Kroon van Aragón

De Kroon van Aragón (1164-1707)

De omvang van de Kroon van Aragón

Vanaf 1409 was Sicilië onderdeel van het Koninkrijk Aragón.
het wapen
de vlag

De kroon van Aragón (in het aragonees is het Corona d’Aragón) omvatte  alle gebieden die onder de jurisdictie van de Koning van Aragón vielen, vanaf 1164 tot 1707. Tijdens het zogenaamde ontslag van Zaragosa op 13 november 1137 trad Ramiro II “el Monje”, koning van Aragón af en gaf het koninkrijk over aan zijn schoonzoon Ramón Berenguer (hoewel zonder de waardigheid van koning), hij ondertekend het verdrag als graaf van Barcelona en Prins van Aragón. Petronila, dochter van Ramiro II, nam de titel van “Koningin van Aragón” aan en Ramón Berenguer was de prins en heerser van Aragón. Volgens sommige moderne historici is dit huwelijk voltrokken op de wijze van “Matrimonio en Casa” (dit betekend dat, wanneer er geen mannelijke erfgenaam is, de echtgenoot de functie van bewindvoerder overneemt, maar niet de daarbij behorende titels, die blijft behouden aan de daaropvolgende vrouwelijke erfgename), hoewel er geen historiografische consensus over is. In 1164 erfde Alfonso II de Aragón het gemeenschappelijke erfgoed.

Gegevens
Hoofdstad Veranderd regelmatig gedurende de geschiedenis
Belangrijkste talen Kon. Kanselarij:
Aragonees
Catalaans
Valenciaans
Latijn
Andere talen Napolitaans, Sardisch, Siciliaans, Occitaans, Spaans, Arabisch, Grieks
Geloof Katholiek
Regering Monarchie
  1164-1196
  1700-1724
  1724-1746
Alfonso II
Felipe IV de Castilla
Felipe V de Castilla
Geschiedenis
1164 Dynastieke samenkomst van Aragón en Barcelona
1229 Verovering van Mallorca
1238 – 1245 Verovering van Valencia
1282 Verovering van Sicilië
1504 Verovering van Napels
14 maart 1516 Samengaan van Castilla en Aragón
29 jun i 1707 Nueva Planta
Valuta
Rekeneenheid libra, sueldo, dinero.
Betaalmiddel alfonsi, aragonés, armellino,
arlino,cavallo (Nápels), cornado
of coronado, croat, dinar, real aragonés, sestino (Napels), timbre.
Biljoengoud ardite, dobler, meaja, menudo
of menut, óbolo, ellofaeclesiastica, dinero jaqués.
van goud agostor of pirrial de oro, mancuso, florin aragonés, Ducado en Escudo.
Omslag van het “Decretos de Neuva Planta”.

Later, gaan door veroveringen van nieuwe gebieden en huwelijken, het koninkrijk en het graafschap samen onder dezelfde kroon. Het breidt zijn territorium uit naar andere domeinen zoals Mallorca, Valencia, Sicilië, Corsica, Sardinië en Napels, net als de hertogdommen van Athene (1331 – 1388) en Neopatria (van 1319 – 1390).

Met het huwelijk van de Reyes Católicos in 1469, begon het proces van convergentie met de Kroon van Castilla, dat later de basis zou gaan vormen voor de Kroon van Spanje, hoewel de verschillende koninkrijken hun wettelijke systemen en karakteristieke kenmerken zouden behouden. Met de “Decretos de Nueva Planta” van 1705 – 1716, elimineert Felipe V uiteindelijk de meeste privileges en fueros.

Sommige van de huidige historici verwijzen gewoonlijk naar monarchen met hun alias, en niet met hun nummering, omdat sommige  van hen een andere nummer hebben in een ander gebied als waarnaar verwezen wordt. Bijvoorbeeld Pedro “el Católico” in plaats van Pedro II de Aragón.

Alternatieve namen


De naam “Corona de Aragón” wordt toegepast in de huidige geschiedschrijving van de dynastieke unie tussen het koninkrijk van Aragón en het graafschap Barcelona, hoewel de naam, historisch gezien, niet gebruikt werd tot het bewind van Jaime II “el Justo” aan het eind van de 13e eeuw. Tussen de 12e en 14e eeuw was de meest voorkomende uitdrukking om te verwijzen naar de domeinen van de koning van Aragón, die van “Casal d’Arago”.

Tussen de 13e en de 15e eeuw, werden deze bezittingen van de koning aangeduid met verschillende namen zoals “Corona regni Aragonum” (Kroon van het Koninkrijk van Aragón), “Corna Regum Aragoniae” (Kroon van de Koningen van Aragón), “Corona Aragonum” (Kroon van Aragón) of “Corona Regia”, en Lalinde Abadía dat er op wijst dat er niet veel meer redenen waren om te spreken van “Corona de Aragón” om dan tot “Corona del Reino de Aragón” te komen of andere denominaties waarvan het gemeenschappelijke element bestaat uit een reeks landen en mensen die onder jurisdictie van de Koning van Aragón vielen. Andere namen aan het eind van de 13e eeuw zijn “Corona Real” of “Patrimonio Real”. Uitzonderlijk, en in de context van het “Privilegio de Anexión de Mallorca a la Corona de Aragón” (het Alleenrecht van de annexatie van Mallorca aan de Kroon van Aragón), in 1286, verschijnt de uitdrukking “regno, dominio et corona Aragonum et Catalonie”, die Ferran Soldevila vertaald als “Corona d’Aragó i Catalunya” (Kroon van Aragón en Catalonië), hoewel slechts 5 jaar later, in 1291, bij de vernieuwing van de privileges er al sprake is van “Reinos de Aragón, Valencia y condado de Barcelona”. Vanaf de 14e eeuw werd het vereenvoudigd tot “Corona de Aragón”, “Reinos de Aragón” of eenvoudigweg “Aragón”.

Aan de andere kant bestaan er een aantal geschiedschrijvers die de territoriale structuur van de Kroon van Aragón gelijkwaardig vinden aan de huidige confederatie. Deze opvatting is echter omstreden omdat het huidige politieke concepten toepast op politieke structuren uit de Middeleeuwen. Het is ook onjuist, ondanks de debatten die zijn ontstaan, om naar de Kroon van Aragón als de Catalaans-Aragonese kroon te verwijzen, aangezien deze denominatie in de 19e eeuw werd gevestigd en voortkwam uit de wedergeboorte (renaixença), en werken als de monografie van Antonio de Borafull, “La confederación catalona-aragonesa” (Barcelona, Luis Tasso, 1872). Tot slot moet worden opgemerkt dat de term “Corona de Aragón” zelf, ondanks het wijdverbreide gebruik in de huidige geschiedschrijving, in het Spaans vrij is van controverse tussen specialisten.

De vorming van de Kroon van Aragón


De vorming van de Kroon vond zijn oorsprong in het dynastiek samengaan van het Koninkrijk Aragón en het Graafschap van Barcelona. Nadat Alfonso “el Batallador” zonder nazaten, in 1134, tijdens het beleg van Fraga overleed, gaf zijn testament aan dat zijn koninkrijken aan de militaire ordes van “Santo Sepulco“, “Hospital de Jerusalén” en de “Templarios” (Tempeliers) zouden vervallen. Gezien dit ongewone feit roepen de inwoners van Navarra, dat op dat moment deel uitmaakte van de bezittingen van de koning van Aragón, García V Ramírez uit tot koning en scheiden zich definitief af van Aragón. In deze context accepteerden ook de Aragonese edelen het testament niet en benoemden Ramiro II “el Monje”, broer van Alfonso, die toen nog bisschop van Roda-Barbastro was, vandaar zijn bijnaam “el Monje” (de Monnik). Ook Alfonso VII de León maakte gebruik van deze gelegenheid om de successierechten op de troon van Aragón te claimen. Terwijl García V zijn ambities uitsprak eiste de Paus de wensen in het testament te vervullen.

Annalen van de kroon van Aragón, door Jerónimo

De pretenties van León veroorzaakten een probleem voor de graaf van Barcelona, Ramón Berenguer IV, omdat ze samenvielen, met de rivaliteit tussen het graafschap en het koninkrijk van Aragón voor de verovering van de islamitische landen van de Taifa van Lerida. Koning Alfonso VII maakt zijn bedoelingen duidelijk toen hij in december 1134 met een gedurfde expeditie naar Zaragoza vertrok en maakte dat Ramiro op de vlucht sloeg. Dit was echter niet zo gunstig voor de aspiraties van de Castiliaanse koning, die uiteindelijk zijn aanspraken op het Aragonese koninkrijk  liet varen. Ondertussen trouwde Ramiro II, ondanks zijn kerkelijke status, met Inés de Poitiers, een huwelijk waarmee zij in 1136 een dochter kregen, Petronila, genaamd. Toen Petronila nog maar net twee jaar oud was werd ze uitgehuwd, waarbij gekozen kon worden tussen de Castiliaanse dynastie of die van Barcelona.

Het graafschap van Barcelona, in die tijd, was in handen van Ramón Berenguer IV. Die al eerder zijn suprematie over andere Catalaanse graafschappen zoals Osona, Gerona of Besalú consolideerde. Tegelijkertijd had men het potentieel van de Catalaanse vloot duidelijk gemaakt met de tijdelijke verovering van Mallorca (1114) of  expedities uitgevoerd door de graven van Barcelona in de Moorse gebieden van Valencia, waarbij hun bedoelingen gedwarsboomd werden door interventies van Castilla, gepersonifieerd door Alfonso VI en “el Cid” (de nederlaag van Berenguer Ramón “el Fratricida” in de slag om Tévar). Tegelijkertijd werd er een ultra-Pyrenese alliantiebeleid geïnitieerd dat zou uitmonden in een vereniging van Barcelona en de Provence (dat toen nog deel uit maakte van de Marca Hispánica) door het huwelijk van Ramón Berenguer III met Dulce de Provenza.

Alfonso VII stelde zijn zoon Sancho, de toekomstige Sancho III de Castilla, voor aan de adel van Aragón maar die koos uiteindelijk voor het Huis van Barcelona, waarmee de voorwaarde van de overeenkomst tot in detail werden onderhandeld, waarvoor Ramón Berenguer IV de titel van “prins” en “dominator” van Aragón zou krijgen. Er werd gespecificeerd dat als koningin Petronila eerder zou sterven dan Bereguer, dat hij dan het koninkrijk niet in handen zou krijgen tot na de dood van Ramiro. Het koninkrijk zou naar Berenguer gaan als Petronila zou sterven zonder nakomelingen, of alleen dochters zou hebben, of zonen die zouden sterven zonder nageslacht.

Ramón Berenguer maakte een overeenkomst met de Aragonese Ramiro.

  Y yo el rey Ramiro sea rey, señor y padre en mi reino de Aragón y en todos tus condados mientras me plazca, entregando a la Corona de Aragón todos sus dominios como “dominador” o princeps​ para ejercer la potestas real, pero no cedió ni el título de Rey ni la dignidad ni el apellido o linaje.
En ik, koning Ramiro ben koning, heer en vader in mijn koninkrijk van Aragón en in al uw graafschappen, zolang als ik wil, en overhandig alle domeinen aan de Kroon van Aragón als “dominator” of  leider om de koninklijke macht uit te oefenen maar het zal niet de titel, noch de waardigheid, noch de achternaam of afstamming opleveren.

Dat Ramon Berenguer in staat is de koninklijke potestas in Aragon uit te oefenen, blijkt uit het feit dat het aan de graaf van Barcelona (venerande Barchinonensium komt), als heerser van Aragon, aan wie de ridders  van het Heilig Graf (Caballeros del Santo Sepulcro), de ridders van de Orde van Malta en de Tempeliers, hun rechten als erfgenamen van koning Alfonso volgens diens testament verlenen, en hem aldus erkennen als de soeverein in uitoefening over de Aragonese gebieden.

In 1164, zou de zoon van Ramón Berenguer en Petronila, Alfonso II de Aragón, de eerste koning van de troon worden en ook zijn opvolgers zouden de titel van Koning van Aragón en Graaf van Barcelona erven.

De entiteit resulteerde louter in een dynastieke unie, aangezien beide gebieden hun gebruiken en valuta behielden, en vanaf de 14e eeuw ontwikkelden zij hun eigen politieke instellingen. Op dezelfde manier zouden de geannexeerde gebieden van de Kroon later hun eigen instellingen gescheiden creëren en onderhouden. Het werk van Jerónimo Zurita, uit 1580, “Annalen van de Kroon van Aragón“, draagt op beslissende wijze bij aan de verspreiding van deze denominatie, die vanaf de 16e eeuw zal worden opgelegd. De term “Kroon van Aragón” is een logisch gevolg van de vooraanstaande titel van waardigheid waarmee de verschillende territoria bekend waren, reeds erkend door Pedro IV “el Ceremonioso”: “de koningen van Aragón zijn verplicht om de zalving te ontvangen in de stad  Zaragoza, de hoofdstad van het koninkrijk van Aragón, welk koninkrijk onze hoofdbenaming en titel draagt”. Dus, afgezien van de vorst, behielden de verschillen entiteiten die samen de Kroon vormde, altijd hun bestuurlijke, economische en juridische onafhankelijkheid.

De territoria van de nieuwe Kroon

De gebieden die deel gingen uitmaken van de Kroon van Aragón waren de volgende:

      • Uitbreiding van de Kroon van Aragón richting Baleares.

        Het koninkrijk van Aragón: Jaca, Roda de Isábena, Huesca, Barbastro, Monzón, Tarazona, Zaragoza en Calatayud.
      • Het graafschap Barcelona: Barcelona en de provincies Berga,Besalú, Gerona, Manresa en Osona.
      • De feodale en vazalgebieden van de Kroon: Béarn (Pau), Bigorre (Tarbes), Cominges (Saint Bertrand), Pallars Sobirá (Sort), Pallars Jussá (Tremp), Urgel (Seo de Urgel, Balaguer), Carcassonne, Rasés, Roussillon (Castellrosselló, Perpignan) en het district Ampurias (Castellón de Ampurias).
      • Marquesado de Provenza, erfgoed van het huis van Barcelona vanaf Ramón Berenguer III met Dulce de Provenza, van directe soevereiniteit gedurende dertig jaar van de regering van Alfonso II van Aragón tussen 1166 en 1196: Provence (Arles, Nice, Aix-en -Provence, Marseille), Carladès (Carlat), Gavaldá (Mende); en Millau (vanaf 1172).
      • De veroveringen van Ramón Berenguer IV voor het koninkrijk van Aragón: Dacora, Monreal del Campo, Montalbán, Caspe, Fraga, Lérida en Tortosa.
Schiereilandgebieden van de Kroon, binnen het huidige Spanje. In roze: Roussillon, overgedragen aan Frankrijk door het Verdrag van de Pyreneeën (1659); het Prinsdom Andorra, dat deel uitmaakte van het graafschap Urgel; de huidige gemeenten Santa Cruz de Moya (de huidige provincie Cuenca), die korte tijd behoorde tot het Koninkrijk Valencia, en Caudete (de huidige provincie Albacete), die historisch gezien ook behoorde tot het Koninkrijk Valencia. Merk op dat de huidige gemeenten Villena en Sax in Alicante zijn uitgesloten, omdat ze tot 1836 deel uitmaakten van het Koninkrijk Murcia (Kroon van Castilla) en deel uitmaken van de huidige regio Requena-Utiel, die tot 1851 ook deel uitmaakte van de Kroon van Castilla.

Wat betreft de juridische status van de nieuwe aanwinsten van Ramón Berenguer IV (Daroca, Monreal del Campo, Montalbán) in de Aragonese gebieden ten zuiden van Zaragoza, die eerder al onderworpen waren en vervolgens verloren gingen tijdens het bewind van Alfonso I “el Batallador”, werden ingelijfd zonder oplossing voor de continuïteit van het Koninkrijk Aragón en haar gebruiken, zij kregen de fueros en wetten van de Jaca en Zaragoza.

Met betrekking tot de onafhankelijke provincies: Urgel, de Graafschappen van Pallars (dat ontbrak aan de grens van dit graafschap, gescheiden van dit adellijk huis, door het machtige graafschap Urgel, en het was samengesteld uit Pallars Sobirá of Alto Pallars en Pallars Jussá of Bajo Pallars), Rosellón en Condado de Ampurias die beide op verschillende wijze, vanaf de tweede helft van de 12e eeuw tot de 14e eeuw, werden opgenomen in de Kroon van Aragón. Sommige zoals die van Urgel, behielden tot 1314 een onafhankelijke grafelijke dynastie, hoewel het vanaf de 13e eeuw met elkaar verbonden was door vazalachtige banden met de koning van Aragón.

      • Het Graafschap van Rosellón werd geregeerd door graaf Gerardo II van Roussillon, die in 1172 zonder nakomeling stierf. Zijn testament stelde dat Roussillon “ik geef alles volledig aan mijn heer de koning van Aragon”, in vertrouwen werd gedeponeerd bij zijn soeverein Alfonso II, die onmiddellijk werd erkend als koning in Perpiñan.
      • De Alto Pallars (Pallars Sobirá) bevindt zich in het stroomgebied van Noguera Pallaresa en grenst aan de Aran-vallei, waar Pedro I was gestorven terwijl hij direct deelnam aan de problemen van dit gebied. In 1170 werd de graaf van Bigorra Céntulo III als vazal van Alfonso II de Aragón verklaard, die hem daarna in 1175 de titel van graaf van Pallars Subirá en graaf van Ribagorza verleende, die tevens het bezit van de Valle de Arán ontving.
      • Bajo Pallars was een onafhankelijk graafschap met meer economische middelen dan dat van Alto Pallás, en hun graaf Arnal Mir de Pallars Jussà, die leenheer van Alfonso I “el Batallador” was, en een belangrijke rol speelde bij de vereniging van Petronila en graaf Ramón Berenguer IV. In 1193  nam Alfonso II de Aragón in Bajo Pallás militair deel aan de verdediging van de belangen van de nazaten van Arnal Mir, die (zoals Martín Aurell in 1995 opmerkt) “tibi Ildefonso, venerabili rege Aragonis et comiti Barchinone et marchio Provincie” (U Alfonso, eerbiedwaardige koning van Aragon, graaf van Barcelona, en de markies van de Provence) meer dan een eeuw, trouw en eerbetoon hadden getoond aan Aragón..
      • Als gevolg van de testamentaire resoluties van 1243 en 1244, bepaalde Jaime I van Aragón de grenzen tussen Cataluña en het Koninkrijk van Aragón. De grenzen van Cataluña werden verlengd “van Salses tot de Cinca” en de grenzen van het koninkrijk en het land van Aragón werden gevormd door de Cinca tot Ariza: Íncipit: «Quia super limitibus Cathalonie et Aragonum (…) preecessorum nostrorum vestigiis inherent comitatum Barchinone cum Cathalonia universa naar Salsis usque Cincham ex certa scientia limitamus (…) Regnum autem terram Aragonum naar Cincha usque ad Ferizam consituimus» (ACA, Canc Perg Jaime I, No. 935 d.)
        Het graafschap Urgel had sinds de 9e eeuw een individueel historisch traject afgelegd, toen Aznar I Galíndez de Aragón werd aangewezen als graaf van Cerdaña en Urgel, opgevolgd door zijn zoon Galindo Aznárez. Na het bewind van verschillende graven, benoemd door de Frankische keizer, laat Wifredo “el Velloso” het graafschap aan zijn derde zoon Sunifredo II, als erfelijk graafschap na, waarmee hij een dynastie initieerde die duurde tot de 14e eeuw. Ermengol VIII de Urgel leidde een opstand en bij zijn dood, accepteerde zijn weduwe Elvira de Subirats, in 1209, de overeenkomst, dat haar dochter Aurembiaix zou trouwen met de zoon van Pedro II, de toekomstige Jaime I maar dit huwelijk ging niet door, want deze trouwde in 1221 met Leonor de Castilla. Door te profiteren van de heersende chaos na de dood van Pedro II tijdens de slag van Muret, bleef het graafschap Urgel in handen van Geraldo de Cabrera. Na verschillende oorlogen en de dood van Aurembiaix, de laatste afstammeling van de eerste dynastie van Urgel, werd Ponce I, zoon van Geraldo, erkend als een leenheer van Jaime I de Aragón. Later aan het begin van de 14e eeuw, stemde Ermengol X de Urgel in met Jaime II de Aragón om Teresa de Entenza als erfgename van het graafschap Urgel te benoemen in ruil voor haar huwelijk met de toekomstige Alfonso IV van Aragón. Het graafschap wordt een deel van de kroon na alle gevolgen van de militaire nederlagen (1413) door de laatste graaf van Urgel, Jaime II “el Desafortunado”. Het graafschap valt aan de eerste koning van het Huis van Trastámara, Fernando de Antequera die een jaar vóórdat de koning van Aragón in het “Compomiso de Caspe” werd aangewezen.
      • De kroon van Aragón op het moment dat het ’t grootst was.
        De kroon van Aragón op het moment dat het het grootst was. De eerste graaf van het graafschap Ampurias was Hugo I (991 – 1040). Na de deelname van Hugo II de Ampurias samen met Ramón Berenguer III aan de Pisan-Barcelona expeditie naar Mallorca (1114), vernieuwde zijn zoon Ponce II de vazalstelling aan de graaf van Barcelona, maar dat zette kwaad bloed, en men nam hem gevangen en verloor daarmee de heerschappij over Perelada. Zijn opvolgers behielden een nominale onafhankelijkheid van het graafschap dat, zonder mogelijkheid tot uitbreiding en omringd door de domeinen van Barcelona, haar relatieve autonomie handhaafde door “belasting” (vazalschuld) aan de vorst van het Koninkrijk Aragón te betalen totdat het graafschap in de 14e eeuw definitief werd opgenomen.

De uitbreidingen van de Kroon van Aragón


Gedurende het bewind van Ramón Berenguer IV en Petronila werden steden als Tortosa, Lérida, Fraga, Mequinenza en ook Sierra de Prades, Siurana, Miravet overwonnen.

Het wapen van Aragón en Sicilië.

Ook tijdens de regering van Ramón Berenguer IV, hersteld de bisschopszetel van Tarragona in 1154 de afdeling van de “sede metropolitana” (kerkelijke regionale hoofdstad) welke was losgekoppeld van de zetel van Narbona. Ze blijven als hulpbisdommen van het bisdom van het graafschap Barcelona, het graafschap Urgel en het Ebro-dal naar Calahorra en Pamplona.

Onder het bewind van Alfonso II de Aragón, werd er meer land veroverd in het zuiden tot Teruel, en met de verdragen van Tudilén (1151) en Cazola (1179), het lag zijn grens na de veroveringen op de islamieten tot achter het koninkrijk Valencia en Denia.

Om zijn monarchie te consolideren was Pedro II van Aragón in 1205 voor paus Innocentius III verschenen met het doel Aragón aan het pausdom te onderwerpen. Kort daarna kwam de Aragonese koning echter in conflict met de belangen van Rome toen hij zijn vazallen voorbij de Pyreneeën verdedigde tegen de kruistocht tegen de Katharen die door de Heilige Stoel werd gepromoot. De nederlaag van Pedro II in 1213 in de Slag bij Muret dwong de Kroon zijn ultra-Pyreneese belangen op te geven en zijn expansiedrift te richten op het Middellandse Zeegebied en de Levant.

Tijdens het bewind van Jaime I vond gedurende de eerste helft van de 13e eeuw, de verovering van Mallorca en het koninkrijk Valencia plaats. Toen de verovering van het oude koninkrijk Denia (tot aan Biar) een feit was, werd er na het Verdrag van Cazola een grens getrokken waarbij de Levantijnse gebieden niet opgenomen werden in Cataluña of Aragón, maar vormde zij een nieuw koninkrijk, dat van Valencia waarmee het een eigen Cortes verwierf, met eigen fueros en een eigen valuta, en een leger bestaande uit milities. Er zou een linguïstische dualiteit blijven bestaan tussen de gebieden die het dichtst bij de kust lagen (Catalaans sprekend op Valenciaanse wijze) en die wat meer in het binnenland (Aragonees sprekend op Valenciaanse wijze). Het herbevolkingsproces van het Koninkrijk Valencia was een lang proces dat pas na de 17e eeuw, na de verdrijving van de Moren, zal eindigen. De bevolking van het Koninkrijk Valencia was van oorsprong zeer divers (Catalanen, Argonesen, Navarresen, Italianen…) maar overwegend van Catalaanse afkomst, die aanvankelijk 1018 huizen bezaten tegenover 597 Aragonese. En met het verdrijven van de Moren het element Catalaans sprekende steeds sterker werd. Na de dood van de Conquistador, gaf het  testament aan dat Mallorca (de eilandengroep van de Balearen), geërfd zou worden door zijn zoon Jaime die daarmee ook het graafschap Rosellón (Roussillon) en Cerdaña (Sardinië) en het Heerschap van Montpellier erfde. Dit koninkrijk van Mallorca bleek zeer onstabiel te zijn en zou uiteindelijk als nieuw koninkrijk definitief aan de Kroon van Aragón worden toegevoegd door Pedro “el Ceremonioso”.

Verovering van de Kroon van Aragón op het Iberisch schiereiland.

Sinds het einde van de 13e eeuw is ook de uitbreiding richting Middelllandse Zee begonnen. Jaime II behield de heerschappij over de kroon van Sicilië, verkregen door Pedro III de Aragón, hoewel het tot de 15e eeuw onder de controle van een secundaire tak van de dynastie zou blijven. Ook ontving Jaime II de investituur van Sardinië, dat hij veroverde in 1324 en ging ervan uit dat er een flinke inspanning in de daaropvolgende jaren nodig zou zijn om het eiland te behouden. Ook ten zuiden van het koninkrijk Valencia veroverde hij gebieden die door middel van Sentencia Arbital de Torrellas (1304, het Sentencia Arbital de Torrelas was een overeenkomst tussen de vertegenwoordigers van de Kroon van Castilla, de Kroon van Aragón en het Koninkrijk Murcia en de aanspraken van de Castiliaans-Leonese van de Alonso de la Cerda, kleinzoon van Alonso X “el Sabio”) zijn definitieve grenzen zou bereiken.

De veroveringen van de Kroon in het mediterane gebied vanaf 1385.

Men gaf Llibre del Consolat de Mar (dit was een middeleeuwse handelsorganisatie, juridisch vergelijkbaar met de huidige handelsrechtbanken) een wetboek met maritieme gebruiken. Daarnaast werden er verschillende maritieme bedrijven opgericht, zoals het Magnas Societas Cathalanorum. Dankzij deze bedrijven werd in 1380 het hertogdom Athene en Neopatria veroverd, zijn de onder de soevereiniteit van Pedro “el Ceremonioso”. Op deze manier zwaaide het vaandel van Aragon bijna een eeuw op de Akropolis van Athene.

De koninklijke kanselarij

Tijdens dit historische moment van grote territoriale expansie en politieke invloed, werd de kroon van Aragon begiftigd met een bureaucratische en administratieve structuur, de koninklijke kanselarij, die zijn volheid kreeg van Pedro de Ceremonie, die het hervormde en rigide structureerde, hij maakte daarvoor onder andere gebruik van schriftgeleerden, secretarissen en protonotaria (notaris van de koning, hoofdnotaris, die o.a. privileges medeondertekent), en heeft daarbij hun functies strikt vastgelegd. Op hen viel de verantwoordelijkheid voor het voorbereiden van de correspondentie van de koning en die van zijn raad, zowel in termen van binnenlandse als internationale politiek, en het bewaren van de overeenkomstige kopieën in het koninklijk archief, dat tot op de dag van vandaag praktisch intact is gebleven, op een manier die een van de belangrijkste middeleeuwse documentaire collecties ter wereld vormt.

Alle leden van deze kanselarij moesten zeer bekwaam zijn in de uitwerking van teksten in het Latijn, Catalaans en Aragonees, de werktalen van de kanselarij. In moderne termen zouden we deze mensen tegenwoordig “autoriteiten” noemen. De oorsprong van de verspreiding van het huidige Catalaans ligt binnen de Kroon van Aragón, waar het Catalaans de dominante en meest gesproken taal was, gesproken door ongeveer 80% van de bevolking. Deze gezamenlijke beheersing van de alledaagse en gecultiveerde talen had verschillende effecten van groot belang voor de geschiedenis van het Aragonees en Catalaans:

      • Stilistische, retorische en grammaticale elementen werden overgebracht naar alledaagse talen, die een speciale precisie en formele elegantie meekregen.
      • De territoriale overlapping van de documentatie van de kanselarij vormde een taalkundig model dat in de respectieve gebieden werd overgenomen en dat een verenigende en een boven de dialecten staande invloed uitoefende, zowel in de administratieve sfeer als in de literaire proza, die de rest van de vulgaire talen pas eeuwen later zouden verwerven met de oprichting van de academies.
      • Ambtenaren van de kanselarij benaderde de beschaafde literatuur in het Latijn. Van Cicerón tot Petrarca, vertaalde men werken en vormde daarmee een van de vroegste manifesten van het humanisme, en later van de literaire Renaissance. Zonder deze precedenten was het niet mogelijk  geweest dat figuren als Juan Fernández de Heredia oude boeken vertaalde in het Aragonees of dat Bernat Metge het boek “el Siglo de Oro valenciano” (de Valenciaanse Gouden Eeuw) had kunnen schrijven.

De hoofdstad van de Kroon van Aragón


De zetel van de bekroningen vanaf Pedro II (12e eeuw) was de kathedraal van Zaragoza. Het Parlement van Aragón (vertaling van Cortes General de Aragón = Algemene Hofraden van Aragón) ontmoet elkaar bijna altijd in Monzón (13e – 16e eeuw), de overige gelegenheden vonden plaats in Fraga, Zaragoza, Catalayud en Tarazona. De zetel van de kanselarij (13e – 15e eeuw) was Barcelona, en Napels tijdens het bewind van Alfonso V. In de periode tussen het eind van het bewind van Martín “el Humano” en het begin van die van Alfonso V, werd aangenomen dat de feitelijke hoofdstad van de Kroon van Aragón, Valencia was. Van de andere kant, het “Archivo General de la Corona de Aragón” (het Algemeen Archief) van de Kroon van Aragón, dat de officiële bewaarplaats was van het koninklijke documentatie sinds de regering van Alfonso II (12e eeuw), voor het eerst aangetroffen in het klooster van Sigena, tot het jaar 1301 en daarna definitief verhuisde naar Barcelona. De historicus Domingo Buesa wijst naar Zaragoza als de permanente hoofdstad van politiek belang hoewel niet op alle gebieden, zoals economisch of bestuurlijk.

De koningen van Aragón werden voornamelijk in het klooster van Poblet begraven. Andere plaatsen waren het klooster van Santes Crues, het klooster van Sigena, het klooster van San Francisco de Barcelona, de kathedraal van Lérida en de kathedraal van Granada (Fernando “el Católico”, laatste koning van Aragón voor de unie met Castilla).

De verandering van dynastie naar de dynastieke unie van Castilla


Na de dood van Martín “el Humano” in 1410, werd de Kroon gedwongen tot een periode van interregnum, omdat hij stierf zonder een opvolger te benoemen. In deze context verschenen er zes kandidaten die kans hadden op de troon: het kind Fadrique de Luna, Alfonso de Aragón “el Viejo” (en bij zijn dood zijn broer, Juan de Prades), Luis de Anjou, Jaime de Urgel en Fernando de Antequera, wiens ambities op de troon werden ingewilligd door de Compromiso de Caspe. De problemen tussen de bestuursorganen van Aragón, Cataluña en Valencia om overeenstemming te bereiken, duidde op een serieuze verdeling binnen de Kroon, die gunstig zou uitpakken voor Fernando de Antequera, van de Castiliaanse dynastie van de Trastámara. Hij hielp bij de juridische oplossing, en niet bij de militaire actie van de paus Benedictus XIII die tijdens de Westerse Schisma pleitte voor een groep juristen en experts in staatszaken, erkend door hun ethische integriteit, die zouden bekijken welke opvolger de meeste rechten op de troon had. Op deze manier werd Fernando in 1412 benoemd tot monarch van de Kroon van Aragón. Deze nieuwe dynastie hield vast aan de expansionistische politiek, zijn opvolger, Alfonso V, zou het koninkrijk Napels veroveren in 1443.

Een heraldische voorstelling van de koning van Aragon, in het ruiterwapenschild van de Toison d’Or, 1433-1435.

De toename van het patrimonium van de Aragonese kroon zorgde voor steeds langere periodes van afwezigheid van de vorst in de verschillende koninkrijken van de Kroon, dit probleem zorgde voor een verzwakking die de relaties tussen de Kroon en haar onderdanen bemoeilijkten. Hiervoor creëerde men een plaatsvervangend figuur, die zou fungeren als het alter ego van de monarch. Het was een tijdelijke functie die de afwezigheid van de vorst opving. Het waren niet alleen bloedverwanten, maar vaak ook familie die met de familie van de koning verbonden was.

In 1460 lag het “Cortes de Fraga” de eed af tegenover de nieuwe koning Juan II en verklaarde dat de koninkrijken van Sardinië en Sicilië een eeuwigdurende en ondeelbare eenheid binnen de Kroon van Aragón zouden zijn, maar op een andere wijze geregeerd zou worden. In 1503 verwierf Fernando II het koninkrijk Napels. De koninkrijken van Sicilië, Napels en Sardinië werden gevormd als unieke staten van de Kroon van Aragón, met de aanwezigheid van een onderkoning met koninklijke bevoegdheden en de beschikking over een koninklijk huis (ondergeschikt huis) en een parlement waarover hij het voorzitterschap droeg. Deze plaatsvervangers hadden geen enkele bevoegdheid in de koninkrijken van het Iberisch schiereiland, wat betekend dat deze onderkoning alleen in de Italiaanse koninkrijken, tijdens de afwezigheid van de koning, deze kon vervangen, wat een permanente aanwezigheid van de onderkoning rechtvaardigde.

Het huwelijk tussen Fernando “el Católico” en Isabel “de Católica” dat in 1469 in Valladolid bekrachtigd werd, en de daaruit voortvloeiende alliantie, liet toe dat de Castilianen hun steun gaven aan de expansionistische lijn van Aragón in de gebieden van de Middellandse Zee door een gemeenschappelijk buitenlands beleid te voeren. Ondanks het huwelijk van deze Katholieke Koningen (Reyes Católicos) behielden beide koninkrijken grotendeels hun eigen politieke instellingen en hoven, wetten, openbare besturen en valuta, hoewel ze verenigd waren in hun buitenlandse politiek, de koninklijke schatkisten en hun legers. Ze reserveerden de politieke kwesties voor de Kroon en ze handelde samen bij binnenlandse politiek. De effectieve vereniging van de koninkrijken Castilla, Aragón en Navarra werd gemaakt onder het bewind van Carlos I, die als eerste, samen met zijn moeder Juana, de verkorte titel van Koning van Spanje en de Overzeese Gebieden (Rey de las Españas y de las Indias) droeg.

De territoria van de Kroon van Aragón in de Vroegmoderne Tijd


Catalaanse grondwet gebaseerd op de oude gewoontes van Barcelona.

De integratie van de territoria van de Kroon van Aragón in de Spaanse Monarchie van het Huis van Oostenrijk werd gekenmerkt door de hegemonische macht van Castilla binnen de Kroon. De geleding vond voornamelijk plaats via twee instellingen: de Raad van Aragón en de onderkoning. De Opperste Raad van Aragón (Consejo Supremode Aragón) was een overlegorgaan van de kroon dat in 1494 werd opgericht, na een hervorming van de Koninklijke Kanselier door Fernando “el Católico”, en dat vanaf 1522 zou bestaan uit een vice-kanselier en zes regenten, twee voor het koninkrijk Valencia en twee voor het Prinsdom Cataluña, Mallorca en Sardinië. Van hun kant namen de onderkoningen militaire, bestuurlijke, gerechtelijke en financiële functies op zich.

De conflicten volgden elkaar gedurende de Vroegmoderne tijd in rap tempo op en dat ging zo door te aan de Successie-oorlog. In 1521 vond de Opstand van de Germanias (rebelión de las Germanías) plaats, een beweging ontstaan in Valencia onder de beginnende bourgeoisie, die duurde tot 1523. In Mallorca vond in dezelfde jaren een andere soort beweging plaats onder leiding van Joanot Colom.  Na hun definitieve nederlaag, vermoedde men een sterke repressie en de herbevestiging van de heerschappij voor degene die zich bij het Heilige Roomse Rijk wilde aansluiten (de zogenaamde Agermanados). Al tijdens het bewind van Felipe II was het verboden voor onderdanen om in het buitenland te gaan studeren, dit om te voorkomen dat zij besmet werden met de calvinistische ideeën (1568). In 1569 werden alle afgevaardigden van de Generalidad de Cataluña gevangen gezet onder de beschuldiging van ketterij, dit in het kader van het geschil over de betaling van het tiendrecht. Impuesto de excusado (het tiendrecht): Was een belasting, in 1571 ingesteld door Felipe II, waarbij 10% van het inkomen dat eerder aan de kerk werd betaald voortaan direct aan de koning betaald werd.

In 1591 vond de “Alteraciones de Aragón” (de verstoring van Aragón) plaats, dit kwam doordat de vroegere secretaris van de koning, Antonio Pérez, veroordeeld voor de dood van de secretaris van de Heer, Juan de Austria, naar Aragón vluchtte en zich beriep op het “Privilegio de Manifestación” waarop de vorst, voor zijn deel, gebruik maakte van de jurisdictie van het Tribunal del Santo Oficio van de inquisitie om hem op te sluiten in het Aljaferia (een versterkt paleis) dat daarna werd aangevallen door Zaragonese milities, die een confrontatie uitlokken tussen troepen van de regering, onder leiding van Juan V de Lanuza, “Justicia Mayor“, en de koninklijke “Tercios” (een Tercio is een militaire eenheid). Uiteindelijk, na de overwinning van de koning, werd het “Justicia Mayor de Aragón” terechtgesteld, en werden de hoven van Tarazona in 1592 bijeengeroepen om de privileges van Aragón sterk in te perken. De bevoegdheid van “Defensa y Gaurda del Reino” (Bescherming van het Koninkrijk) die de regering had, werd afgeschaft. Tevens werd het hun belet om Regeringsbelasting (impuesto de Generalidades), voor het onderhouden van een eigen leger, te innen, met een “reparatie” (hervorming) die voorkwam, dat de “Diputación del General” de fiscale bevoegdheden zou overschrijden, waarvoor deze waren ingesteld.

Tijdens de 17e eeuw waren de spanningen nog veel groter. De financiële behoeften van de monarchen brachten hen ertoe de financiële druk op de territoria van de Kroon van Aragón met alle middelen te vergroten (dit moet wel enigszins genuanceerd bekeken worden, want ook van Castilla werd meer belasting gevraagd terwijl dit gebied, vanuit het verleden, veel armer was), terwijl hun fueros belangrijke beperkingen stelde aan deze behoefte van de Spaanse monarchie. Na de oorlog met de Franse (1635), veroorzaakte de inzet van de tercios (Spaanse legereenheden) over Cataluña ernstige conflicten die de oorlog van de “Segadores” in 1640 teweegbracht. Op deze wijze formuleert de Regering Cataluña voor het eerst een Catalaanse Republiek, dat door Louis XIII van Frankrijk uiteindelijk werd erkend als graafschap van Barcelona. Het conflict werd uiteindelijk overwonnen door de Vrede van Pyreneeën (1659), waarbij het graafschap van Rosellón en de noordelijke helft van het graafschap Cerdanya onder Franse heerschappij gingen vallen, en Spanje de regio “baja Cerdeña” onder zijn hoede kreeg. Aan het eind van de eeuw, in 1693, barstte in Valencia ook de “Segundo Germania” uit, een boerenopstand over de heerschappij rond de verdeling van de oogsten.

Het verval van de Kroon van Aragón: de Nalatenschapsoorlog (la Guerra de Sucesión)


Een koninklijk certificaat van Carlos III (1768).

Ondanks de ernst van het conflict van de Maaiers (Conflicto de Segadores) behield Cataluña en de rest van de territoria van de Kroon hun voorrechten, hun eigen instellingen en politieke autonomie. De gebeurtenissen na de proclamatie van Felipe V als erfgenaam van Carlos II zouden het einde betekenen van het institutionele model dat hen sinds de middeleeuwen kenmerkte.

Toen Carlos II stierf, en uiteindelijk Felipe de Anjou achterliet als zijn erfgenaam, vormde hij, als Felipe V, de Grote Alliantie van Den Haag in Europa, tussen Engeland, de Verenigde Provinciën en Oostenrijk, die de oprichting van de Bourbon-monarchie in Spanje niet accepteerde. Zij steunde de aspiraties van een andere kandidaat, de aartshertog Karel van Oostenrijk. Oorspronkelijk beëdigd door de Catalaanse rechtbanken (1701 – 1702) en Aragonese, in 1705, de sterkte van de aanhangers van de aartshertog en de conflicten met de onderkoning Francisco Antonio Fernandez de Velasco zorgde voor een nieuwe opstand van de armen van de Cataluña, zij steunde een Engelse vloot, die triomfantelijk binnen vaarden in Valencia en Barcelona. Het daaropvolgende jaar, 1706, werd Carlos uitgeroepen tot koning van Zaragoza en in het koninkrijk Mallorca. De geallieerden werden echter niet gesteund bij hun opmars door Castilla, waardoor zij zich terugtrokken in het koninkrijk Valencia. Het jaar daarop reageerde Felipe V met een oorlog en veroverde het koninkrijk Valencia, na de slag om Almansa (25 april 1707). Hetzelfde gebeurde met Zaragoza en het koninkrijk van Aragón, dat snel werd ingenomen. Hierna tekende Felipe de Anjou de “Decretos de Nueva Planta”  (vrij vertaald: Besluiten voor een grondige vernieuwing) waarmee hij de fueros, de burgerlijke wetten en de douanegrenzen van deze koninkrijken afschafte. Een  nieuwe penetratie van Castilla door de geallieerde vond plaats in 1710, ondanks de toetreding tot Zaragoza en Madrid, dat ook niet hielp om hun posities te consolideren waardoor zij werden gedwongen Aragón te verlaten. In september verliet de aartshertog Barcelona en door het, in 1713 getekende Verdrag van Utrecht verlieten ook de geallieerde troepen Cataluña geleidelijk. Op 11 september 1714 werd Barcelona ingenomen en in 1715 het eiland Mallorca. De triomf van de Bourbons had als gevolg dat het politieke systeem van de koninkrijken van de Kroon ingrijpend werden veranderd door de “Decretos de Nueva Planta”.

De Kroon na de “Nueva Planta”


Met de “Decretos de Nueva Planta”, afgekondigd tussen 1707 en 1716, werd er een kapitein-generaal aangesteld, deze kon gezien worden als de opvolger van de oude onderkoning die zich niet langer aan de oude wetten zou onderwerpen. En er werd een intendant aangesteld om het financiële belastingsysteem te beheren. Door het “Decreto de Nueva Planta” werd ook de gemeentelijke autonomie onderdrukt, van alle soorten gemeentelijke assemblee’s werd de benoeming van alle onderdelen door koninklijk gezag aangewezen en de vervanging van de bestuurlijke eenheden werden aangewezen door de burgemeesters. Het Castiliaans werd de enige taal die door de Koninklijke Hoven gesproken werd, dit ten koste van het Latijns en de lokale talen (Catalaans en Aragonees). Deze hele reeks hervormingen betekende een homogenisering voor Castilla en Aragón in het kader van een nieuwe, bijna gecentraliseerde, absolute staat, en alleen de wettelijke eigenaardigheden en het privaatrecht (burgerlijk, handelsrechtelijk, procedureel en strafrechtelijk), het “Consulado de Mar” bleven behouden. De gebieden die niet tegen Felipe V in de Spaanse Successieoorlog hadden gevochten: de Arán vallei, de Baskische provincies en Navarra, bleven hun rechten behouden.

Spanje op een kaart van 1852, volgens het heersende regime. In groen gemarkeerd, “ingelijfd of geassimileerd Spanje”, gevormd door de elf provincies van de Kroon van Aragón, “nog steeds verschillend in de manier van bijdragen en in sommige punten van het privaatrecht”.

Het verbannen Huis van Oostenrijk van de oude Kroon vormden enkele tijdelijke nederzettingen in Europa, zoals in het geval van Nueva Barcelona, dat bestond van 1735 tot 1738. Het “Memorial de Agravios” van 1760 was een protestdocument dat gezamenlijk gepresenteerd werd door de afgevaardigde van de steden Zaragoza, Valencia, Barcelona en Palma de Mallorca politiek gezien de ‘vier koninkrijken’ van de niet meer bestaande Kroon van Aragón. In de Hoven, bijeengeroepen aan het begin van het bewind van Carlos III de España, hekelde de afgezanten die de voormalige Kroon van Aragón vertegenwoordigend de grieven waaraan ze werden blootgesteld vanaf de “Decretos de Nueva Planta” van Felipe V en de remedies die deze problemen zouden moeten oplossen. De Castiliaanse politicus Antoni de Capmany eiste de constitutionele monarchie van de Kroon van Aragón op tijdens de Cortes van Cadiz in 1812. Maar door het ineenstorten van het oude absolutistische regime van de Bourbons in 1833 ging het herstel van de grondwettelijke systeem, eigen aan de staten van de Kroon van Aragón, niet door. Daarna werd de herinnering aan de Kroon van Aragón nog enkele malen terug opgeroepen, zoals in het geval van de krant La Corona de Aragón, gesticht in 1854, en zou het concept gebruikt worden in de politiek van sommige partijen, zoals in het geval van het pact van Tortosa van 1869.

Pyreneeën-Middellandse Zee Euregio zoals voorgesteld in 2003. De Valenciaanse Gemeenschap, die in 2004 werd opgericht, sloot zich uiteindelijk niet bij het project aan. In 2006 schortte Aragon zijn deelname aan de Euregio op.

De koningen van het Huis van Bourbon bleven hun titels gebruiken, onder meer die van Koning van Aragón, Valencia, Mallorca, Graaf van Barcelona, Heer van Molina, enz. en net zo die van de Oostenrijkers in de verkorte vorm van Koning van Spanje en de overzeese gebieden.

De nummering van de Monarchen


De nummering van de monarchen varieerde, afhankelijk van het gebied waarnaar verwezen werd. Van daar dat sommige huidige historici de voorkeur geven aan de aliassen om naar hen te verwijzen: Pedro “el Católico” (Pedro II de Aragón), Pedro “el Ceremonioso” (Pedro IV), Alfonso el Magnánimo (Alfonso V) de rangorde verwijst echter naar de belangrijkste koninklijke titel, die van Aragón, zoals zelfs de eerder genoemde Pedro IV verklaart:

  …en zoals de koningen van Aragón verplicht zijn om de zalving te ontvangen in Zaragoza, dat de hoofdstad van het Koninkrijk Aragón is, welk koninkrijk is onze belangrijkste aanduiding is [- deze is, achternaam – (N. van A.)] en titel, wij vinden het passend en redelijk dat, op dezelfde manier, daarin de koningen van Aragón de eer van de kroning en de andere koninklijke insignes, net als we de keizers de kroon zagen ontvangen in Rome, de hoofdstad van hun rijk.
                                Door Domingo J.Buesa Conde, de koning van Aragón , Zaragoza, CAI, 2000, pag. 57-59. ISBN 84-95306-44-1.

Soevereinen van de Kroon van Aragón


Koninklijk Huis Verwant-schap/Tak Aragón Graafschap van Barcelona Valencia Mallorca Corsica Sicilië Napels
Huis van Aragón Huis van Aragón-Barcelona Alfonso II “el Casto” o “el Trovador” (1164-96)    
Pedro II “el Católico” (1196-1213)
Jaime I “el Conquistador” (1213-76)
Pedro III “el Grande” (1276-85) Jaime II de Mallorca (1276-1285)    
Alfonso III “el Franco” (o “el Liberal”) (1285-91)  
Jaime II “el Justo” (1291-1327) (1291-1295)   (1285-1295)
Jaime II de Mallorca (1295-1311) Federico II de Sicilia(1295-1337)
Sancho I de Mallorca (1311-1324)
Alfonso IV “el Benigno” (1327-36) Jaime III de Mallorca (1324-1343/46)  
Pedro IV “el Ceremonioso” (1336-87) Pedro II de Sicilia(1337-1342)
Luis de Sicilia(1342-1355)
Federico III de Sicilia(1355-1377)
Juan I “el Cazador” (1387-96) María de Sicilia(1377–1401)
Martín el Joven(1395-1409)
Martín I “el Humano” (o el Eclesiástico) (1396-1410)
tussenregering – de schikking van Caspe
Huis van Aragón Huis van Aragón-Barcelona Fernando I “de Antequera” (1412-1416)
Alfonso V “el Magnánimo” (1416-1458)
Juan II “el Grande” (1458 – 1479) Fernando I de Nápoles(Ferrante) (1458-1494)
Fernando II “el Católico” (1479-1516) Alfonso II de Nápoles, (1494-1495)
Fernando II de Nápoles(Ferrandino) (1495-1496)
Federico IV de Nápoles(1496-1501)
 
(15041516)
Huis van Habsburg Huis van Oostenrijk Carlos I de Aragón (1516-1556)
Felipe I de Aragón (1556-1598)
Felipe II de Aragón (1598-1621)
Felipe III de Aragón (1621-1665)
Carlos II de Aragón (1665-1700)
De verdwijning van de Kroon van Aragón De successieoorlog tusen Felipe IV de Aragón en de Aartshertog Carlos de Austria (1702 – 1715)
Felipe IV de Aragón (1700 – 1746).
Tussen 1705 – 1708 verloor hij alle gebieden van de Kroon van Aragón behalve Sicilië.
Toen hij weer controle kreeg over de territoria van de Kroon van Aragón, verloren deze hun fueros en privileges door de Decretos de Nueva Planta en werden ze bestuurd door de wetten van Castilla: op 29 juni 1707 voor de territoria van Aragón en Valencia, op 28 november 1715 voor Mallorca en 16 januari 1716 voor Cataluña. Op zijn beurt verkreeg het Huis van Savoye, Sicilië bij het Verdrag van Utrecht.
Carlos III de Aragón (opvolger van de troon, 1703 – 1725).
Erkend als vorst in Cataluña in 1705, Aragón en Mallorca in 1706, Napels in 1707 en Sardinië in 1708.
Tijdens de oorlog verloor het Valencia en Aragón in 1707, Cataluña in 1714, Mallorca in 1715, maar het bezit van de rest van de territoria werd erkend door het Verdrag van Rastatt.
Lijst van monarchen van christelijke koninkrijken van het Iberische schiereiland van de Reconquista tot heden.
Portugal Spanje
Kroon van Castilla Navarra Kroon van Aragón
Galicia Asturias León Castilla Aragón Barcelona Valencia Mallorca

Naar boven

Verwant aan dit onderwerp:

Annountations

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2023-08-03

Coralma*

Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and work on these articles.
Other source references may also be included, which may be things that I, while researching the articles, have read and incorporated into these texts

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

Other references are:

The photos/images are licensed under Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0CC BY 1.0, CC BY-SA 1.0, CC BY 2.0, CC BY-SA 2.0, CC BY-NC-SA 2.0, CC BY 2.5, CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0, CC BY-SA 3.0, CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0, Free Art License 1.3, GNU version 2, GNU version 3 or Public Domain

If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the license.

Coralma*, is own work that mostly can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.


Eén gedachte over “Kroon van Aragón”

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

Eetsnob

eten met passie

Jan Woordenaar Bontje - CULTUUR

Aforismen, bontjes, columns, gedachten, gedichten, haibun, haiku, kyoka, literatuur, poëzie, proza, snelsonnetten, tanka.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, reizen, foto's, gedachten en meer.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, foto's, gedachten en meer.

MONTSE ANTARES BLOG CINEMA

BANDAS SONORAS.. SOUNDTRACKS.. Y MÁS