Ceuta één van de spaanse enclaves in Marokko
Ceuta is een open stad die twee continenten verbindt en waar vier verschillende culturen samenleven: de christelijke, islamitische, hindoe en joodse culturen.
Gegevens |
Entiteit | Cuidad autónoma (autonome stad) |
Taal | Castellano (Spaans) |
Onderverdeling | Ceuta en Benzú |
Oppervlakte | 18,5 km² |
Gem. hoogte | 10 m.b.z. |
Totale bevolking Bevolkingsdichtheid |
82.147 inw (2022) 4.440,37 inw/km² |
Inwonersnaam | ceutí, caballa (coloquial) |
Postcode | 51000 tot 51999 |
ISO 3166-2 | ES-CE |
Autonome statuten | 14 maart 1995 |
Officiële feestdag | 2 september |
Patroon Patrones |
San Daniel en San Antonio Virgen de Africa |
Officiële website |
Wat interesseert u het meest:
Ceuta is een Spaanse autonome stad (ciudad autónoma), gelegen op het schiereiland Tingitana, aan de Afrikaanse kust van de Straat van Gibraltar en dan aan de oostelijke zijde. Ceuta ligt op een klein schiereiland dat bekend is als Almina. In het noorden, oosten en zuiden wordt Ceuta omgeven door de Middellandse Zee. In het westen en het zuidwesten wordt de grens gevormd door een neutrale zone die het scheidt van Marokko. Meer concreet door de prefecturen van Fahs Anjra en M’Diq-Fnideq, beide behorend tot de Tanger Tetouan Region.

Op 1 januari 2016 telde de bevolking van Ceuta 84.519 inwoners. Het grondgebied van Ceuta beslaat 19 km², waarmee de bevolkingsdichtheid uitkomt op 4568,6 inw/km². De bevolking bestaat voornamelijk uit christenen en islamieten, maar ook is er een deel joden en in mindere mate hindoes. Het stedelijk gebied bevinden zich op de landengte en een deel van het ‘Campo Exterior’. Het centrum en de oude wijken bevinden zich in de buurt van de haven en op de hellingen van de berg Hacho.
Dankzij de strategische ligging, heeft de haven van Cueta een belangrijke rol bij de doorgang van de Straat van Gibraltar, evenals bij de communicatie tussen de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan. Vanwege het ruige terrein en de schaarste aan water, energie en grondstoffen, zoals de primaire sector, met uitzondering van de visserij, en de secundaire sector, ze brengen weinig gewicht in de economie. Daarnaast is de bouwsector zeer beperkt vanwege de hoge kosten van de grond. Ceuta heeft de status van een vrije haven en een aantal fiscale voordelen die de handel moeten bevorderen.
De stad Ceuta kreeg in 1995 de status van ciudad autónoma (autonome stad), hoewel de Spaanse Grondwet van 1978 het recht om zich te verheffen tot Comunidad Autónoma (Autonome Gemeenschap) erkend is in zijn overgangsregeling (Disposición Transitoria Quinta). Echter op het niveau van hoger onderwijs, is het nog steeds afhankelijk van de Universiteit van Granada, en juridisch zijn Ceuta en Melilla, nog steeds verbonden aan het Hooggerechtshof van Andalucía, gevestigd in Granada en kerkelijk gezien vallen ze onder het bisdom van Cádiz en Ceuta.
In Ceuta moet je zeker de Koninklijke Stadsmuren en het Middellandse-Zeepark bezocht hebben. En als je van watersporten houdt, kom je aan de kust van Ceuta aan je trekken. Je kunt hier kajakken, een rondvaart in de stad maken, vissen of schilpadden, dolfijnen en walvissen observeren. De meeste mensen bezoeken echter deze kust om te duiken omdat hier de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee samenkomen waardoor er een voortdurende vernieuwing plaatsvindt van de zee flora en fauna.
Etymologie
De originele naam van Ceuta kan worden herleid tot de Romeinen die de naam gaven aan de zeven heuvels in de regio (Septen Fratres). Van Septem > Septe > Sebta > Ceuta.
De geografen en historici uit de Oudheid verwijzen niet naar de toponymie van deze stad, maar een van hen, Pomponio Mela, vertelde over de eigenaardigheden van de orografie van het westen van Almina, met zijn zeven symmetrische heuvels die hij kwalificeerde als de Zeven Broers en Zussen. Door de fonetische gelijkenis neemt men aan dat het ’t cijfer zeven was (in het Arabisch sebta) waarvan Ceuta is afgeleid.
Geografie
Meestal verwijst de media naar Ceuta en Melilla, als de Spaanse enclaves in het noorden van Afrika. Deze benaming klopt echter niet, omdat hun kustlijn aan territoriale wateren ligt en deze erkend zijn door het internationale recht. Het zijn internationale uitgangen naar zee. Men zou het imperfecte enclaves of maritieme enclaves kunnen noemen. Vanuit een ander perspectief zijn het gefragmenteerde gebieden of wel gebieden die niet aan de centrale kern van het land verbonden zijn, in dit geval het schiereiland Spanje. In het Spaans is er geen term voor deze concrete werkelijkheid, in het Engels hebben ze er wel een woord voor, Peni-enclave, dat is letterlijk een ‘bijna enclave’, net als Peninsula etymologisch ‘bijna eiland’ betekend. Het grondgebied van Ceuta wordt soms aangeduid als zijnde een schiereiland. De geografische ligging van Ceuta is gelijk aan die van Kalinigrad in Rusland, Oost-Tracië in Turkije of Frans-Guyana in Zuid-Amerika.

Relieve

De morfologie van het gebied van Ceuta wordt gevormd door de Alpiene orogenese, dat dit gebied versnipperd tot aan het grote platform van de Sahara. De belangrijkste orografische oneffenheid is de berg Hacho, die gevormd is door een anticline. De rest vormt de landengte die de Hacho verbind met het Afrikaanse continent en een eiland dat bekend is als Santa Catalina. De landengte wordt gevormd door een metamorfe zone van complexe geologische samenstelling, met vijf verschillende gebieden waarvan Sierra Anyera het belangrijkste element is, dat parallel loopt aan de kust in de buurt van de stad, men noemt het de ‘Mujer Muerta‘ of de ‘Monte Musa’. Zoals al eerder vermeld werd liggen er zeven heuvels of prominenten verhogingen op Ceuta, waaronder de Monte Anyera met een hoogte van 349 m., het hoogste punt van deze autonomie. Traditioneel gezien de scheidslijn tussen de wateren van de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan, Cueta wordt omgeven door de zee die daar twee baaien vormt, de noordelijke is gericht op het Iberisch Schiereiland, en de ander in het zuiden kijkt uit op Marokko.
De ondoordringbare leisteenachtige ondergrond van het schiereiland maakt het bijna onmogelijk voor water om door te dringen in de grond van Geuta. De natuurlijke bronnen bevinden zich dan ook ook allemaal in het Campo Exterior (buiten de stad): de la Teja, het beekje van las Bombas, Fuente del Rayo, etc.
De ligging van Ceuta
Noord-westen: Straat van Gibraltar |
Noord: Straat van Gibraltar |
Noord-oosten: Middellandse Zee |
West: Marokko |
![]() |
Oost: Middellandse Zee |
Zuid-westen: Marokko |
Zuid: Middellandse Zee |
Zuid-oosten: Middellandse Zee |
Klimaat
Het klimaat is van het subtropisch/mediterraan soort, gekenmerkt door zachte temperaturen (vooral in de winter) en onregelmatige neerslag. Het wordt echter getemperd door twee belangrijke factoren: het reliëf en de zee die het omringt. Het reliëf wordt vertegenwoordigd door de ‘Yebel-Musa’ (Monte Musa) dat het Atlantische vocht als een soort scherm tegen houdt, en de maritieme invloed maakt dat de temperaturen zowel in de winter als in de zomer mild zijn. De jaarlijkse gemiddelde temperatuur is 18,8ºC. De zomer is vrij warm met een maximale gemiddelde temperatuur rond de 30ºC in juli en augustus, terwijl de minimale gemiddelde in januari en februari op ongeveer 10ºC uitkomt. De laagste gemeten temperatuur in Ceuta was 1,3ºC op 27 januari in 2005, normaal is het in de winter 11 – 13ºC. Het verschil van temperatuur tussen de wateren van de Straat van Gibraltar, het water van de Atlantische Oceaan is kouder dan het water van de Middellandse Zee, maakt dat de wind het vocht opneemt en dat het regent in overvloed, in totaal zo’n 600 liter per vierkante meter per jaar. De neerslag is zeer onregelmatig, met een maximum in de winter en veel droogte en dorheid in de maanden mei tot september. De relatieve vochtigheid is vrij hoog 70,3% gemiddeld.

Flora en fauna
De vegetatie kampt met de nadelen van de defensieve behoeften van de bevolking, waardoor het Campo Exterior behoorlijk droog is. Tijdens vele stadia van haar geschiedenis werd een systematische houtkap uitgevoerd in de buurt van de muren. De vraag naar landbouwgrond en woongebied zijn mede oorzaak van het verlies aan gebied voor vegetatie. 400 jaar geleden heeft men daarom al kastanjebomen geplant (Castaño de Ceuta).

De meest kenmerkende boom op het gebied van Ceuta is de kurkeik, een soort die op 31 juli 1860 door de bosbouwkundig ingenieur D. Máximo Laguna werd beschreven en op iets meer dan 419 ha. voorkwam, waarvan vandaag de dag slechts 15 ha over is, zichtbaar bij Benzú en de Mendicuti kloof. Het proces van afbraak door menselijk toedoen maakte dat er in de secundaire bossen een herbeplanting met dennen en eucalyptus plaatsvond. Ook het oorspronkelijke oerbos is ook hier een waardevol ‘bolwerk’ van de Quercus canariensis (Andalusische gal eik, ook wel Quejigo moruno de la fuente de los perros genoemd). De eerste herbeplanting met dennenbomen vond plaats in de buurt van de Hermitage van San Antonio (Monte Hacho).
De populier, de meest voorkomende boom in de 18e en de 19e eeuw werden in het begin van de 20ste eeuw vervangen door de acacia, de drakenbloedboom en andere Amerikaanse soorten, zoals de Ficus benjamina. Soorten zoals de Europese dwergpalm of de vijgcactus (Opuntia ficus-indica) en andere typische mediterrane struikgewassen, zo typerend voor de regio Ceuta voltooien het vegetarisch landschap.

Voor de wilde dieren geldt dat klassieke bronnen spreken over het bestaan van olifanten en grote katten in deze streken, samen met jakhalzen en gazellen en berberapen, deze laatste twee zijn nog wel in de buurt van Ceuta te vinden. Maar geen van deze dieren zijn nog in Ceuta zelf te vinden. Andere soorten zoals het stekelvarken, vossen, wilde zwijnen en kleine amfibieën en reptielen, zoals de Moorse landschildpad, de Noord-Afrikaanse vuursalamander, de Sclerophrys mauritanica (Berberpad), de Pelophylax saharicus (groene Saharakikker), de chalcides colosii (een soort skink), de Chalcides pseudostriatus (ook een soort skink), Timon tangitanus (hagedissen geslacht), de culebrilla ciega de Tánger (een wormhagedis). In de lucht zien we honderden verschillende vogels, waarvan de meeste op doortrek zijn.
Het mariene milieu, maar ook door de invloed van het menselijk handelen, vertoont de flora en fauna een grote rijkdom en diversiteit, bevestigd op wetenschappelijk niveau, zoals dagelijks te zien is op de visafslag en markten.
Zowel in de bergen als op de zeebodem, zijn er beschermende regels voor de instandhouding van de biodiversiteit in de Europese Unie, waaronder het Natura 2000.
Geschiedenis
Prehistorie en Oudheid

De eerste sporen van menselijke aanwezigheid in Ceuta dateren van 250.000 v. C. In de 7e eeuw v. Chr. waren er belangrijke Fenicische nederzettingen op de kaap, zij stichtte er ook de stad Abyla. Daarna werd het bezet door de Grieken die de stad omdoopte tot Hepta Adelphoi. In 319 v. C. hadden de Carthagers zich meester gemaakt over de stad, dat daarmee Punisch domein werd. In 201 v. C. gaven de Carthagers, na het eind van de Tweede Punische Oorlog, de stad over aan het Koninkrijk Numidië. In het jaar 47 v.C. werd het toegevoegd aan de Romeinse provincie Mauretania. In het jaar 40 annexeert Caligula dit koninkrijk, dat dus al deel uitmaakte van het Romeinse Rijk. En in het jaar 42, toen Claudio keizer van Rome was werd de stad onder Romeinse controle gebracht.
Middeleeuwen
Na vier eeuwen van Romeinse overheersing werd de stad in 429 veroverd door de Vandalen, onder leiding van hun koning Genserico. In 534 heroverd de Byzantijnse generaal Belisario, Septem, in één van zijn campagnes in Noord-Afrika van de Recuperatio Imperii (het herstel van het Imperium) uitgevoerd door keizer Justiniano, en van daaruit organiseert hij de verovering van Malakka (Malaca) en de provincia Spania. Deze overheersing zou slechts van korte duur zijn daar deze al snel weer in Visigotische handen viel na de terugtrekking van de Byzantijnen. In 675 verbrand de Visigotische koning Wamba 270 vijandige schepen als hij de stad heroverd en een trouwe graaf installeert om zijn koninkrijk te beschermen.
In 709 veranderd graaf Don Julían van loyaliteit, hij verlegde deze naar de Omajjaden. In feite, volgens Arabische bronnen, is dit verraad van Don Julían van Ceuta de oorzaak van de nederlaag van het Visigotische koninkrijk in 711. In 789 werd Ceuta ingenomen door het Emiraat Idrisi. In 931 veroverd de Omajjadische kalief Abderramán III de stad voor het Kalifaat Hispano. Niet lang daarna werd het Kalifaat opgesplitst in Taifa koninkrijken. In 1024 verblijft Ceuta onder de heerschappij van de Taifa Málaga. In 1061 verkondigd Suqut al-Bargawati de onafhankelijkheid van de Senoria (Hofstelsel) Taifa de Ceuta. Maar in 1084 veroverde de Almoviden onder leiding van Yusuf ibn Tasufin de stad alweer en in 1147 werd het bezet door de Almohades.

Echter in 1309 werd het veroverd door de Meriniden met hulp van Aragón. In de daaropvolgende jaren moeten de Meriniden met man en macht de stad verdedigen tegen het Koninkrijk van Granada. In 1310 veroveren de Azafies de stad die in 1314 weer wordt heroverd door de Meriniden. Het wordt een beetje stuivertje wisselen, want in 1315 heroveren de Azafies de controle over de stad wedermaal. En in 1327 nemen de Meriniden het weer over. In 1384 wordt de stad belegerd door het Koninkrijk van Granada en ondanks de versterkingen weten de Meriniden uiteindelijk in 1386 de controle over de stad weer te verkrijgen.

Op 21 augustus 1415 landt de koning van Portugal samen met zijn kinderen, Don Eduardo, Don Pedro en Don Enrique “el Navegante” op het strand van het huidige San Amaro en veroverd de stad voor het Koninkrijk Portugal. Om de smakeloze opmerkingen van de verschillende hoog geplaatste militaire over de verovering van de stad de kop in te drukken komt de 1ste Graaf van Vila Real voor zijn koning op, en met een stok genaamd “Aleo” (dat een populair spel in die tijd was) roept hij zijn lofzang uit: “Heer, met deze stok moet het voldoende zijn om Ceuta te verdedigen tegen al zijn vijanden”, als antwoord op de vraag van koning Juan I van Portugal of hij sterk genoeg is om deze verantwoordelijkheid op zich te nemen. Pedro de Meneses werd benoemd tot eerste gouverneur en kapitein-generaal van de stad. De beroemde “Aleo” wordt momenteel bewaard in het Heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van Afrika en wordt van hand tot hand doorgegeven aan alle generaals die op het stadsplein zweren de stad te verdedigen zoals geciteerd door Pedro de Meneses. Na een verdrag met het Koninkrijk van Fez, werd Cueta erkend als Portugees eigendom. De stad werd door de Portugezen erkend door het Verdrag van Alcáçovas en het Verdrag van Tordesillas.
Vroegmoderne tijd
Na de dood van koning Sebastián de Portugal in 1578, vervalt het Koninkrijk van Portugal in een opeenvolging van crises waarna het vanaf 1580 werd ingelijfd bij de Spaanse monarchie. In 1640, na de afscheiding van Portugal, geeft Ceuta aan onder de soevereiniteit van Felipe IV te willen blijven, maar besluit om haar Portugese afkomst voor altijd herkenbaar te maken in haar vlag en schild. In 1656 verleend men de stad het “Carta de Naturaleza” en voegt de titel “Fidelísima” toe aan de reeds verkregen “Noble y Leal” (Edele en Loyaal). In 1668 werd er tussen Portugal en Spanje het Verdrag van Lissabon ondertekend waarmee Ceuta onder Spaanse soevereiniteit kwam te vallen.
Eenmaal verbonden aan de macht van, en profiterend van de chaos op het altijd bruisende schiereiland, richt Mulay Ismaíl zich op het verjagen van de Spanjaarden en brengt deze naar San Miguel de Ultramar (Marira) en Larache (al-Arais) in een poging om Ceuta te veroveren. Tussen 1694 en 1724 valt de Sultan van Marokko, Ceuta herhaaldelijk lastig. In 1704, na te zijn omgeven door een aarde muur, verzet Ceuta zich tegen de Britse marine die Gibraltar hadden ingenomen. De Marokkanen plegen een aanval op de stad, en terwijl de Engels-Hollandse vloot de stad kanonneert, proberen zij een landing op het strand van Ceuta uit te voeren. De Marokkanen belegerende stad in 1732, 1757 en van 1790 tot 1791.
Moderne tijd
In 1812 veranderd het bestuur van de stad in een Ayuntamiento Constitucional (Gemeenteraad). Van 1859 tot 1860 vindt de Afrikaanse Oorlog plaats waarin de Marokkaanse Sultan de oorlog verklaard aan Spanje en waarbij de grenzen van de stad zich uitbreiden. In 1912 werd het Strafrecht steeds verder afgeschaft en wordt het Spaans Protectoraat Marokko in het noorden gevestigd. In 1925, werd Ceuta, bij Koninklijk Besluit van 4 augustus, onafhankelijk van de provincie Cadiz.

In 1936 begon de Burgeroorlog. De opstand, werd door troepen van de luitenant-kolonel Juan Yagüe uitgevoerd, en in de ochtend van 17-18 juli had hij de stad, zonder al te veel weerstand, in handen. Aan de regering loyale soldaten en personen van het Volksfront, net als de burgemeester, Antonio López Sanchéz-Prado werden vervolgens geëxecuteerd na te zijn onderworpen aan een snelrecht. Ceuta was van groot belang in de eerste maanden van de oorlog, als rustpunt van het Leger van Noord-Afrika in de bezetting van het Schiereiland.

In 1956 komt de onafhankelijkheid van Marokko (het einde van het Protectoraat) en Ceuta vormt de basis voor het terugtrekken van strijdkrachten die zijn gelegerd in bevrijde gebieden. Sinds de onafhankelijkheid van Marokko claimt ze de soevereiniteit over Ceuta en Melilla, waarover Spanje nooit bereid geweest is om daarover te onderhandelen. Dit conflict heeft inmiddels een punt bereikt van voortdurende problemen in de relatie van beide landen. In 1978 erkende de Spaanse Grondwet, net als de andere daarvoor, deze twee grondgebieden als onderdeel van de Spaanse natie, deel uitmakend van het nieuwe model van de territoriale organisatie, dit in afwachting van de mogelijkheid om autonome gemeenschap te worden. In 1995 wordt dit Statuut van Autonomie van de stad afgekondigd. Ceuta en Melilla hebben de status van autonome stad bereikt. Op 5 november 2007 bezocht Juan Carlos I en koningin Sofía de Grecia, Ceuta. Het was tachtig jaar geleden dat de stad werd bezocht door een van de Spaanse monarchen.
Demografie
Ceuta had op 1 januari 2015 84.519 inwoners. Het heeft een Spaanse bevolking maar ook van origine Moslim, Hindoe en een Hebreeuwse bevolking. Wat betreft de Hindoe bevolking, deze kwam op Ceuta aan in 1910, in verband met de handel in deze vrije handelszone net als op de Canarische eilanden, Melilla en Gibraltar. Sinds de verdrijving van Joden uit Spanje in 1492 komt er een Joodse gemeenschap voor in Noord-Afrika. In de buurt van Tetuán bestaat er een joodse begraafplaats waar Sefardische Joden begraven liggen, vanaf hun verdrijving tot de jaren van het Spaanse Protectoraat van Marokko. De Marokkaanse – of moslim bevolking komt van het noorden van Marokko.

De geografische herkomst aanduiding van de bevolking is: Ceutí. Gemeenzaam noemt men de bevolking ook wel ‘caballas’ (makrelen) een naam die voorkomt uit de makreelvisserij.
De officiële en tevens gemeenschappelijke taal van alle Ceuties is het Spaans en dan wel de Andalusische variëteit. De taal wordt op grote schaal door elke gemeenschap gebruikt, het is de taal van hun voorouders en wordt gezien als een symbool van culturele identiteit. De oudere hindoe bevolking gebruikt onder elkaar als eerste taal het Hindi, de jongeren daarentegen spreken Engels onder elkaar. De joodse gemeenschap gebruikt het Haquetía, een Noord-Afrikaans dialect van het Ladino of Judeo-Spaans. De moslim bevolking spreekt een verscheidenheid van Darija, een taal die zich voornamelijk verspreid heeft in het noorden van Marokko.
Alleen het Castiliaans is de enige officiële taal, maar ook de andere talen worden gewaardeerd op 21 februari, de internationale dag van de Moedertaal.
Politiek en bestuur
Van voor de autonomie

Ceuta en Melilla waren respectievelijk gemeenten van Cadiz en Malaga, sinds de provinciale verdeling van Javier de Burgos. Tijdens eerdere onderhandelingen over de toekomstige autonome gemeenschap van Andalucia, werden vertegenwoordigers van de Partido Socialista Obrero Español (PSOE) gevraagd of Ceuta en Melilla deel uit moesten maken van het nieuwe Andalusisch regionale kader. De UCD (Unión de Centro Democrático) en sommige Andalusisch regionalisten (URA) waren daar tegen. De PSA (Partido Socialista Andalucista) had geen duidelijke mening. Naast de inwoners van Ceuta en Melilla, leden van de UCD en andere socialistische inwoners van de steden lieten weten gekant te zijn tegen de segregatie. De redenen die de socialistische partij opgaf was tweeledig:
-
-
- Aan de ene kant was men bang dat Marokko, dat onlangs nog de Westelijke Sahara had bezet, ook Ceuta en Melilla binnen zou vallen, waardoor de nieuwe autonome regio zou worden gedestabiliseerd.
- En anderzijds was er de overweging van Ceuta en Melilla als rechtse bastions het onmogelijk was om voor de PSOE de verkiezingen te winnen. Dit compromitteerde de toekomstige overwinningen van de socialisten in de Andalusische regering.
-
Uiteindelijk werden Ceuta en Melilla niet toegevoegd aan het nieuwe Andalusische regionale kader. Er werd aan geen enkele van de uiteengezette geschilpunten van de socialisten voldaan:
-
-
- Er waren geen Marokkaanse aanvallen Ceuta en Melilla.
- De socialistische partij won de volgende verkiezingen in beide steden onmiddellijk.
-
In 1981 verzochten de gemeentes van Ceuta en Melilla om de uitvoering van de vijfde overgangsregeling van de Spaanse Grondwet, waarin staat dat:
De steden Ceuta en Melilla kunnen een Comunidade Autónoma vormen (in hun geval dan een Ciudad Autónoma) als de gemeentes daarvoor, bij absoluut besluit van leden, voor kiezen. Zij krijgen dan de de mogelijkheid, doormiddel van de organieke wet, onder de voorwaarden bepaald in artikel 144, een eigen Parlement te vormen.
Als gevolg van de Marokkaanse druk werden de Autonome Statuten van Ceuta en Melilla niet eerder dan in 1995 uitgevaardigd.

Het artikel werd nooit toegepast, want in 1995 verleende men het Estatuto de Autonomía (Ley Orgánica 1/95, B.O.E. (officieel staatsbulletin) 14 maart 1995) dat maakt dat de stad een entiteit krijgt die niet te vergelijken is met de Comunidad Autónoma. Sinds de inwerkingtreding van deze wet is deze stad bekend als de Ciudad Autónoma. Het statuut van 1995 maakt het mogelijk dat de kosten van de stad zich niet verdubbelen omdat de gemeentelijke kosten gelijk zijn aan die van de autonomie. Zo is de President van Ceuta op zijn beurt tevens burgemeester en dus voorzitter van de gemeenteraad, en de gemeenteraadsleden zijn op hun beurt ook raadsleden van de Assemblee de Ceuta.
Het regionale kader
In 2005 begint men met een project om de Autonome Statuten te hervormen, waarin men gaat voor meer bevoegdheden, de Autonome Stad Ceuta wordt officieel omgedoopt tot Autonome Gemeenschap, volledig gelijkgesteld aan de rest van de Spaanse autonomieën. Deze hervorming werd echter niet uitgevoerd daar de PP (Partido Populair) tegen dit voorstel stemde. Coalición Caballas, UPYD (Unión Progreso y Democracia) en de IU (Izquierda Unida (España) eisen momenteel de omzetting van Ceuta en Melilla naar Autonome Regio’s.
Het Marokkaanse territoriale geschil
Vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw claimt de Marokkaanse regering het grondgebied van Ceuta en Melilla met daarbij de soevereiniteit over de gebieden grenzend aan Marrokaans grondgebied. De regering van Spanje is echter nooit ingegaan op deze ‘onderhandelingsverzoeken’ betreffende Ceuta, Melilla omdat zij de gebieden beschouwen als een deel van het Spaans nationale grondgebied. De Spaanse bevolking denkt er precies zo over, ook zij zijn van mening dat de twee steden bij Spanje horen. De status van Ceuta en Melilla heeft, voornamelijk door de Britse en Marokkaanse media, en de Marrokkaanse regering, vergelijkingen opgeleverd met de territoriale claim van Gibraltar door Spanje. Zowel Spanje als de bewoners van Ceuta en Melilla verwerpen deze vergelijking op basis van dat Ceuta en Melilla integrale delen van Spanje zijn van vóór het bestaan van het Marokkaanse koninkrijk dat niet anders is dan het Sultanaat van Marokko van de 17e eeuw, terwijl Gibraltar een Brits overzees gebied, of kolonie is, waarvan de status is vastgesteld in het Verdrag van Utrecht, dat spreekt over een “onder bescherming staan” bij het Verenigd Koninkrijk zonder dat het ooit een integraal onderdeel uitmaakte van het Verenigd Koninkrijk. Gibraltar, in tegenstelling tot Ceuta, Melilla en de gebieden van soevereiniteit, staat op de lijst van dekolonisatie. Marokko verwerpt deze argumenten “beschermd” door haar nationale ideeën over een Greater Marokko.
De standaard ISO 3166-1 met de verlenging EA als landcode voor Ceuta en Melilla. De zogenaamde code (call sign) die door zendamateurs in deze twee steden gebruikt wordt is EA9, en deze worden elk als aparte “entiteit” beschouwd.
Monumenten en andere interessante plekken
In het centrum van de stad kunt u de volgende interessante zaken vinden.
-
-
De hedendaagse muren en de bevaarbare slotgracht.
Murallas Reales y Foso navegable: met het Museo de las Murallas Reales (museum van de Koninklijke Muren), met hoogtepunten als het Plaza de Armas, de foso maritimo navegable (de bevaarbare gracht) en de buitenste bastions van deze gracht. Het centrum dateert uit de tijd van de Arabische overheersing (711 – 1415), waaraan later natuurlijk wel wijzigingen zijn aangebracht, Het meest belangrijke deel is gebouwd door de Portugezen dat tussen 1674 en 1705 gedeeltelijk is herbouwd door de Spanjaarden. Momenteel, geven bepaalde onderdelen van de Koninklijke Muren (Murallas Reales) onderdak aan delen van het museum van de stad, zeker in de zogenaamde Revellín de San Ignacio. De rondleiding wordt voltooid met een bezoek aan de ondergrondse galerijen, uitgegraven voor de verdediging van de stad. - Murallas del Paseo de las Palmeras: het noordelijke deel van de oude stadsmuren.
- Kathedraal: gewijd aan de “Asunción de la Virgen” (Hemelvaart van de Maagd), werd gebouwd op de oude moskee uit de tijd van de Arabische overheersing (711 – 1415). Tijdens het dertig jarig beleg was het een veldhospitaal (hospital de sangre). De laatste verbouwing vond plaats in 1949. Van belang zijn de “Capillo del Santisimo” met het barokke altaarstuk en de fresco’s van Miguel Bernardini, maar ook de drie grote doeken en het beeld van de Maagd Capitana van Portugese origine (15e eeuw). Met een neoklassieke voorgevel van zwart marmer. De kathedraal heeft drie schepen, met een groot koor in het voorste gedeelte.
- Santuario e Iglesia de Santa María de África: gebouwd in de 15e eeuw met latere verbouwingen, waarvan de belangrijkste plaatsvond in de 18e eeuw. In de kerk staat een beeld van de Maagd van Afrika, een beeld dat alom zeer vereerd wordt, geschonken door Prins Enrique el Navegante.
- Andere belangrijke tempels: kerk van San Francisco en van Nuestra Señora de los Remedios en de Synagoge de Bet-El.
-
De fortificatie van het Sarchal.
Palacio Municipal o Asamblea: gebouwd in 1926. waarbinnen het Pendón Real (Koninklijke vlag) wordt bewaard. De Troonzaal (Salón del Trono) en de Vergaderzaal (Salón de Sesiones) met zijn cassetteplafond en fresco’s van Mariano Bertuchi. De vlag is gemaakt van een damast geweven zijden, rood en paars, met borduurwerk van doña Felipa, voor de “grotere helderheid van de Lusitaanse kroon (Portugese kroon)”. Het wordt gedragen door het schild van Portugal als symbool van de stad. Het wordt bewaard in het Palacio Municipal en wordt gebruikt bij diverse defilés van de overheid en feestdagen als dat van Corpus Cristi. - Baños árabes: er zijn resten van badhuizen gevonden in Ceuta die dateren uit de 13e eeuw die een typische Arabische grondplan hebben, in zigzag, met vier verblijven, parallel twee aan twee, bestaande uit vier complete kamers. Ze hebben een rechthoekige vorm met de lange zijde in noord-zuid richting. Dit soort faciliteiten wordt toegeschreven aan de islamitische wereld. De bedoeling van dit soort badhuizen is het reinigen van het lichaam, en tevens als een genezende handeling, met de religieuze betekenis dat men aan het gebed begint met een schoon, gezuiverd lichaam.
- Parque Maritimo del Mediterráneo van het vissersdorp, gebouwd en ontworpen door César Manrique. Het is gevuld met zeewater en tevens bedoeld om terrein te winnen in het oosten.
- Basilica Tardorromana: met het aangrenzende museum. Het wordt gedateerd in het midden van de 4e eeuw.
- Gran Casino de Ceuta: gebouwd op het eerder genoemde Parque Marítimo.
-
Het Zee-park van de Middellandse Zee ’s nachts.
Auditorio: ontworpen door de Portugese architect Älvaro Siza. - Casa de los Dragones.
- Edificio Trujillo.
- Puerto deportivo.
- Parque de San Amaro: met de nabijgelegen fontein van Lomas.
- Playa de la Ribera.
- Playa del Sarchai.
- Playa de Sarchal
- Playa de San Amaro
- Monumento a los Caidos en la Guerra de África: gelegen in het Plaza de África. Het werd opgericht voor de slachtoffers van de 1859-1860 oorlog.. Het is 13,50 m. hoog, met in het onderste deel interessante bas-reliëfs in brons, gemaakt door Susillo. Het heeft een crypte die voor iedereen toegankelijk is.
- Monumento y Plaza del Teniente Ruiz: een van de mooiste hoekjes van de stad, het begint op de Calle Real. Het werd gebouwd ter ere van de Ceutaanse held Jacinto Ruiz y Mendoza, een van de helden van 2 mei 1808 tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog.
-

-
- Monumento y Plaza del Teniente Ruiz: een van de mooiste hoekjes van de stad, het begint op de Calle Real. Het werd gebouwd ter ere van de Ceutaanse held Jacinto Ruiz y Mendoza, een van de helden van 2 mei 1808 tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog.
- Estatuas del antiguo Jardin de San Sebastián: gelegen in het hart van de stad, waar men de grafische kunsten, de industrie, de handel, de zeevaart en Afrika laat zien.
- Monument van de Luitenant Kolonel González Tabias.
- Monumento a Hércules: Een gelijk aantal sculpturen aan beide zijde van de haven.
- Fuerte del Sarchal.
- Fuerte y antigua Ermita de San Amaro.
Andere bezienswaardigheden in het buitengebied zijn de volgende:

-
- Murallas Merínidas: Dit is een set van muren en torens uit de 13e eeuw, gebouwd tijdens de Arabische overheersing. Deze ruim omsloten plekken deden door de jaren heen dienst als citadel, schuilplaats, schuilplaats voor garnizoenen, vreemdelingen en voor troepen die waren gedwongen om de nacht door te brengen buiten het centrum van de middeleeuwse stad. Deze muren zijn een van de belangrijkste monumentale overblijfselen van het historisch verleden van Ceuta. Van de primitieve constructie die voorheen een lengte had van bijna 1500 m. is alleen de westzijde overgebleven. Een stuk van ongeveer 500 m. met verschillende bastions en twee gelijkende torens die langs de zogenaamde Puerta de Fez staan.
- Fortaleza del Monte Hacho: gelegen op de berg met dezelfde naam, de eerste aanbouw werd verwezenlijkt door de Byzantijnen en wordt verstevigd in de tijd van de Omajjaden. De Portugezen behouden het. De huidige constructie werd in de 18e een de 19e eeuw gebouwd door de Spanjaarden. De fortificatie werd in het westelijke deel uitgebreid met fortificaties van Serallo, Principe Alfonso, Isabel II, Benzú (verdwenen), Aranguren, Mendizábal, Piniés, Francisco de Asis, Renegado en Anyera.
- Ermita de San Antonio del Tojal: met een uitkijkpunt aan de voorkant.
- Castillo del Desnarigado: (zie musea): het kasteel werd gebouwd in de 19e eeuw,hoewel haar voorgangers stammen uit de 10e en de 16e eeuw. De stijl is neomedieval en sinds de jaren ’80 ui de vorige eeuw herbergt het ’t Militaire museum, waar men een collectie van voorwerpen uit de militaire geschiedenis van Ceuta vindt.
- Fuertes Neomedievales: in het bergachtige deel van het Ceuta schiereiland, aansluitend op de grens met Marokko, werden in het midden van de 19e eeuw enkele fortificaties gebouwd, toen, na de oorlog met Marokko de vrede werd verzegeld met het Verdrag van Wad-Ras, werd het passend geacht om de grens te beveiligen met een reeks wachttorens als een soort waarschuwing op eventuele agressiviteit van buitenaf. Op deze wijze, verhieven zich de forten van Piniés, Francisco de Asís (gemalin van de koning) , Isabel II (buiten dat is, het een uitkijkpunt met een onvergelijkbaar uitzicht over de Straat van Gibraltar), Anyera y Serrallo (dat bezet werd door de sultan was van Muley Ismaíl toen hij de stad in 1694 en 1727 belegerde), de Toren van Mendizábal en het fort van de Prins Alfonso.

-
- Mezquita de Muley el-Mehdi uit 1937.
- Cristo de Medinaceli: is een beeld dat wordt bewaard in de kerk van San Ildefonso (in de wijk Principe).
- Faro de Punta Almina.
- De wijk en het strand van Benzú: aan de kust van de Straat van Gibraltar, waar zich veel theehuizen bevinden.
- Playa de Calamocarro.
In de buurt van de Monte Hacho en langs de toegangsweg naar San Amaro, vinden we een aantal monumenten uit de tijd van het Franco regime die vandaag de dag in een erbarmelijke toestand verkeren; de obelisk van “Llano Amarillo“, hier naar toe verhuisd, steen voor steen, uit de streek Ketama (Marokko) in de tweede helft van de jaren ’50 uit de vorige eeuw; de monoliet van de “Paso del Estrecho” ook wel de “pies de Franco” genaamd (beide werken van de beeldhouwer Bonifacio López Torvizco); en de mast van de kanonneerboot Dato.

Als gevolg van de economische boom die plaatsvond in het begin van de 20ste eeuw zijn er een aantal gebouwen met een eigen modernistische stijl verwezenlijkt, waaronder ontwerpen van de architect José Blein, “Ceuta Port Authority”, of wat eerst het oude busstation was en nu het politiebureau. La casa de los Dragones is ook zo’n een uniek gebouw voor de stad. Zo ook het oude, in Arabische stijl gebouwde, station. En dan nog de al eerder genoemde kerk San Francisco y Nuestra Señora de los Remedios en de Nuestra Señora Del Valle ( de eerste door de Portugezen gebouwde kerk).
Economie
De economie van Ceuta drijft op de enorme gewicht van de tertiaire sector (dienstensector). Er bestaat nauwelijks iets van landbouw of veeteelt. Het zwaargewicht in de primaire sector (agrarische sector) is de visserij. Het ruige terrein en de schaarste aan water, energie en grondstoffen hebben bijgedragen aan trage ontwikkeling van de stad. Ook de secundaire sector (industriële sector), zoals in de bouw is zeer beperkt, vanwege de hoge kosten van de grond. De laatste jaren heeft deze sector gelukkig een opmerkelijke ontwikkeling doorgemaakt. Ceuta, heeft net als Melilla de status van vrijhaven. Het heeft ook een aantal fiscale voordelen, zoals bonussen in sommige belastingen.

Cultuur
Musea
-
-
-
Gemeentelijk museum van Ceuta in de Calle Camoens.
Museo Municipal de Ceuta: het gebouw is gebouwd in 1900, en ligt in het centrum van de stad. Hier is het Instituut voor Studies van Ceuta gevestigd. Het heeft twee ‘tijdelijke’ en vijf permanente hallen. - Museo del Revellin de San Ignacio: het is gevestigd in een 18e eeuws fort op het Plaza de Armas bij het Conjuto Monumental de las Murallas Reales.
- Museo Militar del Castillo del Desnarigado: een fortificatie met een geschiedenis van de 10e tot de 16e eeuw. De huidige bouwstijl is Neomediaval (19e eeuw). Het bevat voorwerpen die betrekking hebben op de militaire geschiedenis van Ceuta.
- Museo Militar de la Legión: bevat een verzameling van voorwerpen van de ‘Tercios Legionarios’.
- Museo Militar de Regulares: dit museum bevat een verzameling van het ‘Cuerpo de Regulares’.
- Museo Militar de Caballería: dit museum bevat een verzameling van het ‘Cuerpo de Caballerias’.
- Museo de la Autoridad Portuaria: bevat een verzameling objecten die in verband staan met de geschiedenis van de haven van Ceuta.
- Museo Catedralicio: Deze kathedraal heeft een klein museum met een verzameling kazuifels en regencapes uit de 16e tot de 19e eeuw, een aantal boeken die uit de tijd stammen van net na de uitvinding van de boekdrukkunst tot 1500, zangboeken, pauselijke bullen en houtsnijwerken.
- Museo de la Basilica Tardorromana: rond de Laat-Romaanse basiliek van Cueta. Tegenwoordig tot Bien de Interés Cultural verklaard en gedateerd in de 4e eeuw. U kunt er onder andere genieten van de Romeinse sarcofaag welke op het Plaza de la Constitución in 1970 gevonden is. Evenals de verschillende types van begraven, stukken van de Madrasa al-Yadida en keramiek uit verschillende tijdperken. De basiliek zelf, met zijn apsis en zijn meest belangrijke graven, heeft ook een perfekt bewaard gebleven middeleeuwse waterput (ingewijd op 1 november 2006).
-
-
Vieringen en herdenkingen
-
-
-
De Christus van de Goede Dood, tijdens het passeren van de Calle Isabel Cabral in Ceuta.
Februari: Carnaval, dat begint met de Concurso de Agrupaciones (Caranavaleske Groepscompetite) op een wijze van Cuarteto, Chirigota en Comparsa (woorden die slaan op het soort (caranavaleske)toneelstuk wat word uitgevoerd). Tijdens deze dagen hoeft slecht een kleine vergoeding betaald te worden en dan geniet u van de optredens van verschillende groepen en kunt u proeven van kleine, traditionele mosselgerechtjes (“mejillonás”). Men heeft er ook een grote optocht met carnavaleske groepen en – wagens. De laatste avond vind er de “Entierro de La Caballa”plaats (de begrafenis van de Makreel), waarmee het waarmee het “Feista de Dios Momo” beëindigd wordt. - Semana Santa: met zijn Broederschappen en Congregaties.
- 13 de junio: de dag van de bedevaart van San Antonio de Padua.
- 5 de agosto: de dag van de beschermheilige van de stad, Virgen de África.
- Primeros de agosto: Feesten van de beschermheiligen ter ere van Santa María de África.
- 10 de octubre: Dag van de Patroon van de Stad (San Daniël).
- 1 de noviembre: Allerheiligen en Dia de la Mochila (Dag van de Rugzak). Feestdag waarbij men volgens de traditie een bezoek brengt aan de begraafplaats en bloemen op de graven van de doden legt. Bij de viering van ‘Dag van de Rugzak’ trekt men de velden van Ceuta in met vers fruit en noten.
- El Eid al Adha: ook bekend als het ‘Offerfeest’ of het ‘Grote Feest’, dit is één van de belangrijkste feesten op de islamitische kalender. De datum varieert om dat het wordt bepaald door de maankalender. Het heeft een officiële status die sinds 2010 erkend wordt. De eerste keer dat een niet-katholiek religieuze feestdag officieel gevierd wordt in Spanje sinds de Reconquista.
-
-
Elke gemeenschap viert zo zijn festivals, zoals het Hebreeuwse Chanoeka, het Hindoestaanse Diwali Hanukah of het eerder besproken Eid al Kebir (of Adha) ook wel genaamd als het ‘Pascua de Sacrificio’ of het ‘Fiesta del Borrego’.
Gastronomie

De gastronomie van Ceuta werd beïnvloed dor de Andalusische en de Arabische keuken. Zij is vooral bekend om haar zeevruchten en visgerechten, zowel vers als gezouten, zoals bijvoorbeeld de overheerlijke ‘bonito’ of ‘el volaó’ (vliegende vis). De kust van Ceuta heeft vele inhammen en is rotsachtig, dat maakt dat speervissen, door zijn rijke zeeflora en zeefauna, hier heel goed mogelijk is.
Ook karakteristiek voor de streek zijn de kebabs (pinchos morinos) en de zogenaamde broodjes (camperos, een moors broodje met een vleesspies van kip of kalfsvlees)
Daarnaast kunt u traditionele kippenharten eten, en de seizoengebonden cactusvijg. In de afgelopen tijd heeft ook de Indiase keuken invloed gehad op de keuken van Ceuta.
Verwant aan dit onderwerp:
This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:
-
-
-
- Last updated 2022-12-25
-
-
Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and work on these articles.
Other source references may also be included, which may be things that I, while researching the articles, have read and incorporated into these texts
-
-
-
- Spanish language Wikipedia|titel=Ceuta|pagecode=20170720| date=20201205
-
-
These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0
Other references are:
The photos/images are licensed under Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0, CC BY 1.0, CC BY-SA 1.0, CC BY 2.0, CC BY-SA 2.0, CC BY-NC-SA 2.0, CC BY 2.5, CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0, CC BY-SA 3.0, CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0, Free Art License 1.3 or Public Domain
If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the licence.
-
-
-
-
- Locatie Ceuta. Author – TUBS, license CC BY-SA 3.0
- het wapen. Author – HansenBCN, license Public Domain
- de vlag. Author – Ulaidh, license CC BY-SA 4.0
- Ceuta gezien vanaf de Monte Hacho. Author – Víctor Fernández Salinas, license CC BY 2.0
- Ceuta Gezien vanaf de uitkijkpost Isabel II. Author – kainita, license CC BY-SA 2.0
- La Caballa (de makreel) is één van de symbolen van Ceuta…. Author – Robbie Cada, license Public Domain
- Het fort Aranguren. Author – carlos corzo, license CC BY-SA 3.0
- Calactites elegans in Ceuta. Author – Xemenendura, license CC BY-SA 4.0
- In het Spaans heet ie Sapo moruno, wij noemen hem de Berberpad. Author – Pierre-Yves Vaucher, license CC BY-SA 2.5
- Overblijfselen in de basiliek uit de vroegchristelijke tijd van Ceuta. Author – Corrigan, license Public Domain
- De muren van Merínidas. Author – carlos corzo, license CC BY-SA 3.0
- Herdenkingstegels van de inname van Ceuta door Don Enrique,,,,. Author – HombreDHojalata, license CC BY-SA 4.0
- Kaart van Ceuta in de 19e eeuw. Author – biblioteca Digital Hispánica, license Public Domain
- Ceuta aan het begin van de 20ste eeuw. Author – Unknown, license Public Domain
- Uitzicht over Tetuán. Author – Anassbarnichou2, license CC BY-SA 3.0
- Het gemeentehuis van Ceuta. Author – Vardulia, license CC BY-SA 4.0
- De moskee Muley El Mehdi. Author – Mario Sánchez Bueno, license CC BY-SA 2.0
- De hedendaagse muren en de bevaarbare slotgracht. Author – Jim Gordon, license CC BY 2.0
- De fortificatie van het Sarchal. Author – Mario Sánchez Bueno, license CC BY-SA 2.0
- Het Zee-park van de Middellandse Zee ’s nachts. Author – José Sáez, license CC BY-SA 2.0
- Casa de los Dracones. Author – Mario Sánchez Bueno, license CC BY-SA 2.0
- Edificio Trujillo. Author – carlos corzo, license CC BY-SA 3.0
- Gran Casino van Ceuta. Author – carlos corzo, license CC BY-SA 3.0
- De vuurtoren van Punta Almina. Author – carlos corzo, license CC BY-SA 3.0
- De kustlijn van Ceuta met op de voorgrond de kathedraal. Author – MONUMENTA, license CC BY-SA 4.0
- Gemeentelijk museum van Ceuta in de Calle Camoens. Author – Marek, license CC BY 3.0
- De Christus van de Goede Dood, tijdens het passeren van de Calle Isabel Cabral in Ceuta. Author – Thunderbolt u2, license CC BY-SA 4.0
- Corazones de pollo. Kippehartjes. Author – Xemenendura, license CC BY-SA 3.0
-
-
-
Coralma*, is own work that can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.