Al-Samh Ibn Málik al-Jawlani

Na de moslimverovering van het Iberisch Schiereiland in 711 begon in al-Ándalus de periode van de wali’s of gouverneurs die werden aangesteld vanuit Damascus, de hoofdstad van het Omajjadische Rijk, waar de gouverneurs van Ifrīqiya verbleven.

Al Samh ibn Mālik al-Jawlānī, al-Samh ibn Malik al-Khawlani of al-Samh (in het Arabisch, السمح بن مالك الخولاني), zoon van Abd al-Malik ibn Marwan, was de vijfde wali van al-Ándalus van 719 tot 721, rechtstreeks gezonden door de kalief Omar II. Hij stond bekend om zijn bestuurlijke vaardigheden, bouwde het kanaal en de brug van Córdoba en voerde oorlogsinvallen uit die Narbonne en Toulouse in Frankrijk bereikten.

Persoonlijke informatie
Geboren Eind 7e eeuw
Overleden 10 juni 721 (slag om Toulouse)
Doodsoorzaak Gestorven aan verwondingen
Professionele informatie
Beroep Machthebber
Beklede functies Wali van al-Ándalus, van 719 tot 721
Conflicten Slag om Toulouse (zie onderaan)
 

In het korte bestaan van al-Ándalus waren Musa, Abd al-Aziz, Ayyub Habib al-Lakhmi en al-Hurr hem al voorgegaan. Bijna het hele Iberisch schiereiland was door de Berbers, die onder het gezag van de Omajjaden stonden, veroverd. Alleen in het noorden van het schiereiland waren een aantal rebellen, na de slag om Covadonga, begonnen een klein koninkrijk, Asturias, te stichten. Een ontoegankelijke gebied dat van weinig belang was voor de Omajjaden leiders.

De verovering van het Iberisch schiereiland door de moslims van 711 tot 732.

Al-Samh had van kalief Omar II de opdracht gekregen een degelijk bestuur te vestigen over het pas veroverde schiereiland. Ondanks de korte duur van zijn regentschap kunnen er twee verschillende fasen worden onderscheiden, gescheiden door de dood van de kalief.

Tijdens de eerste fase waren de acties van al-Samḥ direct gekoppeld aan de politieke doelstellingen van de kalief, dat in wezen een sociaaleconomische inhoud had en het brandende probleem van de nieuwe bekeerlingen of Muladi’s (de inheemse bewoners van het schiereiland) aanpakte. Zij werden door de Arabische veroveraars gemarginaliseerd in de taken van het bestuur en de regering, en wier rechten als gelovigen niet werden gerespecteerd, omdat ze in de praktijk tweederangs moslims waren.

Het eerste probleem waar al-Samḥ mee te maken kreeg, was de vestiging van het aanzienlijke contingent dat hem vergezelde, waarvan de omvang geschat moet worden op 7.000 tot 20.000 strijders, bekend als de ‘golf van al-Samḥ’. De komst van deze grote nieuwe groep leidde onvermijdelijk tot problemen met de oorspronkelijke veroveraars, de Berbers, die een groot aandeel hadden gehad in de kolonisatie van het schiereiland. De acties van de nieuwe wali schaadde de belangen van de veroveraars namelijk op twee manieren.

Aan de ene kant gaf de kalief al-Samḥ de opdracht om een gedetailleerde beschrijving van al-Ándalus op te stellen voor belastingdoeleinden, waarbij onderscheid werd gemaakt tussen land dat met geweld was veroverd en land dat op vreedzame wijze was veroverd. Het op vreedzame wijze veroverde deel bleef in handen van de inheemse bewoners. Voor het overgebleven deel dat met geweld veroverde was, nam al-Samḥ twee maatregelen:

      • Eén, een vijfde deel werd opzij gezet voor een nieuw, vijfde kalifaat van de kalief (een deel dat tot dan toe niet gerespecteerd was).
      • Twee, een ander viervijfde deel voor de eerste veroveraars met hun eigen contingent. 

Beide maatregelen wekten de verontwaardiging van de veroveraars, die zo ver gingen dat ze kalief Omar bedreigden met het verlaten van het schiereiland en het terugkeren naar hun gebied van herkomst. Om de gemoederen te bedaren verzachtte de kalief zijn maatregelen enigszins en beval al-Samḥ om de territoriale concessies van het vijfde kalifaat te verdelen onder degenen die met hem (de 7.000 tot 20.000 strijders van al Samh) waren binnengekomen, om te voorkomen dat het aandeel van de veroveraars verloren zou gaan. Op deze manier werd de kalief gedwongen om gedeeltelijk afstand te doen van een van de basisdoelstellingen van zijn politieke programma, namelijk dat de rechten van de moslimgemeenschap zouden prevaleren boven die van de veroveraars, hoewel het waar is dat hij er in ruil daarvoor in geslaagd was om het principe van het vijfde kalifaat in te voeren, dat tot dan toe genegeerd was.

Het idee van het eenvijfde deel van de met geweld veroverde landen werd echter onderbroken op het moment van de dood van de kalief in 1-01-720. De veroveraars maakten van deze omstandigheid gebruik om het proces te stoppen dat schadelijk was voor hun belangen en dat nog niet was voltooid. Dit opende de tweede fase in de activiteit van al-Samḥ, gemarkeerd door de hervatting van de uitbreiding van territoriale veroveringen, het belangrijkste doel van de veroveraars en de centrale as van het beleid van de zogenaamde “Qaysid partij” (politieke stroming van noordelijke stammen die een harde Arabische heerschappij nastreven). De terugkeer naar veroveringsactiviteiten was gericht op het gebied boven de Pyreneeën.

De slag om Toulouse (721)


De Slag bij Toulouse (721) werd gewonnen door het Frankische leger onder leiding van hertog Odo van Aquitanië. Het Omajjaden moslimleger leed hier een gevoelige nederlaag.

As-Samh ibn Malik al-Jawlani, de hispanische moslimgouverneur (wali), verzamelde een machtig leger uit Noord-Afrika, Jemen en Syrië om Aquitanië te veroveren, een groothertogdom in het zuidwesten van het huidige Frankrijk, formeel onder Frankische soevereiniteit maar in de praktijk vrijwel zelfstandig in handen van de hertogen van Aquitanië.

Halverwege 719 begon al-Samh de militaire campagne en stak voor het eerst de Pyreneeën over. Hij viel Narbonne aan, dat stand hield. De wali bracht die winter door in de provincie. Het jaar daarop zette al-Samh de aanval voort en veroverde uiteindelijk Narbonne. De wali vestigde een garnizoen van gekozen soldaten in de stad. De naburige steden Besiers, Lodève, Agde en Magalona onderwierpen zich of werden ingenomen in de daaropvolgende weken, hoewel Nîmes stand hield.

Toulouse nu, we zien hier het gebied waar de slag om Toulouse heeft plaats gevonden.

In 721 verliet al-Samh Narbonne voor Carcassonne. De muren van Carcassonne beloofden een lange weerstand en de wali was op zoek naar snelle verovering of een goede buit. Hij verliet Carcassonne en rukte op naar Toulouse, dat tot het koninkrijk van de Franken behoorde. Toulouse was toen de belangrijkste Aquitaanse stad. Hertog Odo van Aquitanië was gedwongen te vertrekken om hulp te halen. Na een beleg van minstens drie maanden bestormde al-Samh de stad in juni, maar aangenomen wordt dat net op dat moment de door Odo verzamelde hulptroepen arriveerden en hem versloegen. Al-Samh overleed aan zijn verwondingen opgelopen in de strijd op 9 juni 721, in wat nu bekend staat als de Slag bij Toulouse. Door de overwinning in deze slag kon tijdelijk worden voorkomen dat de moslims verder naar het westen oprukten van het in 719.

De soldaten van al-Samh riepen Abd ar-Rahman ibn ‘Abd Allah al-Gafiqi ter plekke uit tot de nieuwe wali van Hispania.

Voorgangers en opvolger van Al Samh ibn Málik al-Jawlani
Voorafgegaan door:
Al-Hur ibn Abd al-Rahman al Thaqafi
Wali van al-Ándalus 719-721 Opgevolgd door:
Abdal-Rahman ibn Abd Allah al-Ghafiqi

Verwant aan dit onderwerp:

Tijdgenoot van:

Annotations

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2024-09-07

Coralma*

Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Sharealike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and worked on these articles.

These texts of this story are available under the licence Creative Commons Attribution-Sharealike 4.0 International (CC BY-SA 4.0)

Other references are:


Full information of these photos/images, the author, or the license.