Santiago de Compostela

De oude binnenstad van Santiago.

Santiago de Compostela, de hoofdstad van Galicia.

het wapen
de vlag

Santiago de Compostela is een stad in de provincie La Coruña en de hoofdstad van de autonome gemeenschap (comunidad autónoma) van Galicia. Hier is ook de regering van het autonome Galicia gevestigd. De zetel van de regionale regering van Galicia (Junta de Galicia) en het parlement bevinden zich in de stad.

Gegevens
Com. autónoma Galicia
Provincie La Coruña
Comarca Santiago
De ligging
   •  Minimaal
   •  Gemiddeld
   •  Maximaal
  62 m.b.z.
260 m.b.z.
530 m.b.z.
Totale Oppervlakte 220 km²
Inwoners aantal
Bevolkingsdichtheid
98.687  (2023)
438,4 inw/km²
Inwonersnaam compostelano – a
santiagués – esa
picheleiro – a
Postcode 15701 – 15708
Kengetal tel. (+34) 981
Patrones Santa Susana
Patroon San Roque
Meest bel. feest Fiestas del Apóstol
Officiële website  (niet beveiligd)

Santiago de Compostela, de hoofdstad van Galicia. Een plek waar jaarlijks miljoenen mensen van over de gehele wereld naar toekomen. Velen van hen na een langdurige voet- of fietstocht (maar ook te paard) via de eeuwenoude Camino de Santiago, om uiteindelijk de heilige mis in de kathedraal van Santiago mee te maken. Het historische centrum is door het UNESCO uitgeroepen tot werelderfgoed. Santiago is ook een universiteitsstad waar elk jaar 33.000 studenten studeren, zij geven de stad een leuke, vrolijke en gemoedelijke sfeer. De stad slaapt nooit.

De Jacobsschelp, embleem van Sint-Jacob, gedragen door pelgrims.

Ook qua cultuur is Santiago een reële bestemming, niet alleen dankzij het monumentale erfgoed, maar ook vanwege zijn indrukwekkende activiteiten gedurende het hele jaar: muziek, lezingen, theater, bioscoop, concerten, tentoonstellingen, festivals … en kunst zijn altijd aanwezig, evenals de vele musea van de stad. Muziek, dans en de daarbij behorende folklore geven de stad een onophoudelijk karakter. De ‘Fiestas del Apóstol Santiago‘ in de maand juli zijn uitgeroepen tot ‘Interés Turístico Internacional‘.

De oude stad van Santiago maakt deel uit van het Werelderfgoed van UNESCO vanaf 1985. Het onderscheidt zich als één van de drie belangrijkste pelgrimscentra van het christendom, samen met Jerusalem en Rome (het Vaticaan), dat zich richt op het feit dat hier de apostel Santiago el Mayor (de Heilige Jakobus) ligt begraven. Van artistiek belang is de kathedraal die aan deze apostel Santiago is gewijd. Het is de uiteindelijke bestemming van de honderdduizenden pelgrims, van over de hele wereld, die hier elk jaar, via de Camino de Santiago, naar toekomen.

Toponymie


Alle documenten van de 9e, 10e en de 11e eeuw verwijzen naar de plaats Arcis Marmoricis. Omdat daar de tombe van de Heilige werd gevonden, gebruikte men soms ook de algemene Latijnse benaming van Locus Sactus (Heilige Plaats) en Locus Santi lacobi (Plaats van de Heilige Santiago (Jakobus)).

Een andere onzekere interpretatie is, dat Compostela is afgeleid van de Latijnse uitdrukking campus stellae, wat ‘veld van de ster’ betekend. Om te verwijzen naar de ster, die volgens het wonder, aan Teodomiro verscheen om deze plaats aan te geven.

De Cronicón Iriense (Ierse kronieken van de 11e  – 12e eeuw) zegt dat het is afgeleid van het Latijnse compositum tellus, wat ‘gecomponeerde of mooie aarde’ zou betekenen. Deze verklaring werd gehandhaafd onder de geleerden, omdat in de Crónica de Sampiro,  in 1150 staat geschreven ‘Compostella, id est bene composita‘, dezelfde uitleg die ook wordt gegeven in de Crónica Najarense van 1160. Deze interpretatie werd naderhand verlaten tot hij in 1953 opnieuw werd opgenomen door Ricardo García Villoslada in zijn ‘Historia de la Iglesia Católica’.

Pierre David nam de lijn der kronieken van de 12e eeuw weer op en zegt dat Compostella komt van het Latijnse woord ‘composita’ (vrouwelijk voltooid deelwoord van het werkwoord componere) in de betekenis van ‘gearrangeerd’, ‘gereed (om)’ en ‘mooier maken’. Portela Pazos aanvaard deze verklaring en situeert de komst van de plaatsnaam in de eerste helft van de 11e eeuw toen het, na de verwoesting van de stad Almanzor, herbouwd en versterkt moest worden. Deze geordende constructie is afgeleid van het Latijnse ‘compos(i)tum dat oorspronkelijk ook had kunnen verwijzen naar een begrafenis constructie.

El Libredón (een Galicisch dagblad)

Antonio López Ferreiro (19e eeuwse predikant en medewerker van de krant) schreef:

  Samengevat, kunnen we zeggen dat de namen, waarmee de plaats van het graf van Santiago successievelijk bekend waren, de volgende waren: Liberum donum, Arca marmorica en Campus Stellae of Compostella. De eerste zinspeelt ongetwijfeld op de spontane schenking van Lupa, duidend op het landgoed waarop het graf gevonden was. de tweede kwam voort uit de vorm en de materie van het grafmonument en diende lange tijd als aanduiding van de plaats. De derde naam is te danken aan de prachtige omstandigheden van de ontdekking van het lichaam van Santiago aan het begin van de 9e eeuw, dat sindsdien de eigennaam van de plek is gebleven.                                                                                                                                                                                                                                                                                      Geschiedenis van de Santa A. M. Kerk van Santiago de Compostela.

In Galicia is er een overlevering die zegt, dat het lichaam van de apostel vanuit de haven van Jaffa (Israël) per boot werd overgebracht naar de haven van Iria Flavia (Padrón). Toen de christelijke processie arriveerde, beval de koningin van Iria, Lupa, hen in de eerste plaats te vervolgen, ze stuurde er een aantal soldaten op af die tijdens de achtervolging verdronken in de wateren van de rivier de Tambre. De koningin, onder de indruk van dit voorval, bood hen toen aan hen te helpen bij het vinden van een geschikte plaats om de apostel, die op een wagen lag die werd voortgetrokken door ossen, te begraven. Volgens de legende stopte de ossen op een plaats genaamd Libredón (Liberum Donum), waar hij werd begraven, totdat het graf, in 813, werd gevonden.

Geschiedenis


De geschiedenis van Santiago de Compostela gaat terug tot in de prehistorie, de Castro-cultuur, de komst van de Romeinen, en als keerpunt, het vinden van het veronderstelde graf van de apostel Santiago. Vanaf dat moment veranderd het in een machtscentrum vertegenwoordigd door de aartsbisschop van Santiago, en zijn fysieke representatie, de kathedraal. Sindsdien bepaalt de Camino de Santiago de toekomst van de stad.

Het begin

Eerder bevond zich op het gebied waarop momenteel de Kathedraal van Santiago staat een Romeins stadje, dat meestal wordt geïdentificeerd als het Romeinse mansio van Assegonia, dat bestond tussen de tweede helft van de 1ste eeuw en de 5e eeuw. De bevolking verdween, maar de dodenstad bleef waarschijnlijk, als steengroeve, in gebruik tot de tijd van het Sueben koninkrijk van Galicia, dat was tot de 7e eeuw.

De Asturische koningen begrepen het gevaar van afscheiding. En ze gebruikte alle mogelijke middelen om dat te voorkomen. In de eerste plaats, legde zij hun, hun wetten en religiën op, waarmee ze hun unieke karakter van macht trachten te waarborgen. In de tweede plaats benoemde ze een erfgenaam in de bloedlijn van hun geslacht. Iets dat voor die tijd zeer ongebruikelijk was. Maar de meest geniale vinding was de creatie van Santiago. Door gebruik te maken van het nieuws over de ontdekking van het lichaam van de apostel. Stichtte koning Alfonso II de Asturias, op zijn kosten, een kerk die met allerlei privileges omgeven werd. Rondom de kerk vormde zich gemeenschappen, die weer een stad vormde, waaraan hij vanaf het begin echte voorrechten verbond. De koning bereikte hiermee een dubbel doelstelling: ten 1ste: Had hij hier een patroonheilige voor zij doel gevonden, de ridder Santiago, een vechtjas, een krachtpatser die hem hielp in de strijd, en tegelijkertijd, ten 2e: Een trouwe stad aan de grens van het koninkrijk Asturias. Santiago werd als het ware een verlengde tak van de Asturische monarchie in Galicia.

De geschatte uitbreiding van Villa Sancti Iacobi.

Het ontstaan van Santiago, zoals het nu bekend is, is gekoppeld, aan de ontdekking (vermoedelijk) van de overblijfselen van de apostel Santiago tussen 820 en 835, het verhogen van de religieuze waarde van de overblijfselen, en de universiteit, maken, op dit moment, dat Santiago de hoofdstad van Galicia is.

De figuur, die in de 17e eeuw de beschermheilige van Spanje werd, en concurreert met andere unieke heiligen zoals de Santa Teresa de Jesús of San Millán de la Cogolla, is nog steeds in staat om, na twee millennia, meer dan duizenden pelgrims naar het westelijke puntje van Europa te trekken. Deze pelgrims trekken met heel veel toewijding, nieuwsgierigheid, cultuur, persoonlijke toewijding en wat al niet meer, de hele wereld over. De paden volgend die naar deze heilige leiden en die, zoals Jezus voorspelde “de visser der mensen” zou worden. Zijn biografie stond aan het begin van een ontluikende en toen massale religie, dat van een jong Europees continent dat trachtte zijn identiteit te definiëren op afwijkende en dan weer samenkomende paden, vergelijkbaar met de golvende beweging van de groeven op de Sint-Jakobsschelp van de pelgrims.

Volgens de middeleeuwse overlevering, die voor het eerst te vinden is in de Concordia de Antealtares (1077), waarschuwt de kluizenaar Pelayo (of Paio, of Pelagio), de bisschop van Iria Flavia, genaamd Teodomiro, voor nachtelijke lichten in het bos van Libredón. De bisschop vond daarna de overblijfselen van Santiago (Jacobus de Meerdere) en twee van zijn discipelen op de plaats waar later Compostela gesticht zou worden. De naam zou kunnen komen van het Latijnse Campus Stellae (Campo de Estrella) of van Composita tella (prachtige landen) dat een eufemisme zou zijn voor begraafplaats. Alfonso II was zeer vereerd met deze ontdekking, die een behoefte had aan interne cohesie en externe steun voor zijn koninkrijk. Hij maakte er een pelgrimstocht van, die hij aankondigde in zijn eigen koninkrijk en in het buitenland. Deze nieuwe bedevaartplaats van het christendom kwam hem goed van pas. Zeker in deze tijd waarin het belang van Rome was afgenomen en Jeruzalem niet toegankelijk was omdat het in handen was van de moslims

Middeleeuws heiligdom
 Een detail uit de Codex Calixtino.

De stad ontwikkelde zich, beetje bij beetje. Eerst werd er een kerkelijke gemeenschap gesticht om te zorgen voor de overblijfselen van de heilige. Deze gemeenschap bestond uit de bisschop van Iria en de monniken van Antealtares. Om deze gemeenschap vestigde zich spontaan een heterogene bevolking, hoewel het fundamenteel bestond uit mensen van nabijgelegen dorpen, groeide het ook door de daar achterblijvende pelgrims die gesterkt werden door de voorrechten die Ordoño II hen in 915 verleende. Deze voorrechten stelden, dat iemand die veertig dagen bleef, en niet als dienaar werd bestempeld (feodaalsysteem), zou worden beschouwd als een vrij man met het recht om in Compostela te verblijven. De eerste bekende inwoner van Compostela is in feite, een buitenlander; Bretenaldo Franco, welke wordt beschreven in het jaar 955.

Het heiligdom verwierf politieke toepasbaarheid. Er werden hier vorsten gekroond van het koninkrijk Galicia en het koninkrijk León, koningen als Sancho Ordoñez, Ordoño IV, Sancho I of Bermudo II. De stad groeide en Sisenando II versterkte het in het jaar 969, waarna het bekend werd als Locus Sancti Iacobi. De bloei van de stad was een doorn in het oog van de islamieten. Almanzor, een Andalusische militair en politicus en kanselier van het kalifaat van Córdoba, vernietigde, in 997, de stad totaal, maar respecteerde het graf van de heilige. Toen de inwoners terugkeerden, begon men de stad weer terug op te bouwen, en in het midden van de 11e eeuw, voorzag bisschop Cresconio de stad van een nieuwe muur en grachten om ook de nieuwe buurten rondom Locus te beschermen, en gaf de stad ook haar oude rechten, van apostolische zetel, weer terug.

Portico de la Gloria van de kathedraal van Santiago, gebeeldhoud door Maestro Mateo.

In 1075 begon bisschop Diego Peláez aan de bouw van de Romaanse kathedraal. De toename van het aantal bedevaarders maakt van Compostela de religieuze maatstaf van Europa, wat maakt dat de stad belangrijker wordt, maar ook politiek gezien wordt de stad nu meer herkend. Zeker ten tijde van aartsbisschop Diego Gelmírez waarop de kerk van Santiago, in 1120,  een nieuw hoogtepunt bereikte doordat Paus  Calixto II de pauselijke oorkonde “Omnipotentis Dispositione” aan de metropolitaanse kerk verleende. Deze bestond uit de voorlopige overdracht van grootstedelijke zetel van Mérida, aan Santiago de Compostela, welke daarvoor de eerste was onder moslimbeheer. Daarmee werd Santiago bevrijd van de oude voogdij van de aartsbisschoppen van Braga, die hun gezag uitvoerde over de meeste bisdommen van het ontluikende koninkrijk van Portugal, nu had de kerk van Santiago de jurisdictie over de meeste van die van León en Asturias (Het aartsbisdom van Oveido werd veel later (1954) gesticht). Santiago was ook het centrum van een grote feodale heerschappij, geregeerd door de bisschoppen van Compostela. Het liep van de rivier de Iso tot de Atlantische Oceaan. Vanuit Santiago werd het gewapende verzet  tegen de invasie van de Noormannen georganiseerd, die het koninkrijk Galicia kende als Jakobsland, zoals verteld werd in de Noorse Sagen.

Een belangrijk feit voor Santiago, gezien vanuit politiek oogpunt, was de kroning door Diego Gelmiréz van Alfonso Raimúndez, in de kathedraal van Compostela tot koning Alfonso VII van Galicia. Vanuit religieus oogpunt moeten we toekennen dat het benadrukken van het voorrecht van het Jacobijnse Jubileumjaar door de oorkonde van paus Alexander III in 1181 zeker van belang was. En gezien vanuit sociaal oogpunt is de onbedachtzame burgerlijke opstand tegen Gelmírez en koningin Urraca van 1117 zeker vermeldenswaardig.

In die jaren werd ook de Códice Calixtino geschreven, een verzameling teksten verzameld in de laatste jaren van het aartsbisdom van Gelmírez en die werden gepresenteerd als zou het geschreven zijn door paus Calixto II. Het is de fundamentele bron van de geschiedenis van de zwerftocht naar het graf van de apostel.

In 1230, na de herovering van Mérida door Alfonso IX, geeft paus Gregorio IX de opdracht tot teruggave van de oude Emeridaanse zetel doormiddel van een oorkonde van 29 oktober. Maar de Leonese koning zou het recent veroverde gebied rond Mérida onder de heerschappij van de Compostellaanse bisschop Bernardo II plaatsen zodat de grootstedelijke zetel definitief onder die van Santiago de Compostela viel.

Tijdens het bewind van aartsbisschop Berenguel de Landoria, was Santiago vanaf 1318 in een gewapend verzet verzeild geraakt onder het commando van Afonso Suárez de Deza. De oplossing voor dit conflict vond plaats op de zogenaamde día de la Ira (de dag van woede), op 16 september 1320, toen de leiders van deze opstand werden vermoord in het kasteel de la Rocha Forte. Hierna werd, op 27 september, de vrede getekend.

Tussen de 12e en de 13e eeuw was het een netwerk van straten binnen de ommuurde ruimte meer verbonden. Toen de ‘Zwarte Dood’ in de stad uitbrak had dit een sterke demografische achteruitgang gevolg voor de stad, dat pas na 1380 weer zo’n beetje op peil kwam. In de 15e eeuw had het ergens tussen de 4000 en 5000 inwoners.

Modern tijdperk
Klooster van San Martín, Santiago de Compostela.

Het gemeentebestuur van Santiago de Compostela, werd geleid door Diego de Muros III. Hij gaf de voorkeur aan werken van groot belang, met een karakter dat kenmerkend is voor het humanisme, zoals het Koninklijk Ziekenhuis en de ‘Estudio Viejo‘, de kiem van de toekomstige universiteit die in 1495 werd opgericht door Lope Gómez de Marzoa. Dit feit samen met het werk van aartsbisschop Alonso III de Fonseca gaven een nieuwe impuls aan de aantrekkingskracht van Santiago, met name in Galicia, ondanks de relatieve achteruitgang van het belang van de stad.

Santiago was sinds 1508 de zetel van de ‘Real Audiencia del Reino de Galicia’ (Koninklijk Gerechtshof van het Koninkrijk Galicia), maar kerkelijke druk zorgde ervoor dat dit in 1578 naar La Coruña verhuisde. De hervormingen van de monastieke macht betekenden de heropleving van kloosters als het Monasterio de San Martín Pinario en dat van San Pelayo de Antealtares, dat meerdere malen heeft bijgedragen aan een intense constructieve activiteit.

Zicht op de Faculteit van Geschiedenis in Santiago de Compostela.

Aan het begin van de 17e eeuw is de stad onderhevig aan een periode van verval. De Afrikaan Cesare Baronnio, biechtvader van Clement VII , doet onderzoek naar de pelgrimtocht van de Spaanse apostel. Zijn bevindingen worden opgenomen in Breviario Romano en dat veroorzaakt veel schade aan de bedevaartstad. Kort daarna verscheen de Cabildo Compostelano, maar dat veroorzaakte weer een nieuw probleem: de Karmelieten stelden tussen 1617 en 1626, Santa Teresa als co-patrones van Spanje voor. Dit bracht vele economische verliezen voor Santiago met zich mee. De Cabildo beheerde, met behulp van vele belangrijke personen uit de samenleving, zoals Quevedo, en keerde daarna terug naar de enige apostel van status en enige beschermheilige van Spanje.

Maar er was ook nog een ander soortgelijk incident. In 1643 werd er nog een andere co-patroon ingesteld, San Miguel Arcángel, maar dat was slechts een kort leven beschoren, omdat op 25 juli van datzelfde jaar, Felipe IV bevestigde dat Santiago de enige beschermheilige van Spanje was, en maakte daarmee 1000 gouden kronen over aan het aartsbisdom van Santiago. Op hetzelfde moment kende hij een 20 jaar durende uitkering toe voor de bouw van een groot altaarstuk ter ere van hem (de bouw daarvan begon in 1658). Dit alles gaf de stad meer economische mogelijkheden waardoor overal in de stad nieuwe constructies en hervormingen werden doorgevoerd, werken waarin een eigen en tegelijkertijd universele stijl werden gevormd, de barok van Compostela (1658).

De barokke pracht van Santiago

De welvaart van de kathedrale hoofdstad en de kloosters, maakte van Santiago een toonaangevend artistiek centrum. Aanvankelijk begon men met een aantal buitenlandse meesters en architecten, waaronder de Madrileen José Vega y Verdugo, de Portugees Francisco de Antas, José Peña de Toro uit Ávila, de Cantabriër Melchor de Velasco en de koninklijke architect Pedro de la Torre, aan een verbouwing van de kathedraal.

Aan deze verbouwing en die van San Martiño Pinario voegde men een groep Galicische architecten toe die rond 1670 de leiding van de werken overnam en de stad verder ontwikkelden. Het waren overheersende figuren, zoals de uit Compostela zelf afkomstige Diego de Rompay, Domingo de Andrade (torre del reloj), pater Tomás Alonso, en de Leonese pater Gabriel de Casas, Pedro de Monteagudo, Simón Rodríguez (voorgevel van het Convento de Santa Clara), Castro Cansero (altaarstuk van San Pelayo Antealtares), Clemente Fernández Sarela (huizen van Cabildo en van de Deán) en Fernando de Casas Novoa (voorgevel van Obradoiro) die van Santiago een hoogstaand barokke geheel van wereldniveau maken. De architecturale stijl van deze persoonlijkheden hebben Compostela haar pracht en bijzondere kenmerken gegeven. De aartsbisschoppelijke ontwerper bij uitstek was pater Antonio de Monroy.

Santiago is in deze periode een toevluchtsoord van Ierse bannelingen die een onderdak zoeken en opgeleid worden door het College van Ieren (Colegio de Irlandeses).

Santiago tot op heden

Gezien de kracht, het sterke beeld, van de kerk, kwamen er steeds meer tastbare initiatieven ter beschikking zoals de ‘Sociedad Económica de Amigos del País’ (Economische Vereniging van Vrienden van het Land). Maar na de Franse bezetting en de mijlpaal van het ‘Batallón literario‘ tegen de bezetting, werd Santiago een Carlistisch bolwerk. De kerk van Santiago verlangt ernaar het traditionalistische koninkrijk van Galicia, met de kenmerken van het oude regime, binnen de Spaanse monarchie, te herstellen.

In Santiago kwam ‘El Catón Compostelano’, de eerste Galicische krant, voor het eerst uit in 1800. Begin 19e eeuw ontstaan er de eerste leerlooierijen, chocolade- en frisdrankfabrieken. Maar de strijd tegen de immobiliteit wordt vertraagd vanwege het gemis van spoorwegen (tot 1943 is er geen trein naar La Coruña).

Alameda park

In het begin van de 20ste eeuw is Santiago getuigen van een Galicische wedergeboorte met het ontstaan van de ‘Seminario de Estudos Galegos‘ (Galicische Studieseminarie) en de ‘Asamblea de municipios’ dat aan het begin van de Tweede Republiek gunstig was voor het opstellen van de statuten van autonomie. De  militaire opstand van 1936 eindigt op de ochtend dat de burgemeester, Ánxel Casal, wordt gefusilleerd. In 1943 verkiest de ‘Diputación provincial‘ (Provinciale staten), José del Valle Vázquez voor de functie van ‘procurador en Cortes‘ (is een benaming van het Spaanse parlementarisme, die verwijst naar een persoon die is gekozen of aangewezen om verschillende gemeenschappen in de verschillende Cortes te vertegenwoordigen) in de ‘I Legislatura de las Cortes Españoles‘ (1943 – 1946). Gedurende de zittingsperiode worden beide functies vervangen door Jorge de la Riva en Barba.

Bij de oprichting van de ‘Comunidad autónoma Galicia‘ wordt Santiago tot hoofdstad van deze regio benoemd, wat resulteerde in een nieuwe impuls aan het einde van de 20ste eeuw die de relatieve achteruitgang van het belang als universiteitsstad grotendeels neutraliseerde bij het oprichten van de universiteiten van Vigo en La Coruña. Op 24 juni 2013 werd de stad getroffen door een van meest ernstige treinongelukken van de Spaanse geschiedenis. De stad rouwde om de 79 slachtoffers die bij dit ongeluk om het leven kwamen.

Demografie


Kaart van Santiago de Compostela in 1901.

Santiago heeft 96.456 inwoners, met 181.974 inwoners in de stedelijke agglomeratie, waartoe de oude stad, de historische stad, het monumentale gebied en de verdere uitbreidingen behoren.

Net als in de andere grote moderne steden stijgen ook hier de huizenprijzen fenomenaal, dat in het voordeel werkt voor de aangrenzende gemeentes die dienst doen als slaapsteden, zoals Milladorio, Bertamiráns, Cacheiras, Sigüeiro en Brión. Deze gemeentes maakten de afgelopen jaren een zeer sterke bevolkingsgroei door. Ames is momenteel de snelst groeiende stad van Galicia. Het concept van grootstedelijk gebied is daarom van groot belang voor de stad, daar ernaar schatting dagelijks twee keer zoveel mensen als inwoners de stad binnenkomen.

Klimaat


Volgens de klimaatindeling van Köppen heeft Santiago de Compostela een oceaanklimaat

Werelderfgoed


In 1985 wordt het oude centrum van Santiago tot de lijst van Werelderfgoed van UNESCO toegevoegd. Volgens de webpagina van deze organisatie:

  Dit beroemde bedevaartsoord in het noordwesten van Spanje werd een symbool in de strijd van Spaanse christenen tegen de islam. Het werd aan het einde van de tiende eeuw door de moslims verwoest en in de volgende eeuw volledig opnieuw opgebouwd. Met zijn romaanse, gotische en barokke gebouwen is de oude stad Santiago een van de mooiste stedelijke gebieden ter wereld. De oudste monumenten zijn gegroepeerd rond het graf van Santiago en de kathedraal, die de opmerkelijke ‘Portico de la Gloria‘ bevat, beschouwd als het hoogtepunt van de romaanse beeldhouwkunst.
De Kathedraal van Santiago de Compostela, die volgens de overlevering, het graf van de apostel Sint Jakobus herbergt, een feit dat vele pelgrims tijdens de Middeleeuwen, via de zogenaamde Camino de Santiago, trok.
Plaza del Obradoiro (Plein van Obrdoiro)
Het priesterkoor en het altaarstuk van de kathedraal.

Dit Plaza del Obradoiro is het hart van Santiago de Compostela, de naam verwijst naar de werkplaats (obradoiro, in het Galicisch (obra = werk)) van de steenhouwers die op dit plein hebben gewerkt tijdens de bouw van de kathedraal. Elke dag komen er honderden pelgrims aan op dit plein in het centrum van Santiago. Het is het 0 kilometerpunt van alle wegen naar Santiago. De gebouwen eromheen zijn voorbeelden van verschillende bouwstijlen. In het oosten zien we de barokke gevel van de kathedraal geflankeerd door het museum rechts en het Palacio de Germírez links.

Aan de westkant van het plein staat het Palacio de Rajoy, gebouwd door aartsbisschop Bartolomé de Rajoy, waarbinnen momenteel het stadhuis van Santiago is gehuisvest. Aan de noordzijde daarvan staat het Hostal de los Reyes Católicos, een meesterwerk van de plateresco kunststijl dat vroeger diende als schuilplaats voor de pelgrims. In het zuiden, de school van San Jerónimo, dat van een pelgrimshospitaal overging naar een residentie voor jonge, minder welgestelde, studenten. Momenteel herbergt het de directie van de universiteit van Santiago de Compostela.

De kathedraal

Het noordelijke deel van de Camino de Santiago.

Plattegrond van de kathedraal van Santiago de Compostela. Dat wat u op de afbeelding hiernaast ziet, bevindt zich op deze plattegrond aan de linkerzijde.

De westelijke façade van kathedraal is bekend onder de naam ‘fachada del Obradoiro‘. Deze is gebouwd in de 18e eeuw onder leiding van de Compostellaanse architect Fernando  de Casas Novoa. Deze werd gebouwd omdat oude middeleeuwse voorgevel door weersinvloeden aan vernieuwing toe was. Een deel van de oude elementen, zoals het onderste deel van de romaanse torens, de toegangstrap van het plein (architect, Ginés Martínez, 17e eeuw), en het bovenste deel van de rechter klokkentoren (architect, José de la Peña de Toro, 17e eeuw) kon bewaard blijven. Boven in het midden staat Santiago, een niveau lager, zijn twee discipelen Atanasio en Teodoro, beide gekleed als pelgrims, dan weer in het midden de urn en de ster tussen de engelen. In de toren rechts zien we het standbeeld van María Salomé, en links haar echtgenoot, de vader van Santiago, Zebedeo. Op de balustrade zie je Santa Susanna en San Juan, aan de linkerzijde Santa Bárbara en Santiago el Menor (Jacobus de Mindere?)aan de rechterkant. Het gebouw aan de rechterzijde is het klooster en het gebouw aan de linkerzijde is het Palacio de Gelmírez, 12e eeuw).

Hostal de los Reyes Católicos
Hospitaal van de Katholieke Koningen.

Oorspronkelijk was het een ziekenhuis dat werd gebouwd in opdracht van de Katholieke Koningen (Reyes Católicos, Fernando II de Aragón en Isabel I de Castilla) werd gebouwd, nadat zij de stad in 1486 hadden bezocht. Het was bedoeld om de pelgrims die de Camino de Santiago hadden gevolg, op te vangen en te verzorgen. Na verloop van tijd gaven de Katholieke Koningen opdracht voor een groter hospitaal dat met de inkomsten uit de overwinning op Granada werd gefinancierd. De werken duurde 10 jaar en de pausen boden aflaat aan, aan iedereen die meewerkte. Het is gebouwd in de plateresco-renaissancestijl.

Op de gevel is het volgende te zien:

        • Links van onder naar boven: Adam, Santa Catalina en San Juan de apostel.
        • Rechts van onder naar boven: Eva, Santa Lucia em María Magdalena.
        • Fries: de 12 apostelen. In de zwikken medaillons van Isabel I de Castilla en Fernando II de Aragón.
        • Links van het centrale raam: Christus, Santiago el Mayor en San Pedro.
        • Rechts van het centrale raam: De maagd met het kind, San Juan Evangelista en San Pablo.
        • In de pinakels boven: zes engelen met muziekinstrumenten.

Twee grote wapens opzij de ingang met de schilden van Castilla in zijn flanken, en een kruis in een cirkel, het embleem van het ziekenhuis. Binnen kunt u een bezoek brengen aan de kapel (mooie toegangspoort) en de 4 binnenplaatsen, 2 renaissance en 2 barokke.

Palacio de Rajoy
Voorgevel van het paleis van Rajoy, stadhuis van de stad Santiago en het presidentschap van de Junta de Galicia.

Het Paleis de Rajoy is een gebouw uit de 18e eeuw, dat vormgeeft aan de vierde zijde van het Plaza de Obradoiro. Het neoklassieke paleis werd in opdracht van aartsbisschop Bartolomé de Rajoy gebouwd door de architect Carlos Lemaur. Momenteel doet het dienst als gemeentehuis van Santiago en vestigde zich hier de zetel van de ‘Junta de Galicia’.

Het gebouw heeft een symmetrische voorgevel, beginnend met een zuilengalerij. Vanaf de balkons rijzen grote ionische pilasters die, in het centrale gedeelte, een recht fronton ondersteunen, waarvan het reliëf een weergave van de Slag om Clavijo laat zien, bekroon door een sculptuur van de apostel Santiago Matamoros (Jacobus de Meerdere). De pilaren aan de twee zijkanten dragen gebogen frontons met daarop de wapens van de aartsbisschop.

Colegio de San Jerónimo
 
Poort van het college van San Jerónimo.

Het Collegio de San Jerónimo (St. Jerónimo school), nu gebruikt door het rectoraat van de universiteit, werd in de 16e eeuw gesticht door aartsbisschop Alonso III de Fonseca om ook arme studenten een kans te geven. De romaanse voorgevel was eerder onderdeel van het oude Hospital de la Azabachería.

Op de hoofdingang is te zien:

– Links: Santiago, San Juan en San Francisco.
– Rechts: San Pedro, San Pablo en San Mauro.
– Boven het archivolt is het wapen van de stichter te zien.

 
Palacio de Gelmírez

Het Palacio de Gelmírez is een gebouw uit de 12e  en 13e eeuw, het is een belangrijk monument van romaanse burgerlijke architectuur. In de eetkamer rusten de ribben van het gewelf op enkele consoles, die ieder op zich een bank vormen. Het Palacio de Gelmírez heeft een grote keuken met een provisiekamer. De twee bovenste verdiepingen behoren tot het huidige paleis van de aartsbisschop. De aartsbisschop kan hier vandaan rechtstreeks naar de kathedraal gaan.

Plaza de Abastos

De Mercado de Abastos van de stad behoort tot de vijf belangrijkste van Spanje. Het is het tweede meest bezochte monument in de stad. Het ligt tussen de kerken van San Agustín en San Fiz de Solovio. De huidige markt dateert uit 1941 en is op dezelfde locatie als de vorige markt, uit 1870, gebouwd. Het is een markt met veel verse producten uit de regio.

De noordelijke gevel van de kathedraal of de Azabacheria

In de 17e eeuw werd het oude romaanse portaal na een brand ontmanteld. Sommige delen daarvan staan nu aan de voorkant van het Platerías. Het werd de Puerta del Paraíso (Paradijspoort) genoemd en het was de poort waardoor de pelgrims naar binnenkwamen. De huidige façade is uit de 18e eeuw. De architect Lucas Ferro Caaveiro begon de bouw in de barokkestijl, het werd daarna voltooid in de neoklassieke stijl volgens de richtlijnen van de academicus Ventura Rodríguez. De nadruk legt op de bekroning waar we een standbeeld van de heilige Santiago geflankeerd door twee biddende koningen aan zijn voeten: Alfonso III de Asturias en Ordoño II de León. In het midden zien we het standbeeld van het geloof.

De achtergevel van de kathedraal op het Plaza de Azabachería. (foto is genomen vanaf de trap voor het klooster van San Martín).
De oostelijke façade of die van Quintana

Het Plaza de la Quintana zelf wordt ook wel Los Literarios genoemd, ter nagedachtenis aan het Batallón Literario (studenten die tegen Napoleon vochten). Het plein heeft twee niveaus, gescheiden door een trap: Quitana de Mortos, het onderste deel, en Quitana de Vivos, het bovenste gedeelte. Een Quitana is een poort of een plein voor de begraafplaats, waar markt wordt gehouden.

De gevel is het werk van de architect José de la Peña de Toro, op initiatief van de Franse beeldhouwer José Vega y Verdugo. Deze oostelijke gevel van de kathedraal kijkt uit op het Plaza de la Quintana heeft drie ingangen, twee in Quintana de Mortos en één in Quintana de Vivos:

de Puerta Real
Puerta Real (koniklijke poort).

Ongeveer in het midden van het plein gelegen. Een in barokke stijl uitgevoerde gevel waaraan José de Vega y Verdugo en José de la Peña de Toro begonnen en die in 1700 werd afgewerkt door Domingo de Andrade, die grote pilaren in de constructie verwerkte die twee verdiepingen met ramen ondersteunde, een balustrade met grote pinakels en een aedicula waarin een ruiterbeeld van Santiago stond (het is namelijk verdwenen), het geheel versierd met druiventrossen en militaire trofeeën. Door deze deur kwamen de koningen van Spanje de kathedraal binnen, vandaar de naam. Boven de latei het koninklijke wapen.

de Puerta Santa of Puerta del Perdón
La Puerta Santa of Puerta del Perdón

Deze gevel bevindt zich het dichtst bij de trap, en is afgesloten met een deur die alleen geopend wordt in jubileumjaren, op 31 december van het voorafgaande jaar. Het was een van de kleinere deuren en was gewijd aan San Pelayo (het klooster staat er tegenover). Boven de deur zien we in de nissen een beeld van Santiago met aan zijn zijde de discipelen, Atanasio en Teodoro. Aan beide zijde van de deur zien we vierentwintig figuren van profeten en apostelen (waaronder die van Santiago zelf) die afkomstig waren van het oude stenen priesterkoor van de meester Mateo. Voorbij deze deur bevindt zich een kleine patio, waar we de echte Puerta Santa zien en die toegang geeft tot de kooromgang van de kerk.

Monasterio de San Martín Pinario
De gevel van de kerk van het klooster Sam Martín Pinario.

Dit Benedictijner klooster stamt ui de 11e eeuw. Het huidige barokke gebouw is het grootste klooster van Spanje na dat van San Lorenzo del Escorial. Binnen het gebouw vallen vooral het hoofdgebouw, de bedegang, de koepel en het transept van de kloosterkerk (beide uit de 17e eeuw, werken van de architect Bartolomé Fernández Lechuga). Achter het priesterkoor van de kerk staat het meest spectaculaire barokke altaarstuk van Compostela, een ontwerp van de architect Fernando de Casas Novoa. Op de gevel van het klooster, boven de toegangspoort, die uitkijkt op de Azabachería zie je: San Benito, dan een balkon en daarboven het wapen van Spanje. Boven dit alles zien we nog een sculptuur van San Martín de Tours die zijn cape in tweeën snijdt. Vanaf de trap van de voorgevel zien we een prachtig perspectief van de kathedraal: twee torens van de gevel van het Obradoiro, de koepel en de klokkentoren.

Convento de San Francisco

San Francisco del Valle de Dios is een Franciscaans klooster, gesticht in het begin van de 13e eeuw, gelegen in het oude centrum van Santiago de Compostela dat werd uitgeroepen tot historisch en artistiek monument.

Klooster van San Francisco.
Casa da Para

Het staat in de Quitana de Vinos en het stamt uit de 17e eeuw. Casa de Para is een werk van de architect Domingo Antonio de Andrade. Het dankt zijn naam aan het reliëf van de gevel dat een wijnstok laat zien. Op het dak staan de karakteristieke barokke schoorstenen van Compostela.

Monasterio de San Paio de Antealtares

Het immense klooster van Pelayas, dat van origine een afgesloten klooster was, werd op hetzelfde moment gebouwd als de basiliek van Santiago. Een gedenksteen op de gevel bij Quitana herinnerd aan de Literarios. De zijstraat, bij de ingang van de kloosterkerk, is de Via Sacra. In de kloosterkerk zien we een prachtige barokke altaarstukken en een 18e eeuws orgel. Hier worden vaak worden concerten (barokmuziek) gehouden.

Casa canónica oftewel de la Conga

Een werk van de architect Domingo de Adrada. Gelegen aan de zuidkant  van het Plaza de la Quintana, tegenover het Casa de la Parra. Oorspronkelijk was het de woning van de kanunniken van de kathedraal. In samenstelling onderscheidt het zich door zijn loggia en arcade op de begane grond en de schoorstenen op het dak.

Plaza de Platerías
Plaza de las Platerías met een van de torens van de kathedraal en daarachter het administratieve deel van de kathedraal.

Het plein wordt aan twee van zijn zijde begrensd door de kathedraal en het klooster. Tegenover de kathedraal staat het Casa de Cabildo en in het midden van het plein staat de barokke fontein Fuente de los Caballos.

De zuidelijke gevel van Praterías
De top van de klokkentoren ook wel de Trinidad (de Heilige Drie-Eenheid) of de Berenguela genoemd.

Aan de rechterzijde van de gevel bevindt zich de klokkentoren, waarvan het onderlichaam gotisch is, maar met superieure barokke toevoegingen van de architect Domingo Antonio de Andrade. De voorgevel heeft twee romaanse boogdeuren met rozetten daar iets boven. In de timpaan links wordt de verleiding van Jezus in de woestijn weergegeven, je ziet een halfnaakte vrouw met een schedel in haar schoot. De timpaan rechts laat ons scènes van passie en de Aanbidding der Koningen zien. In de centrale fries, de Verlosser, Abraham in verschillende scènes. De oorspronkelijke iconografische elementen hadden hun kracht verloren. Vanaf de 18e eeuw kwamen veel beelden van de ontmantelde façade van Azabachería hier naar toe om gerepareerd te worden. De linkerzij vertegenwoordigd koning David die de vihuela (bep. 16e eeuwse gitaar) speelt.

Zijgevel van het klooster

De westelijke gevel van het klooster is beter bekend als de ‘Fachada del Tesoro‘. Het is een werk van de architect Rodrigo Gil de Hontañón. De kantelen en de hoektoren vallen op in deze compositie, de architect werd namelijk geïnspireerd door een tekening van het Mausoleum van Halicarnassus die in die dagen veel werd verspreidt. In de straat bevinden zich nogal wat zilverwinkeltjes. Op de gevel zien we verschillende versieringen; Santiago Matamoros tijdens de slag om Clavijo, het Koninklijke Schild, ‘la Traslación del cuerpo a España‘ (de verplaatsing van het lichaam naar Spanje) en de ‘Sepulcro con la estrella‘ (het graf met de ster). In de hoek van de gevel met de Poort van Platerías, werd later in de 18e eeuw een gigantische Sint-Jacobsschelp toegevoegd die dient als steun voor de uitkraging van de trap die het binnenste van de tempel met de eerste verdieping van het klooster verbindt.

Casa de Calbido

18e eeuw. Het is het meest opvallende werk van de architect Clemente Fernández Sarela. Een wonder van de Spaanse barok. Het werd gebouwd als een ornamentele voorgevel. Het gebouw heeft maar heel weinig diepte (4meter). In het midden op de kroonlijst, zijn de urn en de ster weergegeven. Op de hoeken twee waterspuwers in de vorm van een kanon. In de compositie wordt het gebruik van de zogenaamde ‘Orden Compostelano‘ benadrukt, gekenmerkt door de plaatsing van cilinders tussen het hoofdgestel en de kapitelen van de pilasters, het originele detail van de Santiago-barok.

Casa de Cabildo.
Rúa do Franco/Rúa del Franco

De calle de los Vinos gaat vanaf het Postkantoor (edificio de Correos) naar de Porta Faxeira. Het is een gebied met bars, visrestaurants en supermarkten.

Rúa do Vilar/Rúa del Villar
Calle del Villar.

Aan de westelijke kant loopt de arcade (even) continue door, terwijl aan de andere kant delen van de arcade ontbreken. De gemeentelijke politie verordeningen van 1780 (opgesteld door de architect Miguel Ferro Caaveiro en van kracht gedurende de 19e eeuw) dwongen de afschaffing van arcades en het uitkragen in nieuwe gebouwen af, om zodanig de straat te verbreden. Op de nummers 1 en 3 staat het Casa de Deán, een barokwerk van de architect Clemente Fernández Sarela met de gevel zichtbaar vanaf de Plaza de Platerías. Meer in het midden van de straat (nummer 51-53) staat de oude bioscoop. en theaterzaal ‘Yago’. op nummer 59 vinden we het huis Casa-pazo de Baamonde, met aan de rechterkant het steegje (callejón) de Entrerrúas (die communiceerd met de Rúa Nova). Aan het eind van de straat bereikt u de Plaza del Toral, die wordt voortgezet door het Palacio de los Marqueses de Bendaña, uit de 18e eeuw (ook een werk van Clemente Fernández Sarela). Boven het schild zien we Atlas met de wereldbol (origineel het hemelgewelf) op zijn schouders, het is de zetel van het Museum Fundacion Eugenio Granell.

Rúa Nova/Rúa Nueva

Waarin we op nummer 21 het ‘Teatro Principal’ vinden, gebouwd in het jaar 1841 door de architect Prado y Valle. In het midden van de straat staat de Santa María Salomé kerk, een romaanse kerk gesticht in de 12e eeuw en in de 18e eeuw met een barokke verrijkt met een barokke klokkentoren. Op nummer 40, vindt je de ‘Pazo de Pedrosa‘. Het ‘Casa de la Barconada‘, dat universitaire dependances herbergt en een open tuin heeft naar de Calle de Gelmírez. Op nummer 44 zien we het ‘Antiguo Colegio de los Irlandeses – Pazo de Ramirás’ (16e eeuw). Op het eind vinden we een klein steegje, dat een verbinding maakt met de Rúa del Villar, genaamd Callejón de Entrerrúas, waar zich tot voor vijftien jaar geleden nog een traditionele smidse bevond.

Praza do Toural/Plaza del Toral

Plaza waar de Rua Nova en de Rúa do Vilar samenkomen. Waarop zich de Pazo de Bendaña bevindt, het vroegere eigendom van de markiezen van Bendaña.

Casa-pazo de Vaamonde

18e eeuws gebouw, huidige hoofdkantoor van het Santiago Consortium. Op de gevel, op de eerste verdieping zien we  een schild en op de poort zien we een  prachtige deurklopper, deze bevindt zich in het portiek, beide zijn werken van de beeldhouwer Asorey.

Casa-pazo de Baamonde.
Capilla de Ánimas

Gelegen aan de Calle de Casas Reales (Rúa de Casas Reais). De bouw van de kapel (Capilla de la Cofradía General de Ánimas) begon op 8 april 1784. Miguel Ferro Caaveiro was de verantwoordelijke architect en de bouwmeester was Juan López Freire. De inwijding van deze nieuwe kapel vond plaats op 31 augustus 1788. De gevel werd gebouwd rond de eeuwwisseling. Voor de bouw van het gebouw zelf zond het Confradía de Ánimas verscheidenen projecten naar de Academia de Bellas Artes de San Fernando (Academie voor Schone Kunsten) om uiteindelijk te worden ontworpen door de architect Ventura Rodríguez.

De tempel heeft een typologie van een rechthoekig plan, met een enkel schip, drie zijkapel aan elke kant en een priesterkoor met een rechthoekige hoofdkapel, dat smaller is dan het schip.

Met betrekking tot het concept van het altaar en de benadering van het iconografische programma dat als geheel is ontworpen, dat het een reactie is op de aanbidding van de Heilige Christus van Barmhartigheid (Santo Cristo de la Misericordia), aan de religiositeit van de broederschap en aan de specifieke ceremonie van de kruisweg, die elke zondagmiddag gevierd wordt in de kapel van Ámines. De academische architect Melchor de Prado heeft het bedacht. De realisatie vond plaats tussen 1803 en 1814 werd gematerialiseerd in een reeks van emotionele en catechiserende reliëfs in niet-polychroom Venetiaans stucwerk. Met deze opvatting, gekoppeld aan die van de kruisweg of beter gezegd, aan de Franciscaanse scenografie van de Europese kapellen van het Sacrament, breekt het met traditie van barokke Galicische altaren, dat overheersend polychrome houten altaarstukken laat zien.

De reliëfs van Las Ánimas ontvouwen het evangelieverhaal van het Lijden van de Heer, in deze unieke ruimte concentreert zich de devotionele, mystieke en catechiserende reisroute van de Kruisweg tot een sacrament.

Plaza de Mazarelos en Arco de Mazarelos

Op dit plein, ook wel ‘Universidad’ genoemd staat de enige poort die overgebleven is van de ommuring van Santiago in de tijd dat de oorspronkelijke romaanse kathedraal (11e eeuw) gebouwd werd. De Arco de Mazarelos is de poort waardoor de wijn uit het Ribeiro-gebied de oude stad binnenkwam, en op dit moment is het de ingang van de pelgrims die de Camino de Santiago hebben gevolgd volgens de route die bekend staat als Ruta de la Plata, of Vía de la Plata. Het leidt naar de Plaza de Mazarelos, ook wel bekend als de Plaza de la Universidad omdat daar het oud universiteitsgebouw staat (nu Faculteit der Filosofie, voor de Filologie), het is een werk van de architect Simón Rodriguez (18e eeuw), de zogenaamde Iglesia de la Universidad (voorheen bekend als ‘de los Jesuitas’) momenteel de expositieruimte van het eerder genoemde instituut, waar nog steeds een prachtig barokke altaarstuk van de genoemde architect Simón Rodriguez staat. De Pazo de Mazarelos, (tegenwoordig toeristisch secretariaat van de Junta de Galicia) en de huidige Faculteit Geschiedenis (tot enkele decennia geleden nog Faculteit Rechten en een van de eerste plaatsen waar de universiteit van Santiago was gevestigd), dat het plein en een deel van de Calle del Castro afsluit.

Musea

Santiago de Compostela, cultuurstad van Galicia.

Ciudad de la Cultura: ontworpen daar Peter Eisenman, een groep gebouwen gelegen aan de Monte Gaiás, in het oostelijke deel van de stad, dar beweert een architecturale referentie te zijn van het Santiago van de 21ste eeuw. Vanwege de hoge kosten voor de autonome regio´s is de constructie momenteel stilgelegd, waarbij 4 van de 6 geprojecteerde gebouwen zijn voltooid.
Museo del Publo Gallego: Het klooster van Santo Domingo de Bonaval herbergt dit museum. De permanente collectie omvat verschillende aspecten van traditionele ambachten, de wereld van de zee, het platteland, kleding en populaire architectuur. Het heeft ook delen waarin meer te zien is over de Galicische archeologie, schilderkunst en beeldhouwkunst.
Centro Gallego de Arte Contemporáneo: Het museum is ontworpen door de Portugese architect Álvaro Siza. Het organiseert tentoonstellingen van internationaal gerenommeerde auteurs.
Galicia Digital: Virtueel museum in het klooster van San Martín Pinario, dat de nieuwe technologieën dichterbij wil brengen.
Museo das Peregrinacions
Museo Catedralicio
Museo Fundación Eugenio Granell
Museo Arte Sacra
Museo de Terra Santa
Casa da Troia
Museo Médico
Museo Pedagóxico de Galicia (MUPEGA)
Fundación Social Caixa Galicia
Fundación Social Caixanova
Museo de Historia Natural

Gastronomie


Pimientos de Padrón, de meeste zijn zoet van smaak, maar soms zit er een tussen die heet van smaak is!

Gastronomie van de provincie La Coruña is het geheel van gerechten, bereidingen en culinaire gebruiken van de provincie La Coruña (Galicië). Het wordt in het noorden en westen begrensd door de Atlantische Oceaan. Typisch is de Galicische empanada, die in elke provincie wordt gemaakt met de karakteristieke vulling van het populairste ingrediënt van elke Galicische provincie (in La Coruña wordt hij gemaakt met prikken). De kusten van A Coruña zijn rijk aan vis en zeevruchten. Onder de banketbakkerswaren uit A Coruña is de tarta de Santiago de ster van de show. Een andere emblematische groente uit de Galicische provincie zijn de pimientos de Padrón (Padrón-paprika’s).

De camino de Santiago loopt door dit land, en het wordt beschouwd als een bron van culinaire kennis. En de hoofdstad van Galicia is nou eenmaal Santiago de Compostela.

De tarta de Santiago is een van de patisserie-producten van de provincie.

Naar boven

Verwant aan dit onderwerp:

Annotations

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2024-02-04

Coralma*

Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and worked on these articles.

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0.


Full information of these photos/images, the author, or the license.

Coralma*, is own work that mostly can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.


Eetsnob

eten met passie

Jan Woordenaar Bontje - CULTUUR

Aforismen, bontjes, columns, gedachten, gedichten, haibun, haiku, kyoka, literatuur, poëzie, proza, snelsonnetten, tanka.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, reizen, foto's, gedachten en meer.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, foto's, gedachten en meer.

MONTSE ANTARES BLOG CINEMA

BANDAS SONORAS.. SOUNDTRACKS.. Y MÁS