Bouwkunde woordenboek S – Z

Schacht

Een schacht is een verticale open verbinding binnen een gebouw.

Een schacht wordt gebruikt om leidingen (in het bijzonder gas- en waterleidingen) en kabels te herbergen. Bij een lift maakt men eveneens gebruik van een schacht (de liftschacht). Een schacht is meer dan een stel open gaten boven elkaar: de zijkanten van een schacht zijn voorzien van een wandconstructie of een muur.

Ook een schoorsteen kan als een schacht worden gezien.

Scheiboog

Een scheiboog is een boog in een kerkgebouw die de middenbeuk scheidt van de zijbeuken. Hij ligt parallel aan de lengteas en maakt meestal deel uit van een arcade.

Schip

Het schip of de beuk is in de kerkenbouw de langgerekte ruimte in (meestal) west-oostrichting, die aan de oostkant wordt voortgezet door het koor. Oudtijds werd het meestal buyck genoemd.

Het Schip
het Middenschip
de zijbeuken
Sebqa

Een decoratief werk van de islamitische Almohad-kunst, later opgenomen in de Mudejar-kunst, bestaande uit een netwerk van gips stucwerk of bakstenen die ruiten vormen in de vorm van rechtlijnige en gepolijste bogen, een nieuwe interpretatie van de klassieke grecas.

Segmentboog

Een segmentboog, steekboog of toog is een boog die meestal een deel van een cirkel beschrijft. Het trekpunt van de boog ligt onder de lijn die de geboorten met elkaar verbindt. De segmentboog oefent een sterke zijwaartse druk uit en wordt om die reden alleen voor kleine overspanningen gebruikt, zoals raam- of deuropeningen. Voor dragende constructies zoals bruggen wordt de boog meestal parabolisch uitgevoerd.

zie verder: Wikipedia

Sluitsteen
Sluitsteen (gewelfsleutel) in een gewelf.

Een sluitsteen is een vaak zorgvuldig behakte steen, aangebracht in de top van een boog of op de ontmoetingsplaats van enkele ribben in de top van een ribgewelf. Wanneer de sluitsteen doorhangt, wordt de term druiper gebruikt. Deze vorm komt voor in sommige laatromaanse Duitse gewelven. Wanneer een sluitsteen in een gewelf ver naar beneden hangt, spreken men van een Mariakroon.

Sokkel of plint

Sokkel of plint, het onderste gedeelte van een gebouw.

Een plint of buitenplint is het onderste deel van een bouwwerk of bouwdeel. Deze onderste laag kan of anders uitgevoerd zijn of een andere functie hebben dan het bovendeel. Dit bovendeel is daarbij (veel) groter danwel hoger dan de plint zelf. De term wordt op verschillende manieren gebruikt: als gevelplint, zuilplint of functionele plint, maar ook sokkel.

Souterrain     (Sótano)

Een souterrain (uit het Frans: sous terrain, onder het terrein) is een verdieping die gedeeltelijk onder het maaiveld ligt.

Een souterrain in een woonhuis heeft vaak een laag plafond en is voorzien van slechts kleine ramen die dienen voor frisse lucht en voor de toetreding van daglicht. Het bouwen van een huis met souterrain was in het verleden vaak een voordeliger en praktischer oplossing dan het bouwen van een huis met een kelder geheel onder de grond. Het souterrain van een herenhuis was vaak voorzien van een grote keuken en een paar kleinere verblijfsruimtes voor het personeel. De achterkant van een souterrain kan eventueel aansluiten op een verdiepte tuin. Een souterrain als werk- of opslagplaats noemt men in Amsterdam soms ook wel een onderstuk.

Bij een huis met een souterrain is er meestal geen eenduidige begane grond aan te wijzen; de tweede bouwlaag (direct boven het souterrain) noemt men daarom meestal de bel-etage. De voordeur van de bel-etage is te bereiken via een statige opgaande trap of een paar verhoogde stoeptredes.

Spatkracht

Een spatkracht is de zijdelingse of horizontale kracht die door onder meer bogen, gewelven, portalen en sluisdeuren op een steunpunt wordt uitgeoefend

Spitsboog
Spitsboog

Een spitsboog is een boog waarvan de vorm wordt bepaald door twee symmetrische cirkeldelen die elkaar in de top snijden. Deze boog werd in de gotiek bij kerkbouw toegepast. Bij een spitsboog zijn de spatkrachten minder dan bij een rondboog. Een smalle verhoogde spitsboog heet ook wel een lancetboog.
Later zijn er varianten op de spitsboog ontwikkeld, bijvoorbeeld de tudorboog en de ezelsrugboog.
Spitsbogen worden op verschillende plekken toegepast, waaronder in vensters (spitsboogvensters) en gewelven(spitstongewelf).

Spitse hoefijzerboog (Arco de tùmido)

De spitshoefijzerboog waarin de omtrekboog van elke kernkop de startlijn (die eronder is gebouwd) overschrijdt en die een kleiner licht zal geven dan het origineel. Op de eerste foto ziet u de constructie met Geogebra van de tumide ogivale boog, en op de tweede foto ziet u de constructie met Geogebra van de tumide ogivale boog, en op de tweede foto ziet u boven een raam van het Paleis van Abrantes, in Granada. Het resultaat is als een hoefijzerboog, waarbij het centrum zich boven de startlijn bevindt, maar met een scherpe hoek in de centrale as.

Voor meer hierover verwijzen we naar de Spaanse website: DesQbre

Stergewelf
Stergewelf in de kerk van Torun.

Een stergewelf is een gewelfsvorm waarbij het gewelf door de ribben is opgedeeld in 4 of meer ruiten. Samen vormen ze een stervorm. Stergewelven zijn een type ribgewelf, waarbij de ribben doorgaans een dragende functie hebben.

Steunbeer     (Contrafuerte)

Ook : contrefort. Tegen een muur gebouwde stenen vertikale constructie ter versterking van de zijdelingse druk. Hierop steunt soms de luchtboog.

Zie: Wikipedia

Straalkapellen, apsiskapellen
Straalkapellen

Een straalkapel, kranskapel of apsidiool is een kapel die aan het koor of de kooromgang van een kerk is gebouwd.

Straalkapellen werden reeds in de romaanse bouwkunst toegepast en worden dan apsidiool (= “kleine apsis“) genoemd. Meestal zijn dergelijke kapellen aan een kooromgang gebouwd of daarmee geïntegreerd, maar soms grenzen de kapellen direct aan het priesterkoor.

In de gotische kerkenbouw grenzen kranskapellen vrijwel altijd aan de kooromgang. De meeste grotere kerken uit die periode hebben 3 tot 5 straalkapellen. Hoe groter en belangrijker de kerk was, hoe meer straalkapellen aan de kooromgang werden gebouwd. De Brabantse gotiek wordt gekenmerkt door een kooromgang met 7 straalkapellen (bijvoorbeeld de Sint-Janskathedraal in Den Bosch); Franse kathedralen hebben er meestal nog meer.

Stucwerk
Perzisch stucwerk.

Stucwerk (ook stuc, stucco of sierpleisterwerk) is een laag pleister (of een andere mortel), die op een binnen- of buitenmuur, een plafond of gewelf is aangebracht en daarna, al dan niet met behulp van sjablonen, op een kunstzinnige manier is bewerkt tot een decoratief geheel. Veel gebruikte vormen van stucwerk zijn sierlijsten, rozetten en pilasters. Stucwerk wordt vaak ingezet om onaantrekkelijke wanden van leem, hout, baksteen of beton aan het oog te onttrekken.

Voor meer over dit onderwerp, zie: Wikipedia

Tafelment     (Entablemento)

Zie, entablement

Tamboer     (Tambor)
(b) pendentieven (a) tamboer met daarop de koepel

Een tamboer of koepeltrommel is in de architectuur onder meer een cirkelvormige of veelhoekige onderbouw waarop een koepel rust. De tamboer is veelal van vensters voorzien en soms ook van kolonnades, zoals bij de Sint-Pieter te Rome en het Capitool te Washington. Het architectonische voordeel van de tamboer is, dat de koepel zich hoger bevindt dan zonder tamboer het geval zou zijn, zodat ze beter tot haar recht komt. Ook de inwendige verlichting door middel van vensters die daardoor mogelijk werd, speelde een rol

Taqueado jaqués (geblokt archivolt)
Taqueado Jaqués, de typisch Spaanse schaakbord-achtige decoratie

Ook wel ajedrezado genaamd. Hier gebruiken we eerst de Spaanse benaming daar het een typisch Spaanse decoratie is. Het is een romaanse archivolt gevormd door cilindervormige dakpansgewijs liggende blokjes die door hun schaduw een schaakbord-achtige decoratie geven. Meestal wordt de decoratie in boogvorm gebruikt maar soms zien we het ook als een horizontale versiering terugkomen. Geblokt archivolt (ajedrezado -geblokt; schaakbord-achtig) is de naam die ik er nu aan gegeven heb daar ik er tot op heden nog geen Nederlandse vertaling van tegen ben gekomen.

Taquedo jaqués, Siglo XI (1066)
Tierceron (Tercelete)
Tierceron

A: twee gordelbogen
B: twee diagonaalribben
C: een tierceron
D: een druiper, of doorhangende sluitsteen
E: een lierne
F: twee schild of muraalbogen

Een tierceron is een rib in een gewelf, die is ontstaan toen de gewelfsbouw zich in de Gotiek steeds verder ontwikkelde, tot onder andere het stergewelf.

Een tierceron is direct verbonden met het punt waar het gewelf op rust, meestal een zuil of kolom. Maar is geen onderdeel van de hoofdconstructie, die bestaat uit de gordelboog, de muraalboog en de diagonaalboog..

Timpaan, boogtrommel     (Tímpano)
Timpaan van de Freiberg Sachsen dom.

Het timpaan of tympanon (van het Griekse tympanon = oorspr.: handpauk, tamboerijn; Latijn: tympanum) is in de antieke bouwkunst het driehoekige gevelveld tussen de kroonlijst en de schuin oplopende daklijsten van een gebouw.

In de middeleeuwse bouwkunst is het timpaan (ook boogtrommel genoemd) de ronde (romaans) of spitsbogige (gotiek) vulling tussen de bovendorpel en de boog, met name boven portalen van kerken, veelal met beeldhouwwerk versierd. Het timpaan kan bestaan uit één groot beeldhouwwerk maar kan ook opgedeeld zijn in meerdere registers, zoals bij de timpanen in de westgevel van de Notre-Dame in Parijs waar die in drie registers zijn opgedeeld.

In de latere classicistische bouwkunst wordt timpaan wel als synoniem gebruikt voor fronton.

Tongewelf     (Bóvede de cañón)
Tongewelf.

Een tongewelf is een type gewelf dat over de gehele lengte dezelfde vorm heeft en waarvan de dwarsdoorsnede een halve cirkel vormt, zodat het gewelf een halve cilinder vormt. Ook zijn varianten bekend waarbij de boog een ellips-, korf-, parabool- of spitsboog (spitstongewelf) vormt. Tongewelven in strikte zin, zijn gemetseld, echter ook houten en gepleisterde overkappingen met dezelfde vorm worden tongewelven genoemd.

Toot
Toten.

Een toot is een scherpe punt tussen niet complete cirkels in het maaswerk van met name vensters. Dit is een kenmerkend element van de gotische architectuur. Toten komen voor in tootbogen, een tootboogfries, drielobben, driepassen, driebladen, vierpassen, vierbladen, veelpassen, visblazen en verschillende andere varianten.

Toren     (Torre)

Een toren is een bouwwerk dat aanmerkelijk hoger is, dan het breed en lang is. Een toren kan alleenstaand of met een ander gebouw verbonden zijn. Een toren steekt in de regel boven andere gebouwen uit

Torenspits
De kathedraal van Salisbury.

Een spits of torenspits is een conische of piramidale structuur boven op een gebouw dat vaak het hoogste gedeelte van een bouwwerk vormt, uitgevoerd in steen of in hout bekleed met leien of lood. Vaak wordt een dergelijke puntige of taps toelopende structuur toegepast als bekroning op torens en andere gebouwen, maar kunnen ook als losstaand object toegepast worden. Etymologisch komt het woord spits van het nieuwhoogduitse spitza en het oudhoogduitse spizza, “punt” betekenend. Het Engelse woord spire is afgeleid van het Angelsaksische “speer”.

Symbolisch gezien hebben spitsen twee functies. De eerste is het verkondigen van macht. Een spits, met de herinnering aan de speerpunt, geeft de indruk van kracht. De tweede is het omhoog reiken in de richting van de hemel. Het hemelse en hoopvolle gebaar van de spits is een reden voor zijn toepassing in religieuze gebouwen. Een spits op een kerk of kathedraal is niet alleen een symbool van vroomheid, maar wordt vaak gezien als een symbool van de rijkdom en het prestige van de orde, of opdrachtgever die opdracht gaf voor de bouw.

Spitsen worden als architectonisch ornament veelvuldig aangetroffen op christelijke kerken bovenop of in plaats van de kerktoren. Hoewel elk kerkgenootschap kan kiezen om een spits toe te passen in plaats van een toren, is het ontbreken van een kruis op het bouwwerk een vaker voorkomend verschijnsel op rooms-katholieke en andere pre-reformatorische kerkgebouwen.

Toscaanse orde

De Toscaanse of Tuskische bouworde is ontstaan in de Romeinse architectuur en vormt een versimpelde versie van de Romeins-Dorische orde.

De Toscaanse zuilen zijn gemakkelijk te herkennen aan hun gladde vorm, daar ze nooit gecanneleerd zijn, in tegenstelling tot de zuilen van de Dorische orde.
Het eenvoudige basement bestaat uit een plint (voetplaat) en een torus (afgeronde plaat) waarop de zuil rust.
Anders dan het Dorische entablement heeft de Tuskische orde geen versierd fries en zijn de onderdelen van het kapiteel, echinus en abacus slechts voorzien van een eenvoudig profiel.

Toscaanse zuilen     (Orden toscano)
Toscaanse zuil (linksboven)

De Toscaanse zuilen zijn gemakkelijk te herkennen aan hun gladde vorm, daar ze nooit gecanneleerd zijn, in tegenstelling tot de zuilen van de Dorische orde.

Het eenvoudige basement bestaat uit een plint (voetplaat) en een torus (afgeronde plaat) waarop de zuil rust.

Anders dan het Dorische entablement heeft de Tuskische orde geen versierd fries en zijn de onderdelen van het kapiteel, echinus en abacus slechts voorzien van een eenvoudig profiel.

Zie verder: Wikipedia

Transept, kruisarm, kruisbeuk, dwarsbeuk of dwarsschip.     (Transepto)
Transept of dwarsbeuk.

Het transept, kruisarm, kruisbeuk, dwarsbeuk of dwarsschip is oorspronkelijk een onderdeel van een romaanse of gotische kathedraal, maar komt ook bij latere bouwstijlen voor.

De plattegrond van een gotische kerk heeft altijd de vorm van een kruis. Dit kruis bestaat uit een lange ruimte (het schip, vóór het transept), met aan het verste einde het koor, achter het transept, waar zich het hoofdaltaar bevindt en dat meestal naar het oosten is gericht. Het transept staat dus haaks op het schip en is meestal noord-zuid georiënteerd. Het bestaat uit drie delen: de beide zijarmen en de kruising. Aan het uiteinde van de beide armen bevindt zich de transeptsluiting.

Transeptsluiting
Transeptsluiting

De transeptsluiting van een kerk is de afsluiting waarmee het transept eindigt. In een georiënteerde kerk is dit aan de noordzijde en aan de zuidzijde: de beide dwarsarmen. Hier kan het transept op verschillende manieren eindigen, met een:

•  rechte of vlakke sluiting
•  halfronde sluiting
•  driezijdige of veelhoekige sluiting

De meeste kerkgebouwen met een transept hebben een rechte sluiting.

Transepttoren

Een vieringtoren, kruisingtoren, lantaarntoren of transepttoren is een kerktoren midden op de kruising van een kerk. Indien de vieringtoren vrij klein is uitgevoerd noemt men het ook wel een (vierings)dakruiter. Indien de vieringtoren een koepel is, spreekt men van een vieringkoepel en wordt de kerk een kruiskoepelkerk genoemd.
Vieringtorens kunnen gemaakt zijn van steen, maar vaak is dit te zwaar voor de kruispijlers. Daarom worden vieringtorens ook vaak van hout gemaakt, vaak beschermd met een loden bekleding. Soms dient de vieringtoren als klokkentoren.

Travee
travee

Begrip bij de vlakverdeling van gevels. De afstand tussen twee opeenvolgende steunpuntassen in de lengterichting van een gebouw of bouwonderdeel vaak de breedte van een deur of venster.

1) Deel van een bouwwerk 2) Deel van een gebouw 3) Gewelfeenheid 4) Gewelfvak 5) Gewelfvak in een kerk 6) Gewelfvak tussen twee gordelbogen 7) Gewelfvlak tussen 2 gordelbogen 8) Ruimte tussen gewelfdelen en zuilen 9) Ruimte tussen twee balken

Triforium     (Triforio)
triforium

Ook: venstergang. Een galerij in de dikke muur, ter hoogte van de vensters, met zicht op de grote binnenruimte. Het licht van de vensters wordt via het triforium door de boogopeningen naar de kerkruimte doorgegeven. Het komt ook wel eens voor dat het triforium zelf ramen heeft om het licht van buiten door te geven.

Basiliek structuur
Triglief
Zie triglyph. (Dorische orde II)

Een triglief (Gr. τρίγλυφος, “in drieën gekeept”) is de architectonische term voor een met twee hele en twee halve verticale sleuven versierde stenen plaat als onderdeel van een Dorisch fries.

Tussen de trigliefen in het fries bevinden zich de metopen. Trigliefen zijn waarschijnlijk de architectonische weergave in steen van de afdekplaten van de uiteinden van oorspronkelijk houten balken in een tempel.

Tromp
Een Tromp op een vierkante basis.

Een tromp is een bouwkundig element dat gebruikt wordt om ondersteuning te geven aan een koepel, die rust op een vierkante of achthoekige onderbouw. De tromp is noodzakelijk om de koepel te kunnen laten rusten op de vierkante onderbouw, want zonder tromp zouden de vier muren uit elkaar worden gedrukt. Een latere oplossing voor dit bouwkundig probleem is de pendentief.

Tufsteen     (Tobo volcánica)
Tufsteen

Tufsteen, tuf of tuffiet is een sedimentair gesteente van vulkanisch materiaal; vulkanoklastisch gesteente. Het kan bestaan uit verschillende componenten, maar de matrix is vulkanische as. Hierin zijn gesteentefragmenten van de vulkaan of het omringende gesteente te vinden. Ook vulkanisch glas (obsidiaan) wordt in tuffiet aangetroffen.

Typologie     (Tipología lítica)

Indeling in grondvormen van gebouwen in soorten met gemeenschappelijke eigenschappen.

Ui     (Cúpula Bulbosa)
Uivormige bekroningen van de torens van de Pokrovkathedraal in Moskou.

Een ui (ook wel: peer of appel) is een spits toelopende, bolvormige bekroning van een kerktoren.

Uitkraging
Uitkragende balkons van de Fallingwater-villa van Frank Lloyd Wright

Een uitkragende ligger of cantilever is een balk of ligger die aan één zijde wordt ingeklemd of op twee steunpunten rust en een vrij uitstekend gedeelte heeft. De balk brengt het gewicht van de last over naar het steunpunt of de steunpunten die deze kracht opvangt door het moment en schuifspanning.

Een uitkragende balk bovenaan een constructie wordt vaak gebalanceerd met een tegengewicht.

Veranda

Een veranda is een aanbouw aan een woning, meestal slechts een afdak steunend op houten palen. De vloer kan de bestaande vloer zijn, maar meestal is een houten vloer aanwezig die gelijk met de vloerhoogte binnenshuis doorloopt.
Het woord is via het Engels ontleend aan het Hindi en is in die taal waarschijnlijk een Portugees leenwoord.
Een met glas afgesloten veranda wordt in Nederland een serre genoemd.
Een volledig afgesloten glazen aanbouw aan een woning wordt in Vlaanderen een veranda genoemd. Naast kleinere en eenvoudiger constructies bestaan er ook grote dure exemplaren die allebei dienen als extra leefruimte en binnenshuis een “outdoor-gevoel” oproepen. Varianten in de stijl van een afdak op palen worden in België eerder als overdekte terrassen benoemd. Aanpalend aan Vlaamse veranda’s wordt veelal een open terras of verharding aangelegd waarop dan tuinmeubilair staat om te genieten van de buitenlucht.

Vestibule     (Vestíbulo)
De vestibule (rood)

In de architectuur kan vestibule de volgende betekenissen hebben:

  • Een grote entree
  • Een grote entreehal of passage tussen de buitendeur en het binnenste van een gebouw
  • Een receptieruimte
  • Een entreeruimte

Algemeen kan een vestibule ook worden omschreven als een afgesloten ruimte tussen twee andere aangrenzende ruimtes

Vieringstoren

Een vieringtoren, kruisingtoren, lantaarntoren of transepttoren is een kerktoren midden op de kruising van een kerk. Indien de vieringtoren vrij klein is uitgevoerd noemt men het ook wel een (vierings)dakruiter. Indien de vieringtoren een koepel is, spreekt men van een vieringkoepel en wordt de kerk een kruiskoepelkerk genoemd, waarvan u een mooi voorbeeld kunt vinden in het centrum van het Brabantse plaatsje Dongen.

Voluut
Voluut bij een Ionische zuil.

Een voluut is een krul- of spiraalvormige versiering die kenmerkend is voor het kapiteel van een Ionische zuil. Kapitelen met een dergelijke versiering worden voluutkapiteel of krulkapiteel genoemd.
In de renaissance en de barok werden voluten ook wel als decoratie op de hoeken van topgevels en op consoles gebruikt. In de rococo kwamen er ook C en S-vormige voluten voor. Deze werden doorgaans gebruikt als decoratie-elementen op muren en plafonds.

De naam is afgeleid van het Latijnse woord voluta, wat boekrol betekent.

Voorgevel of Gevel

De gevel van een gebouw is dat gedeelte van een gebouw dat, met uitzondering van het dak, van buitenaf zichtbaar is. De gevel aan de straatzijde heet de voorgevel, verder zijn er zijgevels en een achtergevel te onderscheiden. Meestal is een gevel van steen, glas of hout, en soms van andere materialen zoals metaal gemaakt. De verschillende delen van gevels van eenzelfde gebouw zijn niet altijd van hetzelfde materiaal gemaakt.

Voussoir
Voussoir.

Een voussoir is een steen die gebruikt wordt voor het construeren van een gestapelde boog en zijn altijd taps van vorm.

Twee voussoirs zijn bijzonder: de eerste steen van een boog en de middelste steen bovenaan. De eerste steen van een boog wordt de aanzetsteen genoemd de steen bovenaan in het midden is de sluitsteen.

Waaiergewelf      (straalgewelf)
Waaiergewelf in de Abdij van Bath.

Het waaiergewelf of palmgewelf is een op het kruisribgewelf gebaseerd gewelftype (ribgewelf) dat naast de noodzakelijke ribben voor steun ook vele ribben ter decoratie heeft. De ribben van een waaiergewelf vinden hun oorsprong in de pilaster- of bundelpijler die het gewelf draagt. Van daar uit lopen ze in een waaiervorm uiteen. De vorm van deze waaier doet denken aan de onderkant van een cantharel. Deze vorm van gewelf komt vooral voor in de late Engelse gotiek. Een prachtig voorbeeld hiervan zien we in de Sacrada Familia van Gaudi in Barcelona.

Waterspuwer of Gargouille     (Gárgola)

Een waterspuwer of gargouille is een uitmonding van een goot, vergaarbak of waterbekken met het doel al dan niet overtollig water af te voeren.

Een spuwer is gewoonlijk een figuur uit steen gehouwen, die zich ter hoogte van de dakrand van gebouwen bevindt. Deze sculptuur- vaak een sinistere voorstelling van duivels, monsters of roofvogels – doet dienst als regenwaterafvoer, om te voorkomen dat het regenwater langs de gevel naar beneden stroomt. Waterspuwers worden al sinds de oudheid toegepast, maar worden vaak vooral geassocieerd met de gotiek.

Wenteltrap,  Engelse trap of spiltrap

Een wenteltrap, soms ook Engelse trap of (al dan niet foutief) spiltrap genoemd, is een soort trap die niet in een rechte lijn naar boven gaat, maar die rondom een centraal punt omhoog gaat. Een wenteltrap heeft daardoor de vorm van een kurkentrekker of helix. De draairichting van de trap is afhankelijk van de locatie en welke eisen er aan zijn gesteld, hierdoor zijn er zowel linksdraaiende als rechtsdraaiende wenteltrappen. Een enkele keer kan een wenteltrap ook van richting wijzigen, dit komt doorgaans door een verbouwing.

Een spiltrap is een specifieke vorm van een wenteltrap. Deze draait rondom een spil en steunt daar ook op. Een wenteltrap kan zelfdragend, of met de treden in een muur bevestigd zijn. Een spiraaltrap lijkt zeer sterk op een wenteltrap, maar die heeft op ten hoogste twee plekken een bevestiging: aan de vloer en aan de hoger gelegen verdieping.

Zadeldak     (Tejado a dos aguas)

Een zadeldak bestaat uit twee tegen elkaar geplaatste hellende dakschilden die elkaar in de nok snijden. Dit type dak is, vanwege zijn eenvoud, het meest voorkomende type dak in Nederland en België, met name in de traditionele bouw. Wanneer de dakschilden, op een en hetzelfde gebouw, van ongelijke lengte zijn, spreken we van een mank of asymmetrisch zadeldak.

Meer hierover vindt u in: Wikipedia

Ziggoerat

Een ziggoerat, zikkoerrat of ziggurat (Babylonisch: ziqqurrat, D-Stam van zaqāru “bouwen op een verhoogd gebied”) is een tempeltoren uit het oude Mesopotamië (Irak) en Perzië (Iran) in de vorm van een terrasvormige piramide van opeenvolgend teruglopende verdiepingen.
De vroegste voorbeelden van ziggoerats dateren uit de Obeidcultuur in het 4e millennium v.Chr., en de laatste dateren uit de 6e eeuw v.Chr.
De ziggoerats lijken aan te tonen dat Sumeriërs voorheen hun goden op bergtoppen vereerden.

Zijkapel

Een zijkapel is een kapel die deel uitmaakt van een kerkgebouw. Meestal liggen de zijkapellen tegen de zijbeuken van de kerk, soms ook direct tegen het schip. In een zijkapel is vaak een zijaltaar geplaatst tegen de oostelijke wand. Een aparte vorm van zijkapellen zijn de straalkapellen, die zich in een krans rondom het priesterkoor of de kooromgang bevinden.

Zijkapellen zijn vaak gesticht door een gilde of door een weldoener van de kerk. Een zijkapel is meestal gewijd aan Maria (Mariakapel), een heilige of een bepaalde devotie (zoals het Heilig Hart van Jezus of Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand). In de kapel staat meestal een altaar met een beeld of schildering van de desbetreffende heilige of devotie. Ook kunnen zijkapellen dienen als plek voor een grafmonument voor een hoogeplaatste geestelijke of een welgesteld persoon.

Zuil     (Columna)

Een zuil is een kolom met altijd een ronde doorsnede, meestal in  natuursteen uitgevoerd. Een zuil bestaat meestal uit drie elementen van boven naar beneden: kapiteel, schacht en basement. De Grieks-Dorische orde heeft geen basement.

Voor meer over dit onderwerp zie: Wikipedia

Zuilengang

Een zuilengang of colonnade is een rij zuilen die een overdekking draagt. Als bouwkundig element gaat de colonnade terug op de architectuur van het oude Griekenland.
Specifieke vormen van de colonnade zijn de portiek (porticus), waarbij de zuilengalerij als hal voor de ingang van een gebouw geplaatst wordt, en het peristylium, waarbij de galerij rond een open binnenplaats loopt. In historische steden werden ook langs straten colonnades gebouwd. Bekende voorbeelden hiervan zijn de Grote Colonnade van Apamea (Syrië), Palmyra (Syrië) en de colonnade van Jerash.
Een zuilengang met bogen wordt een arcade genoemd, omdat deze volgens sommige definities geen colonnade mogen heten.

Zwik    (Enjuta)
Roosvenster met in de hoeken de rijkelijk versierde zwikken.

Zwik is een term uit de architectuur. Hiermee worden de hoekstukken bedoeld tussen een cirkel en de rechthoekige omlijsting hiervan. Bij een roosvenster kan de zwik bestaan uit rijkelijk versierd steenwerk, maar ook kunnen de zwikken gedeeltelijk bestaan uit versierd steenwerk en gebrandschilderd glas, zoals bij de Notre-Dame van Parijs.

Ook de hoekstukken boven een gotische spitsboog van een venster en de wimberg (frontaal) die deze omlijst, alsmede die tussen een arcade met zijn rechthoekige omlijsting worden een zwik genoemd.


Naar boven
Annountations

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2023-06-10

Coralma*

Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and work on these articles.
Other source references may also be included, which may be things that I, while researching the articles, have read and incorporated into these texts

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

Other references are:

The photos/images are licensed under Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0CC BY 1.0, CC BY-SA 1.0, CC BY 2.0, CC BY-SA 2.0, CC BY-NC-SA 2.0, CC BY 2.5, CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0, CC BY-SA 3.0, CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0, Free Art License 1.3, GNU version 2, GNU version 3 or Public Domain

If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the license.

Coralma*, is own work that mostly can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.


Eetsnob

eten met passie

Jan Woordenaar Bontje - CULTUUR

Aforismen, bontjes, columns, gedachten, gedichten, haibun, haiku, kyoka, literatuur, poëzie, proza, snelsonnetten, tanka.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, reizen, foto's, gedachten en meer.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, foto's, gedachten en meer.

MONTSE ANTARES BLOG CINEMA

BANDAS SONORAS.. SOUNDTRACKS.. Y MÁS