Extremadura

de autonome gemeenschap EXTREMADURA

Het is een schild met een Spaanse vorm (boca a la española). Bezegeld met een open kroon; samengesteld uit acht acanthus rozetten, waarvan vijf zichtbaar, ingebed met edelstenen en parels. Het schild is in tweeën gedeeld en gesneden. In het eerste kwartaal, van goud, een ongetemde rode leeuw met grote tong en grote nagels. Het tweede kwartaal een rood (keel) veld, een gouden kasteel met metselwerk in het zwart (sable). In het derde gebied een blauw veld met twee Korinthische kolommen van goud omgeven door een zilveren lint met een opschrift "Plus Ultra" van zwarte letters. Puntige golven blauw (azuur) en zilver. Over dit alles heen een klein zilverkleurig schild met een gedeeltelijk groene eik.
het wapen
de vlag

Van Extremadura wordt gezegd dat dit het best bewaarde geheim van Europa is!! Extremadura is bekend om zijn Romeinse ruïnes en Moorse forten. De Sierra de Gredos is een van de populairste toeristische attracties.

Gegevens
Hoofdstad Mérida
Grootste stad Badajos
Officiële taal
Andere talen
Spaans
Extremeño, fala (valle de Jámala) y Portugees
Entiteit Comunidad autónoma
Onderverdeling 26   comarcas
388 municipios (gem.)
Oppervlakte 41.635 km²
Bevolking (2022)
Bevolking tot.
Bevolkingsdichtheid
….
1.o54.245 inw.
25,32 inw/km²
Bevolkingsnaam Extremeño, -a
ISO 3166-2 ES-EX
Patrones
Patroon
Nuestra Sra. de Guadalupe
San Pedro de Alcántara
Autonome statuten 29 januari 2011
Officiële feestdag Dia de Extremadura
8 september
Officiële website (niet beveiligd)

Het is een regio met veel contrasten, u kunt er genieten van de natuur, vooral vogelliefhebbers komen hier volop aan hun trek. Extremadura heeft een aantal prachtige natuurparken, zo vindt u hier bijvoorbeeld het Nationale park Monfragüe, en de vallei van Jerte dat in het voorjaar volledig wit gekleurd is door de kersenbloesem . En wat dacht u van de Jamon Iberico. De varkens, die de leveranciers van de hammen zijn, scharrelen in deze weilanden vrij rond. Extremadura heeft drie steden die door Unesco zijn uitgeroepen tot Werelderfgoed. Zo moet u in Carceres zeker het Koninklijke klooster van Santa Maria de Guadalupe bezoeken, en Merida, de hoofdstad van deze comunidad, kunt u niet verlaten zonder het archeologisch Romeinse complex gezien te hebben. Steden als Trujillo, Badajoz, Placencia en Zafra zijn het absoluut waard om eens te bezoeken.

Wat u interesseert:

 
Deze foto geeft weer waarom Extremaduro zo belangrijk is voor Spanje. In het typische landschap van Extremaduro zien we een aantal Iberische varkens waarvan ze in Spanje die heerlijke Jamon Iberica maken.
Het Iberisch varken (Cerdo Ibérico) in het typische landschap van Extremadura.

Extremadura gebruikt verschillende Denominaciones de Origen (DO), zoals; Ribera de Guadiana voor wijnen, Dehesa de Extremadura voor de beroemde  Jamón Iberico (Spaanse ham), voor de Torta del Casar en Queso de la Serena en Queso de Ibores en andere kazen, Gata-Hurdes, Monterrubio en andere olijfolie en producten als paprika (Pimentón de la Vera), kalfsvlees (ternera de Extremadura), lamsvlees (cordero de Extremadura, honing (miel Villuercas-Ibores of de kersen (Cerezas del Valle del Jerte). Het klimaat in dit deel van Spanje is warm in het zuiden en gematigd, soms zelfs koud in het noorden. Het heeft een grote ecologische schoonheid, vooral in het noorden van de gemeenschap bevinden zich een groot aandeel Historisch Nationale Erfgoederen. Het heeft ook een belangrijke toeristische industrie die zich veelal concentreert rond de steden Mérida, Cáceres, Placencia, Baraloz, Trujillo, Garganta la Olla, Cuacos de Yuste, Guadalupe of Hervás, maar ook in de regio’s zoals Valle del Jerte, Valle del Ambroz of La Vera. De hoogste piek in deze regio is de Calvitero gelegen in het noordoosten van de provincie Cáceres, in de Valle del Jerte, met een hoogte van 2405 meter. Twee van de belangrijkste rivieren van het Iberisch schiereiland lopen door Extremadura; de Tajo (Taag) en de Guadiana. Dankzij deze rivieren is het voor deze regio mogelijk een kwalitatief goed landbouwproduct af te leveren, we hebben het dan over producten als tomaten, paprika’s, tabak en rijst.

Het Koninkrijk van León en het Koninkrijk Castilla veroverde de Taifa de Badajoz tussen de 12e en de 13e eeuw. Na de vorming van de Corona de Castilla (Kroon van Castilla) door de vereniging van beide koninkrijken in 1230, werd de provincie Extremadura opgericht in 1371.

De meest beroemde veroveraars van de Nieuwe Wereld waren mensen uit Extremadura: Francisco Pizarro en Hernán Cortés, veroverde de gebieden van de Inca’s en Azteken. En Pedro de Valdivia veroverde Chili. Maar ook vele andere veroveraars werden geboren in Extremadura.

De feestdag van Extremadura valt op 8 september, dat samenvalt met het katholieke feest van de Maagd van Guadalupe.

Panoramische foto van het oude centrum van Cáceres.
Het oude deel van Cáceres genomen vanuit de Torre Bujaco. U ziet de Torre de la Concatedral de Santa Maria, die van San Francisco Javier en de kerk van San Mateo, en een deel van de stadsmuur.

Toponymie


Over de oorsprong van de naam van Extremadura bestaan er verschillende hypotheses.

        • De naam is afgeleid van het Latijnse Extrema Dorii —(Extremos del Deuro) of beter (en el otro extremo del Deuro) “aan de andere kant van de Deuro”, verwijzend naar zijn positie aan de zuidkant van de rivier, het zuidelijke stroomgebied van de Duero en haar zijrivieren.
        • Wat vandaag de dag meer aanvaard wordt is de stelling dat het woord Extremadura in het algemeen gebruikt werd gedurende de Reconquista om te verwijzen naar gebieden gelegen in het “extremos’, de grens, de christelijke koninkrijken in het noorden, in het bijzonder, de koninkrijken van León en Castilla ten opzichte van al-Andalus. Dus, Extremadura is de naam die men gaf aan het gebied aan de grens van Castilla, rond de huidige provincie Soria waarvan het schild van de hoofdstad zegt, Soria pura cabeza de Estremadura (Soria in werkelijkheid de kop van Extremadura) dat het Castiliaanse Extremadura zou zijn.
        • En Extremadura was ook de naam van het “uiterste” (extremo) gebied, de verder weg gelegen eerste verdedigingslinie die nodig was om de islamitische vijand gedurende de Reconquista, van het Koninkrijk León weg te houden en dat aanvankelijk een groot deel van de huidige provincie Cáreces bevatte. Na de verovering van de Taifa de Badajoz, had men het nodig om zich van daaruit verder uit te breiden naar het zuiden; men gebruikte mogelijk de naam Extremadura leonesa.

Het moet niet verward worden met de voormalige Portugese provincie Estremadura, hoewel de etymologische herkomst hetzelfde is.

Geschiedenis


Prehistorie

De menselijke prehistorie in Extremadura begon toen de nog jagende mens met kleine groepjes het stroomgebied van de grote rivieren binnenkwam om naar middelen te zoeken om te overleven, dit gebeurde zo rond het vroeg – en midden paleolithische tijdperk. men heeft veel gevonden uit deze periode zoals stenen gereedschappen en andere gebruiksmiddelen, die overeenkomen met de periodes Acheuléen en Moustérien. De overblijfselen uit de tijd dat Homo sapiens verscheen, zijn vrij schaars, hoewel sommige van deze overblijfselen van hoge kwaliteit  en interessant zijn, zoals die gevonden in de grot van Maltravieso.

Vroegpaleolithicum
Hier op deze foto zien we een aantal archeologen aan het werk in de grot van Santa Ana, Cáceres.
Graven in de grot van Santa Ana, Cáceres.

Het oudste bewijs van menselijke aanwezigheid in het huidige Extremadura dateert uit het vroegpaleolithicum. Op de betere vindplaatsen zijn ruwe gereedschappen van kwartsiet en, in mindere mate, graniet. Maar er zijn geen menselijke overblijfselen gevonden. Om deze hulpmiddelen te maken gebruikte men een klopsteen waarmee kleine stukjes steen van de rand van een andere steen werden afgeklopt, met deze technieken maakte men scherpe randen, punten, inkepingen, bijlen en pikhouwelen. De oudste vondsten komen overeen met een periode uit het Acheuléen, ongeveer 700.000 jaar geleden. De oudste vindplaatsen bevinden zich in de buurt van plekken waar dezer mensen de geschikte stenen vonden en daar ook vervaardigden. Daarnaast zijn de oevers van de rivieren en zijrivieren belangrijke vindplaatsen. Gebieden met een hoge concentratie aan afzettingen uit het Acheuléen vind men rond de stad Merida, aan de oevers van de rivieren Guadiana, Zújar, Valdecañas, Alagón, Jerte en El Sartalejo. De belangrijkste instrumenten gevonden uit deze periode zijn de vuistbijl, een steen om bijvoorbeeld hout mee te splijten (splitter), en schrapers.

Middenpaleolithicum

Uit deze periode zijn slecht weinige overblijfselen in deze regio gevonden, dat wat men vond komt uit het Moustérien. Deze gereedschappen werden geconstrueerd met een techniek waarbij men in staat was om de grote van het instrument van te voren kon bepalen en ook wist men er steensplinters  af te slaan die weer voor andere doeleinde gebruikt konden worden. De meest karakteristieke gebruiksvoorwerpen waren schrapers, getande stukjes steen, punten. Deze gereedschappen zijn lichter en minder lomp, ze werden gemaakt met een meer geavanceerde techniek dan die uit van de vroegpaleolithicum. Deze gereedschappen worden veelal gevonden op dezelfde plaatsen als die uit de Acheuléen periode, namelijk in de buurt van rivieren. Er werden echter ook resten gevonden in lager gelegen gebieden en middel hoge berggebieden in de buurt van Badajoz wat laat zien dat deze mensen wisten te overleven in een groter gebied en zich dus beter wisten aan te passen aan bepaalde omstandigheden.

Laatpaleolithicum
Op de foto zien we de ingang van de Maltravieso grot in Cáceres, een vrijgrote opening in de rots die afgesloten wordt met een metalen hekwerk, waarin een dubbele deur is verwerkt.
Actuele ingang van de Grot van Maltravieso, in Cáceres.

Het laatpaleolithicum begint zo’n 40.000 jaar geleden, tijdens de laatste ijstijd en eindigt rond 12.000 jaar geleden. In deze periode verschijnt Homo sapiens en begint met het maken van gravures en schilderingen in de Maltravieso grot, een gewijde plaats wat betreft kunst uit het Kwartair, en de Minas de Castañar van Ibor. Allemaal in de Magdaleniense stijl. In de grot van Maltravieso vond men een gegraveerde silhouet van een hert, een aantal driehoeken en andere geometrische figuren. Er zijn een stuk of dertig negatief beschilderde handen gevonden waarvan de meeste zonder pink. Uit deze periode zijn geen resten van constante bewoning aangetroffen, dat in latere periodes wel het geval was, zodat men hieruit kan afleiden dat het hier om een heilige plaats ging en er dus geen bewoning plaatsvond. Het meest waardevolle wat men vond zijn de bijlen op de vindplaats van “Cabezo de Calisteo”.

Neolithicum
Hier zien we het Extremadura-idool is een cilindrisch antropomorf beeldhouwwerkje (ongeveer 12,75 cm groot), dat in albast werd gebeeldhouwd, op een niet nader bepaalde plaats in de Guadalquivir-vallei, in de Chalcolithische periode, op het Iberisch Schiereiland, in het derde millennium v. Chr. De ogen, wenkbrauwen, haren en baard worden op een abstracte wijze weergegeven maar mond neus en kin ontbreken, net als de andere lichaamsdelen zoals armen en benen.
Afgodsbeeld met ogen, gevonden in Extremadura dat bewaars wordt in het Museo Arqueológico Nacional (Madrid).

Hoewel er zeer weinig gegevens bekend zijn over het Epipaleolithicum in het huidige Extremadura, was het neolithische tijdperk getuige van de opkomst van het megalithische fenomeen met overblijfselen  die kennis geven over een aantal veranderingen in het bestaan van deze menselijke gemeenschappen die in het gebied wonen. De meest belangrijke verandering was natuurlijk de introductie van veeteelt en landbouw die de bestaande levenswijze van jacht en verzamelen totaal veranderden. En met betrekking tot de technologie was het maken van keramiek de meest belangrijke ontwikkeling. Hierin kon men de landbouwoverschotten bewaren.

Uit recente studies over het neolithicum neemt men tegenwoordig aan dat deze overgang begon in het 5e tot 4e millennium v.Chr. Volgens sommige auteurs wordt hiermee het Laat-Neolithicum afgesloten, zij zijn ervan overtuigd dat de overgang naar de landbouw, in deze regio van Spanje, veel later plaatsvond. De meest representatieve vindplaats van het Oude Neolithicum zijn de grot van Charneca in Oliva de Mérida, de Cerro de la Horca in Plasenzuela (cerro=heuvel), de Cueva de Boquique in Plasencia (cueva=grot), de cueva de El Conejar in Cáceres en Los Barruecos in Malpartida de Cáceres. In deze laatste vindplaats heeft men het oudste bewijs voor agrarische activiteiten in de regio gevonden, die gedateerd werden uit het 6e millennium v.Chr. Het bewijs voor het houden van dieren is zwak, maar aangenomen wordt dat de veeteelt in dezelfde periode ingevoerd was. Op deze plekken vond men keramiek, in het bijzonder de variëteit die bekend staat als “boquique”, omdat deze voor het eerst gedocumenteerd werd in deze grot van Plasencia.

In het einde van het Midden-Neolithicum, dat vroeg in de 5e eeuw v.Chr. begon, was er een wild groei van megalieten in de regio. Een van de bekende vindplaatsen is Los Barruecos verder zijn er maar weinig dorpen bekend uit deze periode. Het megalithisch fenomeen is bekend vanwege zijn grote concentraties dolmens in diverse gebieden van de regio. Een hoeveelheid van dit type dolmen kan gevonden worden in Valencia de Alcántara, Cedillo, Santiago de Alcántara of Barcarrota maar ook andere geïsoleerde voorbeelden zijn van groot belang, zoals de grote “dolmen de Lácara”. Tot in de bronstijd werd deze wijze van begraven in ere gehouden. In de graven uit deze fase werden altijd kleine bewerkte vuurstenen, gladde keramiek en enkele afgodsplaatjes gevonden.

Tijdens het Laat-Neolithicum waren de oevers van de rivier de Guadiana goed bekend bij de toen levende mensen. Vindplaatsen als die van Araya en El Lobo, waaraan we Los Canos en Zafra onlangs nog  aan toe konden voegen, tonen dat aan. Na 3500 v. C. ontwikkeld zich de bronstijd, ook wel chalcolithicum genoemd. Dorpen zijn in deze tijd echt gericht op de landbouw en veeteelt. Ze liggen vlak naast de vruchtbare gronden op de licht glooiende heuvels dichtbij de rivier. De keramische voorwerpen zijn nagenoeg glad afgewerkt, men zal er hoogstens enkele eenvoudige decoraties op aantreffen. Het meest indicatieve keramiek zijn de “gladde potten”, die regelmatig gevonden werden in het gehele zuidwestelijk deel van het schiereiland, waarmee wordt aangetoond dat de integratie van Extremadura binnen de dynamische culturele gemeenschap, werd gekenmerkt door een toename van de bevolking en daarmee werd de versterking  van de landbouw en veeteelt steeds belangrijker.

Bronstijd

Gedurende de bronstijd boekte de prehistorische menselijke gemeenschappen een behoorlijke vooruitgang bij de exploitatie van het agrarische milieu, tevens ontwikkelen zij de metallurgie door een begin te maken met de omvorming van het koper in het 3e millennium  v.Chr. in Castillejo. Er ontwikkelde zich een ideologische maatschappelijke complexiteit die een ongelijkheid van rollen (functies) en eigendommen veroorzaakte.

Pre-Romaans Extremadura
Uit de Pre-Romeinse tijd deze gouden armband uit de schat van Sagrajas, Museo Arqueológico Nacional, Madrid.
Gouden armband uit de schat van Sagrajas, Museo Arqueológico Nacional, Madrid.

Eén van de belangrijkste pre-Romaanse volkeren die in het huidige Extremadura woonden waren de Vettones. Zij woonde in de huidige provincies Cáreces (noorden) en Salamanca, de provincie Ávila en een deel van Toledo. De Lusitanos (de meest archetypische van Extremadura) verspreidde zich over bijna geheel Extremadura en het midden van Portugal. Het is een herders volk dat zich toelegt op plundering en oorlog. Opvallend was de Lusitaanse leider Viriato en zijn felle verzet tegen de Romeinen.  In het zuiden, nabij de rivier de Guadalquivir hebben zich de Kelten (Celtici) gesetteld in steden die weinig weerstand boden tegen de Romeinse troepen en dus geen obstakel vormde.

Romeins extremadura
Het Romeinse amfitheater in Mérida. Het werd gebouwd in 16-15 voor Christus, met consul Marcus Vipsanius Agrippa als promotor. Het theater is nog steeds in gebruik voor het jaarlijkse Festival van Klassiek Drama.
Romeinse Theater, Mérida.

Het grondgebied van deze Lusitaanse confederatie onderging een complete diepgaande Romanisatie. De mate van Romanisatie reikte tot de provincie Ulterior. Hen werd  aangeraden om een afzonderlijke Lusitaanse regering te vormen en zo een aparte provincie te creëren in de tijd dat Augusto (2e eeuw v. Chr.) aan de macht was. De provincie Lusitania neemt een groot deel van Extremadura en het centrale deel van Portugal in.

Ze leggen veel wegen aan, steden breiden zich uit, met de nadruk op Emerita Augusta, gesticht in 25 v.Chr. een belangrijke stad in het Romeinse Rijk en hoofdstad van de provincie Lusitania. Een belangrijk aspect is de overname van de taal van het Keizerrijk, de basis van alle toekomstige romaanse talen van het schiereiland.

Puente de Alcántara een Romeinse brug gebouwd over de rivier de Taag tussen 104 en 106 n. Ch. door de architect Cayo Julio Lacer.
De Romaanse brug bij Alcántara.

De hoofdstad van de provincie Lusitania, Emerita Augusta, werd al snel een prachtige stad die geen enkel opzicht reden had om jaloers te zijn op de andere twee hoofdsteden van de andere Spaanse provincies Tarraco en Corduba. Het had een uitgebreid, stedelijk communicatienetwerk zodat men zich snel kon verplaatsen van de ene naar de andere stad; zo is er de Zilverroute (Ruta de la Plata) die Asturias met Emérita en Itálica (een oude romaanse stad in Andalucía) verbond; andere routes leiden tot Corduba, Olisipo en Conimbriga, een van de wegen leidt over de beroemde “puente de Alcántara“. Mérida kanaliseert de handel en het leven in de provincie zoals men dat doet in Rome, het noorden van Afrika of Griekenland. Het laat geen twijfel dat het leven daar een hoge mate van comfort weet te bereiken. Dat laat men zien met het “Circo de Mérida”, dat plaats geeft aan 30.000 toeschouwers. Men schat dat de stad ongeveer 50.000 inwoners telde, en dat in de Romeinse tijd. Het was de 9e grootste stad in het Romeinse Rijk, groter dan Athene!

Vespasiano sloeg een andere richting in bij de Romanisatie door toekenning van de burgerrechten aan alle bewoners van het Iberisch schiereiland, waardoor het voor de bewoners van het schiereiland makkelijker werd om een openbaar beroep uit te oefenen. In de 3e eeuw begonnen de problemen. Germaanse bendes, bestaande uit barbaren, plunderde de provincie. Men adviseert de steden te versterken met muren zoals die van Mérida, Coria en Cáceres. Het gevreesde gevaar zou komen in de 5e eeuw de mensen verlaten de provincie en de achtergelaten steden vervallen al snel tot ruïnes. Steden als Norba Caesarina bloeien dood. Andere zoals Augustobriga, Cáparra en Iulipa raken in de vergetelheid, ondanks het feit dat de monumenten laten zien dat dit eens een welvarende stad was. Lusitania werd voor het eerst aangevallen door Alanos en daarna door Suevos. Met hen komen we het tijdperk van de Visigoten binnen.

Middeleeuwen
Een beschrijving van de kathedraal die we hier op deze foto zien. Elke travee wordt begrensd door steunberen aan de buitenkant, wat samen met de kleine afmetingen van de ramen het gebouw een solide aanzien geeft. De hele omtrek van de kerk is bekroond met pinakels en een balustrade die in de 18e eeuw is toegevoegd en die begaanbaar was totdat de daken in het midden van de 20e eeuw werden gerenoveerd. De toren is vastgemaakt aan het koor van de kerk. De huidige toren vervangt een oudere toren die aan de voet van de kerk stond en werd afgebroken.
Oude stad van Cáceres, een van de best bewaarde middeleeuwse stedelijke complexen in Europa.

Met de komst van de Saracenen, wordt het Visigotische Lusitania een Cora (territoriale gebiedsindeling) met Mérida als hoofdstad tot de val van het Kalifaat van Córdoba, waarna men het Taifa Koninkrijk van Badajoz oprichtte. In Extremadura vindt u vele sporen van de Moren die daar meer dan 500 jaar de scepter zwaaiden, tot 1248. Belangrijke om te vernoemen uit deze periode zijn het Alcazaba de Mérida als zijnde de eerste alcazaba van het schiereiland (een alcazaba is een arabische fortificatie), de resten van het fort van Alange, het Alcazaba de Badajoz, de Aljibe de Cáceres (aljibe is hier een van origine Romaans regenwaterreservoir), het kasteel van Trujillo, en de muren van Galisteo uit de Almohaden periode opgebouwd met rivierstenen. In 1031 sticht men het Taifa Koninkrijk van Badajoz dat geografisch gezien dezelfde omvang heeft als het grondgebied van de Cora (territoriale indeling) van Mérida. De Cora de Mérida was één van de grootste en sterkste van het schiereiland, het gebied was groter dan het huidige gebied van Extremadura.

Plaza Alta, het epicentrum van veel van de feestelijke evenementen van de stad.
Uitzicht op de Plaza Alta in Badajoz.

Gedurende de periode van de Reconquista veroveren de koninkrijken van Portugal en León y Castilla gebieden van wat nu bekend staat als Extremadura. Het Koninkrijk Portugal, onder het bewind van Koning Alfonso I de Portugal met behulp van de krijgsman Geraldo Geraldes (beter bekend als Geraldo “sem Pavor”) streden met het Koninkrijk van León om de gebieden van het voormalige Taifa koninkrijk van Badajoz. Het westelijke deel van dit koninkrijk werd heroverd door Enrique de Borgoña, die tot graaf van Portucalense, het huidige Oporto, werd benoemd. Dit zou een paar jaar later uitgegroeid zijn tot een onafhankelijke koninkrijk dat zich naar het zuiden richting Faro uitbreidt.

Het Leonese Extremadura

Het koninkrijk León heroverde een deel van het grondgebied. Op 17 januari 1213 heroverd Alfonso IX, Alcántara. Deze stad werd de zetel van de “Militaire Orde van San Julián de Pereiro”, dat later de naam krijgt van “Orde van Alcántara“. In 1229 nam Alfonso IX Cáceres in, nadat een aantal eerdere pogingen waren mislukt, zoals de eerste poging van Fernando II in 1169. Op 11 maart 1230 veroverd Alfonso IX Badajoz. In dat jaar volgt ook de verovering van Mérida, iets dat heel belangrijk is voor de Leonese monarchen die van deze stad de zetel van de visigotische bisschop maken, die het verbond met de oude traditionele mozarabische kerk. Op 25 januari 1233 heroverd een leger onder leiding van Renán Ruiz de stad Trujillo op de Almohades. Deze regio van het Koninkrijk van León staat bekend als “Extremadura leonesa” vanaf de ‘Cortes de Benavente van 1202′, dat het Koninkrijk León in vier regio’s verdeelde: León, Galicia, Asturias en Extremadura (Leonesa). Na de verovering van Badajoz in 1230, de hoofdstad van een oud koninkrijk, verleend men de privileges en fueros aan dit uitgestrekt gebied toe, ook wel bekend als het Koninkrijk Badajoz, een titel die na de verovering van de stad te voorschijn kwam. In 1258 omvatte dit koninkrijk de consejos  Badajoz, Cáceres, Ciudad Rodrigo, Galisteo, Granadilla, Jerez de los Caballeros, Montemayor en Salvatierra de Tormes.

Middeleeuws Extremadura
Panorama foto genomen vanaf de stadsmuur van de stad Badajoz. Het Plaza Alta zien we links net uit het midden en een beetje verder naar links zien we de Torre de Espantaperros.
Alcazaba (stadsmuur, citadel) de Badajoz. De grootste vesting van Europa.

Ondertussen, gaat het Koninkrijk van Castilla verder met de reconquista en in het jaar 1186 stichtte koning Alfonso VIII de stad Plasencia dat gestoeld was op een eerdere goedkeuring die het bezit van de Sierra de Gredos en de Valle del Jerte garandeerde. De Via de la Plata fungeerde als grens tussen de koninkrijken van León en Castilla. Binnen dit rijk bevond zich de regio bekend als Extremadura, Extremaduras of Extremaduras de Castilla dat bestond uit een groot gebied dat in die tijd lag tussen de rivier de Ebro en het Sistema Central. Dit gebied bevatte een veertigtal gemeenschappen (Comunidades de villa y tierra) zoals het vicariaat van Serón en Monteagudo en de bisdommen Osma, Segovia, Siguenza, Bovendien behoren de bisdommen Plasencia en Ávila ten zuiden van het Sistema Central, tot deze regio.

De provincie Extremadura
Kaart van het Iberisch schiereiland waarop het Kroon van Castilla geel in ingekleurd.
Koninkrijk van Castilla in 1400.

Met de unie van de koninkrijken van León en Castilla tot de Kroon van Castilla kwamen de twee regio’s bij elkaar. In de “Cortes de Toro” van 1371, werd Extremadura erkend als een bestuurlijke regio, en werd in 1390 door de rechtbank van Segovia benoemd tot de Provincie Extremadura. Het is opmerkelijk dat er in deze tijd de islam, het jodendom en het christendom vreedzaam samenleefde, men noemde het de “drie culturen”, totdat de Katholieke Koningen (Reyes Católicos (Fernando II de Aragón en Isabel I de Castilla)) na het beëindigen van de Reconquista, hun vazallen een verplichtte bekering tot het christendom van alle individuen oplegde, moslims of joden die dit niet accepteerde werden het land uitgezet. In de 14e eeuw vond er een belangrijke gebeurtenis plaats voor de godsdienstige bevolking van Extremadura, de verschijning van de Maagd van Guadalupe.

Moderne tijd
16e eeuw
Plaza Mayor in Trujillo, gedomineerd door het ruiterstandbeeld van Francisco Pizarro, de trappen en de daar achter gelegen kerk..
Plaza Mayor Trujillo, gedomineerd door het ruiterstandbeeld van Francisco Pizarro.

Een kenmerk van de regio was de massale emigratie naar Amerika. Veel van deze migranten waren mannen, op zoek naar roem en rijkdom dat Spanje niet langer kon bieden na de val van het Koninkrijk Granada in 1492, hetzelfde jaar als waarin men Amerika ontdekte. Onder de conquistadores (veroveraars) die naar Amerika kwamen, waren een aantal belangrijke personen uit Extremadura zoals: Hernán Cortés, veroveraar van Mexico; Alonso Valiente, secretaris van Hernán Cortés, die bijdroeg aan de verovering door San Juan Bautista (Puerto Rico), Nueva Galicia, Honduras te onderwerpen en Canal viejo de Bahama te ontdekken; Francisco Pizarro die de Inca gebieden voor de Spaanse Monarchie annexeert; Ñuflo de Chaves, Spaans ontdekkingsreiziger en veroveraar van Paraquay en het zuidoostelijke deel van het huidige Bolivia en Pedro de Valdivia, veroveraar van Chili, dat hij Nueva Extremadura noemde, met als hoofdstad Santiago de Nueva Extremadura.

Sinds 1528, was Trujillo de enige hoofdstad die volgens de Cenos de Pecheros ((volks)telling van belastingbetalers) van Carlos I, 48.789 betalers had, 6,75% van de bevolking van het koninkrijk van Castilla. De “Censo de los Millones” ook wel “Libro de los Millones” genoemd was een telling die Trujillo erkende als één van de provincies van Spanje waartoe een meerderheid van locaties van het huidige Extremadura behoorde. De rest van de locaties behoorde tot de provincie Salamanca en de provincie León de la Orden de Santiago. Deze provincie had geen recht om te stemmen in de “Cortes de Castilla“, ze was afhankelijk van het bestuurlijk niveau van Salamanca.

Een van de beslissende gebeurtenissen in de moderne geschiedenis van Extremadura vondt plaats in 1580 met het samenvoegen van het rijk van Spanje en dat van Portugal. De twee grootmachten uit die tijd werden verenigd onder één kroon. Extremadura lag precies tussen de twee hoofdsteden van deze rijkdommen, Madrid en Lissabon, wat voor steden als Badajoz inhield dat het een gouden tijdperk was. Dat was slechts van korte duur door de Guerra de Restauración portuguesa (Portugese Oorlog van Restauratie) die beide koninkrijken definitief scheidde dat het verval van Extremadura in de daaropvolgende eeuwen markeerde.

17e, 18e en 19e eeuw
Puerta de Palmas, Badajoz (Poort van de Palmen). Twee cilindrische torens met daartussen de toegangspoort. De buitengevel heeft een halfronde boog, versierd met een wapenschild van Carlos I. Op de binnengevel is een kapel gewijd aan Nuestra Señora de los Ángeles (Onze-Lieve-Vrouw van de Engelen). De torens hebben tot het einde van de 19e eeuw dienst gedaan als koninklijke gevangenis.
Puerta de Palmas, Badajoz.

De oorlog van 1640 was het begin van tragische reeks van verwoestende oorlogen voor Extremadura die pas eindigde na het einde van de Napoleontische oorlogen aan het begin van de 19e eeuw. De minst vernoemde oorlog in de Spaanse schoolboeken, de Portugese Restauratie Oorlog (Guerra de Restauración portuguesa) die duurde van 1640 tot 1648 transformeerde Extremadura op een beslissende wijze en bezegelde haar lot tot dat wat het nu is. Deze oorlog kwam voort uit de arrogantie waarmee de Spaanse adel Portugal en haar uitgebreide rijk, zijn unieke cultuur en zijn commercieel belangrijke marine behandelde. Portugal was in de tijd dat het deel uitmaakte van de Spaanse Monarchie (1580 tot 1640) zeer belangrijk, het was in veel opzichten nauwelijks beheersbaar, zo complex en uitgebreid, een moeilijk bestuurbaar imperium.

Oude kaart van de provincie Estremadura", door Tomás López, opgedragen aan Pedro de Alcántara Pimentel. Getekend met het westen bovenaan (noorden naar rechts). Gepubliceerd in 1766.
Kaart van de “Provincie Extremadura”, in 1766 (georiënteerd dat het noorden aan de rechterkant van de kaart ligt).

Geanalyseerd vanuit het perspectief van de gevolgen daarvan, met name voor Extremadura, was dit ongetwijfeld één van de moeilijkste plichtplegingen waaraan zij in de geschiedenis van Spanje, moest voldoen. Enkele van de heersers miste de brede visie die nodig was om te begrijpen hoe zij hun macht konden gebruiken om van deze dynastieke unie een succes te maken. De oorlog met Portugal zorgde ervoor dat vele steden en dorpen van Extremadura leegliepen en dat er in grote delen van de provincie geen landbouw mogelijk was. De continue schermutselingen langs de grens en de plaatsing van extra soldaten onder de bevolking van Extremadura gedurende dertig jaar leidde tot een crisis die ook na de oorlog verder groeide. Het nieuwe Extremadura was nu een grensstreek met een zeer machtige en rijke als buurman met nog heel veel wantrouwen na de lange periode van vijandelijkheden.

In 1653 werden twee eigendommen van het Spaanse Hof in de verkoop gedaan. Het ene werd gekocht door Galicia en het andere werd, op initiatief van van de stad Plasencia, door Extremadura gekocht, voor een waarde van 80.000 gouden ducaten. De gebieden van Plasencia, Badajoz, Mérida, Trujillo, Cáceres en Alcántara werden voor deze aankoop samengevoegd.

Het was nog geen 35 jaar na de laatste oorlog tussen Portugal en Spanje toen het reeds geruïneerde Extremadura betrokken werd in de Guerra de Sucesión Española (Spaanse Successie-oorlog 1702 -1713) waarbij de stad Barajoz, door toedoen van de Habsburgers, praktisch geheel vernietigd werd. Ook de dorpen in de vallei van de Tajo en die van Guadiana werden vernietigd. Door grensoverschrijdende gevolgen wordt Portugal opnieuw betrokken in de oorlog, dit maakt dat de kloof tussen beide landen alleen maar groter werd. Bewijs hiervoor is de in 1709, door de Spanjaarden, vernietigde brug van Ajuda (Puente Ajuda), waarvan de ruïnes al eeuwenlang getuigen van de verdeeldheid op het Iberisch schiereiland.

Tijdens de Guerra de la Indepencia Española (Spaanse onafhankelijkheidsoorlog 1808-1814), ondergaat Extremadura  opnieuw een periode van spanningen en ontberingen, omdat het gelegen is op het kruispunt van de Franse bezettingstroepen en de nationale hulptroepen van het Engelse leger onder het commando van de Hertog van Wellington. Deze periode van oorlog en hongersnood zorgt wederom voor een verdere ontvolking van de regio. Zo vindt  bijvoorbeeld, in de zomer van 1809, in het centrum van Hoyos, de executie van Juan Álvarez de Castro plaats, bisschop van Coria, door de Franse troepen onder bevel van de maarschalk Soult.

In 1810, verdelen de Fransen de provincie in de twee districten Cáceres en Mérida, dat in eerdere tijden ook provincies waren. In 1822 kwam de definitieve verdeling van de provincie Cáceres en Badajoz. De bestuurlijke hervoming van 1833, aangestuurd door Javier de Burgos, stelde de provinciale hoofdsteden vast. Dit ging niet zonder enige weerstand van Plasencia en Mérida.

20ste eeuw en recente geschiedenis
Uitzicht over de Guadiana rivier de hier door Badajoz stroomt. Op de achtergrond, het Caja Badajoz gebouw, het financiële centrum van Extremadura en de Puente Real.
Uitzicht over de Guadiana rivier de hier door Badajoz stroomt. Op de achtergrond, het Caja Badajoz gebouw, het financiële centrum van Extremadura en de Puente Real.

De tweede helft van de 20ste eeuw werd gekenmerkt door de voortdurende demografische problemen in de regio. Er wordt geschat dat er meer dan 800.000 mensen, vanwege economische redenen, vertrokken uit Extremadura. Zij gingen op zoek naar meer welvarende regio’s van Spanje zoals het Baskenland, Madrid en Cataluña of naar andere landen zoals Duitsland, Frankrijk en Nederland.

Sinds de jaren 1980 speelde er zich de volgende feiten af in Extremadura:

      • De Lusitania-brug, ontworpen door de architect Santiago Calatrava, werd in 1991 ingehuldigd. Ze is 480 meter lang en overspant de Guadiana-rivier die door Mérida stroomt. Het heeft een stalen boog van 190 meter waaraan 23 paren kabels hangen met beide uiteinden in beton. De brug steunt op 6 betonnen palen die in de rivierbedding zijn verankerd. De totale breedte is 24 meter en de maximale overspanning is 190 meter.
        Puente Lusitania, een ontwerp van Santiago Calatrava, over de rivier de Guadiana en Mérida.

        26 februari 1983 – in de Organieke Wet 1/83 van 25 februari werden de Estatuto de Autonomía vastgesteld om Extremadura om te zetten naar een autonome gemeenschap.

      • 8 mei 1983 – eerste verkiezingen voor de Asamblea de Extremadura die met een absolute meerderheid werd gewonnen door de PSOE die 53,34% van de stemmen en verkregen daarmee 35 afgevaardigde.
      • 8 juni 1983 – werd Juan Carlos Rodriguez Ibarra benoemd als de voorzitter van de Junta de Extremadura, hij was de eerste president van de Ejecutivo Autonómico.
      • 8 september 1985 – Dag van Extremadura in Guadalupe. Eerste viering na de institutionele benoeming.
      • 23 november 1986 – Cáceres is benoemd Werelderfgoed van UNESCO.
      • 26 mei 1991 – Bij de verkiezingen voor de Asamblea de Extremadura wint de PSOE wedermaal en ontvangt daarvoor 39 zetels in de assemblee.
      • 31 december 1994 – verklaard men bij wet 40/1994, van 30 december, de definitieve stopzetting van de bouw van het Central Nuclear de Valdecaballeros. De stedelijke eis die deze stopzetting bewerkstelligde werd beschouwd als een van de eerste symbolen van de regionale identiteit.
      • 28 mei 1995 – Verkiezingen voor de Asamblea de Extremadura wijzen uit dat deze keer de PSOE een minderheid behaald, 31 zetels maar die wel toelaat dat zij kunnen regeren voor de komende periode.
      • 25 februari 1998 – Tijdens het Política General debat in het Asamblea de Extremadura lanceert Juan Carlos Rodriguez Ibarra, president van de Junta, het project dat hij kortweg het ontwikkelingsplan en begin van de verovering van de informatiemaatschappij noemt. Hij kondigt de integratie van de computer in de collegezaal aan als een algemene strategische maatregel.
      • 21 juni 1999 – Bij het vormen van de “Consejo de Gobierno” (Regering) richt men een Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Technologie op, voor het eerst met deze naam in Spanje, dat de bevoegdheden heeft om de nieuwe informatiemaatschappij te begeleiden en in te passen.
      • 17 april 2002 – LinEx. Gratis distributie van software door het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Technologie dat publiekelijk wordt gepresenteerd in Mérida. Dit initiatief heeft wereldwijd een grote impact en krijgt zijn navolging in het prestigieuze tijdschrift Wired met een artikel genaamd “Extremadura Measures: Linux”.
      • 3 november 2002 – Extremadura staat op de voorpagina van het prestigieuze Amerikaanse dagblad The Washington Post met een uitgebreid verslag over het invoeren van de vrije software in de regio, met als titel “Europe’s Microsoft Alternative”.
      • 11 april 2003 – de presidenten van Extremadura en Andalucia, Juan Carlos Rodriguez Ibarra en Manuel Chaves ondertekenen in Mérida een algemeen protocol over de samenwerking in het gebruik van gratis software. De overeenkomst voorziet in de onderlinge samenwerking, zodat Andalucia een vergelijkbaar model kan toepassen op zijn grondgebied gelijk dat wat Extremadura reeds gebruikt met LinEx.
      • 25 mei 2003 – Verkiezingen voor de Asamblea de Extremadura , de PSOE pakt opnieuw de absolute meerderheid en bezet 36 zetels.
      • 22 april 2004 – Extremadura ontvangt Europese prijs voor regionale innovatie in de modaliteit van de informatiemaatschappij, toegekend door de Europese Commissie, voor het GNU / LinEx project.
      • 24 juni 2004 – De Asamblea de Extremadura stemt unaniem in met een voorstel om bij wet softwarepatenten te verbieden.
      • 31 juli 2004 – De minister-president Jose Luis Rodriguez Zapatero laat Mérida weten dat er een speciaal Plan voor Economisch Hestel en Werkgelegenheid voor Extremadura is opgesteld.
      • 1 december 2005 – Na iets minder dan een jaar voorbereidend werk, begint men met de uitzending van de regionale publieke televisie en radio Extremadura, Canal Extremadura TV en Canal Extremadura Radio.
      • 25 juli 2006 – De regering van de Junta de Extremadura geeft goedkeuring aan het gebruik van standaard formaten (OASIS Open Documente Format, op ISO/IEC DIS 26300 norm) en PDF / A (ISO 19005-1 Portable Document Format: 2005) en bevestigde daarmee de deadline één jaar voor alle computers van de Administración Regional, ze zijn gemigreerd naar gnuLinEx.
      • 29 augustus 2006 – het model van Extremadura wordt blootgesteld aan de normen van het seminar-symposium (Cuestiones normativas de las TYIC para el Desarollo”, georganiseerd door het United Nations Institute for Training and research (UNITAR) en de Conferencia de las Naciones Unidassobre Comercio y Desarrollo (UNCTAD) VN hoofdkwartier in New York.
      • 19 september 2006 – Na 23 jaar als president van Extremadura, kondigt Juan Carlos Rodriguez Ibarra aan niet meer verkiesbaar te zijn.
      • 7 februari 2007 – Richard Stallman ontvangt van de voorzitter Juan Calos Rodriguez Ibarra de Premio Internacional Extremadura de Conocimiento Libre, bij de openingsceremonie van de Internationale Conferentie van Vrije Software 3.0 die plaatsvonden in het Palacio de Congresso “Manuel Rojas”van Badajoz dat werd bijgewoond door bijna 3000 deelnemers uit de hele wereld.

Symbolen


Vlag

De vlag wordt gevormd door drie gelijke horizontale banden: de bovenste groen, in het centrum wit en de onderste zwarte. Op éénderde vanaf de stok zien we het wapen van Extramdura.De vlag van Extremadura, zoals bepaalt in artikel 4-1 van de Estatuto de Autonomía wordt gevormd door drie gelijke horizontale banden: de bovenste groen, in het centrum wit en de onderste zwarte. Deze kleuren hebben een historische verklaring: groen was de karakteristieke kleur van de Sint-Jacobsschelp van de Orde van Alcántara, die hun grondgebied en economie uitbreidde over grote delen van de provincies van Badajos en Cáceres. De witte kleur is afkomstig van het koninklijke vaandel van de Leonese vorsten die de regio hadden heroverd en het opnamen in het koninkrijk van León. De zwarte kleur werd gebruikt bij de moslim dynastie Aftásidas, van Badajoz, die een groot islamitisch koninkrijk hadden gesticht over een groot deel van Extremadura, in de 11e eeuw, en die de literaire en culturele pracht versterkte op een wijze die eerder nooit vertoond was.

Schild

Het schild van Extremadura is beschreven in de wet van 4/1985 van 3 juni, “het schild, de vlag en de Dag van Extremadura”.

Het is een schild met een Spaanse vorm (boca a la española). Bezegeld met een open kroon; samengesteld uit acht acanthus rozetten, waarvan vijf zichtbaar, ingebed met edelstenen en parels. Het schild is in tweeën gedeeld en gesneden. In het eerste kwartaal, van goud, een ongetemde rode leeuw met grote tong en grote nagels. Het tweede kwartaal een rood (keel) veld, een gouden kasteel met metselwerk in het zwart (sable). In het derde gebied een blauw veld met twee Korinthische kolommen van goud omgeven door een zilveren lint met een opschrift "Plus Ultra" van zwarte letters. Puntige golven blauw (azuur) en zilver. Over dit alles heen een klein zilverkleurig schild met een gedeeltelijk groene eik.Het is een schild met een Spaanse vorm (boca a la española). Bezegeld met een open kroon; samengesteld uit acht acanthus rozetten, waarvan vijf zichtbaar, ingebed met edelstenen en parels. Het schild is in tweeën gedeeld en gesneden. In het eerste kwartaal, van goud, een ongetemde rode leeuw met grote tong en grote nagels. Het tweede kwartaal een rood (gules) veld, een gouden kasteel met metselwerk in het zwart (sable). In het derde gebied een blauw veld met twee Corinthische kolommen van goud omgeven door een zilveren lint met een opschrift “Plus Ultra” van zwarte letters. Puntige golven blauw (azuur) en zilver. Over dit alles heen een klein zilverkleurig schild met een gedeeltelijk groene eik.

Het schild van Extremadura moet prijken op;

          1. De gebouwen van de Comunidad Autónoma.
          2. De vlaggen van Extremadura die gebruikt worden op gebouwen of op de officiële websites van de overheidsinstanties van de Comunidad Autónoma de Extremadura.
          3. Officiële vervoersmiddelen van de autonome instellingen.
          4. Diploma’s of documenten van welke aard dan ook, afgegeven door een vertegenwoordiger van autoriteiten van autonome instellingen.
          5. Documenten, formulieren, stempels en briefhoofden die de officiële regionale instellingen gebruiken.
          6. Officiële publicaties die door instituten van de Comunidad Autónoma worden uitgegeven.
          7. Officiële kenmerken, eventueel, die door de representatieve instantie van de autonome instellingen worden uitgegeven.
          8. Plaatsen of voorwerpen voor officieel gebruik die speciaal representatief karakter hebben en vooral zo bedoeld zijn.

Geografie


Het gebied van Extremadura is 41.633 km² groot en is daarmee de 5e grootste autonome gemeenschap, qua oppervlakte, van Spanje. Het is verdeeld in twee provincies en dat zijn wel de grootste van Spanje.

Reliëf
Op deze foto zien we een stukje van de Sierra de Gredos een bergketen die deel uitmaakt van het centraal systeem, op het Iberisch schiereiland, gelegen tussen de Spaanse provincies Salamanca, Cáceres, Ávila, Madrid en Toledo. De maximumhoogte bevindt zich in de provincie Ávila bij Pico Almanzor op 2592 m boven zeeniveau.
Sierra de Gredois, Extremadura.

Het grondgebied van Extremadura wordt verdeeld over twee grote stroomgebieden van Tajo (Cáceres) en Guadiana (Badajoz) en drie parallelle bergketens: het Sistema Central, de Montes de Toledo en Sierra Morena. In het grootste deel van de regio ontstaat er een paleozoïcum rand die door kleinere dan wel grotere inwendige depressies van Tertiaire zand en klei afzettingen zichtbaar is. Het alomtegenwoordige graniet en leisteen dwingen de rivieren diep de grond in te gaan. Het reliëf van de bergen laat duidelijk zien dat dit gebied door de millennia heen door overvloedige water is uitgesleten.

Ondanks de schijnbaar homogeniteit van zijn geografie heeft Extremadura een grote ecologische variatie. De hoogste toppen vinden we in het Sistema Central: Calvitero (2.404 m), El Torreón (2.401 m), Canchal de Ballesteros (2.342 m), El Turmal (2.338 m), La Nijarra (2.214 m), allemaal in de vallei van Jerte; Peludillo (2.250 m), Alto del Horco (2.162 m), Mesas Altas (2070 m) en Peña Negra (1637 m). In Las Villuercas leven ze op een hoogte van 1.601 m.

De beek bij Rubiaco. Gemeente Nuñomoral, provincie Cáceres. Het water van de beek meandert hier in dit groene dal door een deel met grote rotsblokken.
Het riviertje de Rubiaco in de buurt van Nuñomoral.

Het grootste deel van de rotsen van het Sistema Central zijn gevormd tijdens het Carboon, in een oude gebergtevormende periode (in de Hercynisch of Variscische orogenese) dat vervolgens tot zijn eind komt in het Perm en Mesozoïcum. De vorming van dit reliëf komt overeen met de Alpiene orogenese. Het gaat om een reeks storingen van omhoog gestuwde en diep weggezonken rotsformaties. In Extremadura ontwikkelden zich de bergen en valleien van de zuidwestelijke helling: Sierra de Gata, Las Hurdes, Montes de Tras la Sierra-Valle del Jerte, La Vera en de vallei van de Tajo, met de valleien van Tiétar, Alagón en Arrago. In de reeks onderscheiden we vijf landschappen met een eigen persoonlijkheid: Gata, vanaf de Sierra de Malvana aan de grens met Portugal tot Las Hurdes. Hurdes, tussen Puerto Viejo en Alagón. El Alagón, tussen Riomalo en Puerto de Baños. De vallei van Jerte, tussen de Sierra de Candelario en de Sierra de Tormantos-Gredos. En La Vera, tussen de Sierra de Tormantos en Tiétar; is de zuidelijke helling van de Sierra de Gredos.

De bovenlaag van de vallei van de Tajo wordt gevormd door een reeks sedimentaire bekkens. Topografische meer gedeprimeerde zijn de schiervlaktes die ook bedekt zijn met sedimenten van de rivieren uit de regio. De meest westelijke schiervlakte is de vruchtbare vlakte (vega) van Moraleja, deze ligt aan de voet van Sierra de Gata, ze wordt gevoed door de rivier Arrago op de hoogte van het stuwmeer van Borbollón. De vruchtbare vlakte van Coria-Galisteo is onmiddellijk daarna te vinden aan de rivier de Alagón. In het noordoosten vinden we de vruchtbare vlaktes van Granadilla dat nu bevloeid wordt door het stuwmeer van Gabriel en Galán. Uiteindelijk bevinden we ons dan in het stroomgebied van de vallei van Tiétar en Campo Arañuelo, de meest grote. begrensd door de verhoging van La Vera en de Tajo zelf , ten zuiden van Gredos.

In het centrum van de regio bevindt zich een schiervlakte met een afzettingsgesteente uit het Paleozoïcum dat de drager van het hele reliëf is. Het is een platte, zacht glooiende maar diep verankerd rivierengebied. In deze centrale schiervlakte onderscheiden we twee sectoren: Llanos del Salor, ten westen van de loop van de Tajo, en Tierras de Cáceres en Trujillo in het centrum links van de Taag. Het metamorfe gesteente in deze provincie laat allerlei reliefvormen zien.

Valdegamas kruik. Tartessiaans bronzen kunstwerk uit het einde van de 6e eeuw v. Chr. Van Don Benito (Badajoz, Spanje). Achter de schenktuit op de rand van de kruik bevinden zich de kop van een Tartesiaan geflankeerd door twee leeuwtjes.
Valdegamas kruik, 6e eeuw, werd gevonden in de buurt van Don Benito. Het wordt bewaard in het Museo Arqueolíco Nacional, Madrid.

De Extremaduraanse Sierras Centrales zijn eigenlijk de meest westelijke uitlopers van de Montes de Toledo. Het is de scheidslijn tussen de Tago en de Guadiana. Het zijn oeroude plooien die werden gevuld door sedimenten dat later weer bloot kwam te liggen, zodat het typische door stroming van water uitgesleten reliëf weer zichtbaar werd. We onderscheiden drie verschillen: Las Villuercas, Montánchez en San Pedro. Las Villuercas werd gevormd door een reeks van bergen in de richting van noordwesten-zuidwesten en komen uiteindelijk tot Monfrague bij de Tago. In het oosten wordt ze begrenst door de Sierra de Altamira dat de grens vormt met Toledo. Montánchez is gelegen in het centrum van de regio tussen de bergen van Guadalupe en San Pedro. De Sierra de San Pedro ligt het meest westelijk, het bestaat uit vele, kleine parallelle bergketens met vergelijkbare hoogten. Montánchez en San Pedro hebben een algemene richting van oost naar west.

De vallei van Guadiana is bedekt met een reeks sedimenten die daar vele eeuwen geleden zijn bezonken, maar een grote continuïteit heeft en zich tot aan de Tago uitstrekt. De Vegas del Guadiana, rond Mérida, die zich onderscheidt van de Vega Alta, rond Don Benito en Vega Baja, tussen Mérida en Badajoz. (vega = vruchtbaar gebied). In de buurt van Portugal verschijnt er weer een schiervlakte, de Guadiana loopt in een noord-zuid richting en de vruchtbare gronden liggen nog voor Llanos de Olivenza.

De schiervlakte keert terug om weer een hoofdrol in te nemen in het zuiden van de regio. Het keert terug als een glooiende regio, zacht golvend maar met diep ingepaste rivieren, maar met kleine, met klei en zand, dichtgeslibde  valleien, en met kleine door water uitgesleten (apalachense) bergketens. Er bevinden zich drie comarcas: Tierra de Barros, een licht dalend gebied bedekt met klei rond Almendralejo; La Serena, tussen de rivier Zújar en de rivier Guadamez, een brede lichte glooiing dat de Extremaduraanse  schiervlakte verbind met Manchego en de vallei van Alcudia; en Sierra Morena, een ombuiging van de schiervlakte die leidt naar de Guadalquivir vallei, waar zich meerdere middelgebergten bevinden.

Bergketens

In het noorden van de comunidad verrijzen de bergen van het Sistema Central, met de Sierra de Gredos, de Sierra de Bejar, waar zich de hoogste top van Extremadura bevindt, de Calvitero met 2405 m. en de Sierra de Gata die de natuurlijke afscheiding vormt met het noordelijke Castiliaanse plateau. In het centrum vinden we, lopend van oost naar west, de Sierra de Villuercas, de Sierra de Montánchez en de Sierra de San Pedro, die deel uitmaken van Montes de Toledo. In het zuiden verschijnt dan de Sierra Morena dat Extremadura scheidt van Andalucía.

Hydrografie

Het water dat Extremadura tot zijn beschikking heeft is verdeeld in twee stroomgebieden, de Tajo en de Guadiana, men heeft beide rivieren, die van buiten de regio komen, gestructureerd.

De rivier de Ibor, een zijvier van de Taag, stromend door een Idyllisch dal vol met herfstkleuren.
Ibor rivier, stromend door de streek Bohonal de Ibor in de provincie Cáceres.
Het stroomgebied van de Tajo

De rivier de Tago geeft structuur aan de provincie Cáceres. Ontsprongen in de Montes Universales te Teruel en uitmondend in Lissabon. De rivier komt Cáceres binnen na het passeren van de Puente del Arzobispo in Toledo en vormt de grens tussen Toledo en Cáceres tot aan het einde van het stuwmeer van Valdecañas. De rivier is diep verankerd in de schiervlakte dat het een stuk makkelijker maakt om stuwmeren te bouwen. Vandaag de dag is de rivier de Tajo praktisch geheel afgedamd, opgestuwd, tot Alcántara. Door deze manier van het stuwen van het water zijn er maar weinig dorpen langs de oevers te vinden. Het lager gelegen deel van de rivier maakt deel uit van de grens tussen Spanje en Portugal en verlaat Spanje dan definitief na de dam van Cedillo. In Extremadura stromen een aantal belangrijke zijrivieren de Tajo in, de belangrijkste die aan de rechterzijde instromen zijn:

We zien een watervalletje in de buurt van Garganta la Olla, het riviertje is de Garganta Mayor.
Garganta Mayor van Garganta la Olla in de Sierra de Tormantos.
        • De rivier Tiétar, die ontspringt in de westerlijke uitlopers van de sierra de Gredos, ten westen van Peña Cenicientos (Ávila-Madrid). de rivier loopt dwars door de provincie Cáceres, ze komt de provincie binnen na het stuwmeer van Rosarito en ontvangt extra water uit de zijrivieren komend van de mancomunidad La Vera en het Campo Arañuelo. Het zijn meerdere zijrivieren, zowel van rechts als van links en aan wiens oevers verschillende belangrijke steden liggen. De Tiétar levert zijn water af aan de Tajo in de staart van het Alcántara stuwmeer net onder de dam van Torrejón, in het Parque Nacional de Monfragüe.
        • De rivier de Alagón ontspringt in de Sierra de Herreros midden in de schiervlakte van Salmantina (Salamanca). Hij komt Extremadura binnen bij Las Hurdes en loopt dan via Coria naar het nabijgelegen stuwmeer van Alcántara te stromen. Het heeft een aantal belangrijke zijrivieren, aan de rechterkant de rivier Hurdano, de rivier Los Angeles en de rivier Árrago; en aan de linkerkant de rivier Caparra en de rivier de Jerte een rivier die verrassend strak van Plasencia naar Puerto de Tornavacas, en dan richting Ávila loopt.

De belangrijkste rivieren op de linkerkant hebben veel kleinere impact, de meeste ontspringen in de Sierras Centrales Extremeñas. De belangrijkste zijn de rivier Gualija, de rivier Ibor, de rivier Almonte en de rivier Salor. Van al deze zijrivieren heeft de Almonte een stroomgebied van enig belang. Het verzameld het water van de Tierras de Cáceres en ontvangt via zijn linkeroever de zijrivieren Tozo en Tamuja. De rivier ligt ingebed in de schiervlakte. Het stuwmeer van Alcántara oefent invloed uit tot het midden van zijn loop.

Het stroomgebied van de Guadiana
De rivier de Guadiana bij het passeren van Mérida.

De rivier de Guadiana geeft structuur aan de provincie Badajoz. De bron ligt in Pinilla, een locatie binnen de comarca Sierra de Segura (Albacete), in het zuidoosten van Castilla-La Mancha. Hij mondt uit in de brede riviermond (estuario) in Ayamonte (provincie Huelva in Andalucía) aan de grens met Portugal. Ze komt de provincie Badajoz binnen door de Estrecho de las Hoces in de sierra de La Humbría, om daar het stuwmeer (Embalsa de Cijara) in te lopen, om dan vervolgens het volgende stuwmeer (embalsa de Orellana y Sierra de Pela) te vullen en dan door loopt via Vegas Altas en de Tierras de MéridaVegas Bajas de Guadiana, waar zich aan de oever belangrijke steden zoals Villanueva de la Serena, Don Benito, Merida en Badajoz bevinden. Na Badajoz vormt de rivier de grens tussen Portugal en Spanje om dan uiteindelijk Extremadura te verlaten. De zijrivieren van de Guadiana zijn talrijk, maar over het algemeen vrij kort en qua hoeveelheid water minder belangrijk.

Vanaf de rechteroever stromen een aantal riviertjes de Guadiana in, de meest belangrijke zijn: de río Estana, de Estenill, de Guadarranque, en de río Guadalupejo met zijn zijrivieren van rechts de Silvadillos die ook Las Villuercas bevloeit, en de rivier de Gargáligas en zijn zijrivieren van links de río Cubilar en van rechts de río Ruecas en de Alcollarín, de Aljucén en de Gévora. Dit gehele gebied wordt bevloeit door twee belangrijke kanalen, het kanaal Orellana en het kanaal Montijo.

Aan de linkeroever zien we de rivier de Züjas binnenstromen, met haar zijrivieren van rechts de Guadalmez die op zijn beurt weer water ontvangt van Alcudia, de río Guadamez, de Matachel, de Guadajira, de Olivenza en de Alcarrache. De linkeroever wordt gevoed door twee belangrijke kanalen, het kanaal van Zújar en het kanaal van Lobón. De belangrijkste zijrivier is de Zújar, ontsprongen in de buurt van Granja de Torrehermosa, in Badajoz die op zijn beurt water ontvangt uit Los Pedroches en de vallei van Alcudia.

De zuidelijke helling van de Sierra Morena levert zijn water af in de rivier de Guadalquivir. In Extremadura bevinden zich een aantal rivieren die hun water in de bovenloop van deze rivier afzetten, zoals de Bancébar en de rivier de Viar.

Alle rivieren van Extremadura zijn mediterrane rivieren, dat betekend dat ze in de zomer heel veel minder water bevatten en soms ook droog komen te staan, de lente is het seizoen waarin de rivier het meeste water afvoert in de herfst is dat iets minder en de winter lijkt wat betreft de hoeveelheid water op de zomer. Het zijn regenafhankelijk rivieren. Een van de belangrijkste punten van de rivieren in Extremadura is dat deze, over het grootste deel van hun traject, in beslag worden genomen door de stuwmeren. Vaak is het zo dat de dam van het eerste stuwmeer op ‘loopafstand’ ligt van het volgende stuwmeer. Deze stuwmeren worden zowel voor irrigatie als voor energieopwekking gebruikt. De kanalen die voor de irrigatie worden gebruikt zijn zeer modern de meeste werden gebouwd bij de uitvoering van het Plan Badajoz. Extremaduro is een regio met zeer weinig natuurlijke meren. De meren die er voorkomen zijn maar klein, echter in de vele weiden(dehesas) van Extremadura bevinden zich vele kunstmatige vijvers die zijn uitgegraven om het regenwater op te vangen en vast te houden, en die vandaag de dag belangrijk zijn om het omliggende land vochtig te houden.

Klimaat

Het Middellandse Zeeklimaat is het meest dominerende klimaat van Extremadura, dat verzacht wordt door de advectie van maritieme luchtmassa’s van de Atlantische Oceaan.  De belangrijkste storingen zijn de polaire fronten, die hier hun vochtige luchtmassa’s leegstorten, en de hogedrukgebieden van de Azoren. In de winter reiken de effecten van de thermische anticyclonen tot aan La Mancha, die in deze regio zorgen voor droog maar koud weer, dan is er in de dalen van de Tajo en de Guadiana vaak mist te zien. Echter, de ‘sterke muur’ van het Sistema Central maakt het voor de meeste cyclonen, beladen met regen, vanwege de barrièrewerking, moeilijk om het schiereiland over te steken, terwijl het föhn-effect de regio een droge en warme wind biedt, die sterk kan veranderen. Bewolkte dagen zijn schaars, maar er zijn grote verschillen tussen de bergen, het Sistema Central en de rest van de regio. In een jaar zijn er meer dan 2600 uur aan insolatie, en de zogenaamde gota fría (geïsoleerde depressie op een hoog niveau) in de herfst zijn zeldzaam, doordat de regio zich relatief ver van de belangrijke watermassa’s bevindt. Maar als er zich dan zo’n gota fria voordoet dan gebeurd dat ook meestal over een groot gebied dat doorloopt tot de Golf van Cadiz. De meeste regen valt in de zuidwestelijke regio, De topografie heeft, in sommige delen van de regio, een beslissende invloed op het klimaat, het creëert een zeer vochtig microklimaat in de bergen van het noorden, met name in de regio’s van de Sierra de Gata, Valle del Ambroz, Hurdes, Valle del Jerte en La Vera, waar heel veel regen valt.

Hier zien we het dehesa landschap. Het is een boslandschap dat bestaat uit her en der verspreidt staande steeneiken, kurkeiken of andere soorten, met een onderlaag van grasland of kreupelhout, waar de mens in vrijwel het gehele bos intensief aanwezig is geweest en dat over het algemeen wordt gebruikt voor het houden van vee, de jacht en het gebruik van andere bosprodukten (brandhout, kurk, paddestoelen, enz.).
Dehesa in het Parque Nacional van Monfragüe (Cáceres).

Neerslag is schaars in het grootste deel van het gebied, behalve dan in het noorden. In het grootste deel van Extremadura valt minder dan 600 mm regen per jaar, en in het midden van de vallei van Guadiana valt er zelfs minder dan 400 mm. In de Sierra de Guadalupe valt er ongeveer 1.000 mm, maar in het Sistema Central valt meer dan 1.000 mm. Het maximum aan regenval wordt behaald in het zuiden van de Sierra de Gredos (Valle Jerte, Ambroz en La Vera), waar meer dan 1.500 mm valt. Een van de meest opvallende kenmerken, vooral in de jaarlijkse onregelmatigheid. Het natste seizoen is de lente, gevolgd door de herfst. Het zijn de seizoenen waarin massa’s maritieme polaire lucht het land binnendringen. Het Azoren hogedrukgebied domineert de zomer en verdrijft de regen. In Extremadura kan het drie en soms zelfs vier maanden niet regenen. In de bergen is het zo, hoe hoger je komt hoe minder maanden van droogte, in de hoogste bergen wordt dit teruggebracht tot twee maanden.

De temperaturen hebben een zeer uitgesproken patroon van noord naar zuid. De koudste gemiddelde temperatuur vinden we in de noordwestelijke hoek van het Sistema Central dat ligt rond de 13° C dat hoe verder we naar het zuiden trekken, geleidelijk oploopt. In de rest van het noordelijke Caceres ligt het gemiddelde op zo’n 15° C en in het zuiden boven de 16° C. Badajoz heeft een jaarlijks gemiddelde van ongeveer 17° C waarbij het bij Sierra Morena lichtjes afloopt. In het midden van de Guadiana vallei stijgt de gemiddelde temperatuur boven de 17° C. De koudste maand is januari en de warmste is augustus, maar met uitzondering van het Sistema Central reiken de gemiddelde temperaturen nergens onder de 0° C. Natuurlijk komen er net als in andere bergsystemen temperaturen van beneden de 0° C voor, maar dat hier de gemiddelde temperatuur niet onder de 0° komt geeft aan dat dat slechts zeldzaam voorkomt. De zomers zijn erg warm met een gemiddelde van boven de 25° C en met een absoluut maximum van 40° C.

Gezien deze kenmerken van neerslag en temperaturen in Extremadura moge het duidelijk zijn dat de waterbalans duidelijk negatief is, met een minimale opbrengst in de zomer en een lange periode van aanvulling die geen garantie geeft op een volledig herstel van het grondwaterpeil in droge jaren.

Ecologie


Vegetatie

Als we kijken vanaf de toppen van de bergen in Extremadura dan zien we de ecologische variaties en contrasten van deze autonome gemeenschap, hoewel het grootste deel van de regio wordt bedekt door het zogenaamde mediterrane bos. Deze regio wordt vanaf de prehistorie intens geëxploiteerd. Het exploitatiemodel van het bos en de dehesa en dergelijke hebben inmiddels een niveau van ecologisch evenwicht bereikt, dat tegelijkertijd de exploitatie van de natuurlijke omgeving en de ontwikkeling van de natuur toelaat. La Dehesa is een typisch Spaanse bossoort, met eiken en kurkeiken en waarvan de onderlaag bestaat uit grasland en struiken.

Een gloeiend landschap, grasland met her en der verspreidt staande steen- en kurkeiken, dat is wat ze in Spanje la dehesa noemen.
De dehesa van Extremadura, Badajoz.

De dehesa is een manier van bosexplotatie waarbij de concurrerende landbouw en veeteelt bij elkaar worden gebracht. Het is een mooie combinatie van bomen en grasland waarop de koeien grazen en de varkens schooieren. Ook worden daar boerderijen ingepast. Het is een wijze van exploitatie die minstens terug gaat tot de tijd van de Romeinen.

In de vallei van Jerte zien we hier de rivier de Garganta de los Infiernos tussen de rotsen door stromen. Goed zichtbaar is hier de erosie die deze rivier teweeg heeft gebracht. De rots is uitgesleten met mooie gladde plastische vormen.
Natuurreservaat Garganta de los Infiernos, in de Valle de Jerte.

Het grootste deel van de regio bestaat uit de zogenaamde colliene zone (piso basal), niet hoger dan 700 m., met bossen van het type Middellandse Zeebos. De typische vegetatie is xerophytisch, zodat het de zomerdroogte- kan verdragen. De meest dominante soort is de eik. De struiklaag in het bos is de houtachtige begroeiing onder de bomen, het zijn veelal stekelige en aromatische, groenblijvende soorten zoals mastiek en duindoorn. Daaronder zijn er veel bloemdragende soorten zoals; de jeneverbes, de aardbeiboom, de rozemarijn, thijm en Cistus ladanifer (zonneroosjefamilie, Jaras in het Spaans) etc. In de wat nattere gebieden zien we de  eik als dominante soort verschijnen. Een andere belangrijke bossoort is het oeverbos (bosque galería), deze bossen bevatten hardhout zoals: de esp, populier of de iep. Het is een bos dat we vinden langs de rivieren of grote plassen (vijvers).

In de montane zone  (piso montano 1.000 – 1.600 m.) is de eik de  meest dominante soort, het is het meest hoge deel van de bergen in deze regio. In deze gebieden zien we ook veel dennenbomen omdat dit een soort is die snel groeit in zones van herbeplanting, het zijn veelal allochtonen dennensoorten.

Het subalpiene gebied (piso subalpino 1.800 – 2.200 m.) komt alleen voor in het Sistema Central. Hier komt de eik en de beuk voor. En in de alpiene zone (piso alpino  2.200 – 3.000 m.), dat alleen voorkomt in nabijheid van de Sierra de Gredos, (Valle del Jerte, Ambroz en La Vera) bevinden zich de alpenweiden. Deze hoogte wordt soms nog wel gebruikt tijdens de zomer voor het laten grazen van het vee. In de middeleeuwen tot de 20ste eeuw was dit een normaal voorkomend iets.

Extremadura een natuurlijke geschiedenis (het is mooi als je de tekst van de filmpje begrijpt, maar absoluut niet noodzakelijk. Iedereen begrijpt wat hij hier ziet).

Momenteel vindt er in Extremadura een discussie plaats betreffende de ontginning van het metaal lithium. Lithium is de basis grondstof voor de batterijen die nu voor de auto industrie worden gemaakt. Men wil deze grootschalig gaan ontginnen en de huidige president Fernández Vara vecht ervoor dat de voordelen van deze ontginning naar de regio zelf gaan. De vraag is natuurlijk hoeveel voordelen maar ook nadelen dit met zich meebrengt. Vara wil dat het met aandacht voor ecologie, duurzaamheid en digitalisering, tot aan het eindproduct,  wordt verwerkt in de regio zelf. Tegenstanders van deze ontginning, de actiegroep Plataforma Salvemos la Montaña (Platvorm te bescherming van de bergen), brengen aan dat het milieu, de natuur, drastisch zal worden aangetast en voor een hoop vervuiling en overlast voor de regio zal brengen. Zij protesteren tegen deze manier van openluchtmining.

Beschermde natuurgebieden

De natuurgebieden van Extremadura zijn één van de minst aangetaste gebieden van Europa, hoewel het aantal van dit soort beschermde gebieden zeker ontoereikend is. Extremadura heeft een Nationaal Park, twee natuurparken, een natuurreservaat en een beschermd landschap (Paisaje Protegido), een geopark, vier natuurlijke monumenten en vele ZEPA’s (Zonas Especiales de Protección de las Aves = Speciale zones voor het beschermen van vogels).

Salto de Gitano in het Nationale park van Monfragüe. We zien een mooie foto van een rotsige heuvels met broeiing waartussen het smalle maar langgerekte stuwmeer van José María de Oriol ligt.
Salto del Gitano, Parque nacional de Monfragüe.
Geoparque Villuercas-Ibores-Jara

Op 17 september 2011 werden de comarcas van Villuerces, Ibores en Jara opgenomen in het Global Geoparks Network van UNESCO. Geoparque Villuercas-Ibores-Jara is het 5e Geopark van Spanje. De geologische natuur maakt dat deze comarcas zo bijzonder zijn dat ze daarvoor zijn uitgeroepen tot ‘destino turístico de interés regional’ (belangrijke regionale toeristische bestemming) .

Parque nacional de Montragüe

Op 3 maart 2007 heeft het kabinet ingestemd om Monfragüe tot Nationaal Park te benoemen wat daarmee het 14e park van dit soort in Spanje werd. Jaarlijks ontvangt dit park een 80.000 bezoekers.

Parques Naturales

Extremadura heeft twee gebieden die tot natuurpark verklaard zijn, het natuurpark Cornalvo in Badajoz en het Internationale park van de Tajo, in Cáceres en Portugal, ze worden beide beheerd door de Junta van Extremadura.

                  • Parque Natural de Cornalvo, ligt in de buurt van Mérida en heeft een oppervlakte van 13.143 ha.
                  • Parque Natural Tajo Internacional, ligt in de provincie Cáceres en heeft een oppervlakte van 25.088 ha.
Natuurreservaat
                  • Reserva Natural Garganta de los Infiernos, in de vallei del Jerte, heeft een oppervlakte van 6.927 ha.
Beschermd landschap
                  • Valcorchero y seirra del Gordo in Plasencia.
Natuur monumenten
                  • Mina La Jayona
                  • Los Barruecos in Malpartida de Cáceres
                  • Cuevas de Fuentes de León
                  • Cueva del Castañar
Belangrijke regionale gebieden
                  • Llanos de Cáceres
                  • Sierra Grande de Hornachos
                  • Sierra de San Pedro
                  • Embalsa de Orellana y Sierra de Pela
                  • Tierra de Barros
                  • Sierra de Tentudia

Territoriale organisatie


Integrale mancomunidades
Kaartje van de provincie Badajoz met daarin ingekleurd de 15 verschillende mancomunidades.
De mancomunidades van Badajoz. De witte gebieden zijn de gemeentes Badajoz en Mérida.

Vanaf het begin van de autonomie van Extremadura (25 febr. 1983) tot 2008 bestond er geen officiële verdeling van de comarcas in Extremadura. De Statuten van Autonomie bieden, doormiddel van wet, de mogelijkheid tot verdeling van Extremadura in provincies. Maar men ging daartoe pas over in 2008 toen, als gevolg van de economische crisis en de noodzaak om de overheidsuitgaven te rationaliseren, de Junta de Extremadura een proces lanceerde tot het verdelen van het gebied, gebaseerd op het creëren van zogenaamde integrale mancomunidades. Vanaf dat moment is Extremadura verdeeld in 33 mancomunidades: 15 in de provincie Badajoz en 17 in de provincie Cáceres. Alle gemeenten, met uitzondering van Badajoz, Cáceres, Mérida, Plasencia en Navalmoral de la Mata, behoren  tot een van de 32 mancomunidades.

De provincie Badajoz
1. Centro
2. Cijara
3. Guadiana
4. La Serena
5. La Serena-Vegas Altas

6.   Lácara-Los Baldíos
7.   Lierena

8.   Olivenza
9.   Siberia
10. Sierra Suroeste

11. Tentudia
12. Tierra de Barros

13. Tierra de Barros-Río Matachel
14. Vegas Bajas
15. Zafra-Río Bodión
De provincie Cáceres
1. La Vera
2. Rivera de Fresnedosa
3. Valle del Alagón
4. Valle del Ambroz
5. Valle del Jerte
6. Vegas Altas
7.   Campo Arañuelo
8.   Comarca de Trujillo
9.   Las Hurdes
10. Riberos del Tajo
11. Sierra de Gata
12. Sierra de Montánchez
13. Sierra de San Pedro
14. Tajo-Salor
15. Trasierra-Tierras de Granadilla
16. Villuercas_Ibores-Jara
17. Zona Centro

(In wikipedia spreekt men over 18 mancomunidades van Cáceres, maar daar worden er twee dubbel vernoemd? Als je verder zoekt op het internet dan vindt je vaak maar 17 mancomunidades, maar soms ook minder??? Soms lopen dingen als comunidades en mancomunidades door elkaar hen, voor een Nederlander als ik totaal onbegrijpbaar! Voor en Spanjaard geld dit trouwens precies zo!!)

Daarnaast zijn er de volgende natuurgebieden die onder de bevolking soms ook als comarcas worden gezien, maar niet zijn opgenomen in de bovenstaande verdeling: Valle del Ambroz, Campo Arañuelo, Valle del Jerte, Las Hurdes, Las Villuercas, Los Ibores, La Jara cacereña, la Sierra de Gata en TrasierraTierras de Granadilla.

Een nachtelijk verlicht straatje van Villanueva de la Vera (Cáceres).
Villanueva de la Vera een stad in Cáceres.

Naast deze regionale verdeling, behoren alle gemeenten, met uitzondering van Badajoz, Cáceres, Mérida, Plasencia en Navalmoral de la Mata, tot één van de 32 mancomunidades waarin men de región verdeeld heeft, 16 per provincie.

Afgezien van de mancomunicale verdeling, dat de enige officiële van heel Extremadura is, Heeft de Diputación de Badajoz zijn provincie van oudsher in comarcas verdeeld, hoewel dit nooit officiële instellingen zijn geweest.

Demografie


Municipios
Over de daken zien we uit op het tempeliers kasteel en de kerk van Santa María de la Plaza de Fregenal de la Sierra, zetel van de Partido Judicial met dezelfde naam.
Uitzicht op het tempeliers kasteel en de kerk van Santa María de la Plaza de Fregenal de la Sierra, zetel van de Partido Judicial met dezelfde naam.

is territoriaal onderverdeeld in 388 municipios (gemeenten), waarvan er 223 in Cáceres en de overige 165 in Badajoz liggen. Deze twee provincies hebben eigenlijk best veel municipios. Daarmee is de provincie Cáceres de meest normale van de twee omdat het gemiddelde van de Spaanse provincies op 163 gemeente per provincie ligt.

Extremaduraanse gemeente met meer dan 10.000 inwoners, volgens de telling van 1 januari 2019.

2019
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.

Municipio
Badajoz
Cáceres
Mérida
Plasencia
Don Benito
Almendralejo
Villanueva de la Serena
Navalmoral de la Mata
Zafra
Montijo
Villafranca de los Barros
Coria
Olivenza

Inwoners
150.702
96.126
59.335
39.913
37.151
33.474
25.667
17.129
16.797
15.457
12.835
12.478
11.963

Evolutie van de bevolking

Volgens een telling van 1591 gedaan door de provincies van de Kroon van Castilla, is het aantal inwoners van Extremadura gestegen tot 540.000 mensen. De volgende betrouwbare telling vond plaats in 1717, toen het 326.358 inwoners had.

Minimaal kaartje van Extremadura, met daarop de provincie Cáceres (noord) en de steden Placencia en Cáceres en de provincie Badaloz (zuid) met de steden Mérida en Badajoz.
Mapa de Extremadura.

Sinds die tijd was er een min of meer constante toename van de bevolking tot de jaren 1960, toen bevatte de provincie 1.379.072 inwoners. Hierna daalde het inwonersaantal weer snel, als gevolg van emigratie naar andere landen en meer welvarende regio’s in Spanje. Er was weinig werk te vinden in de eigen regio en daarom verlieten bijna 1 miljoen inwoners hun thuisland gedurende de 20ste eeuw. Tussen 1950 en 1977 verlieten 645.000 inwoners, dat wil zeggen 45% van de bevolking van Extremadura. De meeste van hen waren tussen de 20 en 40 jaar. Deze exodus van jonge mensen heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van andere regio’s, maar voor Extremadura was het ’t begin van een lange periode van armoede en onderontwikkeling.

Veel van hen migreerden naar andere regio’s op het schiereiland. In 1987 woonde al 729.500 vroegere inwoners van Extremaduras in andere Spaanse Comunidades Autónomas, vooral in Madrid, Cataluña en Pais Vasco (in deze volgorde). Veel van hen gingen echter ook naar andere Europese landen, met name Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Nederland en België. Dit veroorzaakte een enorme stagnatie van de bevolking, in 2006 was dat nog steeds minder dan dat er in 1930 woonden.

Gedurende de 20ste eeuw daalt het inwonersaantal van Extremadura. Eigenlijk zijn er twee periodes, tijdens de eerste helft van deze eeuw bestaat de groei uit echtparen en in de tweede helft daalt de groei plotsklaps. De provinciale hoofdsteden en Mérida winnen echter nog iets aan inwoners, terwijl de rest van de provincie leegliep. Zeker na 1960. In sommige gebieden is het verlies zo groot geweest dat zij bijna niet bewoond werden, er waren gebieden met minder dan 5 inw/km².Ook de geboortecijfers liggen er lager dan het Spaanse gemiddelde en het sterfte cijfer, vanwege de vergrijzing van het volk, ligt juist hoger.

Immigratie

In de regio van Extremadura bevinden zich zo’n 40.000 buitenlanders (volgens de INE van 2009), waarvan er plusminus 24.500 die woonde in de provincie Badajoz, en de resterende 15.500 in Cáceres. De grootste allochtonen gemeenschap is die van de Marokkanen met ongeveer 8.300 mensen, gevolgd door de Roemenen met zo’n 4.300 mensen, vervolgens de Portugezen met 3.500 mensen. Daar komen nog 2.000 Brazilianen en 1.700 Colombianen bij. Onder de inwoners bevinden zich ook nog sub-Sahara Afrikanen, waarvan de Senegalese gemeenschap de grootste is. Kijken we naar de Aziaten dan zijn de Chinezen, zoals altijd, het meest vertegenwoordigd met iets meer dan 1.000 burgers.

Talen

De enige erkende taal in Extremadura is het Castellano (Spaans). Maar er worden toch ook wel andere Iberisch-Romaanse talen gesproken.

        • Kaartje van Extremadura met daar ingekleurd de verschillende talen die daar gesproken worden.
          De verschillende talen in Extremadura.

          Portugees, met haar belangrijkste varianten: het Portugués oliventino, dat van Herrera de Alcántara. En het Portugués van Cedillo en de grensstreek in Valencia de Alcántara en La Codosera. In de meeste van deze plaatsen. In de meeste van deze plaatsen wordt het Portugees wel minder. De variëteit Olivenza werd in 2014 nog door zo’n 1.000 mensen gesproken, voornamelijk ouderen. Enkele Extremaduraanse scholen bieden nog wel onderwijs in het Portugees als vreemde taal aan, maar niet altijd op het niveau dat het ertoe zal leiden dat men de taal volledig onder de knie heeft.

        • Fala, nauw verbonden aan de Galicische en Portugese taal, met sterke Asturleonese invloeden, wordt vermeld als een Bien de Interés Cultural en heeft een speciale bescherming van de Junta de Extremadura. Het wordt beschouwd als een Galicisch-Portugees dialectische groep, volledig verschillend dan het Portugees aan de andere kant van de grens en aan de andere variaties van het Portugees in Extremadura. Het wordt gesproken in de vallei van Jalama (Xálima in deze taal).
        • Extremeño (Extremaduriaans): Vormende taal ontstaan uit het Asturleonés. Als zodanig geïdentificeerd door internationale organisaties. Een taal die snel verloren gaat en volledig zal verdwijnen.
Religie
Een beeld van Santa María de los Remedios van Fregenal de la Sierra. op de voorgrond heel veel bloemen en lange kaarsen.
Santa Maria de los Remedios van Fregenal de la Sierra, Het eerste canoniek gekroonde beeld in Extremandura in 1906.

In Extremasdura zijn veel verschillende religies aanwezig. Het grootste deel hiervan behoort tot  het christelijke geloof en dan wel tot het katholicisme, dat is de meest trouwe congregatie. Dan volgen de protestante en de Anglicaanse confessies. In Extremadura vinden we ook Jehovah’s Getuigen en leden van ‘De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen en de Laatste Dagen’ (Mormonen). Echter er zijn ook Joden in de regio, en moslims, waarvan de laatste met een belangrijk aantal, geschat op ongeveer 25.800 mensen die trouw zijn aan de koran.

Volgens de autonomische barometer (gepubliceerd door het CIS, 2011), is de religieuze verdeling van Extremadura als volgt:

– 84,3% Katholieken
– 0.3% Andere religies
– 11,6% Niet aangeslotenen (Agnosten en andere gelovigen zonder aansluiting)
– 3,7% Atheïsten

Waarvan 42,6% van de bevolking praktiserend is.

Met opvallende toewijding aan onder meer:

Santa María de Guadalupe (patrones van Extremadura)
Santo Cristo de la Victoria de Serradilla
San Pedro de Alcántara (patroon van Extremadura)
Santa María de los Remedios van Fregenal de la Sierra.

Een Christusbeeld van Santo Cristo de la Victoriavan Serradilla. Eén van de meest vereerde Christusbeelden van Spanje.
Christusbeeld van de overwinning (de la Victoria) van Serrdilla, provincie Cáceres, één van de meest vereerde Christusbeelden in Spanje.

Cultuur


Erfgoed
Wereld Erfgoed

Extremadura herbergt drie plekken die tot Cultureel Wereld Erfgoed zijn verklaard door UNESCO:

De Oude Stad van Cáceres, vanaf 1986.
Conjunto arqueológico de Mérida, vanaf december 1993.
Real Monasterio de Nuestra Señora de Guadalupe, vanaf 1993.

Met de kandidatuur in voorbereiding:

– De ommuurde stad Placencia.
– De stad van Trujillo.
Puente de Alcántara.
– De vestigingsgebouwen (bastion) van de verdedigingslijn tussen Extremadura en Portugal.
– De Vía de la Plata.
– De route van de keizer, Carlos I de España.

Het Koninklijk Klooster van de Heilige Maria van Guadalupe (Spaans: Real Monasterio de Santa María de Guadalupe) is een rooms-katholieke kloosterinstelling die in de 14e eeuw is gebouwd in Guadalupe, in Extremadura, Spanje. Het is gelegen aan de voet van de oostelijke zijde van de Sierra de las Villuercas en was gedurende meer dan vier eeuwen een van de belangrijkste en mooiste kloosters van het land. De UNESCO verklaarde het in 1993 tot werelderfgoed. Doordat er in verschillende periodes aan is gebouwd is het een mix van  verschillende bouwstijlen. Een heel apart gebouw.
Het Koninklijke Klooster van Santa María van Guadalupe.
Europees Erfgoed

Op 13 april 2007, werd het klooster van Yuste (monasterio de Yuste) tot Europees Erfgoed verklaart.

Veedrijvers wegen (Vías pecurias)

Runderpaden of routes waarlangs, door de eeuwen heen, het vee van de zomerweiden de noordelijke bergen werd gedreven. Deze paden kunnen worden ingedeeld naar hun breedte:

– Cañada (75 meter)
– Cordel (37,5 meter)
– Vereda (20 meter)
– Coladas-Descansaderos (Was- en rustplekken) worden bepaald door de indeling.

Deze veepaden in Extremadura hebben totale lengte van 7.200 kilometer en bestrijken een oppervlakte van ongeveer 30.000 hectare. Daarnaast zijn er zes van de meest belangrijke cañadas (trekpaden voor vee) van het nationale netwerk die door de regio lopen.

Op deze foto zien we een typisch Spaans landschap, Glooiend, gort droog met een kudde geiten en een herdershond.
Het soms extreem dorre landschap met een kudde geiten.

Het vee dat vandaag de dag nog gebruik maakt van de wegen is gedecimeerd, factoren als verkeer en verstedelijking kunnen schade toebrengen aan de kuddes. Hierdoor wordt er gewerkt aan het stopzetten van deze werkwijze, maar gezien het feit dat deze wegen veel mogelijkheden bieden vanuit toeristisch en recreatief oogpunt is dit een endogene bron van vrij hoge milieu- en culturele waarde die nodig is om geld te verdienen voor de plattelandsontwikkeling. Het is de bedoeling om het specifieke gebruik van de paden voor het vee om te zetten naar een toeristische vrije tijds besteding in het landelijke gebied, waarmee een heel populaire en professionele cultuur op basis van transhumance, wordt hersteld.

Daarom zijn deze trajecten een belangrijk element in de plattelandsontwikkeling, omdat ze de instelling van de bevolking op het platteland kunnen bevorderen, vanwege het hoge potentieel in de ontwikkeling van sociaal-economisch activiteiten, zoals het natuurtoerisme, de opwaardering van het natuurlijk erfgoed en het bevorderen van culturele en ambachtelijke activiteiten.

Populaire Cultuur

Extremadura heeft, gedurende het jaar ongeveer 40 feesten van ‘interés turistico’ (toeristisch belang). De verwerking en de toekenning van deze titel wordt gerealiseerd door het Ministerie van Milieu, Ruimtelijke Ordening en Toerisme. Om de titel van ‘Interés Turistico Regional’ te verkrijgen moet een feest aan de volgende eisen voldoen:

        • Originaliteit.
        • Culturele, culinaire of ecologische waarde hebben.
        • Minstens 10 jaar gevierd worden.
        • De mogelijkheid hebben om bezoekers van buiten Extremadura te trekken.
        • Een regelmatig terugkerend (periodiek) feest zijn.

Het komt regelmatig voor dat deze feesten samenvallen met dagen van festivals in andere delen van Extremadura, zoals San Sebastián, San Blas, Carnaval, Semana Santa, of Allerheiligen. Belangrijke feesten zijn onder andere:

    • De Semana Santa Cacereña (De Heilige week van Cáceres), een feest van ‘Interés Turistico International’, waarvan sommige broederschappen tot de oudste van Spanje behoren. Zo zijn er de Nazareno en de Misericordia die een status hebben vanaf het jaar 1464, de Espíritu Santo vanaf 1493, die van Santa y Vera Cruz uit 1521 of die van La Soledad die teruggaat tot 1582. In 2008 trokken er 12 broederschappen, 37 pasos (dit zijn heiligen beelden die een bepaald moment uit het leven van Christus uitbeelden en door de stad gedragen worden, ze wegen soms wel een paar ton) in 18 parades. In totaal doen daar zo’n 3000 mensen (confrades) aan mee. De belangrijkste paso is ‘del Cristo Negro’ (de Zwarte Christus), gerespecteerd en bekend om zijn soberheid en ernst. Deze bijzonderheid was voldoende aanleiding om te worden uitgeroepen tot ‘Interes Turístico Internacional’.
    • De Semana Santa van Mérida, een feest van ‘Interés Turístico Nacional, heeft tal van broederschappen (cofradías) en bovendien wordt er in het Romeinse amfitheater in de stad een speciale mis gehouden voor de Via Crusis (Latijns voor kruisweg) met één van de meest oude gravures, van de ‘Cristo de la O’. Mérida heeft ook oude broederschappen die al vanaf de 18e of 19e eeuw bestaan.
    • Een bont uitgedoste vrouwengroep  tijdens de carnavalsoptocht in Badajoz.
      Een bont uitgedoste vrouwengroep tijdens de carnavalsoptocht in Badajoz.

      Het Carnaval in Badajoz is ook een feest van ‘Interés Turístico Nacional’, het is één van de meest populaire feesten om samen te vieren, in de volle straten vinden we dan ook vele kleurrijke groepen, met mensen die ongelooflijk gedetailleerde kleding dragen. Op carnavalszondag wordt er de officiële parade van carnavalswagens en groepen gehouden. Speciale aandacht wordt gevestigd op de wedstrijd van Murgos, gehouden in het Theater Lopez de Ayala, waarbij vele groepen strijden om een plaats in de finale. De wedstrijd wordt gehouden op de vrijdag van carnaval. Om het feest zijn echt  Nationaal Toeristisch Belang (Ínterés Turistico Nacional) te laten behouden wordt er rekening gehouden met de andere plaatsen waar carnaval wordt gevierd in Spanje, zoals bijvoorbeeld in Tenerife, Las Palmas en Cadiz.

    • Het Semana Santa van Badajoz, een feest van ‘Interés Turistico Nacional’, heeft broederschappen en beelden die afkomstig zijn uit de 16e en 17e eeuw. Het moment waarin in deze processie speciale aandacht gevraagd wordt, is de ‘Cristo de la Angustia’ (angst van Christus) van de parochie van San Fernando. Bij het oversteken van de Puente de Palmas (Brug van Palmas) wordt de straatverlichting uitgeschakeld zodat men echt mooie foto’s kan maken van de speciale moment. De kruisweg (Via Crucis) wordt uitgezet op het Plaza Alta van de stad samen met de Paso van de Cristo del Prendimiento, of de processie van de Virgen de la Soledad, patroonheilige van Badajoz.
    • Hier zien we de figuur van Jarramplas, gekleed in een jas en een broek waaraan een veelheid van veelkleurige, met de hand genaaide linten hangen, zijn hoofd is bedekt met eenbontgekleurt kegelvormig masker van fiberglas met twee hoorns en een grote neus.
      Jarramplas.

      Jarramplas is een karakter gekleed met een jas en een broek die versierd zijn met een veelvoud van veelkleurige linten, het hoofd wordt bedekt met een masker met lange hoorns en een grote neus. Deze figuren lopen door de straten Piornal terwijl zij door de bewoners met groentes worden bekogeld. Vroeger waren dit veelal aardappelen, tegenwoordig gooit men met rapen.

Ook in de kleinere steden vindt men feesten van Ínterés Turístico Regional’, zoals het Encamisá van Torrejoncillo, of het feest van Peropalo in Villanueva de la Vera; maar ook van belang is het feest van Chanfaina en de bedevaart van San Isidro Labrador in Fuente de Cantos, beide ‘Interés Turístico Regional’ (de enige twee gemeenten met deze vermelding); en de Jarramplas in Piornal, ‘Interés Turístico de Extremadura, of de Slag om La Albuera, ook van ‘Interés Regional’.

Folklore

Extremadura heeft veel van haar meest geliefde tradities, waaronder een groot aantal pure folkloristische dansen, weten te behouden. Het Cancionero (het Liederenboek) is een van de grootste schatten die bewaard is gebleven. Hierin vind u liedjes voor allerlei gelegenheden. Extremadura kan rekenen op een aantal eminente musicologen zoals Bonifacio Gil, Manuel García Matos en Angela Capdeville, die studies hebben uitgevoerd om dit populaire liederenboek van Extremadura samen te stellen. Zij bezochten vele dorpen en steden om de oude liedjes te verzamelen en deze vast te leggen in dit unieke inheemse liederenboek.

Dansende dames tijdens het Festivalino de Pescueza. De dames gekleed in volkskledij  dansen hier zwierig op de Spaanse volksmuziek.
Uitvoering van een regionale dans tijdens Festivalino de Pescueza (Cáceres).

De belangrijkste kenmerken van de inheemse dans is de eenvoud en elegantie. De vrouwen maken dat, met hun rusteloze passen, hun kleurrijke onderrokken zichtbaar worden. Haar armen en haar lichaam worden bedekt met polychrome, zijdeachtige doekjes, die alle in beweging komen door het ritme van de muziek. De man danst met opgeheven armen kijkend naar zijn partner, terwijl zijn voeten het ritme sterk aanzetten. Las Jotas in Extremadura hebben een grote verscheidenheid aan vormen en nuanceringen. Ook de fandango, de rondeña, de jota del Triángulo, de paleos, de pindongo, de perantón, de sones brincaos en de sones llanos zijn belangrijke eruit springende dansen. Ook heel belangrijk is natuurlijk de flamenco (Jaleos Extremeños, Tangos Extremeños).

Instrumenten die men er vaak gebruikt zijn de fluit met drie gaten (flauta de tres agujeros, ook wel gaita extremeña genoemd) de tamboerijn, gitaar, luit, rebec (strijkinstrument) en de pandero (tamboerijn zonder belletjes) en andere slagwerkinstrumenten zoals stampers, castagnetten en een anisette-fles (botella de anís, een glazen fles met ribbeltjes die men als muziekinstrument gebruikt door er met een lepel overheen te strijken).

Gastronomie


Patateras een zoet pikant worstje, hangend aan een touwtje aan het plafond. Het drogen van worst of vlees (Jamon Iberico) is een van de meest voorkomen conserveringsmethodes in Spanje.
Patateras een zoet pikant worstje aan een touwtje.

De keuken van Extremadura is een verzameling van gerechten en culinaire tradities van de regio. De Via de la Plata (de zilver route) heeft ervoor gezorgd dat de keuken van Extremadura bekend is in de andere regio’s en de Spaanse keuken als geheel beïnvloed heeft, terwijl de Extremaduraanse keuken op zich ook beïnvloed is door andere keukens. De aanwezigheid van een groot aantal kloosters, zoals Yuste of dat van Guadalupe, heeft geleid tot een aantal prachtige culinaire recepten afkomstig uit hun keukens. Extremadura ligt niet aan zee en haar gerechten zijn dan ook voornamelijk gebaseerd op een combinatie van vlees en diverse groenten. Ook in Extremadura vinden we verschillende etenswaren, kruiden of fruitsoorten met het beschermende Denominación de Origin kwaliteitsmerk.

Ingrediënten
Op deze foto zien we enkele Morcóns Ibérico, een varkensworst die veel overeenkomst heeft met de chorizo. Het verschil is dat het vleesmengsel van chorizo in de dunnedarm tot worst wordt geperst en hetzelfde vleesmengsel voor de morcón in de dikke darm wordt geperst.
Morcón Ibérico, één van de vele mogelijkheden van varkensvlees uit de keuken van Extremadura.

Op het gebied van vlees is er een belangrijke productie en sub-producten van varkensvlees zoals worsten en vleeswaren in het algemeen. De productie van varkensvlees in deze regio heeft een hoog niveau van kwaliteit bereikt, mede doordat men deze Iberische rassen voedt met de overvloedige eikels. Een van de betere gebieden voor het produceren van varkensvlees zijn de comarcas van Montánchez, men heeft hier een legende die de superieure kwaliteit van de hammen (Jamón de Montánchez) verklaard die hier vandaan komen. Hierin wordt verteld dat de hammen hun de beste zijn omdat de varkens uit Extremadura de slangen achterna zitten. De chorizos (paprikaworstje) uit Extremadura bevatten meer knoflook en paprika de la Vera. Eén van de meest representatieve schotels is de Cachuela extremeña en de Chanfaina. het grazige land van Extremadura zorgt voor exclusieve lamsschotels als: Caldereta de Cordero. Er wordt veel gejaagd, hoofdzakelijk op klein wild. Eén van de meest bekende gerechten is de Patrijs op de wijze van Alcántara (perdices al modo de Alcántara) het is een gerecht dat overgebleven is dankzij de Franse troepen (historia de la gastronomía de España). Als we kijken naar de visgerechten dan zijn dit vaak gerechten die gebruik maken van gezouten kabeljauw (klipvis), het gerecht dat boven alles uitsteekt en een speciale vernoeming van Denomacion de Vigilia heeft, is de potaje de vigilia. Een soep van gezouten kabeljauw (een dag van tevoren weken in veel water), gestoofd (in een ijzeren pot) met kikkererwten, spinazie, uien, knoflook, olijfolie, paprika en eieren.

Pimento de la Vera
We zien een schaaltje met paprikapoeder, die in Spanje, in de meeste gevallen, een rooksmaak heeft.
Pimentón de la Vera.

De ‘Pimentón de la Vera‘ is een product met een Denominación de Origen, een paprikapoeder gemaakt van rode paprika variëteiten als Ocales, Jaranda, Jariza Jeromín en Bola. Die wordt geteeld en geproduceerd in de regio van La Vera, provincie Cáceres. De Pimentón de la Vera heeft een rokerige smaak en geur. De kleur is rood, met een relatieve helderheid. Het heeft een grote kleurkracht, waarbij de variëteit Ocales beter is dan de variëteit Bola. De smaak, geur en kleur zijn stabiel door het langzame proces van drogen toegepast bij de bereiding van het product.

Torta del Casar
Torta de casar een romige kaas  met een beschermde oorsprongsbenaming die wordt gemaakt in het noorden van het gebergte van San Pedro in de provincie Cáceres in Spanje. In de 13e eeuw werd de torta de Casar ook als betaalmiddel gebruikt. Op de foto zien we de kaas, waarvan de bovenste korst is weggesneden (en later als deksel gebruikt wordt) zodat de romige binnenkant van de kaas gegeten kan worden. Hier wordt de kaas geserveerd samen met wat regañás (een droog koekje).
Torta de Casar, één van de meest bekende kazen van Extremadura.

De Torta de Casar is een Spaans kaasje met een beschermde oorsprongsbenaming op Europees niveau door de, Reglamento (CE) 1491/2003 de la Comisión Eurpopea. Het is een van de meest gerenomeerde kazen van Extremadura.

Hoe eet u deze schapenkaas: U snijdt de bovenste kap van de kaas. Voorzichtig!!… want de binnenkant van de kaas is romig. Doop en stuk brood in de romige vloeibare kaas en dan, smullen maar.

Op het etiket, op de onderkant van het kaasje, of op andere systemen van identificatie van het beschermde product moet de naam en het logo van de Denominación de Origin ‘Torta del Casar’ staan, als mede alle aanwijzingen die door de wetgeving ter zake zijn vastgesteld.


Naar boven

Verwant aan dit onderwerp:

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2023-09-08

Coralma*

Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and work on these articles.
Other source references may also be included, which may be things that I, while researching the articles, have read and incorporated into these texts

Spaanstalige Wikipedia|titel=Extremadura|paginacode=98233003| datum=20170415
Nederlandstalige Wikipedia|titel=Extremadura|paginacode=54986225| datum=20220506
Engelstalige Wikipedia|titel=Extremadura|paginacode=1073913605| datum=20220506

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

Other references are:

The photos/images are licensed under Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0CC BY 1.0, CC BY-SA 1.0, CC BY 2.0, CC BY-SA 2.0, CC BY-NC-SA 2.0, CC BY 2.5, CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0, CC BY-SA 3.0, CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0, Free Art License 1.3 or Public Domain

If you click on one of the links below, you will see the full information of these photos/images, the author, or the licence.

Coralma*, is own work that can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.



Eetsnob

eten met passie

Jan Woordenaar Bontje - CULTUUR

Aforismen, bontjes, columns, gedachten, gedichten, haibun, haiku, kyoka, literatuur, poëzie, proza, snelsonnetten, tanka.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, reizen, foto's, gedachten en meer.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, foto's, gedachten en meer.

MONTSE ANTARES BLOG CINEMA

BANDAS SONORAS.. SOUNDTRACKS.. Y MÁS