lange termijn was het nieuwe twee partijen systeem toch te strak en leidde op den duur tot ernstige problemen en politieke corruptie. De basis van dit probleem noemt men caciquismo, een probleem dat wijdverbreid was in Castilla-La Mancha.

De 20ste eeuw
Het offensief van Guadalajara, bekend uit de periode van de burgeroorlog.

In relatie met de bestuurlijke indeling, zou het decreet van Mancomunidades (samenwerking van comunidades) van 1913 voor een opleving van het regionalisme zorgen. Vanaf dat moment is er een minderheid die gevoelig is voor het regionalisme binnen het huidige gebied van Castilla-La Mancha. Het is verdeeld tussen twee partijen, waarvan de ene partij voorstander is van een Castilla, gevormd door de Castiliaanse provincies ten noorden en ten zuiden van het Sistema Central, en de andere groep zijn aanhangers van La Mancha, met hun invloedzone die reikte tot het Centro Regional Manchego (1906) waarbinnen men in 1918 het Juventud Central Manchega creëerde, welke de ideologie verdedigde. De jongere van deze organisatie vroegen om de oprichting van een Mancomunidad Manchega, bestaande uit de provincies Albacete, Ciudad Real, Cuenca en Toledo.

Albacete was het hoofdkwartier van de “Brigades Internacionales”.

De opeenvolgende crisissen van de monarchie, de fase van de dictatuur van Primo de Rivera, en de komst van de Tweede Republiek maakt dat het leven in Castilla-La Mancha vergelijkbaar is met de rest van Spanje. Tijdens de Burgeroorlog is ook het grondgebied van Castellanomanchego het toneel van bloedige gevechten (het innemen van Alcázar de Toledo, Slag van Guadalajara, de aanwezigheid van de Brigadas Internacionales en Albacetes,….)

De decennia na de Burgeroorlog werden gekenmerkt door de massale emigratie van vele Castellanomanchegos naar de meer geïndustrialiseerde gebieden van het land maar ook naar het buitenland. Tussen 1950 en 1960 zijn er meer dan een half miljoen mensen geëmigreerd uit deze Comunidad.

Transitie en Atonomie

De afkondiging van de Spaanse grondwet van 1978, en de oprichting van de Autonome Staten, is het uitgangspunt voor een nieuw tijdperk. Het zelfbestuur van Castilla-La Mancha heeft geleid tot de overname van de identiteit, de aanname van nieuwe vaardigheden en de transformatie van het gebied.

De pre-autonome periode
Palacio de Fuensalida zetel van de “Junta de Comunidades de Castilla-La Mancha”.

Ondanks dat men eerder al had deelgenomen aan verschillende pogingen om een min of meer samenvallende entiteit te creëren, met wat op z’n laatst Castilla-La Mancha zou worden, werden er bij de overgang (transición) de belangrijke mijlpalen en contacten gelegd om dit te bereiken.

Reeds in 1977, ontmoeten de vijf afgevaardigden van de provincies elkaar in Cuenca, om Castilla-La Mancha te integreren en akkoord te gaan met de erkenning van de regio op basis van de identiteit en de sociaaleconomische vraagstukken die deze gebieden deelden.

In januari 1978, vindt er in het Palacio de Fuensalida van Toledo een bijeenkomst plaats van parlementariërs van UCD, PSOE en AP (de belangrijkste fracties uit de tijd), om de Parlementaire Vergadering te belasten met het uitvoeren van de eerste studies en debatten welke zullen leidden tot de configuratie van de regio Castilla-La Mancha. De eerste stap tot oprichting van de ‘Ente Pre-autonómico’ welke later dat jaar zal worden gehouden in de kerk van San Agustin van Almagro (Ciudad Real). Hier benoemd men Antonio Fernandez-Galiano (UCD) als eerste president van de pre-autonome gemeenschap.

Gedurende de periode van Pre-autonomie zet men de institutionele en juridische grondslagen van de Comunidad uit, zodat men bij de eerste overdracht de bevoegdheden heeft om de centrale staat te laten slagen. Het was een gecompliceerde fase van onderhandelingen, vooral voor de opname van de provincies Madrid en Guadalajara in de nieuwe pre-autonome entiteit. De integratie van Madrid zal worden verworpen na de algemene verkiezingen van 1979 door de oppositie van de afgevaardigden van de UCD, van de rest van de provincies, en van de PSOE van Ciudad Real en Albacete.

Palacio del Infantado (Guadalajara).

Ondertussen was de integratie van Guadalajara niet dichterbij gekomen. Het burgerschap van de provincie was erg terughoudend en veel van de vertegenwoordigers en politici uit Guadalajara, stonden erop dat Madrid deel uit zou maken van de nieuwe Comunidad, en lieten daarbij weten dat als Madrid niet werd opgenomen dat dan ook Guadalajara niet opgenomen zou worden in de Comunidad Castilla-La Mancha. In de rest van de provincies waren de gemeentes het vrij aardig eens over oprichtingsdatum van de nieuwe Gemeenschap, dat zou plaatsvinden op 28, 29 en 30 november 1979. In de daaropvolgende dagen stemden de meeste gemeentes tegen. Alleen Pastrana stemde in het voordeel van Guadalajara en stelde daarmee de beslissing uit. Bij het ontbreken van de unanimiteit werd besloten tot een uitstel van zes maanden om te proberen de tegenstanders van de integratie van Guadalajara te overtuigen, dat ze moesten kiezen tussen de Autonomía Uniprovincial, een Autonomía met Madrid of de integratie van Castilla-la Mancha, met de nadruk op de eigenaardigheden van de provincie, welke konden worden overwogen in de toekomstige statuten. Tenslotte besluiten de vertegenwoordigers van de PSOE in mei 1980, onder vermelding van redenen van nationaal belang en geen andere uitweg hebbende, vooral na de recente integratie van de provincie Segovia in Castilla y Leon door een soortgelijk probleem, om de integratie van de provincie Guadalajara in de nieuwe Comunidad Autónoma goed te keuren.

Tijdens de bijeenkomst in Guadalajara op 21 november 1980 stemt de voltallige regering van de Comunidades eensgezind over de start van autonome proces doormiddel van artikel 143 van de Grondwet. Op 24 november 1980 stemmen de vijf Provinciale Staten in met het begin van autonome proces en dit te overleggen aan de gemeentes. Van de 915 gemeenten stemt bijna, binnen de vastgestelde tijd, 85 % vóór.

Op 3 december 1981 kwam er een mix van parlementariërs en afgevaardigde van de Provinciale Staten bijeen in Alarcón (Cuenca), om hun goedkeuring te geven over het Proyecto de Estatuto de Autonomía de Castilla-La Mancha en haar verwijzing naar het Congreso de los Diputados (Huis van Afgevaardigden) voor de verwerking als Organieke Wet. Twee maanden later, op 1 februari 1982, wordt Gonzalo Payo Subiza benoemd als voorzitter van de Ente Preautónomico, die de laatste fase van het regionale project zou verwezenlijken.

In Alarcón (Cuenca) werd in 1981 het Estatuto de Autonomía de Castilla’La Mancha goedgekeurd.
Castilla-La Mancha, Comunidad Autónoma

Op 10 augustus 1982, het Parlement keurt de Estatuto de Autonomía de Castilla-La Mancha door middel van de Organieke Wet 9/1982, van 10 augustus dat Castilla-La Mancha toegang geeft tot zelfbestuur. Op 7 december 1983 werd Toledo tot hoofdstad gekozen door een stemming in het parlement, met goedkeuring van 27  leden, 3 tegen en 12 onthoudingen.

De zetel van het parlement is gevestigd in het voormalige klooster van San Gil, in Toledo.

De Comunidad Autónoma de Castilla-La Mancha wordt hier omgezet in een territoriale eenheid binnen de gevestigde rechtsorde (de constitutionele orde van de Spaanse Staat), en heeft daarmee wetgevende autonomie en uitvoerende macht, hier als faculteit beheerd door eigen vertegenwoordigers (door middel van hun regering en bestuur).

Op 6 oktober 2005, ondertekenen twee partijen van het parlement (PSOE en PP) het “Pacto de Fuensalida”, een verklaring met het resultaat van een consensus die de basis legt voor, binnen de Spaanse Grondwet, Castilla-La Mancha waarmee zij het maximale niveau van competentie en zelfbestuur kon verkrijgen, de hervorming van de Estatuto de Autonomía.

Het parlement van Castilla-La Mancha stemde unaniem in met het voorstel van de Wet tot Hervorming van de Autonome Staat (Ley de Reforma del Estatuto de Autonomía) dat rekening hield met de beoordeling van het Congres van Afgevaardigde op 14 oktober 2008. Na dat dit  besproken was in  het Parlement ontstond er op 26 april 2010, een meningsverschil tussen de twee grootste fracties, het Parlement van Castilla-La Mancha beslist om de wettelijke tekst van het Parlement van de Staat in te trekken.

In 2014 presenteert men in het Parlement van Castilla-La Mancha een nieuw hervormt Estatuto de Autonomía (Autonome Statuten)wat voornamelijk inhoud dat er een vermindering plaats vindt van het aantal afgevaardigde in het parlement, waar, volgens de politieke commentator Ignacio Escolar: … de eerste keer in de Spaanse democratische geschiedenis, dat een autonome status eenzijdig en zonder consensus is veranderd, alleen met de stemmen van de PP.

Territoriale organisatie


Art. 2 van het Statuten van Autonomie van Castilla-La Mancha stelt dat het grondgebied van de regio Castilla-La Mancha overeenkomt met de gemeenten die geïntrigeerd zijn in de provincies, Albacete, Ciudad Real, Cuenca, Guadalajara en Toledo.

Provincies

Castilla-La Mancha is, door Javier de Burgos, verdeeld in vijf provincies doormiddel van het Koninklijk Besluit van 30 november 1833. De Spaanse Grondwet omvat de de provinciale verdeling van de Staat, waarin staat dat deze “territoriaal is georganiseerd in gemeenten, provincies en Comunidades Autónomas die men van daaruit vormt. Al deze entiteiten hebben het recht van autonomie voor het beheer van hun respectieve belangen”, (artikel 137 van de Spaanse Grondwet).

Bovendien wordt in artikel 141.1 van de Spaanse Grondwet bepaalt dat de provincie als “lokale entiteit met een eigen rechtspersoonlijkheid, bepaalt wordt door de combinatie van gemeenten en territoriale verdeling voor de vervulling van de staats activiteiten”. Het Statuut van de autonomie van Castilla-La Mancha in het artikel 30 beschrijft op dezelfde wijze hoe fundamentele organismen hun bevoegdheden en taken uitoefenen op de gemeenschap.

Castilla-La Mancha bestaat uit vijf provincies:
Vlag Provincie Bevolk. Opp. Hoofdstad Gemeentes
Albecete 385.456 14.926 Albecete 87
Ciudad real 492.591 19.813 Ciudad Real 102
Cuenca 195.516 17.141 Cuenca 238
Guadalajara 265.588 12.167 Guadalajara 288
Toledo 709.403 15.370 Toledo 204

Gemeenten.

Casas colgadas (hangende huizen) van Cuenca, waarin zich het museum van de Spaanse abstracte kunst bevindt.

Volgens de officiële gegevens van de NSI van 1 januari 2014, bestaat Castilla-La Mancha uit 919 gemeenten (municipios), verspreid over vijf provincies. Hiervan hebben er 508 minder dan 500 inwoners, 223 gemeenten hebben tussen de 501 en 2000 inwoners, 148 tussen de 2001 en 10.000 en slechts 40 populaties hebben meer dan 10.000 inwoners. De verdeling van deze populaties is zeer onregelmatig, de talrijke kleine gemeenten liggen veelal in het noorden en de grotere gemeenten, veel minder in aantal, liggen in het zuiden van de Gemeenschap. Op deze wijze probeerde men na de Reconquista het gebied te herbevolken.

Zo is ook de verdeling van de gemeenten in de provincies zeer ongelijk. De provincie Guadalajara (kleinste provincie) heeft de meeste gemeentes (288), gevolgd door de provincie Cuenca (238), Toledo (204), Ciudad Real (grootste provincie met 102) en Albacete (87).

De regels voor de gemeenten vindt men in de Wet 7/1985 van 2 april, welke de bases van de lokale overheid regelt als zijnde de “de primaire lokale entiteit van de territoriale organisatie van de staat”. Dezelfde wet bepaalt dat de stad “rechtspersoonlijkheid heeft en de volledige capaciteit om zijn doelen te vervullen” en dat zijn elementen bestaan uit “het grondgebied, de bevolking en de organisatie”.

Op grond van artikel 29 van de Statuten van Autonomie, hebben de autonome gemeenten en provincies het recht hun eigen belangen te beheren. Het maximale gemeentelijke lichaam, is de gemeente, welke regeert over het gemeentelijk territorium via zijn burgemeester en gemeenteraad.

Comarcas en Mancomarcas

Comarcas

Hoewel volgens het Estatuto de Autonomía men de comarcale verdeling kan zien als een entiteit met rechtspersoonlijkheid en met een eigen begrensde locatie, zijn er tot op heden geen comarcas met een officiële rang en politieke relevantie. Echter, de verschillende officiële provinciale organismen kunnen gemeenten realiseren met verschillende provinciale doeleinden: administratief, economische en toeristische. Ook bestaan er in Castilla-La Mancha comarcas met veel historische geschiedenis die zich niet altijd beperken tot een provincie.

Mancomarcas

De Wet 3/1991, van 14 maart, van de lokale overheden van Castilla-La Mancha, Titel III regelt hoe gemeenten verenigd kunnen worden, hoofdstuk I is gewijd aan Mancomunidades. Art. 39 van deze wet bepaalt dat de gemeenten Mancomunidades kunnen vormen, ten aanzien van dienstverlening en uitvoering van werk binnen haar bevoegdheid. Mancomunidades genieten van het karakter van de lokale instelling en hebben voldoende capaciteit en onafhankelijke rechtspersoonlijkheid van de gemeenten om hun eigen doelen te vervullen. (Een Mancomunidad is een vereniging van kleinere gemeenten).

Toerisme


Binnen de dienstensector heeft het toerisme van Castilla La Mancha de afgelopen jaren een zeer positieve ontwikkeling doorgemaakt en is daarmee een van de belangrijkste toeristische bestemmingen van Spanje geworden. Dat was de reden tot oprichting van het ‘Intituto de Promoción Turística de Castilla-La Mancha’ (Instituut voor Promotie van het Castilliaansmanchego Toerisme) dat tot doel heeft het bevorderen en verspreiden van de toeristische mogelijkheden van de Comunidad.

Cuenca, waarvan het oude centrum ook tot het Werelderfgoed van Unesco behoort.

Voor het toerisme van de Comunidad is haar historische en monumentale erfgoed het meest belangrijk. In die zin zijn de door UNESCO tot Werelderfgoed verklaarde historische centra van de steden, Toledo (1986), Cuenca (1996) en de kwikmijnen van Almaden (2012). Daarnaast zijn er vele locaties in de vijf provincies die een indrukwekkende historisch en cultureel erfgoed bezitten, zoals het centrum van Alcaraz, Chinchilla de MontearagonAlmagro, Villanueva de los InfantesBelmonte, Huete, Atienza, Buida, Tembleque en Mora.

De mijnen van Almadén, Ciudad Real.

De Comunidad is algemeen bekend dankzij de avonturen van Don Quijote de la Mancha, het personage gecreëerd door de schrijver Miguel de Cervantes, dat naar vier eeuwen nieuw leven is ingeblazen door onder andere een Don Quijote Route, de langste toeristische corridor van Europa. De route heeft een lengte van 2500 km en gaat door 146 gemeentes,  u ziet de belangrijkste natuurlijke en culturele plekken van Castilla-La Mancha als u deze route rijdt. Naast het culturele en monumentale toerisme bereikt de Gemeenschap ook de natuurliefhebber door de twee Nationale Parken van Castilla-La Mancha, genaamd Cabañeros en het Tablas de Daimiel en natuurparken als het Lagunas de Ruidera, dat nauwverbonden is met het plattelandstoerisme (turismo rural). Dit plattelandstoerisme is een motor voor de werkgelegenheid en de ontwikkeling van de kleinere gemeenten geworden.

Siguenza de tweede toeristische bestemming sinds 2008.

De wijnstreek van Castilla-La Mancha (het grootste aaneengesloten wijngebied ter wereld) trekt nog een ander soort toerisme, het zogenaamde wijntoerisme. Zo is er ook een toerisme dat op zoek is naar de vele tradities, daar waar de populaire cultuur zich mengt met een feestelijke sfeer zoals bijvoorbeeld de vele bedevaarten, processies, festivals en openingen van het stierenvechtersseizoen etc.

Daarnaast is er in de afgelopen tijd ook een toerisme ontstaan met een stedelijk karakter. Door de vele goedkope stedentrips is dit een belangrijke tak van toerisme geworden. Men komt naar beurzen, exposities, congressen maar ook een gastronomisch toerisme of zoiets als het volgen van een film route (zoals die van ‘Amanece, que no es poco, of met als onderwerp de regisseur Pedro Almodóvar) in verschillende delen van de Comunidad.

Cultuur


Titelpagina van de eerste druk van het eerste deel van El ingenioso hidalgo Don Quichot de la Mancha, een boek van Miguel de Cervantes. Gepubliceerd in Madrid in 1605, in de drukkerij van Juan de la Cuesta. Tekst: EL INGENIOSO HIDALGO DON QVIXOTE DE LA MANCHA, Compueſto por Miguel de Ceruantes Saauedra DIRIGIDO AL DVQVE DE BEIAR, Marques de Gibraleon, Conde de Benalcaçar, y Bañares, Vizconde de la Puebla de Alcozer, Señor de las villas de Capilla, Curiel, y Burguillos. Jaar, 1605. MET PRIVILEGE, IN MADRID, door Iuan de la Cueſta. Vendeſe in caſa de Franciſco de Robles, librero del Rey nr̃o. Meneer. Iconografie: Het wapenschild van de drukkerij toont een valk, een slapende leeuw en het motto "Post tenebras spero lucem" (Ik hoop op licht na duisternis).
Don Quijote de la Mancha heeft ervoor gezorgd dat heel de wereld Castilla-La Mancha kent.

De verschillende beschavingen die in Castilla-La Mancha leefde, hebben hun sporen in deze Comunidad achtergelaten, waardoor de streek een rijk historisch en cultuur erfgoed bezit. Het is een land dat rijk is aan tradities van verschillende invloeden, en daarbovenuit steekt dan ook nog eens de figuur van Don Quijote de la Mancha als ambassadeur ten overstaan van deze zelfde wereld. Zijn positie in het hart van het Iberisch schiereiland heeft hem gemaakt tot de onbetwiste ster van de geschiedenis.

Kunst

Castilla-La Mancha is de grondslag en de inspiratie voor grote kunstenaars geweest. Op het gebied van de schilderkunst werd hier El Grego geboren, en meer actueel de in Tomelloso geboren Antonio López, of de uit Barrax afkomstige Benjamín Palencia. Uit Cuenca kennen we de beeldhouwer Gustavo Torner. Cineasten bekend over heel de wereld, zijn de regisseur Pedro Almodóvar, geboren in Calzada de Calatrava, of de Albacetese José Luis Cuerda.

De gotische kathedaal van Toledo.

Beeldhouwkunst

Puerto de Toledo (14ᵉ eeuw), Ciudad Real.

In aanvulling op de eerder genoemde, uit Cuenca afkomstige, Gustavo Torner en Antonio López Garcia moet worden toegevoegd José Maria Cruz Novillo. Allen hebben ook intensief meegewerkt aan de ontwikkeling van de schilderkunst. Verder moet er aan dit rijtje van beeldhouwers worden toegevoegd de in Albacete geboren José Luis Sánchez Fernández, en natuurlijk de beste Spaanse beeldhouwer van heiligenbeelden Luis Marco Pérez uit de provincie Cuenca. Het meest representatieve werk van de beeldhouwkunst, daterend uit de late 15e  eeuw,  is dat van de Doncel de Sigüenza uit Guadalajara.

Architectuur

De architectuur heeft tijdens de geschiedenis van Castilla-La Mancha prachtige monumenten achtergelaten, het is het resultaat van verschillende volkeren en culturen die dit gebied hebben bewoond.

Kasteel van Almansa (14ᵉ eeuw).

Belangrijke monumenten uit de Romeinse tijd zijn bijvoorbeeld het Romeinse Circus in Toledo uit de 1ste  eeuw, of de Romeinse stad Segóbriga in de provincie Cuenca. Later kwamen de Visigoten met hun architectuur. Overblijfselen als de basiliek van Cabeza de Griego in Cuenca of de kerk van San Pedro de la Mata van Sonseca (Toledo) getuigen hiervan.

De Romaans-gotische stijl van de kathedraal van Sigüenza, Guadalajara

Het belang van Toledo in de Middeleeuwen vinden we terug in de vele monumenten, waaronder de kerk van Santa María de Melque, gelegen in de buurt van La Puebla de Montalbán (Toledo), of in de stad zelf, de moskeeën van La Tornerías, Bab-Mardum, later omgebouwd tot de Iglesia del Cristo de la Luz (de kerk van het Licht van Christus). Maar ook van belang is de mudéjar (Moors-christelijk) geclassificeerde, maar over het algemeen in Almohaden esthetiek opgetrokken synagoge van Santa Maria la Blanca de Toledo, een architectonisch samengaan van drie Spaanse middeleeuwse culturen ook wel genaamd de Synagoge del Tránsito. En in de stad Ciudad Real zijn er ook nog werken van de Moorse architect te bezichtigen zoals de Puerta de Toledo of de Iglesia de Santiago.

Plaza Mayor van Alcazar (Albacete).

Tijdens de lange periode van de middeleeuwen zijn er vele forten en religieuze gebouwen gebouwd, die ons nog steeds verrassen met hun afmetingen, met name enige gebouwen met een meer defensief karakter waarvan men er honderden kan vinden op het grondgebied van Castilla-La Mancha, en waaraan het zijn naam te danken heeft. belangrijk tussen dit alles is het kasteel van San Servando (Toledo) uit de vroeg 10e  eeuw, het kasteel van Belmonte in de provincie Cuenca, en het kasteel van Montizón in de provincie Ciudad Real.

De kathedraal Sigüenza (Guadalajara) werd gebouwd tussen 1144 – 1326 en heeft een romaans-gotisch karakter, de kathedraal van Cuenca, gebouwd tussen 1196 en 1257, en de kathedraal van Toledo (1226 – 1493) zijn belangrijke gebouwen in de Spaans gotische architectuur.

De kathedraal van Cuenca, met een mix van stijlen gotisch, barok en neogotisch.

Veel later, in de 14e  eeuw is het Castillo de Amansa (Albacete) een voorbeeld van de meer verfijnde verdedigings-architectuur, en in een ander aspect het Monasterio de San Juan de los Reyes (15e – 16e eeuw) en het Palacio del Infantado in Guadalajara welke de Gotisch-Elizabethaanse architectuur laat zien. Uit deze periode zijn ook de Casas Colgadas de Cuenca, of in combinatie met de Plaza Mayor van Alcazar (Albacete), de Tembleque in Toledo, of de Villanuva de los Infantes, Ciudad Real.

De basiliek van Nuestra Señora del Pradovan Talavera de la Reina.

De Spaanse barok heeft een duidelijk voorbeeld van het ‘transparante’ in de kathedraal van Toledo van de architect/beeldhouwer Narciso Tomé, waar hij de beeldhouwkunst verenigd met de architectuur om daarmee een dramatisch licht effect te bereiken.

De wapenfabriek van Toledo van de architect Francesco Sabatini, of het gebouw van de Koninklijke Universiteit van Toledo, het Palacio de Antonio de Mendoza of het Klooster van la Piedad in Guadalajara, of het gebouw van de Círculo Mercatil e Industrial van Villarrobledo (Albacete), behoren tot het Neo-classicisme.

Palacio del Infantado van Guadalajara.

Van een meer recente periode zijn de neoklassiek geïnspireerde gebouwen uit de 20ste eeuw, zoals de Passage van Lodares van Albacete (1925), Art Nouveau-stijl ontworpen door Buenaventura Ferrando Castells, of het stadhuis van Ciudad Real (1976) een Vlaams neoklassiek gebouw ontworpen door Fernando Higueras.

De meest prominente gebouwen van de 21ste eeuw zijn de Torre de Caja van Guadalajara, ontworpen door de architecten Solano Catalán, de gebouwen van het Palacio de Congresos y Exposiciones van Albacete, of het ontwerp van de wijk Avanzado van Toledo ontworpen door de architect Jean Nouvel.

Populaire architectuur

De populaire architectuur in Castilla-La Mancha laat verschillende aspecten zien, afhankelijk van de verschillende geografische gebieden van de Comunidad, als gevolg van de uitbreiding van het grondgebied.

In het centrum van La Mancha zien we de typische windmolens die we allemaal kennen uit de verhalen van Miguel de Cervantes, of de silo’s, grotten of trommels met de functie van voedselopslag. Andere typische constructies in dit gebied zijn de vierkante verkooppunten of herbergen.

De typische molens van La Mancha.

La arquitectura negra is ontwikkeld in het noordwesten van de provincie Guadalajara. Leisteen wordt hier gebruikt als functioneel element in de bouw. Het is logisch waar de naam van dit type donkere gebouwen vandaan kwam.

Architecten uit Castilla-La Mancha

Op het gebied van architectuur in Castilla-La Mancha zijn mannen als Juan Cuas (van origine Frans, maar zich vestigde in Toledo) heel belangrijk. Zo ook, Alonso de Covarrubias Antón en Enrique Egas, Jorge Manuel Theotocópuli uit Cuenca, Francisco de Mora, uit Alcaraz, Andrés en Pedro de Vandelvira, Agustín Ortiz de Villajos  of de eigentijdse Francisco Jareño en Alarcón, Miguel Fisac en Tomás Alía.

Arquitectura negra (zwarte architectuur), een architectuur waarin veel leisteen wordt gebruikt. Hier een voorbeeld uit La Vereda.

Schilderkunst

De begrafenis van graaf van Orgaz (El Grego) in de kerk van Santo Tomé in Toledo.

Ook op het gebied van de schilderkunst heeft Castilla-La Mancha grote kunstenaars voortgebracht of geadopteerd. Onder hen: El Greco, die Toledo uitkoos om zich te ontwikkelen, Fernando Yáñez de la Almedina, of Juan Sánchez Cotán geboren in Toledo tussen de 15e en 16e eeuw. Veel later, aan het eind van de 19e  eeuw, en belangrijk voor de Ciudad Real, Angel Andrade en Carlos Vázquez. In de 20ste eeuw is er een groot aantal kunstenaars die zich onderscheiden in hun werk: Uit Albacete de schilder Benjamín Palencia, de uit Ciudad Real afkomstige Gregorio Prieto, Antonio López Torres, Manuel López-Villaseñor en López-Cano, José García Ortega, Antonio López García, De uit Cuenca afkomstige Gustavo Torner José María Cruz Novillo, die ook een passie hadden voor de beeldhouwkunst, of de uit Toledo afkomstige Rafael Canogar en Amalia Avia.

De werken van deze, maar ook andere kunstenaars zijn vooral in Toledo en Cuenca te bezichtigen. Hoewel er een groot aantal galeries is, verspreidt over de Gemeenschap. De meest vooraanstaande musea, gewijd aan de schilderkunst, zijn het Museo de El Greco, Museo Parroquia de Santo Tomé, el Museo Fundación Duque de Lerma of het Museo de Arte Contemporáneo van Toledo, of het Museo Fundación Antonio Pérez, el Museo de Arte Abstracto Español, hel Museo Fundación Antonio Saura en het Museo Internacional de Electrografía gevestigd in de stad Cuenca.

Literatuur

Buste van Antonio Buero Vallejo in Guadalajara.

Castilla-La Mancha is een land met grote namen als we praten over de Spaanse literatuur met wortels diep verankerd zijn in de geschiedenis. Al in de periode van de Visigoten blinken enkele gerenommeerde schrijvers als San Ildefonso of San Julián de Toledo uit.

Later, tussen de 11e en 14e eeuw was er een groep van vertalers (Grieks-Latijns) beter bekend als de Escuela de Traductores de Toledo, en personen met aanzien zoals Alfonso X, en de jonge Don Juan Manuel, en de aartspriester van Hita of Talavera, of Fernando de Rojas, auteur van La Celestina.

In de 16e en 17e eeuw, de gouden tijden van de Spaanse literatuur, kent de Gemeenschap enkele jonge dichters als Garcilaso de la Vega, Fray Luis de León of Bernardo de Balbuena of de broers Juan de Valdés en Alfonso de Valdés, en Melchor Cano of de toneelschrijver Francisco de Rojas Zorrilla.

In de 18e eeuw, treffen we Melchor de Macanaz (vervolgd door de inquisitie) aan en zijn politieke illustraties, en de eminente filoloog Lorenzo Hervás y Panduro, en in de daaropvolgende eeuw de publicist in Cuanca geboren geograaf Fermín Caballero.

In de vorige eeuw was eer een groot en breed bestand aan dichters, met namen als Juan Alcaide, Federico Muelas, Ramón de Garciasol, Rafael Morales, Juan Antonio Villacañas, Ángel Crespo, Felix Grande, Eladio Cabañero en Antonio Martínez Sarrión.

Onder de romanschrijvers halen we mensen aan als Herrera Petere, Ángel Maria de Lera, Francisco García Pavón en Rodrigo Rubio, en niet te vergeten Antonio Gala uit Ciudad Real; en onder de toneelschrijvers Antonio Buero Vallejo, een van de belangrijkste mannen van het hedendaagse theater, en Francisco Nieva.

Ook op het gebied van onderzoek blinken er een aantal personen uit, zoals de student in de Spaanse fonetiek Tomás Navarro Tomás, de arabist Ángel Gonzales Palencia, of Luis Astrana Marín een groot geleerde op het gebied van de klassieke werken of de historici Carmelo Viñas y Mey of Antonio Garcia.

Bibliotheken

In 2008 had Castilla-La Mancha 609 bibliotheken, waarvan 486 publieke, 19 voor specifieke gebruikersgroepen, 9 voor het hoger beroepsonderwijs en 95 gespecialiseerde.

Het Alcázar van Toledo, de grote bibliotheek van Castilla-La Mancha.

De bibliotheek van Castilla-La Mancha bezit zo’n 403.600 werken en wordt van oudsher beschouwd als een van Spaans belangrijkste bibliotheken. Tussen haar collecties vind men prachtige, unieke exemplaren zoals de Bórbon-Lorenzana en 414 incunabelen (eerste of vroegste drukken na de uitvinding der boekdrukkunst), 101.140 gedrukte boeken tussen de 16e en 19e eeuw en 758 handschriften uit de 11e en 19e eeuw.

Muziek

Dulzainas Castellanas zonder sleutels Diatonica en met sleutels Cromatica.

Op het gebied van klassieke, religieuze en populaire muziek, zijn van belang namen als Sebastián Durón en Jesús Villa-Rojo of Jacinto Guerrero en Emilio Cebrián Ruiz uit Toledo, en uit Ciudad Real Luis Cobos en Martín Baeza De Rubio uit Albacete.

Zangers of groepen die belangrijk zijn of waren zijn onder andere José Luis Perales uit Cuenca, en van de laatste tijd Despistaos uit Guadalajara of Rozalén uit Alabacete.

Daarnaast worden er in Castilla-La Mancha grote muziekfestivals van de meest uiteenlopende stijlen gehouden. Belangrijk zijn festivals als Viñarock in Villarobledo (Albacete), dat jaarlijks ongeveer 30.000 mensen trekt. Of het religieuze Music Week in Cuinca, het Festival de Música de La Mancha of Mancha Pop in Quintanar de la Orden (Toledo), het Festival Internacional de Música van Toledo, of het Festival de Invierno de La Campiña in Guadalajara.

Film

Filmopnames in Castilla-La Mancha waren min of meer verbonden aan het karakter van Don Quijote, waarvan meer dan dertig verschillende films zijn gemaakt, en filmmakers van statuur insprireerde. We noemen hier Rafael Gil, Ken Hugues, Alfonso Ungría, Manuel Gutiérrez Aragón en Orson Welles.

Maar ook historische figuren uit de geschiedenis van de Comunidad waren bepalend, zoals ‘El Cid‘, door Anthony Mann (1961). Een aantal scenes voor deze film, met Charlton Heston en Sophia Loren, werden opgenomen in de provincie Cuenca. “La Orden de Toledo”, van Luis Buñuel, of meer recent “La novena puerta”, van Roman Polansky of “Te doy mis ojos”, van Iciar Bollaín.

Onder de cineasten vinden we José Luis Cuerda (Albacete), met twee Goya awards, of Miguel Morayta Martínez en Pedro Almodóvar, deze laatste is ook zeer bekend buiten Spanje. Hij heeft ook enkele internationale filmprijzen weten te bemachtigen zoals twee Oscars, twee Golden Globes en vijf British Academy of Film and Television Arts (BAFTA) en zes Goya awards samen met een aantal belangrijke onderscheidingen, zoals de Premio Principe de Asturias. Sommige van zijn werken zijn gefilmd in Castilla-La Mancha, zoals “Amanece que no es poco”, van Cuerda, of “Volver”, van Almodóvar. Beide auteurs hebben voor hun film gebruik gemaakt van toeristische routes die een aantal bekende punten van Castilla-La Mancha bevatten. Het is ook het geboorteland van een aantal grote actrices zoals bijvoorbeeld Sara Montiel uit Ciudad Real.

De Comunidad kent verschillende filmfestivals, met name het filmfestival van Castilla-La Mancha, of het Festival Internacional de Cine Social de Castilla-La Mancha, en het Festival Internacional de Cine de Albacete ‘Abycin’, of het Festival del Corto de Ciudad Real.

Ambachtswerken

Het belang van de ambachten in Castilla-La Mancha wordt ondersteund door zijn waarde als economische activiteit en als handelsmerk van de Comunidad. In 1982 ontvangt Castilla-La Mancha exclusieve bevoegdheden op het gebied van ambachten.

Cuchillo Albacete Antigua

Het Cuchillería de Albacete (het Alabacete mes) is bekend over heel de wereld. Met als resultaat dat Albacete bekend staat als de stad van de messenmakers. De stad herbergt de grootste multinationals van Spanje in deze sector, en biedt aan duizenden mensen werk en exporteert over heel de wereld. Deze hoofdstad onderhoudt, in verband met deze sector, contacten met de verschillende monumentale instellingen zoals het Museo de la Cuchilleriá van Albacete, de Opleidingsschool (Escuela de Cuchillería de Albacete) of het iconische Monument van de Messenmaker op het Plaza del Altozano.

In de regio zijn er zo’n 2900 mensen met een ambachtelijke baan, deze zijn actief in verschillende sectoren veelal in ateliers voor het bewerken van keramiek, aardewerk, textiel, houtbewerking, metaal of dergelijke. In dit verband is Toledo de provincie met de meeste ambachtslieden met als gevolg vaak hoge concentraties van dit soort activiteiten (Toledo, Talavera de la Reina, El Puente del Arzobispo, Sonseca of Lagartera).

Wat zeker vermeld moet worden is de jaarlijks terugkerende internationaal gerenommeerde “Feria de Artesanía”, in Cuenca. De fair wordt gehouden in augustus en trekt elk jaar meer dan 90 exposanten en ongeveer 25.000 bezoekers.

Zo wordt er ook elk jaar in oktober in Toledo de ‘Feria de Artesanía de Castilla-La Mancha‘, (FARCAMA) gehouden.

Musea en andere Culturele ruimten

Er zijn vele culturele centra en musea in de Comunidad de Castilla-La Mancha met een grote verscheidenheid aan onderwerpen.

Corral de Comedias (een bepaald soort theater) in Almagro (Ciudad Real).
Musea

In Castilla-La Mancha zijn er 184 musea met vele verschillende specialisaties; archeologie, geschiedenis, etnografie, schilderkunst, mijnbouw, wijn of bestek (zie hierboven). Twaalf van deze musea worden beheerd door de regering van Castilla-La Mancha. Tezamen hebben ze meer dan 550.000 bezoekers per jaar.

Theaters

De Gemeenschap heeft een netwerk van theaters met een gevarieerd programma voor de burgers. Elk jaar vinden er ongeveer 2300 voorstellingen plaats in meer dan 250 verschillende gemeenten.

Archeologische parken
Archeologisch park van Carranque in de provincie Toledo.

In Castilla-La Mancha heeft vijf archeologische parken, verspreidt over de vijf provincies. Ze tonen overblijfselen van de Bronstijd, de IJzertijd en laten zien hoe het leven eruitzag in de Middeleeuwen:

                                              • Parque Arqueológico de Alarcos: Ciudad Real.
                                              • Parque Arqueológico de Segóbriga: Saelices (Cuenca).
                                              • Parque Arqueológico de Recópolis: Zorita de los Canes (Guadalajara).
                                              • Parque Arqueológico de Carranque: Carranque (Toledo).
                                              • Tolmo de Minateda: Hellín (Albacete)
Erfgoed

Castilla-La Mancha heeft dertig verschillende Historische Plekken, waarvan twee steden, Cuenca en Toledo geklasseerd zijn als World Heritage Site (Werelderfgoed), wat ook zeer interessant is om te bezoeken zijn de kwikzilver mijnen van Almaden. Er zijn ook twaalf plekken in de regio waar rotsschilderingen voorkomen die deel uit van de zogenaamde “arco mediterráneo” (de Mediterrane boog) van het Iberisch schiereiland. Daarnaast zijn er 773 “Bienes de Interés Cultural” (belangrijke culturele plaatsen).

Folklore en populaire tradities
Klederdracht van La Mancha gedurende la Feria de Albacete.

Castilla La Mancha is rijk aan tradities en gewoonten, met verschillende achtergronden, waarvan sommige hun oorsprong vinden in de heidense tradities van de eerste Iberische volken. Een van de meest representatieve folkloristische instrumenten is de dulzaina (flageolet) van het Castiliaanse type (met sleutels). Dit instrument wordt gebruikt in de provincie Guadalajara, in Toledo en in het noordelijke deel van de regio (comarca de Torrijos) en het zuidoosten (Mancha Alta de Toledo), en in Cuenca, met name in het westelijke deel van La mancha, la Alcarria en in la Serranía. In deze drie provincies wordt het instrument meestal “Gaita” genoemd.

Er moet bij deze worden opgemerkt dat men in la Manchuela (Cuenca) en in de provincie van Albacete dit instrument ook bespeeld (hier wordt het instrument “pita” genoemd) maar het gaat hier om een andere Castiliaanse dulzaina soort, hierbij ontbreken de zogenaamde sleutels waardoor het ook wat anders klinkt. Dit type dulziana wordt ook gespeeld in de omliggende gebieden van Murcia.

Beurzen en Festivals
Processie van het Corpus Christi in Toledo.

In Castilla-La Mancha zijn er vele festivals en beurzen, op allerlei plekken in de Comunidad vinden dit soort evenementen plaats, vaak met lange tradities en met zeer uiteenlopende thema’s.

Er worden in de regio vijf feesten van “Interés Turístico Internacional” georganiseerd. Het zijn: la Feria de Albacete, la Semana Santa in Hellín, la Semana Santa in Cuenca en la Procesión del Corpus Christi en la Semana Santa in Toledo. Andere belangrijke feesten zijn: la Feista de la Virgen de la Antigua van Guadalajara of het Fiesta de la Pandorga de Ciudad Real.

Tradities

In aanvulling op deze festivals en beurzen, kent Castilla-La Mancha enkele oeroude tradities. Er zijn er met een religieuze achtergrond, zoals romerías (Urda in Toledo of het Monasterio de Cortes in Alcaraz), en processies tijdens de Semana Santa (Hellín), patronales en hogueras (vreugdevuren) zoals San Juan of ter ere van Santa Lucia of San Antón dat in meerdere plaatsen wordt gehouden.

Processie van Las Turbas van de Semana Santa in Cuenca.
Stierenvechten

Het stierenvechten heeft een lange geschiedenis in de gemeenschap. Er zijn 195 permanente arena’s in de regio.

In december 2011 heeft de regionale regering van Castilla-La mancha het stierenvechten tot “Bien de Interés Cultural (BIC)” verklaard. In 2009 genereerde de sector 250 – 300 miljoen euro. Met dit bedrag worden de 92 kuddes in de Gemeenschap onderhouden, 2319 stierengevechten georganiseerd en 641 professionele mensen te werk gesteld.

Taal

In Castilla-La Mancha spreekt men Castellano (Spaans), hoewel erin de Comunidad verschillende dialecten worden gebruikt. In het noorden spreekt men het noordelijke castellano dialect, hoofdzakelijk in de provincies Guadalajara en het noorden van Cuenca. In het noordwestelijke deel, meer bekend is als Tierras de Talavera, spreekt men een Castellano vergelijkbaar met het dialect dat men spreekt in het noorden van Extremadura en het dan is er ook het Manchego dialect dat men spreekt in de provincies Albacete, Ciudad Real en ten zuiden van de provincies Toledo en Cuenca.

Gastronomie


U kunt de keuken van Castilla-La mancha niet begrijpen zonder dat u het universele werk van Miguel de Cervantes heeft gelezen, het boek over deze ingenieuze edelman Don Quijote de la Mancha, kan tevens beschouwen als een authentiek compendium van de Manchegase en Castiliaanse keuken. Het boek bevat in zijn 126 stuks tellende hoofdstukken zo’n 150 typische streekgerechten uit de Comunidad, zoals de inmiddels beroemde gerechten ‘duelos y quebrantos‘ (een gerecht met roerei, spek, worst en varkensvlees), het ‘pisto manchego‘ (een gerecht van diverse gebakken groente) of ‘las migas‘ (kruimels (getoast) met vlees en gehakte groente), en dat in al zijn variaties: Castiliaans of Manchegaans.

Gastronomische producten van Castilla-La Mancha.

De Castiliaans-Manchegaanse keuken bestaat uit een verscheidenheid aan stevige diep gewortelde, hoewel eenvoudig te bereiden gerechten. De basis van deze keuken is een grote variëteit  van fruit- en tuinbouwproducten uit de gemeenschap, zonder dat we het vlees vergeten dat, afkomstig van de jacht (in de oude tijden), vaak een leidende rol speelt in de vele gerechten. Bij deze gerechten hoort men natuurlijk een wijn te drinken uit de streek van La Mancha ‘de grootste wijngaard te wereld’ (ongeveer 600.000 ha).

Wijnen DO van Castilla-La Mancha.

Desondanks het traditionele karakter van deze regionale keuken, kunt u tegenwoordig in veel restaurants en mesones (eethuisjes) deze traditionele gerechten proeven in een meer creatieve wijze en met een vleugje extra kwaliteit.

Bovendien, heeft Castilla-La Mancha veel landbouwproducten met een erkende en beschermde kwaliteit, zoals het bekende Denominaciones de Origen.

Regering en regionale autonomie


Met de inwerkingtreding van de organieke wet 9/1982, van 10 augustus, van de Estatuto de Autonomía de Castilla-La Mancha, wordt de Comunidad Autónoma van Castilla-La Mancha, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 143 van de Spaanse Grondwet, opgericht. Artikel 8 van de statuten van autonomie stelt dat de bevoegdheden van de regio worden uitgeoefend door de Junta de Comunidades van Castilla-La Mancha. Dat zijn de organen van de Junta: het Parlement van Castilla-La mancha, de President van de Junta en de regering van de Comunidad.

Parlement van Castilla-La Mancha

In het oude Franciscaner klooster in Toledo, beter bekend als San Gil. Het Parlement van Castilla-La Manchaq is een van de drie lichamen, samen met het Voorzitterschap van de Gemeenschappen (Presidencia de la Junta de Comunidades) en de Regering van de Comunidad (Consejo de Gobierno), die deel uitmaken van de Raad van Bestuur van Castilla-La Mancha (Junta de Comunidades de Castlla-La Mancha), het hoogste bestuursorgaan van de Comunidad.

De regering van de Comunidad Autónoma (Consejo de Gobierno)

De regering van de comunidad is het orgaan dat op de wijze van een college en onder het gezag van een President van de Raad (Presidente de la Junta), de politiek beheert en daarmee Castilla-La Mancha bestuurt. Het oefent de uitvoerende en de wettelijke bevoegdheid uit in het kader van de Grondwet, het Estatuto de Autonomía, de wetten van de staat en de regionale wetten (leyes del Estado en leyes regionales).

President van de Regionale Regering (Junta de Comunidades)

De President van de Junta de Comunidades de Castilla-La Mancha is de hoogste vertegenwoordiger van Castilla-La Mancha binnen en buiten haar grondgebied. Daarnaast is hij de vertegenwoordiger van de Staat in de Autonome Gemeenschap (Estado en la Comunidad Autónoma). De president wordt gekozen door de leden van het parlement en benoemd door de koning. Het voorzitterschap van de regionale regering van Castilla-La Mancha heeft zijn zetel in het Palacio Fuensalida te Toledo.

De rechterlijke macht

Het hoogste gerechtelijke orgaan van de Comunidad is het Tribunal Superior de Castilla-La Mancha Dat zijn zetel heeft in de stad Albecete. Een gerechtelijke instantie die deel uitmaakt van de algemene structuur van de enige rechtelijke macht van de staat, aangepast aan haar territoriale bevoegdheid.

Het Tribunal Superior de Justicia de Castilla-La Mancha is samengesteld uit verschillende Kamers: Het Burgelijke en Strafrechtelijke (Civil y Penal), het Bestuursrechtelijke en het Socialrechtelijke (Contencioso-Administrativo y lo Social). Voor gegaan door de President van de Rechtelijke Macht (Poder Judicial) in de regio die wordt benoemd door de Algemene Raad van de Rechtelijke Macht voor een periode van vijf jaar.


Naar boven

Verwant aan dit onderwerp:

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2022-11-01

Coralma*

Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and work on these articles.
Other source references may also be included, which may be things that I, while researching the articles, have read and incorporated into these texts

Spanish language Wikipedia|titel=Castilla-La Mancha|pagecode=94548428| date=20161026

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

Other references are:

The photos/images are licensed under Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0CC BY 1.0, CC BY-SA 1.0, CC BY 2.0, CC BY-SA 2.0, CC BY-NC-SA 2.0, CC BY 2.5, CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0, CC BY-SA 3.0, CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0, Free Art License 1.3 or Public Domain

If you click on one of the links below, you will see the full information of these photos/images, the author, or the licence.

Coralma*, is own work that can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.



Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

Jan Woordenaar Bontje - CULTUUR

Aforismen, bontjes, columns, gedachten, gedichten, haibun, haiku, kyoka, literatuur, poëzie, proza, snelsonnetten, tanka.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, reizen, foto's, gedachten en meer.

Hans Brongers Buitenfotografie

VOOR DAG EN DAUW IN DE NATUUR / BEFORE DAY AND DEW INTO NATURE

WordPress.com News

The latest news on WordPress.com and the WordPress community.

%d bloggers liken dit: