Huesca (stad)

Huesca (hoofdstad v/d prov. Huesca)
Kaart van Spanje met daarop aangegeven de ligging van de hoofdstad Huesca van de provincie Huesca. De stad ligt vlakbij de grens met Frankrijk.
Huesca, hoofdstad van de gelijknamige provincie.
Het wapen van Huesca. Een schild met een azuul veld en daaromheen een rode schildzoom, in het veld een zilveren ruiter te paard met daaronder de tekst v.v.osca. Om het schild een krans van rechts een gouden palmtak en links een groene laurier. Boven op het schild staat een open koninklijke kroon zonder diademen.
het wapen
de vlag

Huesca is een stad in het noordoosten van Spanje, in de comunidad autónoma Aragón. Het is ook de hoofdstad van de gelijknamige Spaanse provincie en van de comarca Hoya de Huesca. In 2009 telde de stad 52.059 inwoners dat is bijna een kwart van de totale bevolking van de provincie, vanaf die tijd is het ongeveer gelijk gebleven.  De stad is een van de kleinste provinciehoofdsteden van Spanje.

Het ligt op de grens van de buitenste bergketens van de Pyreneeën. De rivier Isuela stroomt door de stad en niet ver verwijderd stroomt ook de rivier de Flumen. Vanuit de stad kunt u de bergketen Sierra de Guara zien liggen, waarvan de hoogste top een hoogte van 2077 meter bereikt. Om deze reden wordt het ook wel ‘la puerta de los Pirineos‘ (de poort naar de Pyreneeën) genoemd.

Gegevens
Com. autónoma Aragón
Provincie Huesca
Comarca Hoya de Huesca
Hoogte 483 m.b.z.
(min. 362 m., max. 836 m.b.z.)
Oppervlakte 161,04 km²
Inwoners aantal (2022)
Bevolkingsdichtheid
53.429 inwoners
324,29 inw/km²
Omliggende dorpen Apiés, Banariés, Bellestar, Buñnales, Cuarte, Fornillos, Huerrios, Huesca, Monflorite en Tabernas.
Gesticht 4e eeuw v. Chr.
Bevolkingsnaam oscense
fato, -a (informeel)
calvo, -a (infromeel)
quico, -a (informeel)
Postcode 22001-22006
Telefoon kengetal (+34) 974
Patroon San Lorenzo
San Vicente
Officiële website

Wat u interesseert:

Het is de bisschoppelijke zetel en de tweede dichtstbevolkte stad van Aragon. De economie is gebaseerd op de dienstensector, met een bloeiend toerisme, gevolgd door de industriële sector en een grote traditie in de landbouwsector gezien de graangewassen die rondom de stad verbouwd worden.

Deze panoramafoto van Huesca is genomen vanuit de klokkentoren van de kathedraal. Iets uit het midden van de foto zien we de klokkentoren van de San Lorenzo kerk.
Panoramafoto over de stad Huesca.

Toponymie


De eerste keer dat de naam van de stad verschijnt is als Bolskan , dat kunnen we dankzij de geslagen munten uit die tijd zien. Na het proces van latinisering veranderde de naam in Osca, waar de huidige naam, oscense (zie Gegevens), van afkomstig is. Er bestaat geen eenduidigheid over de vraag of Osca is afgeleid van Bolskan of dat het er niets mee te maken heeft. Ramón Menéndez Pidal was van mening dat de naam Ŏsca is afgeleid van de Oscos (Osken), een oud volk van het Italiaanse schiereiland. De naam tijdens de Arabische overheersing is وشقة wašqa(t), wat zou duiden op de tweeklank van het Latijnse Ŏ, kenmerkend voor de Aragonese Romaanse taal. Later, bij de verovering door de christenen, werd de Latijnse naam in documenten teruggevonden, hoewel het in de Romaanse taal waarschijnlijk al zijn huidige naam had gekregen.

Het Iberisch muntje waarop het een en ander terug zien komen. Onder andere op de muntzijde, de naam Bolskan in Iberisch schrift en de aanvallende ridder te paard zoals we die ook zagen in het wapen van Huesca. Op de kopzijde van dit muntje zien we een naar rechts gekeerd hoofd van een bebaarde man.

De naam Bolskan geschreven in het Iberisch schrift.
De naam Bolskan in het Iberisch schrift (3e – 2e eeuw v. Chr).

Symbolen


Het wapen
Het wapen van Huesca. Een schild met een azuur veld en daaromheen een rode schildzoom, in het veld een aanvallende (met lans) zilveren ridder te paard met daaronder de tekst v.v.osca. Om het schild een krans van rechts een gouden palmtak en links een groene laurier. Boven op het schild staat een open koninklijke kroon zonder diademen.
Het wapen van Huesca (13e eeuw) met rechtboven (voor de toeschouwer linksboven) de V-vormige inkeping die zou staan voor de Salto de Roldán .

Zowel het moderne wapenschild van Huesca (dat uit de 16e eeuw dateert) als zijn middeleeuwse voorganger (uit de 13e eeuw) bevatten rechtsboven een insnijding in de vorm van een V-vormige inkeping. Over het algemeen wordt gezegd dat het symbool staat voor Salto de Roldán (Sprong van Roland), een natuurlijke rotsformatie ongeveer 25 km ten noorden van de stad. Sommige schrijvers hebben gesuggereerd dat de officiële Spaanse naam van Huesca (Catalaans: Osca) is afgeleid van een Latijns, Baskisch en Catalaans woord osca, dat inkeping of uitsparing betekent, en verwijst naar de Salto de Roldán.

Het wapenschild bestaat uit een ruiter-spies en het motto van de Romeinse gemeente (Urbs Victrix Osca -Huesca, zegevierende stad-), afgekort als VV Osca. De achtergrond is blauw en de zilveren ruiter is gewapend met een lans in zijn rechterhand en zittend op een zilveren paard dat galoppeert. De koninklijke kroon, open en zonder diademen, is een cirkel van goud, bezet met edelstenen, bestaande uit acht fleurons, waarvan er vijf zichtbaar zijn, doorsneden met parels. Het geheel omgeven door twee takken, een gouden palmtak en de andere van laurier.

De vlag

De huidige vlag van Huesca is te danken aan Felipe V. Toen hij de fueros van Aragón onderdrukte, verleende hij Huesca een andere vlag, aangezien Huesca in die tijd zijn eigen vlag had, die van de Engelbewaarder die de stad bewaakte.

De huidige vlag bestaat uit het kruis van San Andrés, waar deze apostel de marteldood heeft ondergaan, en een reeks complexe geometrische motieven in wit, rood, geel en groen, met op de achtergrond het Romeinse devies VV Osca. Deze vlag is ook vierkant omdat het een oorlogsvaandel is.

Geografie


De stad ligt op een brede ovale heuvel, op een gemiddelde hoogte van 483 meter boven de zeespiegel. Het ligt in een brede vlakke depressie met een diameter van ongeveer 20 kilometer, omsloten door kleine verhogingen, die al eeuwen bekend staat als de Hoya of de Plana. Het ligt in het noordoosten van het Iberisch schiereiland, op 70 km van Zaragoza, 380 km van Madrid en 273 km van Barcelona. Het is gelegen in het centrum van de Hoya de Huesca en in het westelijke centrum van de provincie. 

Vlakbij Huesca ligt de Sierra de Guara, een van de belangrijkste buitenste bergketens van de Pyreneeën. De top, de pico de Guara, reikt tot 2077 m boven de zeespiegel. De rivier Isuela stroomt door de stad en op enkele kilometers afstand ligt de bergpas Monrepós.

Noord-westen:
Igriés, Banastás en
Chimillas
Noord:
Nueno
Noord-oosten:
Loporzano
West:
Almudévar, La Sotonera
en Alerre
Schematische tabel met in het midden een blauwe windroos. Oost:
Quicena en Tierz
Zuid-westen:
Vicién
Zuid:
Barbués
Zuid-oosten:
Monfloritw-Lascasas
en Albero Bajo
klimaat

Het klimaat wordt gekenmerkt door grote jaarlijkse temperatuurschommeling, met matige vorst, mistbanken, lichte sneeuwval en sterke winden. De neerslag is overvloedig in de maanden oktober tot mei. De zomermaanden zijn de droogste maanden, met slechts af en toe een onweersbui. De neerslag bedraagt gewoonlijk ongeveer 550 mm per jaar.

Op deze foto zien we de Fuente de la Musas, een fontein die, door de vele waterstralen, de nodige verkoeling brengt op het Plaza de Navarra.
Plaza de Navarra, Fuente de las Musas.

De gemiddelde jaartemperatuur is 13 °C, in de zomer kunnen de temperaturen hoog oplopen, tot 35 °C (39 °C in augustus 1919). In de winter komt het vaak tot vorst en kan het -7 °C worden (-14 °C in januari 1967). In de winter is het niet ongebruikelijk om een dag met sneeuw mee te maken, aangezien de kans op sneeuw zich uitstrekt van oktober tot april (21 dagen met sneeuwval in 1918). De stad geniet van 2732 uren zonneschijn per jaar en van 23 stormachtige dagen, alsook van 35 dagen vorst.

Zie weerschema provincie Huesca.

Stadsontwikkeling

De oudste wijken van Huesca liggen zoals gewoonlijk in het centrale deel van de stad. In de loop der eeuwen begon de stad te groeien en tegenwoordig worden er projecten uitgevoerd voor de opstelling van een Algemeen Plan voor Stadsontwikkeling voor de aanleg van de perifere en modernere wijken van de stad.

In het centrale deel van de stad liggen de wijken Catedral, San Pedro en San Lorenzo, in het westelijke deel liggen de wijken María Auxiliadora, San José, Santiago en Encarnación, in het oostelijke deel liggen Perpetuo Socorro en Santo Domingo en San Martín, en in het zuidelijke deel ligt de wijk San Francisco de Asís. Deze laatste is een van de nieuwste in de stad, gebouwd in het begin van de 21e eeuw. De dichtstbevolkte wijken zijn San Lorenzo en Santo Domingo y San Martín. Afgezien van de wijken heeft de stad ook vier industrieterreinen, de meeste in het noordoosten van de stad.

El Coso

De Coso in de stad Huesca is een van de hoofdstraten die vroeger de oude muur van Huesca omringt, behalve in het noordoostelijke deel naast de rivier Isuela (de Ronda de la Misericorida). Tegenwoordig is het een voetgangersdomein, maar vooral een commercieel gebied, met een grote verscheidenheid aan bars en een bruisende stedelijke bedrijvigheid. Opvallend is dat de meeste gebouwen de bouwstijl van het begin van de 20e eeuw volgen.

Het centrum van de stad en ontmoetingspunt is het gebied van de Porches de Galicia, dat El Coso verbindt met de Plaza de Navarra en tegelijkertijd dient om de Coso Bajo en de Coso Alto van elkaar te onderscheiden. Tussen de Coso en de huidige stadsmuren ligt de heuvel die correspondeert met de historische wijk van Huesca.

Parken

De landschappelijke gebieden van de stad worden gekenmerkt door een groot aantal kleine groengebieden. De 439 geïnventariseerde groenzones zijn verdeeld over alle wijken. Er zijn meer dan 300 kleine groengebieden, kleiner dan 200 m², opgenomen in het stedelijk weefsel van de stad. Tussen 200 en 400 m² zijn dat er 53, en tussen 400 en 800 m² nog eens 40. De enige dunbeboste gebieden zijn de oude stad en de industriegebieden, omdat daar weinig ruimte is voor groen.

Parque Miguel Servet

Het is de groene long van Huesca, een groot park met meerdere vijvers en een oppervlakte van 69.500 m², dicht bij het stadscentrum. In het park kunt u genieten van een gevarieerde flora, met meer dan 1600 bomen, van 63 verschillende soorten, en in totaal 49 verschillende soorten struiken. Het park, gewijd aan Michael Servetus, bevindt zich in wat vroeger de paleistuinen van de edelman Vicencio Juan de Lastanosa waren. Het is opgericht in 1928 en werd in de jaren 1960 en 1970 uitgebreid. Hier zijn verschillende herdenkings- en kunstmonumenten te zien, waaronder de beroemde Pajaritas de Ramón Acín, het embleem van Huesca; de muziektent en het standbeeld van de Koningen van Aragón.

Las Pagaritas (de Vogeltjes), een monument geïnspireerd op de Japanse vouwkunst origami. Twee metalen platen die op origami- wijze gevouwen zijn tot twee tegenover elkaar staan de vogeltjes. De witte vogeltjes, ik schat dat ze ongeveer 1,25 goot zijn, staan op een groene sokkel van ook ongeveer 1,50 meter hoog.
Het op origami gebaseerde monument ‘las Pajaritas’, van Ramon Acín.

Geschiedenis


Prehistorie

De eerste nederzettingen in de stad dateren van 4000 v. Chr.: er is aardewerk en vuursteen van chronologisch gezien neolithische oorsprong gevonden. Na de neolithische revolutie vestigden kleine groepen mensen zich in de omgeving. Het bestaan van een nederzetting of kamp, misschien van stabiele aard, is gedocumenteerd uit de Bronstijd, tussen 1800 en 1500 v. Chr. Het bestond uit verschillende ovaalvormige hutten van modder, hout en stro, met overvloedige en gevarieerde aardewerkresten.

In Huesca is de oudste necropolis ontdekt, die ongeveer vijf eeuwen in gebruik is geweest, van 400 v. Chr. (in het midden van de ijzertijd) tot 100 n. Chr. Zoals gebruikelijk in deze periode, was het een crematiebegraafplaats, waar de as van de overledene, na crematie, in kleine keramische urnen werd bijgezet.

Bolskan was een Keltiberische stad op het grondgebied van de Ilergetes die verwant waren met de inwoners van Ilerda (het huidige Lerida), op dezelfde plaats als de stad vandaag de dag inneemt. Het gebied werd bezet door de Suesetanen vóór de Romeinen. Tussen de 2e en de 1ste eeuw v. Chr. was het de belangrijkste munt in het gebied. Voor Christus was dit de munt die de meeste munten in heel Hispania uitgaf.

Sommige historici menen dat het Iberische volk dat de streek bezette, de Ilergetes waren, terwijl anderen beweren dat het de Suesetanen waren. De taal die zij spraken kan Iberisch of Baskisch zijn geweest (Baskisch is een niet-Indo-Europese taal die sterk verschilt van het Latijn).

De Oudheid

De stad was gelegen op het grondgebied van de Suessetanos en ook nadat deze Iberiërs, Bolskan hadden overgenomen werden er munten geslagen, waarvan talrijke exemplaren zijn teruggevonden. Rond 179 v. Chr. bezette en verwoeste de Romeinse Praetor Aulo Terencio Varron  het gebied rond de stad, maar de stad zelf bleef gespaard. 

Onder de Romeinse heerschappij sloeg de stad zilveren en bronzen munten met Iberisch schrift, waarop haar naam als Bolskan voorkomt. Er zijn vier soorten munten: de zilveren denarius, de bronzen of koperen as, de semis en de quadrans van brons. Op de voorzijde staat het hoofd van een man. De keerzijde toont, naast de naam van de stad, een ruiter met een speer, een gevleugeld paard. Het werd gekozen als woonplaats en werkterrein van Quintus Sertorius, die een senaat van 300 leden oprichtte en de genoemde Academie voor Latijnkunde oprichtte, waarvan de Sertoriaanse universiteit van Huesca wordt geacht af te stammen. Quintus Sertorius maakte Osca tot hoofdstad van de gebieden van Hispania die hij tijdens de burgeroorlogen van de Romeinse Republiek overheerste. Tijdens de oorlogen gaf de munt (het munthuis waar de munten, vanuit overheidswege, geslagen worden) een groot aantal zilveren denarii uit onder de naam Bolskan.

In 30 v. Chr. verwierf Osca de bevoorrechte status van Romeinse gemeente, waardoor al haar inwoners volwaardige Romeinse burgers werden. Vanaf dat moment werd de stad bestuurd door twee jaarlijkse magistraten, de duumvirs. De officiële titel van de gemeente was Urbs Victrix (“zegevierende stad”).

Tijden de Romeinse overheersing behoorde het tot de provincies Citerior, Celtiberia en Tarraconensis.

In de stad verspreidde zich het christendom geleidelijk tussen de 1ste en 4e eeuw . San Lorenzo (de heilige Laurentius) is de patroonheilige, die volgens de overlevering in 258 in Rome de marteldood stierf; San Vicente (de heilige Vincentius) van Huesca is de tweede patroonheilige, die volgens de overlevering tussen 303 en 304 in Valencia de marteldood stierf. De eerste historisch geregistreerde bisschop van Huesca is Siagrius, die in 420 in deze functie werd benoemd.

De Middeleeuwen
Van het Visigotische Koninkrijk tot de Moslim Wasqa

In 476, met de verdwijning van het West-Romeinse Rijk, werd Osca een deel van het Visigotische koninkrijk en in 598 werd een concilie van de bisschoppen van de provincie Tarraconensis gehouden. Onder de Visigoten werd de stad een bisschopsstad, ondergeschikt aan het aartsbisdom Tarragona. In 673 verbleef de Visigotische koning Wamba in Osca om de opstand van hertog Paulo (Flavius Paulus) neer te slaan.

De stad werd in 719 door de Arabieren veroverd en was een van de meest noordelijke steden van Al-Ándalus. De naam Osca werd veranderd in Wasqa en gedurende de eeuwen dat de Arabieren in de stad verbleven, werd de samenleving geïslamiseerd. De taal, zowel gesproken als geschreven, was Arabisch (in de buurt zijn twee voorbeelden te vinden van namen van twee rivieren de Guatizalema en de Alcanadre die voortkomen uit het Arabisch). De Banu Salama, een moslimfamilie die heersten over het land van Huesca gedurende de 8e eeuw totdat een groep Muladis hun macht vernietigde. De Mozárabes bleven trouw  aan de kerk van San Pedro. Het is niet bekend of er in die tijd een joodse gemeenschap in de stad bestond. In 797 mislukte een eerste poging om de stad te heroveren, onder leiding van Luis, de zoon van Karel de Grote en zijn toekomstige opvolger als Lodewijk de Vrome. Volgens de annalen van het Frankische koninkrijk gaf de gouverneur van Wasqa in 799 Karel de Grote de sleutels van de stad als teken van zijn onderwerping. De Frankische overheersing kwam echter niet tot stand, en in 801, 811 en 812 mislukten verdere Karolingische pogingen om de stad te heroveren.

Mudali

Mozárabe
Banū

  is een christen die zich tot de islam bekeerde ten tijde van Al-Ándalus. Of, een moslimzoon van een gemengd christen-moslimkoppel.
is een persoon die zijn christelijke religie behield in gebieden onder moslimoverheersing.
Banū is een veelgebruikte term in de Arabische wereld die “de kinderen van” of “nakomelingen van” betekent, en wordt gevolgd door de naam van de mannelijke stamvader die de clan of stam heeft gesticht. Bijvoorbeeld Banu Qasi.

Gedurende de 8ste en de 11e eeuw werd er aan de Wasqa Moskee gebouwd op de plaats waar nu de kathedraal staat. Vandaag de dag is er nog maar weinig over van deze oude moskee, behalve een paar hoefijzerbogen. Vanaf 875 gaf Emir Muhammad I de gouverneur van Wasqa opdracht de stad en haar voorsteden te ommuren om de steeds frequentere christelijke pogingen tot herovering te voorkomen. De Arabische muren vormden een ovale ommuring van bijna twee kilometer lang, met ongeveer 90 torens en vier hoofdpoorten die naar de vier windrichtingen waren gericht.

Na de ondergang van het Kalifaat van Córdoba werd Wasqa een onderdeel van de Taifa van Saragossa, die achtereenvolgens werd geregeerd door de Banu Tuyib en de Banu Hud-dynastie. Lubb ben Hud, die over Wasqa heerste, sloeg gouden munten van lage kwaliteit met Arabische inscripties en de naam van de stad. Het was de enige gouden munt die in de loop van de geschiedenis in Huesca is geslagen.

Christelijke en Aragons Huesca

Sancho Ramírez, de tweede koning van Aragón, bouwde Montearagón, een groot kasteel op enkele kilometers van Wasqa, om de herovering ervan voor te bereiden. In het kasteel werd een kerk gebouwd. De bouw van het fort was beladen met symboliek: het werd gebouwd op land dat nog islamitisch was. In 1094 stierf koning Sancho Ramírez voor de muren van Huesca bij een poging om de stad te heroveren, toen hij door een pijl werd getroffen. De stad werd uiteindelijk in 1096 ingenomen door zijn zoon Pedro I van Aragón, die Al-Musta’in II van Zaragoza versloeg in de Slag bij Alcoraz.

We zien hier het kasteel van Montearagón gelegen op de top van een ronde en hoge heuvel genaamd Monte Aragón.
Kasteel van Montearagón.

Op 7 september 1134 stierf Alfonso I ‘el Batallador’ aan de verwondingen die hij tijdens de veldslag in het dorp Poleñino had opgelopen. Hij werd begraven in de abdij van Montearagón. In 1135 vonden de gebeurtenissen plaats die aanleiding gaven tot de legende van de klok van Huesca. Koning Ramiro II van Aragón onthoofdde, volgens de legende, twaalf edelen die zich tegen hem verzetten. Ramiro II stierf in augustus 1157 in de stad en werd begraven in het klooster van San Pedro el Viejo. Op 29 juni 1136 werd Petronila van Aragón geboren, dochter van Ramiro II en Inés de Poitou, de toekomstige koningin van Aragón en gravin van Barcelona. In 1155 kwam koning Lodewijk VII van Frankrijk door Huesca op zijn pelgrimstocht naar Santiago de Compostela om koning Alfonso VII van Castilla te bezoeken, met wiens dochter hij was getrouwd nadat zijn huwelijk met Eleonora van Aquitanië nietig was verklaard.

Dit schilderij van José Casado del Alisal, geeft het laatste moment weer van de legende van de klok van Huesca, toen koning Ramiro II van Aragón aan de edelen van zijn koninkrijk de afgehakte hoofden toonde, in de vorm van een klok, van de voornaamste edelen die zijn gezag hadden getrotseerd. José Casado del Alisal kreeg voor dit werk een eervolle vermelding op de Spaanse Nationale Tentoonstelling van Schone Kunsten in 1881 en werd ook onderscheiden met het Grootkruis van de Orde van Isabel la Católica, hoewel hij al Commandeur in de Orde van Carlos III was, en een jaar later, in 1882, werd het doek door de Spaanse staat aangekocht voor 35.000 peseta's. Het doek behoort tot de collectie van het Prado Museum, hoewel het sinds 1950 in bewaring is gegeven en tentoongesteld in het stadhuis van Huesca.
La campana de Huesca (de klok van Huesca (1880)), olieverfschilderij van José Casado del Alisal.

Op 12 mei 1191 werd de Liga van Huesca ondertekend door de vertegenwoordigers van de koningen Alfonso II van Aragón, Sancho VI van Navarra, Alfonso IX van León en Sancho I van Portugal, met als doel oorlog te voeren tegen het koninkrijk Castilla, waar Alfonso VIII van Castilla regeerde.

In 1273 werd met de bouw van de huidige kathedraal begonnen, omdat het inwonertal van de stad toen 8.000 bereikte, de hoogste middeleeuwse demografische piek in de stad. In de 13e eeuw maakte de stad een aanzienlijke ontwikkeling door op het gebied van landbouw en ambacht. Van zijn kant intensiveerde de handel zich dankzij de goede verbindingen langs de noord-zuidas, zonder de gemakkelijke toegang tot zowel Navarra als Cataloña te verliezen.

De Zwarte Dood van 1348 richtte een ravage aan in de stad en de bevolking slonk van 8.000 aan het eind van de 13e eeuw tot 4.000 in de 15e eeuw. Een van de oorzaken van deze crisis was de stopzetting van de bouw van de kathedraal.

In 1349 werd bij stadsverordening het gebruik van Hebreeuws, Arabisch en Baskisch op de markt van de stad verboden en werd de toenmalige Romaanse taal, het Aragonees, opgelegd. 

Tussen 1357 en 1359 was er een oorlog tussen Castilla en Aragón. Tijdens de eerste fase van de Querra de los dos Pedros (oorlog van de Twee Pedro’s), waarin koning Pedro IV van Aragón tegenover koning Pedro I van Castilla kwam te staan, werden in Huesca grote werken ondernomen tegen de dreiging van een Castiliaanse aanval. De muren werden, voor de laatste keer hersteld tot hun volledige defensieve potentieel. De gebouwen bij de muren en torens werden afgebroken, waardoor de eerste kerk van de Franciscanen en een deel van de joodse wijk verdwenen.

In de eerste helft van de 15e eeuw, kreeg de stad haar ambachtelijke en commerciële impuls terug na de demografische ineenstorting als gevolg van de pest van 1348, volgens Iranzo:

    … het was, kort gezegd, een middelgroot stedelijk centrum, goed verbonden met de mediterrane productieve gebieden, met een plaatselijke of regionale productieactiviteit, maar met een zeker vermogen om ambachtslieden aan te trekken en met aanzienlijke, uit zijn ligging voortvloeiende voordelen, die hun maximale uitdrukking vonden in de handelsactiviteit in de eerste helft van de 15e eeuw.

In 1461 verhuisde de gemeenteraad naar een nieuwe zetel op het Plaza de la Catedral (de Casas de la Ciudad), waar het nu nog steeds gevestigd is. De binnenplaats en de rechtszaal, twee grote overlappende zalen met houten plafonds, zijn overgebleven uit die beginperiode. In de 16e en 17e eeuw voerde het gemeentebestuur verschillende werkzaamheden uit aan het gebouw (monumentale trap, oude plenaire zaal, bakstenen gevel), die het uiteindelijk het aanzien hebben gegeven dat het vandaag heeft. Tussen 1463 en 1465 werd de Universiteit van Huesca definitief heropgericht. De stad had de steun van koning Juan II. In tegenstelling tot wat in de vorige eeuw gebeurde, kreeg de universiteit van Huesca deze keer wel pauselijke goedkeuring (pauselijke bul van paus Paulus II) en economische financiering, opgebracht door het bisdom van Huesca.

De legende van de Campana de Huesca (de Klok van Huesca)
Een denkbeeldig portret van Ramiro II van Aragón. De koning wordt hier afgebeeld met een Kazuifel en een bisschoppelijke mijter, maar draagt oop een mantel met hermelijnvachten. Het is een schilderij van Manuel Aguirre y Monsanbe (1822-1856).
Denkbeeldig portret van Ramiro II ‘el Monje’ van Aragón .
 

De klok van Huesca is een beroemde legende die welbekend is in de stad. Volgens de Kroniek van San Juan de la Peña (14e eeuw) stuurde Ramiro II, toen hij zich zorgen maakte over de ongehoorzaamheid van zijn edelen, een boodschapper naar zijn oude meester, de abt van San Ponce de Tomeras, om raad te vragen. Deze nam de bode mee naar de boomgaard en sneed enkele kooltjes, de kooltjes die er het meest uitsprongen, en hij liet de edelen dit herhalen. Ramiro II ontbood de voornaamste edelen om naar Huesca te komen, met het excuus om een klok te maken die in het hele koninkrijk te horen zou zijn. Eenmaal daar, liet hij de hoofden van de meest schuldige edelen afhakken, waarmee hij de opstand neersloeg.

In de populaire vorm wordt het gegeven nog iets verder uitgewerkt: de koning roept een hof bijeen en roept alle edelen van het koninkrijk bijeen om een klok te luiden die in het hele koninkrijk te horen zal zijn. De rebellen werden een voor een de zaal binnengebracht en onthoofd toen ze binnenkwamen. Toen zij eenmaal dood waren, plaatste hij hen in een kring en de bisschop van Huesca, de meest opstandige, werd als klepel in het midden geplaatst. Toen liet hij de anderen binnen, zodat ze een lesje konden leren.

Vroegmoderne Tijd

De bouw van de kathedraal werd voltooid in 1515 tijdens het lange bisschopsambt van Juan de Aragón y Navarra. De overdekking van het  middenschip en het transept, die tot dan toe van hout was geweest, werden overdekt met stenen gewelven, nadat de hoogte was vergroot.

Het wapen van de Universiteit van Huesca. Het is een tekening in sepia afgedrukt. In het midden zien we Christus aan het kruis, rechts van hem staat een heilige maar niet is duidelijk welke omdat de attributen niet duidelijk herkenbaar zijn. Links zien we de ridder te paard, het wapen van Huesca. Onder het kruis zien we het pauselijk wapen met rechts daarvan het wapen van Aragón, links zien we een wapen met daarop een van de stadspoorten van Huesca (gezien het V teken boven de poort).
Het wapen van de Universiteit van Huesca.

In de 16e en 17e eeuw begon de stad cultureel en demografisch weer op te bloeien, de Universiteit van Huesca kreeg definitief een vaste zetel, in 1513 werd een akkoord bereikt over de vestiging van de universiteit in het oude koninklijk paleis en ook de eerste colleges werden gesticht, waaronder die van Santiago en San Vicente. In 1571 werd het bisdom Huesca-Jaca verdeeld in drie bisdommen: Huesca, Jaca en Barbastro. De drukpers kwam in 1575 in de stad dankzij de universiteit zelf en een jaar later verscheen het eerste boek gebaseerd op de Latijnse commentaren op de logica en dialectica van Aristoteles.

In de 17e eeuw vond de grootste culturele bloei plaats; enkele van de belangrijkste monumenten van de stad werden gebouwd, zoals de kerken van San Lorenzo en Santo Domingo, het achthoekige gebouw van de universiteit en de Arguis-dam. Er waren ook grote figuren in die eeuw zoals Vincencio Juan de Lastanosa, beschermheer van Baltasar Gracián en Francisco de Artiga.

De 18e eeuw begon met de Successieoorlog. Felipe V schafte de oude raad van Huesca af, die in de Middeleeuwen was ontstaan, en verving deze door een stadsraad, vergelijkbaar met de Castiliaanse, met aan het hoofd een burgemeester, gewoonlijk een militair, en twaalf aan de Borbones (Bourbons) getrouwe raadsleden uit Huesca. Na de oorlog werden de troepen regelmatig in permanente kazernes ondergebracht en werden er strengere belastingen geheven. De universiteit beleefde een glansrijke periode: honderden Catalaanse studenten bezochten haar, aangezien de universiteiten in Cataluña door de Decreten van de Nueva Planta waren gesloten.

Hedendaags tijdperk
De 19e eeuw

De Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog in Huesca volgde op de moord in juni 1808 op kolonel Antonio Clavería. Tijdens de belegeringen namen troepen uit Huesca deel aan de verdediging van Zaragoza. De periode van Franse overheersing in de stad duurde van 1809 tot 1813. De stad werd tijdens de provinciale indeling van 1833 tot provinciehoofdstad uitgeroepen.

Een tekening van het gevecht tussen de Elizabethaanse cavalerie en de carlistische infanterie in de slag bij Huesca, 24 mei 1837.
Slag bij Huesca (1837) tijdens de Eerste Carlistenoorlog.

Tijdens de Eerste Carlistenoorlog vond voor de stad een veldslag plaats tussen de Elizabethaanse troepen en de Carlistische troepen van de Koninklijke Expeditie die van Navarra naar Cataluña trok en die de stad uiteindelijk bezette. De Carlisten versloegen generaal Iribarren, die aan zijn verwondingen tijdens de slag overleed.

Een gravure met het uitzicht over Huesca. We zien een wijds landschap met rechts wat bosschages en op de achtergrond het panorama van de stad Huesca.
Uitzicht over de stad Huesca.

In 1845 verdween de universiteit van Huesca, vijf eeuwen na haar oprichting. Het huidige Museum van Huesca werd in hetzelfde gebouw opgericht. Tijdens de ontzuiling verloor Huesca, net als andere Spaanse steden, zijn kloosterlijke karakter. Vele mannenkloosters verdwenen en de gebouwen en terreinen voor civiel gebruik ingezet: Provinciale Raad, gevangenis en asiel. Het kasteel van Montearagón werd verlaten en de graven van Alfonso I ‘el Batallador’ en de abt Fernando werden overgebracht naar de kerk van San Pedro el Viejo. In 1848 werden de republikein Manuel Abad uit Huesca en zes van zijn metgezellen in Huesca gefusilleerd, naar aanleiding van de revolutionaire gebeurtenissen van dat jaar. In 1864 bereikte de spoorlijn de stad voor het eerst.

20ste eeuw
Een zwartwit foto uit 1914 van el Coso Bajo, dat we nu het uitgangscentrum van Huesca is, was toen een weinig aantrekkelijke straat.
El Coso Bajo in 1914.

Huesca overschreed aan het begin van de 20e eeuw voor het eerst de grens van 10.000 inwoners. In deze jaren was de schrijver Ramón J. Sender redacteur van de Huesca krant La Tierra en werd zijn broer Manuel Sender, die burgemeester van Huesca was tijdens de Tweede Republiek, doodgeschoten aan het begin van de Guerra Civil (Burgeroorlog).

In het eerste derde deel van deze eeuw werden de belangrijkste monumenten gebouwd, zoals het casino, een van de belangrijkste werken van het modernisme van Huesca, de arena, op dezelfde plaats waar deze al sinds de Middeleeuwen stond, de Campo del Toro, een groot rechthoekig gebouw dat ook gewijd is aan stierengevechten, of de aanleg van het stadspark Miguel Servet, de long van de stad, op dezelfde plaats die in de 17e eeuw werd ingenomen door de tuinen van Lastanosa. Radio Huesca werd ook opgericht in 1933.

De Burgeroorlog en Franco’s dictatuur

Tijdens de Spaanse burgeroorlog kwam de stad Huesca in 1936 in opstand tegen de republiek en werd omsingeld door het republikeinse leger. In maart 1938 stortte het Aragonese front in en werd de stad bevrijd van het beleg waaraan zij was onderworpen. Aan het einde van de oorlog werden Banariés, Huerrios, Banastás, Igriés en Lascasas (de eerste twee plaatsen maken nu deel uit van de gemeente Huesca) herbouwd door de  Dirección General de Regiones Devastadas (Algemene Directie van Verwoeste Gebieden) die door het regime van Franco was opgericht.

In 1949 werd het Instituto de Estudios Oscenses (sinds 1977 Instituto de Estudios Altoaragoneses) opgericht. Het behoort tot de Provinciale Raad van Huesca, was verantwoordelijk voor het uitgeven van een groot aantal publicaties en verrichtte onderzoek- en verspreidingsactiviteiten met betrekking tot de cultuur van Alto Aragon.

Vanaf de naoorlogse periode tot halverwege de jaren zeventig verdubbelde de bevolking van Huesca, voornamelijk als gevolg van de leegloop van het platteland, die leidde tot een aanzienlijke toename van het stedelijk gebied.

De democratie en de 21e eeuw

In 1979 werden de eerste democratische verkiezingen gehouden en werd de eerste democratische gemeenteraad UCD. Sindsdien zijn er PSOE-, PAR- en PP-burgemeesters geweest. Er zijn ook grote sportieve en culturele evenementen geweest, zoals in 1983, toen de CB Peñas Huesca in de ACB competitie speelde of in 2007, toen de SD Huesca de tweede divisie van het voetbal bereikte. Andere gebeurtenissen waren de oprichting van de regio Hoya de Huesca, de geboorte van de krant Altoaragón, de opening van de hogesnelheidslijn Huesca-Madrid AVE en de aanleg van de luchthaven van Huesca.

Demografie

Vanaf de jaren zestig begon de bevolking van Huesca sneller toe te nemen als gevolg van de emigratie uit de landelijke gebieden van de provincie en de industrialisatie van de stad. In 1960 had Huesca 24.377 inwoners en in 1981 44.372 inwoners, d.w.z. 19.995 inwoners meer in slechts twee decennia. De bevolking is in twintig jaar tijd bijna verdubbeld, in tegenstelling tot de eerste helft van de 20e eeuw toen de bevolking van 1900 tot 1950 slechts met 8.706 inwoners toenam. In de eerste decennia van de 21ste eeuw is de immigrantenbevolking, nadat de bevolkingsgroei weer iets was afgenomen, wederom toegenomen, vooral uit Oost-Europa, Noord-Afrika en Zuid-Amerika.  Vanaf 2010 tot op heden ligt het bevolkingsaantal van Huesca op iets meer dan 52.000 personen en is het stabiel gebleven.

Bevolkingsnaam

De inwoners van Huesca worden “oscense” genoemd, naar de oude Romeinse naam, “Osca”, die door de eeuwen heen bewaard is gebleven. In het Aragonees is de bevolkingsnaam “uescano”. De Aragonese bijnaam is “fato”, wat in het Nederlands “dapper” betekent, want in de volkscultuur bestaat de legende dat de tuinders van Huesca water gingen halen nadat de zondvloed was gevallen.

Historische en artistieke erfgoederen


Het monumentale erfgoed van de stad Huesca is vooral geconcentreerd in de oude wijk en de omliggende gebieden.

Middeleeuwen
De stadsmuren

Dit bouwwerk omringde de stad en werd in de 9e eeuw door de moslims gebouwd uit vrees voor het toenemend aantal pogingen van christenen uit het noorden om de stad binnen te vallen. De groei van de stad met voorsteden buiten de stadsmuren vanaf de 10e eeuw maakte de bouw van een nieuwe verdedigingsgordel van aangestampte aarde noodzakelijk. Vandaag staat alleen het deel van de Joaquín Costa straat tot de arena nog overeind. De muur had 7 poorten en 100 torens, maar tegenwoordig is alleen de Septentrión (noordelijke muur) overgebleven, verbouwd in gotische stijl. Het heeft Romeinse en Mudejar kenmerken en latere wijzigingen.

De kerk San Pedro el Viejo
De patio van de San Pedro el Viejo kerk.

Romaans klooster uit de 12e eeuw, het werd gebouwd tussen 1100 en 1241, en is daarmee een van de oudste bouwwerken van het Iberisch schiereiland. Het werd gedeeltelijk herbouwd in de 17e eeuw waarbij klooster uit 1140 behouden bleef. Het heeft een koninklijke pantheon waarin koningen van Aragón (Alfonso I ‘el Batallador’ en Ramiro II ‘el Monje’) begraven liggen. De toren heeft een zeshoekige plattegrond uit het einde van de 13e eeuw en staat in het oude gedeelte van de stad. Het herbergt de 13de-eeuwse muurschilderingen, het 16de-eeuwse koorgestoelte en het hoogaltaarstuk uit het begin van de 17de eeuw. Het is een Nationaal Monument sinds 1885.

Het klooster van San Miguel

Het is een laat romaans gebouw. Het werd gesticht door Alfonso I in 1110. Het gebouw was tot het einde van de 15e eeuw een belangrijk ziekenhuis, leprozenkolonie en ontmoetingsplaats. Talrijke barokke altaarstukken en het koororgel, dat dateert uit 1852, zijn bewaard gebleven. Het is gelegen naast de rivier Isuela en de brug van San Miguel. In de volksmond wordt het “Las Miguelas” genoemd omdat het bewoond wordt door karmelietessen.

De kathedraal van Huesca

De kathedraal van Huesca, de Catedral de la Transfiguración del Señor, werd gebouwd vanaf omstreeks 1273 en uitgebreid tot in de 15e eeuw. De kathedraal werd gebouwd in de gotische, stijl in opdracht van Jaime I van Aragón. Het werd gebouwd  op de plaats van een mogelijke Romeinse tempel en op de plaats van de oude aljama-moskee, waarvan nu alleen nog een hoefijzervormige boog in de kloostergang over is. Nu is het een van de architectonische juweeltjes van Noord-Spanje.  Het voorportaal met beelden (houtsnijwerk) van de apostelen dateert uit 1300-1313. Het interieur bestaat uit een driebeukig schip en kapellen. In de 17e eeuw werd het gebouw verder gerestaureerd, waarbij middeleeuwse altaarstukken, kapellen en graftombes werden vervangen door andere stukken in gotische en barokstijl. Het bevat een prachtig hoogaltaar van albast, met een gebeeldhouwde voorstelling van de kruisiging, gebouwd tussen 1520 en 1533 door Damián Forment. De toren en kloostergang zijn 15e-eeuws. 

De kathedraal van Huesca met het imposante portaal, maar zonder de torenspits die werd vernietigd in 1937, tijdens de viering van de inname van Santander door het leger van Franco. Bij deze viering werd overvloedig pyrotechnisch materiaal gebruikt, een raket raakte de torenspits, waardoor deze in brand vloog en tenslotte instortte.
De kathedraal van Huesca.

Het werd in 1931 uitgeroepen tot Historisch-Artistiek Monument. In 1936, tijdens het Republikeinse beleg van de stad, werd de spits die de toren een derde hoger maakte en hem een meer gotisch aanzien gaf, vernield. Het is de zetel van het bisdom Huesca en van het Diocesaan Museum van Huesca.

Het heiligdom van Nuestra Señora de Salas

Dit ligt op ongeveer 1 km van de stad en is bereikbaar via een via crucis (kruisweg (religie)). Het is een Romaans, barok heiligdom dat werd herbouwd rond 1200, op initiatief van Sancha van Castilla, weduwe van Alfonso II van Aragón. Het heeft een deuropening met archivolten en kapitelen die niet op zuilen rusten, een roosvenster en het onderste deel van de toren. Het is sinds 1951 een Nationaal Monument.

De kerk van Santa Maria in Foris

De kerk werd gebouwd in de 13e eeuw, heeft een enkel schip en een veelhoekige apsis. In de 16e eeuw namen de Augustijnen de kerk over en stichtten er een klooster, vandaar de nieuwe naam San Agustín. Bij recente opgravingen in de kerk werden ongeveer 700 skeletten gevonden, begraven in ongebluste kalk en waarschijnlijk afkomstig van slachtoffers van de pest die in het midden van de 17e eeuw heerste.

Renaissance
Het stadhuis van Huesca
Het stadhuis van Huesca. Een renaissance gebouw met de typische kenmerken van deze bouwstijl met op de bovenverdieping, tussen de twee toren, een veranda met zuilen en een prachtig bewerkte, breed uitstekende houten dakrand.
Het stadhuis van Huesca.

Het is een duidelijk voorbeeld van Aragonese renaissance. Het gebouw werd in de 16e eeuw opgetrokken op de plaats waar vroeger de raadszetel stond, tegenover de kathedraal. In 1569-1571 werd een noodingreep uitgevoerd door Miguel Altué vanwege de staat waarin het verkeerde. In 1577 voerde dezelfde bouwmeester een bijna volledige verbouwing van het huis uit, waarvan de Patio en de Salón de Sesiones, die er nu nog is, het resultaat waren. Het is ook de plek waar u  het beroemde schilderij van de ‘Campana de Huesca’ (Klok van Huesca) terugvindt.

Het museum van Huesca

Gebouwd op de plaats van de voormalige Sertoriaanse Universiteit van Huesca, die op haar beurt een deel van het paleis van de Koningen van Aragón in beslag nam. Het herbergt de archeologische overblijfselen en kunstwerken uit de hele provincie en vooral uit de streek van Hoya de Huesca. Hier vindt u ook de zaal waar, naar men zegt, de gebeurtenissen van de legende van de klok van Huesca zich hebben afgespeeld (zie boven).

Het paleis van Villahermosa

Dit gotische paleis werd gebouwd in de 14e eeuw. Het dak is gerestaureerd en bevat een mengeling van dierlijke, mytische, en heraldische elementen. Deze figuren omvatten vogels, luipaarden en slangen. Het is momenteel een cultureel centrum dat wordt beheerd door IberCaja (Spaanse bankstichting waarvan de activiteit o.a. bestaat uit het onderhouden en de verspreiding van het erfgoed).

Barok
De basiliek van San Lorenzo
De huidige bakstenen voorgevel op een stenen plint werd in de 18e eeuw ontworpen door José Sofí en bestaat uit drie hoofdgedeelten, geflankeerd door pilasters. Het heeft de vorm van een omgekeerd traliewerk (de toren lijkt op een handvat en de rijen bakstenen die aan de zijkanten zijn bevestigd, de tralies). Het centrale gedeelte komt overeen met de ingang, waarboven zich de toren verheft, die overeenkomt met de voormalige contructie. Het bestaat uit twee delen, waarvan het bovenste uit brede halfronde openingen bestaat. De ingangsportiek, met een soortgelijke structuur als de zijportieken, bestaat uit een halfronde boog met een bovenste nis gewijd aan San Lorenzo.
De basiliek van San Lorenzo, Huesca.

Men heeft deze basiliek gebouwd op een oude romaanse tempel, die later in de 14e eeuw in gotische stijl werd uitgebreid tijdens het bewind van Jaime II van Aragón. De kerk heeft een halvormige plattegrond, bestaande uit drie beuken van dezelfde hoogte, verdeeld in vier secties door kruisvormige pijlers, overdekt door netgewelven, met zijkapellen uit de 16e en 17e eeuw tussen de steunberen. In de sacristie staat een zilveren buste van San Lorenzo uit het einde van de 16e eeuw. Elke 10e augustus voeren de dansers ‘los dances de las espadas, cintas y palos‘ (de dansen van de zwaarden, linten en stokken) uit op de gevel van de basiliek.

De hermitage van San Jorge

Het werd gebouwd in de 13e eeuw, maar het gebouw dat er nu nog staat, dateert uit het midden van de 16e eeuw. Het werd gebouwd ter herinnering aan de slag bij Alcoraz, waarbij volgens de legende San Jorge verscheen om de christenen te steunen en hen te helpen bij de overwinning op de moslims. Er is een altaarstuk bewaard gebleven uit het einde van de 16e eeuw, waarop afbeeldingen te zien zijn die verband houden met de slag bij Alcoraz, San Lorenzo, San Vicente en de Calvarieberg. Het is gelegen op de heuvel van San Jorge, een groot pijnbomenbos dat in het begin van de 20e eeuw aan de rand van de stad is aangeplant. De dag van San Jorge, beschermheilige van Aragón, wordt gevierd in het gebied rond de heuvel.

De kerk van San Domingo en San Martín

De oorsprong ervan is de kerk van het Dominicanenklooster dat in 1254 door Infante Alfonso werd gesticht, en waarvan het gebouw in 1362 werd verwoest en aan het eind van de 14e eeuw weer werd opgebouwd. Het huidige gebouw werd aan het eind van de 17e eeuw gebouwd en de toren werd in de 19e eeuw opgetrokken.

Het heiligdom van Loreto

Het ligt op 3 km van de stad. Het werd gebouwd op de plaats van een oude villa genaamd Loret et Lauret. Volgens de overlevering leefden hier rond de 2e eeuw de heilige Patience en de heilige Orencio, vaders van de heilige Laurentius. De kapel werd in 1387 herbouwd op verzoek van paus Clemens VII. Het huidige gebouw werd in 1740 gebouwd en de Herreriaanse voorgevel werd in 1765 voltooid.

Modernisme
Fuente de las Musas (Fontein van de Muzen)

De fontein dateert uit 1885 en bevindt zich op de Plaza Navarra. De architect Federico Villasante kreeg de opdracht om het deel van de schaal en het voetstuk te ontwerpen, en het figuratieve deel werd opgedragen aan de Fransman Antoine Durenne, waar de inscriptie “A. Durenne. Sommevoire”. De fontein is nu volledig gerestaureerd en in zijn oude schoonheid hersteld.

De beker is gebeeldhouwd in Bandaliés steen. De benedenverdieping is versierd met een repertoire van maskers, zeemeerminnen, schelpen en naturalistische elementen. Op de bovenverdieping stelt een stel complete figuren de muzen van de kunsten voor. De gietijzeren figuratieve elementen zijn het werk van Antoine Durenne, volgens een inscriptie aan de voet van de fontein, die Sommevoire vermeldt, waar hij zijn gieterij had. Het hele ensemble vertoont een duidelijke Franse invloed.
De Fontein van de Muzen op het Plaza de Navarra in Huesca.
Casino (Circulo Oscense)

Dit is een van de belangrijkste voorbeelden van het modernisme in Huesca en is gelegen aan de Plaza de Navarra, het zenuwcentrum van de stad. Het werd gebouwd in het begin van de 20e eeuw. Het volume is symmetrisch ten opzichte van de as van de hoofdgevel en is geconfigureerd door de toevoeging van eenvoudige geometrische lichamen met witte gevels. Het heeft ook het karakter van een burcht-fort. Voor de inwoners van Huesca is het ook bekend als het “Casino”. Het is momenteel afhankelijk van de Fundación Círculo Oscense, een openbare en gemeentelijke stichting die in 1982 is opgericht.

Eigentijdse architectuur
Het conferentiecentrum van Huesca
Palacio de Congresos Huesca.

Het ziet eruit als een groot donker rechthoekig prisma aangezien alle gevels van zwart geglazuurd keramiek zijn, het podium meer dan 20 m hoog is en de gevel een groot aantal LED-lampen heeft. Binnen is een gigantische muurschildering van 300 m² aangebracht op panelen die aan de muren zijn bevestigd door de schilderes Teresa Ramón uit Huesca, genaamd “La ciudad dorada” (De gouden stad).

Cultuur


De Aragonese taal

In de stad wordt een sterk gecastiliseerd Aragonees dialect gesproken, het Somontanees. Sinds de jaren vijftig zijn de algemene kenmerken van de taal geleidelijk verloren gegaan, maar tegenwoordig wordt de taal nieuw leven ingeblazen dankzij de oprichting van het Consello d’a Fabla Aragonesa en andere culturele verenigingen.

Lokale feesten
    • San Vicente, op 22 januari, viert Huesca zijn zogenaamde “kleine feesten”, waaraan culturele en sportverenigingen, recreatieclubs en culturele entiteiten uit Huesca deelnemen en verschillende activiteiten organiseren, zoals een proeverij van geroosterde aardappelen, worstjes en churros voor een vreugdevuur.
    • De processie vanuit de kathedraal van Huesca, tijdens de Semana Santa. Op de foto zien we een groep trommelaars met rood/gele gewaden en maskers.
      Doortocht van de Cofradía Salesiana del Santo Cáliz (Salesiaanse Confraterniteit van de Heilige Kelk) tijdens de Paasweek.

      De Semana Santa (Paasweek) in Huesca, uitgeroepen tot Toeristisch Nationaal Belang, kent verschillende broederschappen, waaronder de broederschap van Jesús Nazareno en de aartsbroederschap van de Santísima Vera Cruz, waarvan de laatste een van de oudste is, gesticht rond het jaar 1500, en haar statuten vernieuwd in januari 1587, met, naast vele andere evenementen, de opvoering van het toneelstuk La Pasión sinds 1947.
    • San Jorge wordt op 23 april gevierd, niet alleen in Huesca maar in heel Aragon, omdat hij de beschermheilige van de comunidad is. De belangrijkste evenementen in de stad zijn de viering van de bedevaart naar de hermitage en de gelijknamige heuvel, waar evenementen als muziek, boeken en vrijetijds- en recreatieactiviteiten worden georganiseerd.
    • Het meest belangrijkste feest van de stad wordt gevierd van 9 tot 15 augustus, de naamdag van San Lorenzo ofwel Sint Laurentius, die omstreeks 220 in Huesca werd geboren. Hij was diaken in Rome, en stierf de martelaarsdood in 268, volgens de legende op een rooster boven een vuur. Een rooster is een veelgebruikt ornament op gebouwen in de stad. De feesten beginnen op 9e met de chupinazo op de Plaza de la Catedral, en op de ochtend van de 10e (San Lorenzo), bij de deuren van de kerk van San Lorenzo, voeren de dansers verschillende dansen op: las Espadas (de Zwaarden), los Palos Viejos y Nuevos (de Oude en Nieuwe Stokken), Vals de las Cintas (de Wals van de Linten), en El Degollau (de Degollau). Daarna begeleidt de Real Cofradía de Caballeros de San Lorenzo (Koninklijke Broederschap van de Ridders van San Lorenzo) het beeld van de heilige terwijl de dansers de Zwaarddans uitvoeren. Bij hun terugkeer betreden de dansers de Basiliek tot aan het priesterkoor, alvorens de Pauselijke Mis te vieren. De festiviteiten worden aangevuld met een culturele agenda en diverse vrijetijdsactiviteiten, zoals de beroemde stierenvechtersbeurs van La Albahaca, die ook op deze data plaatsvindt. De symbolen van de festiviteiten zijn het witte uniform en de groene sjaal, evenals het basilicum, een zeer gebruikelijk kruid in Huesca.

Gastronomie


Vlees, over het algemeen lamsvlees, wordt veel gebruikt in de gastronomie van Huesca. De traditionele verse vis komt uit de rivieren die de provincie doorkruisen, en sommige specialiteiten zoals “abadejo ajorriero” (pollak, witte koolvis) zijn populair. Kabeljauw wordt op verschillende manieren bereid: ajoarriero, of a la baturra, met aardappelen en gekookte eieren, en de heerlijke buñuelos de bacalao (kabeljauwbeignets). Bereidingen zoals chilindrón (met kip of lamsvlees) zijn populair in de provincie. De meest populaire groenten zijn andijvie, asperges, bernagie en kardoen. In de banketbakkerij zijn de populairste gebakjes marsepeinen kastanjes, refollau, Almudevar plait en empanadicos (gevuld met spinazie of pompoen). Leche frita (gebakken melk) en rijstpudding zijn ook populair, evenals suspiros de monja (nonnenzuchten).


Naar boven

Verwant aan dit onderwerp:

Dit was een van de verhalen in de niet commerciële (NonCommercial) website spaanseverhalen.com. De verhalen in deze website zijn niet statisch, regelmatig worden de verhalen aangepast, kijk hiervoor naar deze mededeling:

        • Laatst bijgewerkt 2022-06-30

Coralma*

Spaanse Verhalen.  https://spaanseverhalen.com

Bronvermelding en verwijzingen:
De vaak buitenlandse teksten van Wikipedia zijn beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen. Ik heb deze teksten vertaald, gemengd, en vaak aangevuld met eigen kennis en ervaring, opgedaan in de periode dat ik in Spanje woon en aan deze artikelen werk.
Ook andere bronnen zijn opgenomen, dat kunnen zaken zijn die ik, tijdens het onderzoek naar de artikelen, gelezen heb en in deze teksten verwerkt heb.

Spaanstalige Wikipedia|titel=Huesca|paginacode=144283347| datum=20220622
Engelstalige Wikipedia|titel=Saldo de Roldán|paginacode=1073565580| datum=20220622
Nederlandstalige Wikipedia|titel=Huesca (stad)|paginacode=58872317| datum=20220622
Engelstalige Wikipedia|titel=Huesca|paginacode=1076195360| datum=20220622
Spaanstalige Wikipedia|titel=Banu Salama|paginacode=125316710| datum=20220624
Nederlandstalige Wikipedia|titel=Muladi|paginacode=59192673| datum=20220624

Deze teksten zijn beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

Andere verwijzingen zijn:

De foto’s/afbeeldingen zijn gelicenseerd onder  Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0CC BY 1.0 ,  CC BY-SA 1.0 ,  CC BY 2.0 , CC BY-SA 2.0CC BY-NC-SA 2.0,   CC BY 2.5 , CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0CC BY-SA 3.0 , CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0 , GNU-licentie voor vrije documentatie ,  of Publiek Domein

Als u op één van de links hieronder klikt, krijgt u de volledige informatie van deze foto’s/afbeeldingen, de auteur, of de licentie te zien.

Coralma*, is eigen werk dat u terug kunt vinden als een CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

Eetsnob

eten met passie

Jan Woordenaar Bontje - CULTUUR

Aforismen, bontjes, columns, gedachten, gedichten, haibun, haiku, kyoka, literatuur, poëzie, proza, snelsonnetten, tanka.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, reizen, foto's, gedachten en meer.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, foto's, gedachten en meer.

MONTSE ANTARES BLOG CINEMA

BANDAS SONORAS.. SOUNDTRACKS.. Y MÁS