Murcia (stad)

Murcia hoofdstad van de Comunidad Autónoma Murcia

het wapen
de vlag

Murcia is een stad met een mild klimaat, dat betekend dat het er, zeker voor noordelingen, qua temperatuur altijd goed toeven is. En maak dan eens een wandeling door het historisch centrum van deze stad en ontdek de pracht en praal van de barokke 17e en 18e eeuw. Maar, eerlijk is eerlijk, vergeleken met andere Spaanse steden komt Murcia nog wel wat te kort. Murcia is leuk voor een dagtrip en combineer het met de vele andere bezienswaardigheden die de regio Murcia te bieden heeft.

Gegevens
Com. autónoma Murcia
Provincie Murcia
Comarca Huerta de Murcia
Hoogte
   • Minimaal
    • Gemiddeld
    • Maximaal
    25 m.b.z.
    42 m.b.z.
1031 m.b.z.
Oppervlakte 881,9 km²
Bevolking
Bevolkinsdichtheid
469.177 inw. (2023)
513,98 inw/km²
Bevolkingsnaam Murciano, -a
Postcode 30001-30012
Kengetal (tel.) +34  968
Patroonsheilige San Patricio
Patrones Virgen de la Fuensanta
Officiële website

Murcia is een stad in het zuidoosten van Spanje. Het is de hoofdstad van de autonome gemeenschap Murcia en dichtstbevolkte stad van de regio. Murcia is de zevende grootste stad van het land. In 2021 telde de stad 460.349 inwoners (ongeveer een derde van de totale bevolking van de regio). De totale bevolking van het grootstedelijk gebied is 672.773 in 2020 en beslaat een stedelijk gebied van 1.230,9 km². Het ligt aan de rivier de Segura, in het zuidoosten van het Iberisch Schiereiland. Het heeft een klimaat met hete zomers, milde winters en relatief weinig neerslag.

Murcia en zijn omgeving is een belangrijk dienstencentrum waar de tertiaire sector zijn vroegere status als landbouwexporteur bij uitstek heeft opgevolgd. Dat dankzij de beroemde en vruchtbare landbouwgronden, waarvoor het bekend stond als de “Boomgaard van Europa”. Tot de belangrijkste industrieën behoren de voedingsmiddelen-, textiel-, chemische, distillatie-, meubelindustrie en bouwmaterialenproductie, waarvan er veel zijn gevestigd in het industriegebied West, dat als een van de grootste van het schiereiland wordt beschouwd (gedeeld met de gemeente Alcantarilla).

Uitzicht over het westelijke deel van de stad Murcia.

Murcia is ook een stad met een lange universiteitstraditie. De eerste universiteit werd er in 1272 opgericht. Momenteel zijn er twee universiteiten gevestigd: de openbare Universiteit van Murcia en de particuliere Katholieke Universiteit van San Antonio, met ongeveer 50.000 studenten.

De oorsprong is onzeker, maar er zijn aanwijzingen dat het in het jaar 825 werd gesticht in opdracht van Abderramán II, waarschijnlijk boven een eerdere nederzetting van Romeinse oorsprong. Tijdens de Middeleeuwen werd Murcia de hoofdstad van de cora van Tudmir, later was het de hoofdstad van verschillende taifa koninkrijken. In de 11e, 12e en 13e eeuw nam het belang van Murcia alleen maar toe en tussen 1243-1266 werd het opgenomen in de Kroon van Castilla als hoofdstad van het Koninkrijk Murcia, ook een stad met stemrecht in de Cortes de Castilla en de bisschoppelijke zetel vanaf 1291.

Het historische en artistieke erfgoed omvat de beroemde kathedraal, de gevel is een brok barok waar je U tegen zegt en dat terwijl het interieur voornamelijk gotisch is. Een eindje verderop vindt u het beroemde Casino, met zijn weelderige interieurs, het compacte sculpturale erfgoed van Francisco Salzillo. Het centrum is bezaaid met veel barokke gebouwen. Op cultureel gebied staat het bekend om zijn rijke folklore, die vooral kleurrijk is tijdens het Lentefeest en de Paasweekprocessies, die zijn uitgeroepen tot Internationaal Toeristisch Belang.

Toponymie


De oorsprong van het toponiem “Murcia” is niet helemaal duidelijk en zowel historici als taalkundigen houden er verschillende ideeën op na, gegroepeerd rond twee basisoorsprongen: Arabisch en Latijn. Met de woorden van Menéndez Pidal: “de toponiem Murcia was een plaag voor de filologen“.

De pre-islamitische oorsprong, waarschijnlijk Latijn, lijkt het meest logisch, hoewel het niet zeker is wat de oorspronkelijke wortel is en er veel hypotheses naar voren zijn gebracht. De meest wijdverspreide wordt tegenwoordig al genoemd door Francisco Cascales in zijn ‘Discursos históricos de la muy noble y muy leal ciudad de Murcia‘ (Historische verhandelingen van de zeer nobele en zeer loyale stad Murcia) gepubliceerd in 1621,

Men denkt dat de naam van de godin verband houdt met het Latijnse myrtus, wat mirte betekent en dat evolueerde naar Myrtea/Murtea/Murcia
Toen de Romeinen hier aankwamen, zei Plinius “Murci”, bij het zien van de helderheid van de rivier, en de oevers dicht begroeit met murtas (Myrtus communis, want er is geen gebied in heel Spanje waar deze met meer gemak en felheid groeit). Ze oordeelden dat ze er in het bijzonder de Venus Murcia, vriendin van de wateren, en murtas hierin moesten bijwonen, en dus vanwege de grote verering die ze voor haar hadden, is het zeer aannemelijk, dat door de letter a toe te voegen, ze het duidelijk Murcia noemden.
Murci is een Romeinse godheid die het meest bekend is om haar associatie met Venus, met wie ze later werd geïdentificeerd onder de naam Venus Murcia. Murci was in principe een primitieve godheid die een tempel had in de vallei tussen Aventijnse en Palatijnse heuvels in Rome.

Hoewel de evolutie van het door Cascales voorgestelde woord is uitgesloten, is het een feit dat het toponiem “Murcia” door de Romeinen werd gebruikt, omdat het volgens de auteur de naam was van een primitieve godheid was.

Daarom lijkt het erop dat historische studies tot de conclusie zijn gekomen dat, net als de bovengenoemde godheid, “Murcia” een toponiem van Latijnse oorsprong is dat hoogstwaarschijnlijk is afgeleid van Myrtea of Murtea (“plaats van mirten” of “plaats waar mirten groeien”) of van Murtia, en dat dus Mursiya, in het Arabisch: مدينة مُرْسية, Madīna(t) Mursiya, oftewel Stad Murcia, (de eerste gedocumenteerde naam in de Islamitische tijd) slechts de Arabische aanpassing was van de al bestaande Latijnse term.

Symbolen


Het wapen
Het wapen van Murcia bij een van de ingangen van de Floridablanca tuin.

Het wapen van de stad Murcia heeft een middeleeuwse oorsprong, met verschillende latere toevoegingen. Het bestaat uit 7 kronen op een rode achtergrond. Onder de centrale kroon bevindt zich een hart met een klimmende leeuw en een fleur-de-lis, omringd door een legende (Priscas novissime exaltat et amor). Het wapen wordt gecompleteerd door een schildzoom met kastelen en leeuwen.

De oorsprong van dit embleem ligt in koning Alfonso X, die een raadszegel met 5 kronen toekende als wettelijke en symbolische voorstelling van de stad en haar koninkrijk (ter herinnering aan het feit dat het koninkrijk Murcia het vijfde was dat door de Castiliaanse kroon werd veroverd).

Later, in 1361, tekende Pedro I een privilege waarmee Murcia de zesde kroon kreeg om op het gemeentelijke zegel en vaandel te staan, en voegde een rand toe met de symbolen van de Kroon van Castilla (als dank voor de rol van Murcia in de oorlog genaamd, la Guerra de los dos Pedros).

De leeuw van de Malecón, dit herdenkingsbeeld toont een leeuw die het wapen van de stad met de zevende kroon van Felipe V vasthoudt.

In 1575, vroeg de raad aan Felipe II om een hart toe te voegen ter herinnering aan het feit dat de ingewanden en het hart van Alfonso X in de stad rusten, zoals vastgelegd in het testament van de wijze koning (en die zich in de Capilla Mayor van de kathedraal van Murcia bevinden).

Het huidige wapenschild werd in 1709 voltooid door Felipe V. De vorst beloonde de loyaliteit van de Murcianers in de Guerra de Sucesión (Spaanse Successieoorlog) door nog een koninklijke kroon te verlenen die een leeuw en een fleur-de-lis verenigd onder de tekst: Priscas novissime exaltat et amor, wat vertaald kan worden als “De laatste, en de bijbehorende liefde, verheft de vorige kronen”; een meer academische en letterlijke vertaling dan de traditionele en foutieve “de oude en de nieuwe verheerlijken en liefhebben”.

De vlag

De vlag van de gemeente is in zijn geheel rood, met het hierboven beschreven wapen in het midden van de vlag. Rood is dus de kleur van de stad.

De Hymne

De Hymne van Murcia is het werk van de Murciaanse dichter en journalist Pedro Jara Carrillo, die de tekst schreef op de muziek van de maestro Emilio Ramírez. Het werd voor het eerst uitgevoerd op 9 juni 1922. De dichter componeerde ook de Hymne aan de Virgen de la Fuensanta ter gelegenheid van haar kroning in 1927.

Een populair onofficieel volkslied van de gemeente is El Canto a Murcia uit La Parranda, een zarzuela met een Murciaanse sfeer gecomponeerd door de maestro Francisco Alonso, met een libretto van Luis Fernández Ardavín dat in première ging in 1928. El Canto a Murcia wordt beschouwd als een van de meest indrukwekkende slotacts in de geschiedenis van de zarzuela en wordt beschouwd als een regionaal volkslied.

Andere symbolen van Murcia is de Matrona, of de Leeuw van de Malecón.

Geografie


De gemeente heeft een oppervlakte van 881,86 km² en is van noord naar zuid verdeeld in twee verschillende delen, gescheiden door een reeks bergketens die samen de zogenaamde Cordillera Sur vormen en waarvan de Sierra de Carrascoy (1031 meter) de hoogste is. Deze twee gebieden heten: Campo de Murcia in het zuiden, dat geografisch gezien deel uitmaakt van de Campo de Cartagena, en Huerta de Murcia in het noorden van de sierra, die bestaat uit de Vega Segureña. Tussen deze twee gebieden, die de sierras (bergketens) oversteken, liggen de natuurlijke passen van de La Cadena pas (365 m), de Garruchal pas (302 m) en de San Pedro pas (258 m).

De Vega del Segura van de zuidelijke bergketen.

De Vega del Segura, waar de bekende huerta (zeg maar, de geestgronden van Spanje) zich bevindt, is een overstromingsvlakte die is afgezet op een tektonische geul die de pre-kustale depressie van Murcia vormt, 40 kilometer in een rechte lijn vanaf de Middellandse Zee. De stad Murcia ontstond in het midden van de vlakte, op een kleine verhoging naast de rivier de Segura, die lange meanders naar het oosten en westen had (nu verdwenen), waardoor de stad oorspronkelijk aan alle kanten behalve het noorden door de rivierbedding werd omringd.

De bergen die de vallei aan de noord- en zuidkant omsluiten, bestaan uit geologisch materiaal dat tot het Baetic-systeem behoort. Op de noordelijke helling ligt de zogenaamde binnenste rand van de pre-kust depressie, gevormd door een opeenvolging van glooiende heuvels, bestaande uit zandstenen en mergel, de overblijfselen van de Miocene sedimentatie die overblijft in de vorm van uitsteeksels als gevolg van de verzakking van de Segura depressie. De hoogte is bescheiden en geïsoleerd, ongeveer 200 meter boven zeeniveau, en het vormt de grens met de gemeente Molina de Segura.

Reliëfkaart met de ligging van de pre-kustvlakte van Murcia, met de stad Murcia in het kwadrant rechtsboven, doorsneden door de rivieren Segura en Guadalentín en de bergruggen die de vallei in het noorden en zuiden afbakenen (Cordillera Sur), die de vallei scheiden van de kustvlakte van Campo de Cartagena.

Eeuwen en eeuwen van aanslibben en uitslijpen van deze heuvels en bergen samen met de overstromingen van de rivieren Segura en Guadalentín vulden en verstopten de depressie tot een alluviale vlakte met zachte hellingen. Het centrum van de stad Murcia ligt op een hoogte van 42 meter boven de zeespiegel, terwijl de hoogte van de gemeente varieert van 25 meter bij het laatste stuk van de Segura rivier in de gemeente tot 1031 meter bij Morro de la Fuente, in de Sierra de Carrascoy.

Het zuidelijke deel van de gemeente, bekend als Campo de Murcia, is het noordelijke deel van de kustvlakte van Campo de Cartagena, dat zich vanaf de Sierra de Carrascoy naar beneden uitstrekt tot de gemeentegrenzen van Fuente Álamo de Murcia, Torre Pacheco en San Javier. Een speciaal geval is dat van het district Lobosillo, dat als een enclave van de gemeente Murcia in het centrum van Campo de Cartagena ligt.

Het meest westelijke deel van het noordelijke gebied van de gemeente is het einde van de Guadalentín-vallei, net voor de verbinding met de Segura-vallei, die een vallei vormt ingeklemd tussen de Sierra de Carrascoy in het zuiden en de bergachtige uitlopers van de noordelijke rand van de depressie, een vallei die ook bekend staat als Campo de Sangonera.

Hydrografie
De Segura rivier in Murcia, de Puente de los Peligros passerend.

De rivier de Segura is de belangrijkste hydrografische as van de gemeente. De rivier stroomt door de gelijknamige vlakte en doorkruist de stad Murcia in west-oostelijke richting. Het is een rivier met een mediterraan neerslagregime, met een laag debiet maar met sterke overstromingen, zoals die van 1946, 1948, 1973, 1987, 1989 en 2019, die verschillende gebieden van de gemeente onder water zetten.

De Segura komt de pre-kustale depressie binnen vanaf de Vega Media (vanaf de gemeenten Las Torres de Cotillas en Molina de Segura), ter hoogte van de wijken Javalí Nuevo en Javalí Viejo, precies waar de zogenaamde Contraparada ligt. In dit eerste deel loopt de route nog in noord-zuidrichting, die zal veranderen in west-oostelijke richting wanneer deze door de wijk Puebla de Soto en de gemeentegrens met Alcantarilla loopt. Na het doorkruisen van de stad, tussen de districten Santa Cruz en Alquerías, neemt de rivier een zuidwest-noordoostelijke richting aan, verlaat de gemeente bij El Raal en komt in de gemeente Beniel en het district Orihuela, nu binnen de Vega Baja.

De rivier stroomt vanaf de Contraparada door een kanalisatie die in de jaren 1990 is uitgevoerd en die de vorige loop heeft veranderd, waarbij de klassieke meanders zijn afgesneden en de afvoercapaciteit is vergroot om de periodieke overstromingen onder controle te houden. Op zijn weg door de stad heeft de Segura een hoge stenen kanalisatie, gebouwd in de jaren 1950, ter vervanging van de vorige uit de 18e eeuw.

De Guadalentín-rivier zoals die door het Reguerón-kanaal stroomt in het zuidelijke deel van de vruchtbare vlakte. Overstroming in september 2012.

De rivier Guadalentín, de belangrijkste zijrivier van de Segura op de rechteroever (in het laatste deel ook wel Sangonera genoemd), stroomt via het Canal del Reguerón door het zuidelijke deel van de vruchtbare vlakte vanuit de vallei van de Guadalentín, die niets meer is dan dezelfde pre-kustale depressie voordat de Segura erin uitmondt, met name vanuit de regio Bajo Guadalentín (vanuit de gemeenten Librilla en Alhama de Murcia). Deze rivier stroomt kunstmatig in de Segura bij het district Beniaján dankzij het eerder genoemde Canal del Reguerón, dat in de 18e eeuw werd gebouwd om te voorkomen dat de Guadalentín stroomopwaarts van de stad Murcia in de Segura zou stromen.

Ook vermeldenswaard is de aanwezigheid van talrijke ramblas, voornamelijk gelegen in de uitlopers van de twee bergruggen van de pre-kustale depressie, met de ramblas Espinardo, Churra en del Carmen in het noorden, of de ramblas Garruchal en Tabala in het zuiden. In het gebied Campo de Murcia zijn deze waterlopen ook typisch, maar ze lozen hun water af en toe in het Campo de Cartagena en het Mar Menor, waarbij de rambla La Murta, de rambla Corvera en de rambla Ciprés eruit springen.

Overstromingen

De Segura en haar zijrivier de Guadalentín staan bekend om hun woeste overstromingen en gevreesde overstromingen, waarvan sommige al in de late Middeleeuwen zijn opgetekend. Daarom is de beheersing ervan al sinds mensenheugenis de reden voor de bouw van verdedigingswerken zoals dammen, omleidingskanalen en kanalisatie in sommige delen. De islamitische stadsmuur zelf werd ontworpen als een vorm van bescherming, net als karakteristieke elementen zoals de Malecón-boulevard en het Reguerón-kanaal. Ondanks de bouw van reservoirs aan de bovenloop, bleven de overstromingen de stad Murcia en haar huerta in de 20e eeuw aantasten. Daarom moest er tussen 1987 en 1994 een definitief, alomvattend plan voor overstromingsbeheer worden uitgevoerd.

Gravure van de overstroming van Santa Teresa (1879). De overstroomde Huertos del Malecón

De overstromingen van de Segura zijn al gedocumenteerd sinds de late Middeleeuwen, een van de eerste was die van oktober 1328, en de frequentie van deze overstromingen is opmerkelijk, met 17 belangrijke perioden in de 15e eeuw. De belangrijkste periode in die eeuw was die van september 1452, die leidde tot verbeteringen aan de rivierbedding en verschillende kanalisatieprojecten in de hoofdstad Murcia.

In 1545 overstroomde de Segura Murcia en zijn huerta, de belangrijkste overstroming tot nu toe. In 1651 veroorzaakte de San Calixto-overstroming 1500 doden in Murcia met een debiet van 1700 m³/s. In 1802 brak de Guadalentín door het Puentes-reservoir, wat een overstroming veroorzaakte die het Murciaanse gehucht Buznegra volledig verwoestte. In 1879 overschreed de beroemde Santa Teresa overstroming de grens van 1800 m³/s toen deze over de Puente de los Peligros stroomde, waarmee het hoogste historische record in de geschiedenis werd gevestigd en meer dan 1000 doden en talrijke schades werden veroorzaakt.

In de 20e eeuw zijn de overstromingen van 1946, 1948, 1973, 1982, 1987 en 1989 de geschiedenis ingegaan, waarbij in veel gevallen het maximale momentane debiet meer dan 1000 m³/s bedroeg. Dankzij de uitgevoerde werken (totale kanalisatie van het stedelijke deel in de jaren 1950, kanalisatie en afsnijden van meanders in de hele gemeente eind jaren 1980 en begin jaren 1990 en check dammen in rivieren en ramblas in het hele stroomgebied) werd overstroming voorkomen in 1997, 2000, 2012 en 2016, waardoor de rivier sinds oktober 1982 niet meer is overgestroomd in het stadscentrum, hoewel hij in september 2019 wel is overgestroomd in verschillende delen van de gemeente.

Klimaat

Murcia heeft een droog mediterraan klimaat. Met een gemiddelde jaartemperatuur van 19,1 °C in Murcia en 18,2 °C in Murcia/Alcantarilla in het stedelijk gebied. In de omliggende gebieden van de Huerta kan de gemiddelden temperatuur lager zijn dan 18 °C, die meer blootstaan aan thermische omstandigheden

Tijdens de milde winters en hete zomers variëren de temperaturen van 17 °C en 5 °C in januari tot 34 °C en 22 °C in augustus, hoewel extreme temperaturen in de zomer de 40 °C kunnen overschrijden (vooral in situaties met een föhnwind uit het westen) en in de winter onder de 0 °C kunnen komen. De absolute extreme waarden in de gemeente variëren van een maximum van 47,0 °C geregistreerd in Murcia / Alcantarilla op 15 augustus 2021, tot -7,5 °C geregistreerd in Murcia (Meteorologisch Centrum) op 16 januari 1985.

Wat betreft neerslag is de gemiddelde jaarlijkse neerslag ongeveer 300 mm in een groot deel van de gemeente. De neerslag is normaal gesproken geconcentreerd in een paar dagen, voornamelijk in de winter, lente en vooral herfst met waarden van meer dan 100 mm in minder dan 24 uur, wat overstromingen en wateroverlast veroorzaakt. De maximale neerslag op één dag was 136 mm op 10 oktober 1943 in Murcia/Alcantarilla. Sneeuw is buitengewoon zeldzaam in de stad . In de laaggelegen gebieden vond de belangrijkste sneeuwval van de 20e eeuw plaats op 26 december 1926, toen er volgens de toenmalige pers meer dan een meter sneeuw viel in minder dan 36 uur.

Fauna en flora

Naast de huerta (vruchtbare gebieden) en stedelijke gebieden heeft de gemeente, vanwege haar grote omvang, verschillende landschappen: braakliggende gronden, Aleppo dennenbossen in de bergketens van de Cordillera Sur en gebieden met typisch mediterraan droog land in de Campo de Murcia.

Het grootste deel van het regionale park El Valle y Carrascoy ligt in de gemeente en wordt gedeeld met de gemeenten Fuente Álamo de Murcia en Alhama de Murcia. Het park omvat een groot deel van de bergketens van de eerder genoemde Cordillera Sur en is de groene long van de stad. Binnen het park zijn de sierras van Carrascoy, del Puerto en Cresta del Gallo tot LIC (natuurgebied van communautair belang) verklaard, terwijl de sierras van Cresta del Gallo, Villares, Columbares en Altaona ook als ZEPA (Zona de Especial Protección para las Aves, beschermingszone voor vogels) beschermd zijn.

Pico de la Cresta del Gallo in de gelijknamige siërra in de gemeente Murcia.

De belangrijkste faunagroep in het park is die van de vogels, vooral roofvogels zoals de havikarend, steenarend, slangenarend, dwergarend, buizerd en slechtvalk, maar ook de overvloedige aanwezigheid van de oehoe, een soort die ertoe heeft geleid dat het park is uitgeroepen tot speciale beschermingszone omdat het een van de meest talrijke kolonies in Spanje heeft en de hoogste dichtheid ter wereld. Wat zoogdieren betreft, zijn er wilde zwijnen, vossen, wilde katten, steenmarters, dassen, wezels en zeven soorten vleermuizen.

De oehoe is een zeer talrijk voorkomende vogel in de bergen van deze gemeente.

De vegetatie van het park bestaat voornamelijk uit Aleppo dennenbos, dat in sommige gebieden ook parasoldennen of stukken hulsteik bevat. Vermeldenswaard zijn de relict exemplaren van kurkeik in het gebied dat bekend staat als Majal Blanco. De best bewaarde ondergroei bestaat uit typisch mediterraan struikgewas waarin mastiekboom, wilde olijf, Europese dwergpalm, jeneverbes, Rhamnus lycioides en hulsteik het meest representatief zijn.

Van de rivierfauna die in de Segura aanwezig is, wordt meer bijzonder door de aanwezigheid van de otter in het eerste deel van de rivier vanaf de Contraparada tot in de buurt van de stad, evenals wilde eenden, reigers, meerkoetenkleine zilverreigers, waterhoen, barbelen en karpers, voorbeelden van soorten die vroeger in de gemeente verdwenen waren en die na een lang proces van milieuherstel en waterzuivering weer algemeen zijn geworden. In delen van de rivier ver van de stedelijke centra kun je zelfs kleine karekieten, kwakken, ijsvogels en roerdompen zien.

In het noorden van de gemeente, grenzend aan de gemeente Santomera, ligt het beschermde bosgebied Coto Cuadros, dat is uitgeroepen tot Monte de Utilidad Pública (Berg voor het Openbaar Nut).

La Huerta

U hebt het al meerdere keren voorbij zien komen, Huerta of La Huerta. Het woordenboek zegt dat het tuinderij (groentetuin, boomgaard) betekend. Maar hier in Murcia heeft het een iets bredere betekenis. De Huerta de Murcia is een comarca, in dit geval een zeer vruchtbaar natuurlijk gebied. Het omvat de gronden die worden geïrrigeerd door de rivier de Segura en de verschillende kanalen vanaf de stuw genaamd Contraparada tot aan de grens van de autonome gemeenschap van Murcia met de Valenciaanse Gemeenschap. Het is een vrij groot gebied rond de stad, dat al tientallen jaren onder druk staat door stadsuitbreiding die, samen met de tertiarisering van de economie en het ontbreken van beleid voor natuurbehoud, de omvang ervan aanzienlijk heeft verminderd.

Uitzicht op de Huerta de Murcia vanaf de Cabezo Bermejo in Cobatillas. Op de achtergrond zie je de Sierra de la Cresta del Gallo, Columbares en Carrascoy, het kasteel van Monteagudo, de Cabezo de El Esparragal, de Cabezo de la Mina en daarachter de stad Murcia.
Culturele achtergrond

Het landschap van de Huerta ziet er uit als een immens mozaïek van verspreide nederzettingen. Dit is het resultaat van de behoefte van de bewoners om in de buurt van hun landerijen te leven. De natuurlijke omgeving wordt gekenmerkt door de irrigatiesloten met hun kanalen en hun typische vegetatie van riet en oeverbomen, evenals de fruitbomen, waar de citroenboom opvalt in een perceel met groenten en met de overvloedige aanwezigheid van de witte moerbei.

Het irrigatiesysteem in de huerta van Murcia is gebaseerd op een complex netwerk van irrigatiekanalen en andere irrigatiekanalen van zeer oude oorsprong. Het waren de moslims die eeuwen eerder profiteerden van de Romeinse landbouwgebieden in de Vega Segureña, omdat de alluviale depressie speciale kenmerken had voor de ontwikkeling van irrigatie. De echte transformatie van de vallei vond plaats met de bouw van het stuw van Contraparada, op de plek waar de Segura de vlakte voor de kust binnenstroomt en die verantwoordelijk is voor het vasthouden en opvoeren van het water naar de belangrijkste irrigatiekanalen, de Aljufía (ten noorden van de Segura) en Alquibla (ten zuiden). Kanalen die de Arabische geograaf Al-Himyari beschreef als:

  Waterleidingen gemaakt door de Ouden (heersers, Romeinen) die het noorden en zuiden van Mursiya te irrigeren.
Noria of het wiel van La Ñora op de Acequia Mayor Aljufía

De bevolkingsgroei leidde tot de noodzaak om land steeds verder weg van de Contraparada te koloniseren, waardoor de complexiteit van het hele systeem toenam. Sommige irrigatiekanalen werden gebruikt om de stad te dienen, zoals de Argualexa, die het benodigde debiet leverde om openbare gebouwen en ambachtelijke bedrijven van water te voorzien. Het netwerk van irrigatiekanalen leverde energie aan de industrie van Murcia, waar ze allerlei soorten watermolens gebruikten voor het vermalen van granen, paprika en buskruit, maar de leerlooierijen, lakenfabrieken en zijdespinnerijen ontwikkelden zich met deze bron van energie. Dat bleef zo tot het einde van de 19e eeuw, toen de eerste conservenindustrie opkwam.

De oppervlakte van de huerta van Murcia heeft in de loop van de geschiedenis ups en downs gekend, van een aanzienlijke daling in de 14e eeuw als gevolg van de heersende crisis en onveiligheid, tot de uitbreiding in de 18e eeuw door de bloei van de sericultuur, of zijdeteelt. Aan het einde van de jaren negentig, na enkele decennia van bedrijfsmatige outsourcing, het opgeven van gewassen en stedelijke expansie, besloeg het geïrrigeerde land een oppervlakte van ongeveer 12.500 hectare, dat geleidelijk plaats heeft gemaakt voor verstedelijking, waardoor het traditionele gebruik radicaal is veranderd.

Wetten en regels en de Raad van Wijze Mannen (Consejo de Hombres Buenos)

Het bestaan van de Huerta en zijn irrigatiesysteem impliceerde de medewerking van de tuinders door de regulering van de irrigatie. Daarom legde het stadsbestuur vanaf de tijd van de moslims en na de herovering een reeks wetten en regels op om de Huerta te beschermen en de conflicten die ontstonden op te lossen. Als gevolg hiervan verschenen er een reeks instellingen en rechtsfiguren die belast waren met de zorg voor dit gebied en de gemeenschappelijke irrigatie, wat leidde tot de ontwikkeling van lokale wetgeving, deels geschreven en deels gewoonterecht, zowel over de distributie, het gebruik van water en de controle op overtredingen. Deze wetten en regels zijn verzameld in de Verordeningen en Gebruiken van de Huerta de Murcia (Ordenanzas y Costumbres de la Huerta de Murcia,), die sinds de 19e eeuw op schrift staan en waarin ook de Junta de Hacendados de la Huerta de Murcia (Commissie van Landbezitters) en de Consejo de Hombres Buenos (Raad van Wijze Mannen) worden geregeld.

Deze raad is een instelling die dateert uit de Middeleeuwen en die als functie heeft om vorderingen en rechtszaken te horen en op te lossen, in een arbitrale en buitengerechtelijke orde, waardoor geschillen kunnen worden opgelost door middel van goedkope, snelle en gespecialiseerde acties, waardoor een effectief en snel herstel van de verbroken orde mogelijk wordt. Hun acties waren mondeling en werden pas in de 18e eeuw schriftelijk vastgelegd en hun beslissingen werden erkend binnen het Spaanse rechtssysteem.

In 2009 werd de Consejo de Hombres Buenos van de Huerta de Murcia door Unesco uitgeroepen tot Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid als voorbeeld van een gebruikelijke rechtbank van irrigatoren in het Spaanse Middellandse Zeegebied.

Aangrenzende gemeenten

De volgende tabel toont de gemeenten die grenzen aan de gemeente Murcia, in de geografische volgorde waarin ze liggen:

Noord-westen:
Campos del Río en Las Torres de Cotallas
Noord:
Molina de Segura en Fortuna
Noord-oosten:
Santomera, Orihuela (Alicante) en Beniel
West:
Alicantarilla en Mula
Schematische tabel met in het midden een blauwe windroos. Oost:
Orihuela (Alicante)
Zuid-westen:
Librilla en Alhama de Murcia
Zuid:
Fuente Álamo de Murcia en Cartagena
Zuid-oosten:
Torre-Pacheco, San Javier en Pilar de la Horadada (Alicante)

Waarbij opgemerkt dat de gemeente Alcantarilla volledig omringd wordt door de gemeente Murcia.

Geschiedenis


De oorsprong
Monument voor Abderraman II op het Plaza de la Cruz Roja.

Er zijn veel twijfels over de oorsprong van de stad Murcia. Er zijn aanwijzingen dat de emir van Al-Ándalus Abderramán II de stad op 25 juni 825 liet stichten met als doel de opstanden tussen Jemenieten en Qaysíes die het land van de Cora van Tudmir teisterden, te onderdrukken en zo de macht van het emiraat van Córdoba over de betreffende stammen te versterken. Historici zoals Rodríguez Llopis beweren echter dat wat in dat jaar plaatsvond niet de stichting was, maar de vestiging van de hoofdstad van de Cora van Tudmir in een al enigszins bestaand Murcia.

In die zin noemde Abderraman II de nieuwe stad die hij stichtte aanvankelijk Tudmir, maar een eerdere plaatsnaam bleef bestaan: Mursiya. Alles lijkt dus te wijzen op het waarschijnlijke bestaan van een kleine bewoonde plaats in ditzelfde gebied, waarvan de oorsprong teruggaat op een Romeinse villa, die misschien Murtia (zie Toponymie) werd genoemd, met een duidelijke verwijzing naar de aanwezigheid van moerassen en mirtebomen eromheen, een term die in het Arabisch zou zijn afgeleid van Mursiya. Er is archeologisch bewijs voor de ontwikkeling van een uitgebreid complex van Romeinse villa’s in de Segura-vallei die profiteerden van de vruchtbare rivierterrassen en de overvloed aan water in de rivier.

Prehistorie en oudheid

Het oudste menselijke bewijs op het huidige grondgebied van de gemeente Murcia behoort echter tot de Argar Cultuur; een cultuur die zich ontwikkelde in de Zuid Europese Bronstijd en die zijn centrum had in het Iberische zuidoosten met een geavanceerd concept van urbanisme, evenals de beheersing van de landbouw en bronsmetallurgie.

Oenochoës (Iberische schenkkan voor wijn) uit de Cabecico del Tesoro. Archeologisch Museum van Murcia

Zowel in de prehistorie als in de oudheid waren de meeste menselijke nederzettingen geconcentreerd op de berghellingen van de vega del Segura. Zo vinden we aan de zuidelijke rand de archeologische vindplaats van Puntarrón Chico van Beniaján uit de Argarische periode of die van Santa Catalina del Monte uit de late bronstijd. Aan de noordelijke rand vinden we de archeologische vindplaats van Cuesta de San Cayetano van Monteagudo, met een reeks die loopt van de Argarische periode, via de Late Bronstijd en de Iberische periode, eindigend in het Hoge Keizerlijke Rome.

Met de komst van de IJzertijd hadden de Iberiërs, specifiek de Contestanos, een speciale ontwikkeling in de zuidelijke rand met de afzettingen van Verdolay, waar een belangrijke nederzetting verschijnt, met een bijbehorende necropolis (de Cabecico del Tesoro) en een heiligdom (het Santuario de la Luz) gedateerd tussen 500 v. Chr. en de Romaanse tijd.

Zuilvoeten uit de basiliek van Llano del Olivar de Algezares, uit de 6e eeuw. Archeologisch Museum van Murcia.

Het was in het midden van de Romeinse periode toen er nederzettingen begonnen te verschijnen in de Segura-vallei, een gebied van moerassen en stilstaand water dat werd omgezet in een cultuurlandschap door het eerste bewijs van watergebruik in het gebied, zoals te zien is op vindplaatsen uit de late oudheid zoals Senda de Granada. Zoals al eerder is gezegd, zou de oude oorsprong van Murcia in een van deze villae liggen die opdoken in gebieden dichbij de rivier de Segura.

Dit gebied van de Cordillera Sur kende een nieuwe bevolkingsgroei in de laat-Romeins-Visigotische periode, zoals blijkt uit enkele infrastructuren die tot op de dag van vandaag bewaard zijn gebleven. Dit is het geval bij de vindplaatsen van het Martyrium van La Alberca uit de 4e eeuw en de basiliek van Llano del Olivar de Algezares (6e eeuw).

Middeleeuwen (Moslimtijdperk)
Doorgang naar de noordelijke hal van het Alcazar Menor, 13e eeuw.

Hoewel de grootschalige agrarische exploitatie en het gebruik van water in de vallei die zich in Murcia zich bevindt dateert uit de Romeinse tijd, waren het de Arabieren die, gebruikmakend van de loop van de Segura rivier die de vlakte voor de kust doorkruist, een complex hydrologisch netwerk, gevormd door irrigatiekanalen, bevloeiingskanalen en sproeiers, perfectioneerden en uitbreidden. Hierdoor kreeg de stad een impuls en groeide uit tot een van de belangrijkste centra van agrarische productie in al-Ándalus. Dit leidde ertoe dat Murcia vanaf de 10e eeuw de politieke hoofdstad en het economische centrum van de Cora van Tudmir werd.

Pas in de tweede helft van de 11e eeuw, na het einde van het Kalifaat, kreeg de stad Murcia haar eerste onafhankelijke Taifa-rijk onder Abu Abd al-Rahman Ibn Tahir. De stad werd veroverd door Al-Mutamid van Sevilla en was het epicentrum van het conflict tussen hem en zijn vizier Ibn Ammar, die werd onttroond door Ibn Rashiq, die de stad ook onafhankelijk bestuurde tot de komst van de Almoraviden in 1091.

De stad profiteerde van een tweede Taifa-periode onder Ibn Mardanis, bij de christenen bekend als koning Lobo. Tijdens deze periode (1147-1172) beleefde Murcia een periode van pracht en praal. Het werd een politiek en cultureel centrum dat vergelijkbaar was met de belangrijkste islamitische hoofdsteden van die tijd en stond aan het hoofd van het Andalusische verzet tegen het Almohadische Rijk.

Na de Christelijke overwinning in de slag bij Las Navas de Tolosa (1212) breidde Castilla zich uit naar het zuiden, in de richting van de taifa van Murcia, die in zijn derde periode werd geregeerd door de dynastie van de Banu Hud, die na 1228 in opstand waren gekomen tegen de Almohaden, controle kregen over bijna heel al-Ándalus en hun hoofdstad in Murcia hadden. Uiteindelijk kwam de prins Alfonso van Castilla (de toekomstige Alfonso X ‘el Sabio’) in 1243 met Ibn Hud al-Dawla het vazalschap van de stad overeen door middel van het Verdrag van Alcaraz, waarbij de stad in de vorm van een protectoraat werd opgenomen in de Kroon van Castilla.

Middeleeuwen (Christelijke periode)

In 1264 kwamen de Mudejars (Moslims onder christelijk gezag) van Murcia in opstand tegen de Castilianen omdat ze hun overeenkomst niet nakwamen. Alfonso X, die op dat moment druk bezig was met het neerslaan van de opstand in de Andalusische sector, vroeg zijn schoonvader Jaime I van Aragón om dringende hulp. Troepen van de Aragonese kroon sloegen de opstand neer en trokken op 2 februari 1266 de stad binnen. Met de verovering van Murcia werden de akkoorden van Alcaraz en de islamitische autonomie opgeschort. De stad werd teruggegeven aan de jurisdictie van Castilla onder het Verdrag van Almizra. Jaime I van Aragón gaf 10.000 Aragonezen en Catalanen toestemming om het gebied opnieuw te bevolken en schonk hen land, in sommige gevallen grote stukken grond.

Alfonso X en zijn hofhouding, verbleven regelmatig in deze stad.

Na het einde van het protectoraat legde Alfonso X de sociaal-politieke fundamenten van de gemeente door het Handvest van Sevilla te verlenen, waardoor het de hoofdstad werd van het nieuwe Koninkrijk Murcia omdat het de zetel was van de Adelantado Mayor van Murcia (hoge ambtenaar in dienst van de kroon van Castilla) en een stem had in de Cortes.

Schilderij van José María Sobejano López met de intocht van de katholieke vorsten in Murcia in 1488

In de context van de Kroon van Castilla, tijdens het bewind van Alfonso ‘el Sabio’, was Murcia een van de drie hoofdsteden waar het rondtrekkende hof rouleerde, samen met Toledo en Sevilla, waardoor een studium arabicum et hebraicum (onderwijsinstellingen die gekenmerkt werden door het gebruik van Latijn, Arabisch en Hebreeuws) ontstond. Het was hier dat hij bij testamentaire beschikking begraven wilde worden, hoewel zijn hart en ingewanden er uiteindelijk te rusten werden gelegd.

In 1291 werd Murcia officieel de bisschopszetel van het bisdom Cartagena na de goedkeuring van Sancho IV ‘el Bravo’.

In de context van de dynastieke crisis in de Castiliaanse kroon bezette Jaime II van Aragón de stad in 1296, waarna de stad weer onder Castiliaanse controle kwam krachtens de arbitrale uitspraak van Torrellas (1304). Tijdens de 14e eeuw was er een diepe crisis die de landbouwactiviteit van de huerta van Murcia en dus ook de stad aantastte, als gevolg van pestepidemieën en een sfeer van onveiligheid die in het hele koninkrijk Murcia heerste. Het was als het ware getroffen door een drievoudige grens (met aan de ene kant de Kroon van Aragón, de Middellandse Zee die krioelde van de zeerovers en aan de andere kant ook nog eens de moslims van Granada).

Koepel van de kapel van Los Vélez, waarvan de bouw begon in 1490 en werd voltooid in 1507.

In het midden van de 15e eeuw begon een economisch herstel dankzij het einde van de Nasridische dreiging. In 1452 versloegen de troepen van de stad Murcia samen met die van Lorca moslimtroepen die terugkeerden van een rooftocht in de slag bij Los Alporchones. Vanaf 1482 werden zowel Murcia als Lorca de uitvalsbasis voor de militaire campagnes van de Katholieke Vorsten tegen het oostelijke deel van het koninkrijk Granada. De stad Murcia diende in 1488 als residentie van de vorsten.

De 16e en 17e eeuw

In 1520 sloot Murcia zich aan bij de Opstand van de comunidades, hoewel met totaal andere nuances dan de rest van Castilla, vanwege het duidelijke anti-oligarchische sentiment, dat verband hield met de conflicten die aan het einde van de 15e eeuw in de regio plaatsvonden. De Murciaanse comuneros stelden een bestuur in met een zekere mate van volksvertegenwoordiging en gekozen per parochie.

Tijdens het bewind van Felipe II hielpen Murciaanse troepen onder leiding van Luis Fajardo, markies van Los Vélez en adelantado (hoge ambtenaar in dienst van de kroon van Castilla) van het koninkrijk Murcia, de Moorse opstand in het koninkrijk Granada neer te slaan, waardoor Murcia de titel Zeer Edel en Zeer Loyaal kreeg. Het Alpujarras-conflict leidde ook tot de ineenstorting van de zijde-industrie in Granada en dus tot de opkomst van de zijde in Murcia, waardoor de stad en haar koninkrijk de gevolgen van de crisis aan het einde van de 16e eeuw konden vermijden, in tegenstelling tot Castilla. In feite bereikte de crisis Murcia pas in het derde decennium van de 17e eeuw.

In 1613 besloot Felipe III om de Murciaanse Moren te verdrijven die nog steeds in de verspreide aljamas van de huerta woonden en die zo belangrijk waren voor de productie van de zijde.

De crisis trof de stad met de pestepidemie van 1648 en de daaropvolgende overstroming van San Calixto, die in 1651 Murcia verwoestte met een overstroming van de rivier de Segura die meer dan 1000 doden veroorzaakte. In 1654 werd echter in opdracht van Felipe IV de Koninklijke Salpeterfabriek opgericht om de stad nieuw leven in te blazen.

18e eeuw

In 1705 werd Luis Belluga y Moncada benoemd tot bisschop van Cartagena. In de context van de Spaanse Successieoorlog was hij de architect van de triomf van de Bourbonse zaak in de stad. Hij organiseerde de verdediging van Murcia tegen de opmars van de Oostenrijkse zaak in het zuidoosten en won de slag bij Huerto de las Bombas, aan de rand van de stad. Deze overwinning betekende een keerpunt in de Spaanse Successieoorlog en het begin van de opmars van de Bourbons die zou culmineren in de Slag bij Almansa.

In de 18e eeuw kende Murcia een belangrijke economische expansie. De basis van deze groei werd gevormd door een landbouwimpuls die gebaseerd was op de toename van het landbouwareaal. Het ploegen leidde tot een grotere uitbreiding van de huerta van Murcia en van droge teelten op het platteland, wat leidde tot het ontstaan van menselijke nederzettingen in deze gebieden (de oorsprong van veel van de huidige pedanías). De historicus Rodríguez Llopis stelt dat Murcia aan het eind van de eeuw 70.000 inwoners telde. In deze context van rijkdom bleef de zijdehandel een belangrijke rol spelen en in 1770 werd in Murcia de Real Fábrica de Hilar Sedas a la Piamontesa (Koninklijke Zijdespinnerij) opgericht.

De bloeiende economische situatie werd weerspiegeld in de kunst en stadsplanning van de stad. Dit was de tijd van de barokke kerken en paleizen en van de beeldhouwer Francisco Salzillo. De uitbreiding leidde tot de eerste menselijke nederzetting op de rechteroever van de Segura, die nu bekend staat als de Barrio del Carmen.

Aan het einde van de 18e eeuw werd de Murciaan José Moñino Redondo, graaf van Floridablanca, benoemd tot minister van Carlos III. Floridablanca begunstigde zijn geboorteland enorm door middel van infrastructuren en verlichte maatregelen.

19e eeuw

Met het uitbreken van de Onafhankelijkheidsoorlog in 1808 werd in de stad Murcia een opperste junta opgericht, voorgezeten door de graaf van Floridablanca, die zijn gezag over het hele koninkrijk Murcia probeerde uit te breiden bij gebrek aan koninklijke macht.

Murcia in de Spaanse geschiedenis van de 19e eeuw.

In 1810 trokken de Franse troepen van Sebastiani de stad binnen en op 24 april werd de stad bruut geplunderd. Op 25 januari 1812 trokken de Franse troepen van generaal Soult de stad ook binnen. In de Calle de San Nicolás kwam het tot een gevecht tussen de soldaten van Soult en de militie van generaal Martín de la Carrera, die in het gevecht werd gedood.

In februari 1820, na de opstand van Rafael de Riego die het begin van het Trienio Liberal inluidde, orkestreerde de Burggraaf van Huertas een aanval op de gevangenis met boeren uit de huerta en enkele soldaten om de politieke gevangenen, zoals generaal Torrijos, te bevrijden en de Grondwet van 1812 werd in de stad afgekondigd.

Kop van de krant El Cantón Murciano, de officiële krant van de federatie waar de stad zich in de zomer van 1873 bij aansloot, in de context van de Kantonale Revolutie.

Met de oprichting van de huidige provincies in 1833 werd Murcia de hoofdstad van de gelijknamige provincie, terwijl het voormalige koninkrijk Murcia werd opgedeeld in de provincies Murcia en Albacete.

In 1862 begonnen er treinen te rijden tussen Murcia en Cartagena tijdens een inaugurele reis onder leiding van koningin Isabel II en in 1865 was de stad al per spoor verbonden met Albacete en Madrid. De komst van dit vervoermiddel betekende een stedelijke uitbreiding naar het zuiden, waardoor de eerder genoemde Barrio del Carmen zich verder ontwikkelde.

Tijdens de Democratische Sexenio vonden er twee federale opstanden plaats in Murcia, de eerste in 1869 en de tweede in 1872, beide geleid door de revolutionair Antonio Gálvez Arce, in de volksmond Antonete Gálvez. In de zomer van 1873 sloot de stad zich aan bij de Cantón Murciano die was uitgeroepen in de kantonale opstand van Cartagena, een van de belangrijkste conflicten waar de 1e Spaanse Republiek mee te maken kreeg.

Op 15 oktober 1879 vond de overstroming plaats die bekend staat als de Santa Teresa overstroming, een van de grootste in de geschiedenis van Murcia, de regio Murcia en het hele stroomgebied van de Segura, waarbij ongeveer 800 doden vielen in de stad en de huerta.

Gravure van de overstroming van Santa Teresa op 15 oktober 1879 in Murcia.
20ste eeuw en 21ste eeuw

Tijdens de jaren van de Tweede Republiek was Murcia een stad met een linkse meerderheid in de opeenvolgende verkiezingen die plaatsvonden.

Tijdens de Burgeroorlog bleef de stad trouw aan de Republiek. Het had te lijden onder grote bombardementen door de luchtmacht van Franco, zoals die van 4 januari 1937, die de Kruitfabriek verwoestte.

Gran Vía Salzillo, waarvan de bouw begon in 1953.

De oorlog eindigde in de stad op 29 maart 1939 toen de 4e Navarra Divisie onder leiding van Camilo Alonso Vega Murcia innam, slechts twee dagen voor het einde van de oorlog, in het zogenaamde Eindoffensief.

Tijdens de Franco dictatuur, na de harde naoorlogse periode, onderging Murcia een grote stedelijke expansie waardoor het zijn traditionele grenzen overschreed onder het mom van het toenmalige ontwikkelingsbeleid, ten koste van de omliggende huerta en een groot deel van de historische wijk.

Met de komst van de Transitie (overgang dictatuur Franco naar koninkrijk Spanje) en de nieuwe territoriale organisatie door autonome regio’s werd de stad de hoofdstad van de autonome gemeenschap van de regio Murcia. Het was de zetel van het presidentschap en de regionale ministeries, maar niet van het parlement, dat in de stad Cartagena is gevestigd.

In het laatste decennium van de 20e eeuw en het eerste decennium van de 21e eeuw beleefde het een nieuwe periode van groei en werd het de op zeven na dichtstbevolkte gemeente van Spanje en een belangrijk zakencentrum, ondanks de economische crisis van 2008-2015.

In 2022 werd de verbinding van de stad met de hogesnelheidslijn Madrid-Levante ingehuldigd, die ondergronds aankomt.

Monumenten en andere interessante plekken


Religieuze architectuur
Kathedraal van Santa María

Het meest emblematische gebouw in de stad is de kathedraal van Santa María, de zetel van het bisdom Cartagena, die in het hart van de oude wijk staat, op het Plaza de Belluga. De bouw begon op de plaats van de oude moskee of aljama (omgebouwd tot een christelijke tempel in 1266) aan het einde van de 14e eeuw en werd ingewijd in 1467, hoewel verschillende delen werden toegevoegd of hervormd tot het einde van de 18e eeuw, toen de beroemde toren werd voltooid. Daarom heeft het verschillende bouwstijlen, vooral gotiek, renaissance en barok.

Klokkentoren en voorgevel van de Santa Maria kathedraal.

De sierlijke hoofdgevel (1737-1754), ontworpen als openluchtaltaarstuk, wordt vaak beschouwd als een meesterwerk van de Spaanse Levantijnse barok. De 93 meter hoge klokkentoren (98 met de windvaan) is na de Giralda in Sevilla de hoogste van alle Spaanse kathedralen en is uitgerust met 20 klokken. Het toont een mengeling van bouwstijlen: de eerste twee secties zijn renaissance (1521-1555), de derde sectie is barok en de klokkentoren en de koepel hebben rococo– en neoklassieke invloeden.

Het interieur van de kerk is voornamelijk gotisch. De kapellen van Los Vélez en Junterones springen eruit, op een totaal van drieëntwintig. De eerste is in de flamboyante gotische stijl, met een indrukwekkende stervormige koepel (zie foto eerder in dit verhaal) met tien punten, en de andere is een van de grote werken van de Spaanse Renaissance. De kapel van Los Vélez valt op aan de buitenkant van de kathedraal, met een opmerkelijke gebeeldhouwde ketting eromheen, die het onderwerp is van een beroemde legende. In de hoofdkapel bevindt zich het graf met het hart en de ingewanden van Alfonso X ‘el Sabio.

De kathedraal heeft een gerenoveerd museum (Museo de la Catedral de Murcia) in het gedeelte dat vroeger de kloostergang was, waarin de schatten van de kathedraal worden tentoongesteld.

Klooster van Santa Clara la Real
Het exterieur, met de ketting, van de kapel van Los Velez.

In de hele oude wijk vind je talloze kerken en kloostercomplexen van grote waarde. Een van de belangrijkste monumenten in Murcia is het klooster van Santa Clara la Real, gebouwd tussen de 15e en 18e eeuw, met daarin de overblijfselen van al-Qasr al-Sagir (Alcazar Menor), een Arabisch paleis uit de 13e eeuw waarvan de vijver (alberca), de bloembedden en een deel van de noordelijke hal zijn teruggevonden (te bezoeken via het Museum van Santa Clara), evenals een laatgotische kloostergang. De oude Santiagokerk, met zijn Mudejar cassettenplafond, is ook opmerkelijk.

en verder

Renaissancegebouwen zijn onder andere de Capilla de Rosario (Rozenkranskapel, 16e eeuw) en het Colegio de San Esteban, het eerste jezuïetencollege in Spanje, begonnen in 1555, nu de zetel van de regionale regering onder de naam Palacio de San Esteban, met zijn kerk en kloostergang. De kerk van San Pedro en de kloostergang van het voormalige klooster van La Merced dateren uit het begin van de 17e eeuw. Uit dezelfde eeuw stammen de kerk van Jesús, hoofdkwartier van de broederschap van Los Salzillos, de kerk van het eerder genoemde klooster van Santa Clara, het voormalige klooster van San Antonio en de kapel van La Arrixaca in de kerk van San Andrés.

De kerk van Santo Domingo, op het plein met dezelfde naam.

Binnen de Murciaanse barok die zich voornamelijk in de 18e eeuw ontwikkelde, is het de moeite waard om de eerste voorbeelden uit het einde van de 17e eeuw en het begin van de volgende eeuw te noemen, zoals de kerk van San Miguel, het klooster van de Agustinas del Corpus Christi of kloosterkerken zoals het eerder genoemde klooster van La Merced, Santo Domingo of Santa Ana; de latere tempels met rococo-invloed (na de impact van de werken aan de hoofdgevel van de kathedraal op de stad) zoals de Carmen, San Nicolás de Bari, Santa Eulalia en San Juan de Dios; of ook het Hospice van Santa Florentina, het Groot Seminarie van San Fulgencio, het Klein Seminarie van San Leandro, de gevel en het klooster van het Colegio de la Anunciata – de voormalige Real Fábrica de Silk – of het Oude College van Theologen van San Isidoro.

Neoklassieke tendensen deden hun intrede in de stad met de kerk van San Juan Bautista en de kerken van San Lorenzo en San Bartolomé. De laatste twee gingen de 19e eeuw in en San Bartolomé werd voltooid met een historistische gevel en schip.

Civiele architectuur

Naast de gevel van de kathedraal, op het Plaza de Belluga zelf, ligt het bisschoppelijk paleis uit het midden van de 18e eeuw. Het majestueuze paleis is verdeeld in twee delen: het centrale gedeelte dat over een binnenplaats met bogen loopt en het zogenaamde “Martillo”, dat het uitkijkpunt van de bisschoppen was over de Segura en de tuinen en dat de architectonische afsluiting vormt van de aangrenzende Paseo del Arenal, tegenwoordig bekend als de Glorieta.

Dit plein, open naar de rivier de Segura, is van oudsher het politieke centrum van de stad. Het werd gebouwd in de 18e eeuw en is een aangelegde ruimte waar het Casa Consistorial (19e eeuw) is gevestigd, met een bijgebouw dat uitkijkt over de Plaza Belluga, een markant werk van Rafael Moneo.

Het is nog steeds mogelijk om het oude middeleeuwse stadsweefsel uit de Andalusische periode te waarderen, ooit de scheidslijn tussen religies en nu omgetoverd tot prachtige voetgangersstraten, zoals de Platería en de beroemde Trapería, die het Plaza de la Cruz (waar de toren van de kathedraal staat) verbindt met het bekende Plaza de Santo Domingo, een van de populairste ontmoetingsplaatsen voor de inwoners van Murcia. In de Trapería zelf zie je de prachtige eclectische gevel van het Casino de Murcia (opgericht in 1847), met een weelderig interieur dat verschillende stijlen combineert, van een Arabische patio geïnspireerd op de koninklijke zalen van het Alhambra en de Reales Alcázares van Sevilla, tot een Romeins-Pompeïsche patio, een prachtige Engelse bibliotheek met meer dan 20.000 banden en een prachtige neobarokke balzaal, naast andere zalen.

Op het eerder genoemde Plaza de Santo Domingo kunnen we het Casa Cerdá bekijken; een imposant gebouw in eclectische stijl uit het eerste derde deel van de 20e eeuw, evenals het prachtige complex dat wordt gevormd door het Almodóvar Paleis (uit de 17e eeuw maar gerenoveerd in 1908) en de boog die het verbindt met de capilla de Rosario.

Andere charmante pleinen in het historische centrum zijn het Plaza de Julián Romea, het Plaza de las Flores, het centrale punt voor tapas in Murcia, en het naburige Plaza de Santa Catalina, dat tot de 18e eeuw werd beschouwd als het belangrijkste plein van de stad.

Uit de moslimperiode in Murcia vinden we, naast de overblijfselen van het Alcázar Menor, de overblijfselen van het oratorium en het koninklijke pantheon van het Alcázar Mayor uit de 13e eeuw. Er zijn ook verschillende delen van de Arabische muur, met als hoogtepunten het deel van de muur van Verónicas en het deel dat bewaard wordt in het Interpretatiecentrum van de Santa Eulalia-muur in het oog springen. Vermeldenswaard is ook de recente ontdekking van het Arrabal de la Arrixaca in de oude tuin van San Esteban, daterend uit de 12e en 13e eeuw, waarvan op dit moment een herinrichting tot de museum wordt gepland.

Onder de gebouwen van de stad vallen het Palacio Pacheco en de gevels van het vervallen Palacio Riquelme op als voorbeelden van de Renaissance. Naast het Palacio Almodóvar zijn het Palacio del Almudí, een voormalige gemeentelijke graanschuur dat nu een tentoonstellingshal is, en de gevels van het gesloopte Contraste de la Seda voorbeelden van de zijdebloei die Murcia aan het begin van de 17e eeuw doormaakte. Later in de eeuw werd het Palacio de los Saavedra gebouwd, nu het Colegio Mayor Azarbe.

Vanaf de 18e eeuw in Murcia moeten we de barokke typologie van het paleis van de familie Pérez-Calvillo benadrukken tot de latere rococo-evolutie van het eerder genoemde bisschoppelijk paleis, het Fontes-paleis (hoofdkwartier van de Hydrografische Confederatie van Segura) en het Vinader-paleis. Vanaf het einde van de eeuw, met neoklassieke tinten, vinden we het Paleis van Floridablanca, het Paleis Campuzano en het Paleis van de Inquisitie, hoofdkwartier van het College van Architecten, al uit de 19e eeuw, toen het eerder genoemde stadhuis werd gebouwd.

Plaza de las Flores, typische tapasplek.

Bisschoppelijk Paleis. Hoofdgevel van het Belluga-plein.

Calle Trapería in de oude stad.

Detail van de mihrab van het oratorium van het Alcázar Mayor van Murcia (12e eeuw).

Gevel van het Casino de Murcia in de Trapería-straat.

Van het 19e-eeuwse eclecticisme heeft de stad het eerder genoemde Real Casino de Murcia, het Teatro Romea, ingewijd in 1862 maar herbouwd na verschillende branden door Justo Millán Espinosa, de buitenkant dateert uit 1880 en het interieur uit 1899, het estación de Carmen van José Almazán (1863), het oude Hotel Victoria (1885) en de La Condomina arena, ingewijd in 1887 (ook door Justo Millán).

Binnen de modernistische trends die aan het begin van de 20e eeuw de stad binnenkwamen, moeten we het Casa Díaz-Cassou (1900-1906), het Casa Almansa (1903-1908) -tegenwoordig het hoofdkantoor van de Kamer van Koophandel-, de Mercado de Verónicas (1914-1922) en het latere Casa Guillamón (1920-24) noemen, werken van de architecten Pedro Cerdán -auteur van de hoofdgevel van het Casino (1902)- en José Antonio Rodríguez. Het eclecticisme bleef echter de hele eeuw aanwezig met La Convalecencia (1909-1915), de Alegría de la Huerta (1919-21), de Artilleriekazerne (1921-26), de Sociedad de Cazadores (1927), het estación de Zaraiche (1921-1930) of het eerder genoemde Casa Cerdá (1934-36), evenals voorbeelden van New Yorkse inspiratie zoals het Casa de los Nueve Pisos (Huis van de negen verdiepingen, 1914-41).

Binnen de avant-garde architectuur die vanaf de jaren 1930 werd ontwikkeld, moeten ook het vijf verdiepingen tellende gebouw in de Trapería-straat van de beroemde architect Pedro Muguruza, gebouwd in 1935 in een traditionele regionalistische stijl, en het oude postkantoorgebouw (1928-1931) van dezelfde architect worden genoemd. Het zes verdiepingen tellende huis in de Trapería-straat, van José Luis de León y Díaz-Capilla (1934-1941) – ook het gebouw dat bekend staat als “El Acorazado” op Plaza Santo Domingo (1934-35) – of het Coy-gebouw, van Gaspar Blein (1935), behoren ook tot het rationalisme.

Bruggen

Verschillende bruggen (puentes) in verschillende stijlen steken de rivier de Segura over als deze door Murcia loopt, van de oudste (uit de 18e eeuw) tot een aantal recentelijk gemaakte bruggen door beroemde hedendaagse auteurs.

      • Puente de los Peligros (of Puente Viejo) (1742), een stenen constructie uit het begin van de 18e eeuw met een aangebouwde neoklassieke kapel gewijd aan de Virgen de los Peligros (vandaar de naam), is de oudste brug van de stad en de eerste in de geschiedenis van Murcia die alle overstromingen van de Segura heeft overwonnen.
      • Puente Nuevo (of Puente Hierro) (1903), een metalen brug uit het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw, die “nieuw” wordt genoemd ondanks het feit dat het de op één na oudste brug in de stad is.
      • Puente de la Fica (1967-1969), verbindt het industriegebied Infante Juan Manuel in Murcia (rechteroever van de Segura) met de wijk Vistabella en is een van de bruggen met de grootste wegcapaciteit.
      • Pasarela Miguel Caballero (loopbrug) (of Puente del Martillo) (1970-1971), de derde brug die werd gebouwd om de Barrio del Carmen te verbinden met het historische centrum van de stad.
      • Puente del Hospital (1973), gerenoveerd door Santiago Calatrava in 1999, die het vergrootte en het zijn huidige uiterlijk gaf, volgens de architectonische criteria van de auteur.

Puente Nuevo, representatief voor de metaalarchitectuur die kenmerkend is voor de periode van industriële ontwikkeling.

Vistabella-brug over de Segura-rivier, ontworpen door Santiago Calatrava.

      • La Pasarela del Malecón (1997), door Javier Manterola. Een tuibrug voor voetgangers ondersteund door een mast van meer dan 15 meter hoog die zich op een eiland in de rivier bevindt.
      • Puente de Vistabella (of Jorge Manrique Voetgangersbrug) (1995-1997), ook ontworpen door Santiago Calatrava, is nog zo’n voetgangersbrug die lijkt op verschillende voetgangersbruggen van de auteur die ook problemen hebben met de glazen bestrating.
      • Puente de los Dolores, deze verbindt twee wegen met een hoge capaciteit, zoals de Miguel Induráin en Los Dolores avenues, waarbij de laatste de laatste brug stroomafwaarts is. De brug ligt territoriaal gezien al buiten het stadsgebied.

Ook bijzonder interessant als architectonisch element in verband met de Segura rivier is de populaire Malecón promenade, een oude verdedigingsmuur tegen overstromingen en wateroverlast, van middeleeuwse oorsprong maar in de 18e eeuw omgebouwd tot promenade.

Parken en tuinen

Onder de belangrijkste parken en tuinen van de stad bevinden zich de volgende:

      • Monument voor de graaf van Floridablanca (1849), in de gelijknamige tuin.

        Jardin Floridablanca: dit park werd halverwege de 19e eeuw aangelegd op de plaats van het voormalige populierbos van de stad en is het oudste park van Murcia. Het ligt in het hart van de Barrio del Carmen en is gewijd aan de figuur van de graaf van Floridablanca. Het heeft verschillende herdenkingsmonumenten (voor de graaf van Floridablanca, de dichters Pedro Jara Carrillo en José Selgas, etc.) en lommerrijke honderdjarige bomen.
      • Jardin del Malecón: deze bevindt zich op de plek waar vroeger de tuinen van het klooster van de Franciscanen lagen, die later vanaf 1845 dienst deden als botanische tuin van het Provinciaal Instituut, en ligt direct naast de Malecón-boulevard waaraan het zijn naam ontleent. In 1974 werd het project voor de huidige Malecón tuin uitgevoerd, waarbij het land dat overbleef van de oude botanische tuin werd geannexeerd met enkele nabijgelegen boomgaarden, waaronder de zogenaamde “de los Cipreses”, waar de zogenaamde Huertos del Malecón (Malecón boomgaarden) worden geïnstalleerd tijdens de Feria de Septiembre (septembermarkt). Binnen zijn er talloze beeldhouwwerken en de gevel van het vervallen 18e-eeuwse herenhuis van de Huerto de las Bombas. Deze gevel verscheen op de munten van 5 peseta.
      • Jardín de la Seda (zijdetuin): deze bevindt zich in de centrale wijk San Antón en ligt op de plek van het voormalige klooster van Los Diegos en een latere zijdefabriek – waarvan vandaag de dag nog een schoorsteen over is – die in 1990, nadat ze niet meer actief was, werd omgevormd tot tuin en in 1999 werd gerenoveerd. Het heeft sportterreinen en een centraal auditorium.
Oostelijke vijver van de Jardin de Seda met de historische schoorsteen.
      • Jardín del Salitre of die van la Pólvora: gelegen op het terrein van wat ooit de Koninklijke Salpeterfabriek van Murcia was, opgericht in 1654. Tussen 1816 en 1849 werd het verhuurd aan particuliere bedrijven en vanaf die laatste datum ging het over in militaire handen tot 1964, toen het werd overgenomen door de Santa Bárbara National Company. In 1987 werd een overeenkomst bereikt voor de overdracht van de grond aan de gemeente en in 1994 werd het een openbare tuin, waardoor een grote groene ruimte in het centrum van de stad ontstond. Bij de herinrichting van de tuin werden verschillende gebieden gecreëerd, zoals de diepe tuin, waar het Spaans-Arabische tuinieren is nagebootst, het plein van de waterbogen, met een fontein met drie soorten bogen die de drie culturen symboliseren die samenleefden in Murcia, het labyrint van aromatische planten en het meer. Naast de tuin, en als dependance ervan, ligt de zeer oude boomgaard van de familie López Ferrer, van oudsher “Huerto Cadenas” genoemd. De boomgaard hoorde bij het gelijknamige herenhuis, nu gerestaureerd en omgebouwd tot Stadsmuseum, en was ommuurd.
Portada del Huerto de las Bombas in de Malecón tuin. Beschouwd als de botanische tuin van de stad. 
      • Parque de Fofó: een tuin die in 1971 werd aangelegd in het noorden van de stad, met name in de wijk Santa María de Gracia. Het oorspronkelijke project was het werk van de architect Eugenio Bañón Saura. Dit project voorzag in de creatie van een auditorium, weidegronden en kinderspeelplaatsen, waaronder een kleine ijsbaan. De beplanting werd begin 1972 uitgevoerd en in juni van dat jaar werd het geopend voor het publiek. Aan het eind van de jaren 1980 werd het meer aangelegd, dat werd doorkruist door een pad met twee volières, waarvan de koepels nog steeds bestaan; er werd ook een droge fontein gebouwd op de plek van de voormalige schaatsbaan. In deze tuin staat het standbeeld waarmee de kinderen van Murcia en Alicante de clown Fofó wilden herdenken, die in 1976 overleed, en vandaar de naam waaronder veel mensen deze populaire tuin kennen.
De vijver in de jardín del Salitre.
      • Parque Isaac Peral of Parque de las Tres Copas: Dit is een park met in het midden een fontein in de vorm van drie bekers waaruit water valt (vandaar de naam in de volksmond). Het ligt in de wijk La Flota en is een van de grootste van de stad. Het heeft tuinen, wandelpaden, een hondenzone, sportfaciliteiten (basketbal/voetbalveld), een podium voor evenementen en grote kinderruimtes.
Overige delen van de gemeente

In de rest van de gemeente zijn het barokke klooster van Los Jerónimos (in de wijk Guadalupe) en vooral het heiligdom van La Fuensanta (in de wijk Algezares), waar de Virgen de la Fuensanta, beschermheilige van de stad, wordt vereerd, het vermelden waard. Naast het heiligdom bevindt zich een groot uitkijkpunt vanwaar we een panoramisch uitzicht hebben over de hele stad, de Segura-vlakte en de omliggende bergketens.

Uitzicht op het Santiario de la Fuensanta en de locatie.

Het heiligdom ligt in het regionale park van Carrascoy en El Valle. Dit park ligt op minder dan 5 km van het stadscentrum en heeft een maximale hoogte van 1065 meter. In El Valle kun je klimmen en wandelen en verschillende bezoeken maken met als uitgangspunt het Bezoekerscentrum van La Luz. Hier kun je meer te weten komen over de flora en fauna van het gebied, de geschiedenis van de kloosters in het gebied (San Antonio el Pobre, de Eremitorio de la Luz, Santa Catalina del Monte) en de archeologische vindplaatsen en overblijfselen uit de Iberische periode in het park: het Iberische heiligdom van La Luz, dat vandaag de dag bezocht kan worden, en de necropolis van de Cabecico del Tesoro. Op dezelfde hellingen van de siërra liggen ook overblijfselen uit de laat-Romeins-Visigotische periode, zoals het Martyrium van La Alberca en de Basiliek van Llano del Olivar. Er zijn ook overblijfselen van verschillende islamitische kastelen, zoals het Castillo de la Luz, het Castillo de la Asomada en het Castillo del Portazgo.

In het noordelijke deel van de stad, in de wijk Monteagudo, bevindt zich het Bezoekerscentrum San Cayetano, gelegen op de gelijknamige plek die gevormd werd door een nederzetting van de Argarcultuur en een latere Iberische nederzetting, evenals Romeinse overblijfselen. Ook opmerkelijk in deze wijk zijn de overblijfselen van het zogenaamde Castillejo (paleis van Ibn Mardanis) en het Kasteel van Monteagudo, ook uit de Andalusische periode. Van Arabische oorsprong is het waterrad van La Ñora, een voorbeeld van de duizendjarige exploitatie van de tuinderijen van Murcia, waarvan het irrigatienetwerk begint in het oude Contraparada (gelegen tussen de wijken Javalí Nuevo en Javalí Viejo).

Cultuur


Op cultureel gebied heeft de stad twee universiteiten, een openbare en een privé-universiteit, talloze musea, bioscopen en theaters, haar volksfeesten en belangrijke festivals.

Archeologisch Museum van Murcia (MAM), aan de Gran Vía Alfonso X. Het heeft een belangrijke collectie van de prehistorie tot de paleo-christelijke wereld in de regio.
Musea

Murcia heeft een groot aantal musea, waarvan vele onlangs zijn gerenoveerd, zoals het Salzillo Museum, het Museum voor Schone Kunsten en het Archeologisch Museum. Het Santa Clara Museum, geopend in 2005 in het monumentale complex van het klooster met dezelfde naam, is het vermelden waard.

  • Museo Arqueológico de Murcia
  • Museo de Bellas Artes de Murcia
  • Museo Salzillo
  • Museo de la Catedral de Murcia
  • Museo de la Ciudad de Murcia
  • Museo de Santa Clara
  • Centro de Interpretación de la Muralla Árabe de Santa Eulalia
  • Museo de la Ciencia y el Agua
  • Museo Ramón Gaya
  • Museo Taurino de Murcia
  • Museo de la Archicofradía de la Sangre
  • Museo de la iglesia de San Juan de Dios
  • Museo Hidráulico de los Molinos del Río Segura
Museum Salzillo ia gewijd aan de Murciaanse barokke beeldhouwwerker Francisco Salzillo.
Kunstcentra of tentoonstellingszalen
  • Centro de Arte Palacio del Almudí
  • Centro de Arte Díaz Cassou
  • Sala de San Esteban
  • Sala de Verónicas
  • Centro Cultural Las Claras
  • Centro Regional de Artesanía de Murcia
  • Centro Párraga
  • CENDEAC
  • Centro Cultural Puertas de Castilla
  • Pabellón 2 del Cuartel de Artillería
Populaire feesten
      • Detail van de praalwagen van de Oración del Huerto (1754), door Francisco Salzillo, in de Goede Vrijdag ochtendprocessie, bekend als de processie van Los Salzillos.

        Semana Santa (Heilige week): De processies zijn beroemd om de beelden van Salzillo en hun unieke karakter, waarvan de processies van Los Moraos (of “Los Salzillos”) en Los Coloraos een voorbeeld zijn. In de processies in traditionele stijl dragen de Nazareners “huertano”-kledij en geven ze snoep, monas en bonen aan de mensen die de processies bijwonen. Deze processies zijn uitgeroepen tot Feesten van Internationaal Toeristisch Belang.
      • Fiestas de Primavera (Lentefeesten): deze worden gehouden in de week na Paaszondag. Gedurende de hele week zijn er concerten en optochten en de “peñas huertanas” zetten zogenaamde “barracas” op in de tuinen van de stad waar de lokale gastronomie geproefd kan worden. Onder de vele evenementen zijn de Bando de la Huerta op dinsdag en de Begrafenis van de Sardine op zaterdag, beide feesten zijn uitgeroepen tot Internationaal Toeristisch Belang.
      • Feria de septiembre (Septembermarkt): vindt plaats tijdens de eerste twee weken van september. Het omvat talloze feestelijke evenementen en wordt afgesloten met de bedevaart van de Virgen de la Fuensanta. Op deze data worden de Feesten van de Moren en Christenen gehouden, die de stichting van de stad door de moslims en de christelijke verovering herdenken.
Virgen de la Fuensanta

De Virgen de la Fuensanta is de beschermheilige van de stad Murcia. Ze is een van de belangrijkste Mariavereerders in het oosten van het schiereiland. Ze is de hoofdpersoon van twee pelgrimstochten per jaar die de beeltenis van haar heiligdom naar de kathedraal brengen en twee retourpelgrimstochten die plaatsvinden tijdens de belangrijke festiviteiten die in de stad plaatsvinden, in de lente (Paas- en Lentefeesten) en september (de Septembermarkt), waarbij de laatste het populairst is.

Gastronomie


De meest bekende streekgerechten zijn:

  • Zarangollo
  • Michirones
  • Asado de cabeza de cordero con patatas
  • Arroz con conejo
  • Arroz con verduras
  • Arroz con costillejas
  • Arroz con pava (coliflor) y boquerones
  • Gurullos con conejo
  • Olla gitana
  • Olla de cerdo
  • Sémola
  • Mondongo
  • Pisto
  • Cocido con pelotas
  • Albóndigas de bacala
  • Codornices rellenas
  • Ensalada murciana
  • Perdices de lechuga
  • Conejo y patatas en ajo cabañil
  • Patatas cocidas con ajo
  • Patatas asadas con ajo
  • Matasuegras
  • Paparajotes
  • Pastel de carne murciano
  • Pastel de Cierva
  • Salteadores
  • Cordiales
  • Torta de pascua
  • Pastelillos de cabello de ángel
  • Pastelón con cabello de ángel, frutas confitadas y crema pastelera
  • Mojama, huevay salazones de pescado
Het opvallende oppervlak van de Murciaanse vleespastei (Pastel de carne murciano).
Paparajotes.

Naar boven

Verwant aan dit onderwerp:

Annotations

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com.

        • Last updated 2024-02-17

Coralma*

Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and worked on these articles.

        • Spanish Wikipedia|titel=Murcia|pagecode=157657036| date=20240129
        • Dutch Wikipedia|titel=Murcia (stad)|pagecode=66359894| date=20240129
        • English Wikipedia|titel=Murcia|pagecode=1200160952| date=20240129

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0.  CC BY-SA 3.0


Full information of these photos/images, the author, or the license.


Eetsnob

eten met passie

Jan Woordenaar Bontje - CULTUUR

Aforismen, bontjes, columns, gedachten, gedichten, haibun, haiku, kyoka, literatuur, poëzie, proza, snelsonnetten, tanka.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, reizen, foto's, gedachten en meer.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, foto's, gedachten en meer.

MONTSE ANTARES BLOG CINEMA

BANDAS SONORAS.. SOUNDTRACKS.. Y MÁS