Ordoño II de León

Ordoño II de León (914 – 924)


Ordoño II, koning van León.

Ordoño II de León was eerst koning van Galicia, ondergeschikt aan Garcia I de León.

Toen hij werd geboren rond 871 was hij de tweede zoon van Alfonso III ‘el Magno’, die hem liet opvoeden door de Banu Qasi (Banu Qasi was een tot moslim bekeerde visigotische familie, die tussen de 8ste en de 10e eeuw bezittingen hadden in de vallei van de Ebro.) (Banu Qasi betekend , “kinderen van Qasi” (graaf Qasi)) van Zaragoza. Waarmee zijn vader in die tijd een samenwerkingsverbond op regeringsniveau had. Hij was ook een kleinzoon van Ordoño I en zijn vrouw, koningin Nuña. Bij de dood van zijn vader werd hij in 910 benoemd tot koning van Galicia. Na de dood van zijn broer Garcia I kreeg hij daar ook het koningschap van León erbij. Garcia I stierf 

Gegevens
Koning van Galicia 910 – 914
Voorganger Gecreëerde titel
Opvolger Gaat over in het koninkrijk van León.
 
Koning van León 914 – 924
Voorganger Garcia I de León
Opvolger Fruela II de León
Geboren ca. 871
Gestorven 924
Begraven Panteón del Reyes de San isidro de León
Familie
Dynastie Astur-Leonesa
Vader Alfonso III ‘el Magno’
Moeder Jimena de Asturias
Echtgenoot Elvira Menéndez
Aragonta González
Sancha de Pamplona
Nakomelingen met Elvira Menéndez Sancho Ordóñez, koning van Galicia
Alfonso IV de León
Ramiro II de León
Garcia Ordóñez
Jimena Ordóñez
   

namelijk kinderloos. Hij was koning van Galicia van 910 tot 924 en koning van León vanaf 914 tot zijn dood in 924.

Het schiereiland in de 10ᵉ eeuw. Het oranje vlakje is het grondgebied van de Banu Qasi.

Biografie


Jeugd

Zoon van Alfonso III ‘el Magno’, koning van Asturias en zijn vrouw Jimena. Gedurende het bewind van zijn vader behartigd hij diverse belangen in de regering. Hij wordt gezien als een sterke en vermogende opvolger.

In de tijd dat zijn vader nog leefde oefende hij zich al in het regeren van Galicia. In 910 geeft hij leiding aan een militaire expeditie tegen de moslims in het zuiden van het Iberisch schiereiland waarmee hij oprukte tot Sevilla. Hij vernietigde en plunderde z’on beetje alles wat hij tegenkwam rond het gebied van Regel, dat beschouwd werd als een van de sterkste en weelderige gebieden in deze area. Hoewel dit door verschillende historici niet wordt erkend, omdat de beschreven persoon in de verhalen niet geheel geïdentificeerd wordt.

Om nog onbekende redenen komen de kinderen van Alfonso III in opstand tegen hun vader. En hoewel hij Garcia en zijn broer Ordoño laat arresteren en hun gevangen zet in het kasteel Gauzon, dwingen de zonen hun vader een jaar later tot aftreden en verdelen zijn het koninkrijk in drieën. Het koninkrijk León kwam toe aan Garcia, Asturias ging naar Fruela en Galicia ging naar Ordoño de tweede zoon van Alfonso III. Alfonso III sterft in Zamora op 20 december 910.

Garcia I bleef afstandelijk en hield er een moeilijke relatie op na met zijn broer Ordoño II, Garcia voorkwam dat de 500 mizcales (geldeenheid uit de vroege middeleeuwen) die Alfonso III, aan bisschop Genadio van Santiago de Compostela had beloofd, werden afgeleverd.

Volgens de Crónica anónima de al Nasir, regeerde Ordoño 4 jaar over Galicia toen Urdun ibn Adfuns op 19 augustus 913 Évora  bereikte met een leger van dertigduizend man, waaronder een deel infanterie en boogschutters. Hij maakt gebruik van een vuilnisbelt buiten de muren van de stad om deze binnen te dringen en te plunderen. In één dag tijd verbrak hij de weerstand van de stad, hij doodde de gouverneur en de zevenhonderd man waaruit het garnizoen bestond. De volgende dag nam hij vierduizend mensen, voornamelijk vrouwen en kinderen, gevangen en nam hen mee op zijn terugweg naar zijn eigen grondgebieden. Dezelfde kroniek vermeld vervolgens, “Men kan zich in al-Andalus geen grotere overwinning voor de islam herinneren, die meer schande en verlies toebracht aan de vijand“.

Zijn bekroning tot koning van León (914)

Na de dood van zijn broer Garcia I (914 in Zamora) erft Ordoño II het koninkrijk León. Dit omdat, ondanks dat hij getrouwd was, hij kinderloos stierf. Hij was ervan overtuigd dat hij het gewoonterecht had, dan niet de wettelijke verplichting had, zijn broer op te volgen, welke in de Crónica albendense werd omschreven als “bij de dood van Garcia I, zou zijn broer Ordono II –ut decebat- (als het hem betaamde) zich het koninkrijk verwerven. De Cordobaanse historicus Ibn Hayyan beschrijft het als volgt in zijn werk.

Een schilderij van Ordoño II uit de 19ᵉ eeuw dat in het gemeentehuis van León hangt.
…al morir su hermano García la cristiandad unánimemente lo llamó desde León y Astorga, capitales de su reino; dejó como vicarios en Galicia condes de su confianza y se fue a la comunidad que le dio el más completo señorío, demostrando su esfuerzo en la lucha contra sus enemigos musulmanes, aunque Dios puso coto a sus proezas, devolviéndoles la fuerza cuando fueron al poco reunificados por el califa Al-Nasir, que desbarató a los cristianos por favor divino.
…toen zijn broer Garcia stierf, riep het christendom unaniem vanuit León en Astorga ( de belangrijkste steden van dit rijk) hem toe; hij verliet Galicia om zijn broer te vervangen en vertrouwde erop dat hij van God de meest complete heerschappij over de gemeenschap kreeg, omdat hij zijn kracht getoond had in de strijd tegen de vijandige moslims. Maar god ontnam hem zijn dapperheid en herstelde de kracht van Al-Nasir die zijn rijk herstelde en met deze goddelijke gunst de christenen dwarsboomde.

Tussen de dood van Garcia I, eerste helft van 914, en het begin van de regeerperiode van Ordoño II, begin december 914, is er een pauze van enkele maanden waarin er weinig of geen activiteiten plaatsvinden bij de Leonese regerende edelen (curia regia). Sommige historici geloven dat Ordoño II een ernstige ziekte had opgelopen, ergens in het gebied van Badajoz (vijandelijk gebied), en dat hij, voordat hij naar León ging om daar tot koning te worden uitgeroepen, eerst terug ging naar Galicia. Dit vinden we terug in een document dat werd gevonden bij het bisdom van Mondoñedo, waarin de vorst verklaard:

  Presiento que mi muerte está próxima y que no me queda otra esperanza que la misericordia del Omnipotente y la intercesión de los santos.
Ik heb het gevoel dat mijn dood nabij is en ik hoop op de genade van de Almachtige en dat de heiligen mij gunstig gezind zijn.

Hij hersteld echter en in het begin van december wordt hij in Santiago de Compostela tot koning gekroond. In de post-Albeldense werd dit beschreven als, dat Ordoño Adefónsiz, “even strijdvaardig als Christus” (“debelador de Cristo”) wordt geprezen door alle magnaten en hooggeplaatsten, als bischoppen, abten en graven die zich verzameld hebben in de Algemene Vergadering van 12 December 914, alwaar hem de koninklijke kroon wordt opgezet en hij gezalfd wordt door de twaalf bisschoppen, en daarbij de troon van León krijgt toegewezen.

Zijn eerste militaire campagnes als koning van León (914 – 916)

Nadat hij tot koning was verkozen en hij de volledige steun van de adel had verkregen ondernam Ordoño II zijn eerste militaire expedities als koning van León in de zomer van 915. Hij trok ten strijde tegen de het in het noorden gelegen land van Miknasat al Asnam, de naam waarmee de moslims de stad Mérida omschreven. Volgens de Andalusische historicus al-Razi, vertrok hij vanuit Zamora om eerst de stad Medellín te onderwerpen, vervolgens Castillo de la Culebra dat door de moslims Kalat al-Hanash genoemd werd, waarna hij de daaropvolgende dag zijn kamp opsloeg naast de stad Merida, alwaar hij de gouverneurs van deze stad en die van Badajoz aan zich onderwierp en hen eerbetoon aan León afdwong. Daarna trok hij zich, met vele gevangenen en veel buit, via Toledo terug naar León. Omdat deze campagne zo succesvol was verlopen wilde hij, zodra hij aangekomen was in León, zijn dankbaarheid aan de Moeder Gods tonen door een nieuwe kathedraal aan de toen bestaande, buiten de muren gelegen, kerk van San Pedro Apóstolo te schenken. Daartoe schonk hij zijn eigen paleis, waarbij hij het Bisdom Legionese uitbreidde door het een groot aantal landerijen te schenken.

De slag om Castromoros (916)


Al Ándalus geageerde onmiddellijk. De Cronica Anónima van Al-Nasir vermeld dat de eerste tegenaanval begon op 15 juni 916, onder bevel van Ahmad ibn Muhammad ibn Abi Caid Abda, maar deze keerde terug naar Cordoba zonder al te veel problemen te hebben veroorzaakt. De nieuwe emir van Cordoba, Abderramán III wilde het voortdurende succes van de christenen de kop indrukken en verzamelde een inmens leger bij ekaar waarin de contingenten van Tingitania en Mauritanië waren opgenomen. Ahmad ibn Muhammed ibn Abi Abda kreeg opnieuw het commando over dit leger, in de Crónica Post-Albendense wordt hij vernoemd als Hulit Abulhabat. Deze naam zouden we kunnen vertalen als “zaak van levensbelang”.

Ordoño II de León op het Plaza de Oriente te Madrid.

Op 2 augustus 917 verliet dit moslimleger Córdoba en bereikte de oevers van de rivier de Duero op 1 of 2 september, met als doel hier een grens te vestigen tussen de christenen en de Omajjaden (de machtigste moslimclan uit deze tijd). In het kielzog van deze tocht plunderde en vernietigde hij de landerijen van de christenen. De moslims sloegen hun kamp op in de buurt van de stad San Esteban de Gomaz, wat toen Castromoros werd genoemd. Plotseling verscheen daar zeer onverwachts Ordoño II met zijn leger en zette meteen een verrassingsaanval in. Dit maakte dat de slag om Castromoros tot een van de belangrijkste uit de middeleeuwse Spaanse geschiedenis. De christelijke kronieken vertellen dat dit Leonesische leger vele slachtoffers maakte, dat het dodental hoger was dan het aantal sterren aan het firmament, de oevers van de Duero, de weg naar het kasteel van Atienza en Paracuellos, en het gehele daartussen liggende land was bedekt met lijken. Wat er nog over was van het moslimleger, trok zich op 4 september terug. Onder de slachtoffers bevond zich ook de commandant van het moslimleger Hulit Abulhabat die eigenlijk van plan was het hoofd van Ordoño II, naast dat van een everzwijn, op de kantelen van San Felices te spiesen. Het leger van Navarra ging daarna het leger van León helpen met het bestrijden van de moslims.

De afronding vond plaats in de lente van 918, Sancho Garcés I, koning van Pamplona en koning Ordoño II mobiliseerde beide hun troepen en trokken samen op tegen Nájera, in Marca Superior (zuidoostelijk van Pamplona), alwaar zij begin juni aankwamen en er drie dagen rondtrokken, vervolgens doortrokken naar Tuleda langs Morcuera en Tarazona, de buitenwijken van Valtierra, Arnedo en Calahorra om zo hun uiterste grenzen te verleggen in het gebied dat voorheen onder toezicht stond van de Banu Qasi ((zonen van Casio) een van oorsprong Visigotisch koninklijke familie (713) die zich bekeerde tot de islam en daardoor het gebied rond Zaragoza,, onder toezicht van de moslims, konden behouden).

Dit alles stond Emir Abderramán III niet aan en hij vormde wederom en nieuw leger dat hij onder bevel stelde van Ahmad ibn Badr. Dit leger vertrok op 8 juli vanuit uit Córdoba. De troepen van de moslims arriveerde in een gebied dat Mutoniya of Mutonia genoemd werd, maar waarvan we vandaag de dag niet precies weten waar dat het gelegen is. Het is een gebied gelegen ergens tussen Soria en Sergovia. Hier werd het leger van Navarra en León in twee opvolgende gevechten ( 16 en 18 augustus 918) verslagen. Deze keer keerde de overwinnaars, met veel buit en gevangenen, terug in Córdoba en werden daar luidruchtig onthaald. De kroniekschrijver Sampiro omschreef het als volgt,”...na de overwinning van Castromoros er een tegenaanval kwam van de moslims in Mutonia, en dat er tijdens deze twee ontmoetingen vele mensen omkwamen”, hij voegde er een bijbels citaat aan toe welke hij toeschreef aan David: “Varii sunt eventus belli”. (Het verschil zijn de slachtoffers van deze oorlog).

De slag om Valdejunquera (920)


Onverschrokken door de nederlaag, begon Ordoño II plannen te maken voor een volgende campagne. Hij mobiliseerde zijn troepen en positioneerde hen, in de maand oktober van het jaar 919, langs de grens. Volgens de Cronicle van al Nasir, zond ook Abderramán III zijn nieuwe leger, aangevoerd door Ishaq ibn Muhammad el-Marwani, een familielid van hem, naar de noordelijke grens. Op dat moment bedacht de koning van León dat deze aanval op de moslims een nutteloze strijd zou worden. Hij trok zich terug zonder enige strijd te voeren met de moslims. Ook deze trokken zich terug naar hun basis, nadat ze hadden vastgesteld dat Ordoño II de geplande aanval had ingetrokken.

Onmiddellijk daarna roept de Emir van Cordoba een heilige oorlog uit. Hij roept het leger op om zich op 23 april 920 te verzamelen, waarna hij hen onder zijn bevel stelt. Hij vertrekt op 23 mei vanuit Córdoba richting Caracuel aan de rivier de Guadiana, daarna naar Toledo en Guadalajara, door naar Medinaceli, om vervolgens Osma (8 juli) en San Esteban de Gormaz te heroveren. Het Mohammedaanse leger viel vervolgens ook nog op Clunia, Burgos, Calahorra en Tudela.

De koning van Navarra wachtte met zijn troepen in de stad Arnedo, maar toen hij hoorde dat het islamitische leger Calahorra hadden ingenomen en op weg waren naar Pamplona, leidde hij zijn troepen naar het noorden. Ook het leger van León ging die kant op om samen de strijd aan te gaan. De moslims gingen naar Viguera alwaar ze de eerste samengebrachte troepen van Ordoño en Sancho versloegen. Later gingen de moslims naar Muez, een plaats gelegen in de vallei van Jurquera, vijftien mijl ten zuidwesten van de stad Pamplona. Daar werd bij Valdejunquera, op 26 juli 920 een volgende strijd beslecht, en weer versloeg de Emir van Córdoba het slecht bewapende leger van León en Navarra. De bisschoppen van Tuy en Salamanca (Dulcidio en Hermogio) werden hier gevangen genomen. De overlevenden van het christelijke leger zochten toevlucht in de sterk gefortificeerde steden Muez en Viguera, die vervolgens werden belegerd door de Emir van Cordoba, en nadat hij beide steden had ingenomen doodde hij, voordat hij terugkeerde naar Córdoba, alle verdedigers en gaf opdracht alles in de buurt van deze steden met de grond gelijk te maken.

In vele verhalen rond dit debacle wordt de schuld bij de Castiliaanse graven, Nuño Fernández, Abolmondar Albo en zijn zoon Diego, en Fernando Ansúrez gelegd. Omdat zij niet hadden meegevochten tegen dit leger van de moslims. Ze werden door de vorst bijeengeroepen in de plaats Tejar, aan de oevers van de rivier de Carrión. Hier werden de graven meteen gearresteerd en gevangen gezet (volgens de overlevering werden ze gedood). In elk geval werden ze, volgens de normale documentatie, kort daarna weer op vrije voeten gesteld.

De uiteindelijke slag en de dood van de koning

En ondanks de nederlaag bij Valdejunquera bracht Ordoño II in het voorjaar van 921 opnieuw een leger op de been dat bereid was om ten strijden te trekken tegen de moslims, aldus gerapporteerd door de bisschop Sampiro. De troepen van León verzamelde zich op het grondgebied van Sintilla in Guadalajara en verwoestte het land daar wederom. Ook werden de kastelen van Sarmalón, Eliph, Pálmaces de Jadraque, Castejon de Henares en Magnanza overvallen. Volgens Sampiro, bezet het Leonese leger veel van het Andalusische grondgebied en naderde de stad Córdoba tot op een afstand van een dag. Helaas, maar dit verslag blijkt niet geheel juist te zijn. Waarschijnlijk is dit een verwarring met Toledo. Vervolgens keren de troepen van León terug langs de fortificaties van de rivier de Duero. Op 1 augustus 921 bereiken ze Zamora waar de koning te horen krijgt dat zijn vrouw koningin Elvira is overleden. In 922 hertrouwt hij met Aragonta González, dochter van graaf Gonzalo Betólez.

Het graf van Ordoño II in de kathedraal van León.

In de late zomer van 923 trekt Ordoño II, op verzoek van koning Sancho Garcés, met zijn leger via La Rioja op om de stad Nájera te bezette, terwijl de koning van Pamplona ondertussen de stad Viguera weer inneemt. Hij neemt daar Mohammed ibn Abdallah ibn Lubb, (lid van de familie Banu Qasi) gevangen waarna deze samen met enkele andere moslim edelen werden vermoord.

Nadat men de stichting van het klooster van Santa Coloma de Nájera had bijgewoond, ging hij een derde huwelijk aan met de veel jongere Sancha de Pamplona, nadat hij zich eerst had laten scheiden van zijn ex-vrouw. Kort daarna keerde hij samen met zijn Sancha terug naar León.

Na een regeerperiode van negen en een half jaar stierf Ordoño II medio juni in het jaar 924. Hij werd begraven in het gangpad achter het hoogaltaar, in de kathedraal van León achter het hoofdaltaar. La Primera Crónica General verteld het volgende over de dood van Leonese monarch:

  Despues tornose para Leon, et desi fuesse para Çamora. Et estando y adolescio et muriose dessa dolentia. Et fue enterrado en Leon en la eglesia de Santa Maria, que es la Cathedral. Et fue el so enterramiento fecho muy onrradamientre. Pero dize don Lucas de Tuy que quando este rey don Ordonno se sintio dolient, que se fizo luego levar para Leon, et que y murio.
Nadat hij naar León was gegaan, ging hij naar Camora, waar hij aan een kwaal kwam te overlijden. Hij werd begraven in de kerk van Santa Maria te León, dat de kathedraal is. Het was een koninklijke begravenis. Maar Don Lucas van Tuy zegt, dat toen de koning Ordoño zich ziek voelde, ze hem daarna terug hebben gebracht naar León, en toen overleed.

Zijn broer Fruela II heeft zich daarna, de troon van het koninkrijk León toegeëigend, door de zonen van Ordoño II het recht op de troon te ontnemen.

Beknopte levensbeschrijving

Door de Crónica Post-Abeldense werd Ordoño II omschreven als:

  Prudentísimo en la guerra, justo y muy misericordioso con los ciudadanos, piadosísimo y entrañable, fuera del usual modo humano, para los infelices y los pobres y famoso por su honestidad en todos los negocios concernientes al gobierno del reino.
Allervoorzichtigste in oorlog, eerlijk en zeer barmhartig voor het publiek, vroom en aanhankelijk, buiten de gebruikelijke menselijke manier, voor de armen en ongelukkige en beroemd om zijn eerlijkheid in alle zaken met betrekking tot de regering van het koninkrijk.

Daar werd nog aan toegevoegd dat, “hij wist niet van uitrusten”, (labori nescius cedere), uit angst dat teveel vrije tijd hem zijn bezorgdheid over de zaken van zijn koninkrijk zou doen afnemen. Ordoño II was de erfgenaam van het Visigotische Spanje en streefde naar herstel. Het verwierf hem een grote reputatie die ertoe leidde dat hij voorkomt in vele romans en liedboeken.

Huwelijken en nakomelingen

Hij trouwde voor de eerste keer met Elvira Menéndez, dochter van de graaf Hermenegido Gutiérrez en Esmesenda Gatónez, dochter van Gatón del Bierzo. Uit zijn eerste huwelijk werden vijf kinderen geboren, uit de familie documentatie blijkt het te gaan om:

      • Sancho Ordóñez (m. 929) Koning van Galicia.
      • Alfonso IV de León (m. 933) Koning van León.
      • Ramiro II de León (m. 951) Koning van León. Neemt de troon over als zijn broer Alfonso IV vrijwillig deze aan hem afstaat.
      • Jimena Ordóñez (m. na 935) Wordt voor het laatst beschreven in de documentatie van het klooster van Celanova op 6 januari 935, waaruit blijkt dat zij, aan haar neef, Friola zoon van Gutierre Menendez en Ilduara Erizde, bevestigd dat haar villa met bijbehorend perceel die zij had geërfd van haar ouders en haar broer Koning Sancho, toekent aan de ouders van Froila.
      • García (m. na 934) zijn naam komt voor in een aantal verleende voorrechten die tijdens het bewind van zijn vader aan hem zijn verleend.

In 922 trouwt hij met Aragonta González, dochter van graaf Gonzalo Betótez en gravin Teresa Eriz, dochter van graaf Ero Fernandez, en zus van de graven Pelayo González en Hermenegildo González, met wie hij geen kinderen kreeg, en waarvan hij zich liet scheiden.

Daarna ging hij, in 923, het huwelijk aan met Sancha de Pamplona, dochter van koning Sancho Garcés I de Pamplona, waarmee hij ook geen kinderen kreeg. Na zijn dood hertrouwde zij met Álvaro Herrameliz, graaf van Álava en later met Fernan Gonzalez, graaf van Castilla.

Voorgangers en opvolgers van Ordoño II de León
Voorganger
De titel moest nog gecreëerd worden
Rey de Galicia
Onder auspiciën van de koning van León
910 – 914
Opvolger
Deze titel vervalt na 924
Komt na twee jaar terug als Sancho Ordóñez het koningschap op zich neemt. 
Voorganger
García I
Koning van León
914 – 924
Opvolger
Fruela II

Naar boven

Verwant aan dit onderwerp:

Annountations

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2023-05-23

Coralma*

Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and work on these articles.
Other source references may also be included, which may be things that I, while researching the articles, have read and incorporated into these texts

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

Other references are:

The photos/images are licensed under Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0CC BY 1.0, CC BY-SA 1.0, CC BY 2.0, CC BY-SA 2.0, CC BY-NC-SA 2.0, CC BY 2.5, CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0, CC BY-SA 3.0, CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0, Free Art License 1.3, GNU version 2, GNU version 3 or  Public Domain

If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the license.

Coralma*, is own work that mostly can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.


Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

Eetsnob

eten met passie

Jan Woordenaar Bontje - CULTUUR

Aforismen, bontjes, columns, gedachten, gedichten, haibun, haiku, kyoka, literatuur, poëzie, proza, snelsonnetten, tanka.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, reizen, foto's, gedachten en meer.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, foto's, gedachten en meer.

MONTSE ANTARES BLOG CINEMA

BANDAS SONORAS.. SOUNDTRACKS.. Y MÁS