Alicante (stad)

Alicante. hoofdstad van de gelijknamige provincie.


het wapen
de vlag

Alicante is na Valencia de grootste stad van de Costa Blanca. Het is een stad die niet bekend staat als een stedentripbestemming. Het is meer bekend om zijn  prachtige stranden (behorend tot de beste van de regio), zijn boulevard, de Explanada España waarop Barcelona jaloers zal zijn, en bovenal het geweldige uitgaansleven dat vele jongere naar deze stad trekt. En toch is dat jammer want Alicante biedt u een goede mix van het dagelijkse leven, in deze Valenciaanse regio, en het toerisme.

Gegevens
Comunidad autónoma La Comunitat Valenciana
Provicie Alicante
Comarca Campo de Alicante
Locatie
   Minimaal
   Gemiddeld
   •
Maximaal
       0 m.b.z.
       5 m.b.z.
1209 m.b.z.
Oppervlakte 201,3 km²
Gesticht 324 v.Chr.
Bevolking
Bevolkingsdichtheid
338.577 inw. (2022)
1639,5 inw./km²
Bevolkingsnaam alicantino, -a
(valenciano) alacanti, -na
Taalkundige dominantie valenciano
Postcode 03000-03016
Kengetal (tel.) +34-96
Belangrijkste feest Hogueras de San Juan (19-24 juni)
Patroon San Nicolás de Bari
Patrones Virgen del Remedio
Officiële website

Alicante, op z’n Valenciaans heet het Alacant, is de hoofdstad en een gemeente in de gelijknamige provincie van de Comunitat Valencia. Het is een historisch mediterrane havenstad en ligt aan de Middellandse Zeekust. Met 338 577 inwoners (INE 1 januari 2022) is het de op één na dichtstbevolkte gemeente van de autonome gemeenschap en de tiende van het land. Het vormt een agglomeratie van 468.782 inwoners met veel van de steden in de regio: San Vicente del Raspeig, San Juan de Alicante, Muchamiel en Campello. Statistisch gezien is het ook verbonden met de agglomeratie Alicante-Elche, die 849.053 inwoners telt. Het is een van de belangrijkste toeristische bestemmingen in Spanje.

Een mooi panoramisch uitzicht over Alicante vanaf het kasteel van San Fernando.

De belangrijkste festiviteiten zijn de Vreugdevuren van San Juan, die worden gehouden van 19 tot 24 juni en zijn uitgeroepen tot Internationaal Toeristisch Belang. De belangrijkste musea zijn het Archeologisch Museum van Alicante, het Museum voor Hedendaagse Kunst en het Museum The Ocean Race.

Wat u het meest interesseert:

  • Toponymie
  • Symbolen
  • Geografie
  • Geschiedenis
  • Parken en recreatiegebieden
  • Erfgoed
  • Cultuur

Toponymie


Het eerste toponiem dat bekend is in verband met Alicante is het Griekse Akra Leuké (Ἂκρα Λευκῆ, Akra Leukḗ of Λευκῆ Ἂκρα, Leukḗ Akra, ‘het Witte Voorgebergte’), dat verwijst naar een eerdere Carthaagse militaire basis, gesticht door Amilcar Barca (213 v.Chr., de Punische naam onbekend is). Hoewel onzeker, denkt men dat het dezelfde plaats is die vroeg-Romeinse bronnen Castrum Album (‘Witte Vesting’) noemen. Het is echter niet bevestigd dat het om dezelfde stad gaat, hoewel de etymologische relatie tussen Akra Leuké en de latere Latijnse naam Lucentum of Leukante, duidelijk lijkt. Met de komst van de Arabieren evolueerde deze naam naar medina Laqant of al-Laqant (in het Arabisch لَقَنْت of اللَّقَنْت), een naam die werd behouden in de Valenciaanse vorm Alacant en dat in het Castiliaans Alicante werd.

Even terzijde, de studies van Enrique Llobregat sloten destijds de identificatie van Akra Leuké met Lucentum uit, omdat deze stad archeologisch materiaal had dat dateerde van vóór de tweede helft van de 3e eeuw v.Chr. Nieuw onderzoek op de vindplaatsen Tosal de Manises en Cerro de las Balsas, aan de andere kant van de stadswijk Albufereta, heeft echter aangetoond dat in ieder geval het eerste onderste deel zeer waarschijnlijk van Punische oorsprong is en dat de oude Iberische nederzetting zich daaronder lijkt te bevinden. Er zijn echter geen argumenten om de identificatie van Akra Leuké met het latere Lucentum als geldig te aanvaarden.

Symbolen


Het wapen van de stad Alicante is een van haar representatieve symbolen. Het werd goedgekeurd bij besluit van 29 maart 1941 door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, met een gunstig rapport van de Koninklijke Academie voor Geschiedenis op 31 januari, met de volgende blazoenering:

  In het veld van gules (keel), onder de balken van Aragón, een gouden kasteel op een door de zee gehavende rots. Om het fort staan de initialen A.L.L.A. En buiten het blazoen, respectievelijk als kroon en rand, een open kroon en het Gulden Vlies.
Het huidige wapen van Alicante.

Het wordt in verschillende verhandelingen over heraldiek op verschillende manieren beschreven en in sommige periodes ook in verband gebracht met het wapen van de provincie. Zo beschrijft Francisco Piferrer (Spaans schrijver) in zijn Nobiliario de los reinos y señoríos de España het als een kasteel op een rots die baadt in de golven van de zee, en in het hoofd, de vier balken van Aragón. Meer recentelijk beschrijft Vicente de Cadenas  (kroniekschrijver en genealoog)  van de wapens van Spanje, het zoals past bij de traditie van de provinciale hoofdsteden,  gestempeld met een gesloten koninklijke kroon en omrand met de Orde van het Gulden Vlies. Deze auteur associeert de rots ook met een menselijke figuur, een verwijzing naar de rots die in de volksmond bekend staat als de rots van de Moor, en letters die het motto Acra Leuka, Lucentum Alicante voorstellen, dat hij in goud weergeeft.
Dat deze omschrijving niet geheel overeenkomt met het afgebeelde wapen kan kloppen, er zijn meerdere en verschillende afbeeldingen van het wapen. Wat mij ‘dwars’ zit is dat er geen parels op de punten tussen acanthusbladeren zitten. Hier is het een hertogenkroon in plaats van een open koninklijke kroon (klik op de afbeelding van het wapen en scroll naar beneden om de verschillende kronen te bekijken).

Onder het burgemeesterschap van Lassaletta raadpleegde het gemeentebestuur van Alicante de plaatselijke heraldist Félix Ortiz over de kwestie van de letters en hun rangschikking op het wapen. In reactie hierop publiceerde de auteur zijn studie El escudo heráldico municipal de Alicante (Het heraldische wapen van de stad Alicante) waarin het wapen werd samengesteld met een open kroon, in overeenstemming met de regels van de Valenciaanse Technische Raad voor Heraldiek, en zonder de letters die verwijzen naar het motto in het Latijn, omdat deze werden beschouwd als persoonlijke toevoegingen door verschillende kroniekschrijvers van de stad in verschillende tijden. Het stadsbestuur gebruikt sindsdien een heraldische weergave met een open kroon en blijft de letters “A-L-L-A” (Akra Leuka-Lucentum-Alicante) gebruiken.

De vlag van Alicante is een doek in de verhouding 2/3, dat verticaal verdeeld is in een linker witte zijde (broekingzijde), en een rechter blauwe zijde, met in het midden het wapen van Alicante.

Geografie


Uitzicht op de monding van de Rambla de las Ovejas (Gracht van de Schapen) in de stad Alicante, Spanje.

De stad ligt aan de kust van de Middellandse Zee, op een vlakte die wordt omringd door een reeks heuvels en verhogingen. De 169 m hoge berg Benacantil, waarop het kasteel van Santa Bárbara staat, karakteriseert de skyline van de stad. Maar we vinden er ook de Monte Tossal, waar het kasteel van San Fernando staat, de Sierra Grossa (of Sierra de San Julián), de Lomas del Garbinet en de Tossal de Manises. Hiertussen lopen ravijnen met waterlopen, sommige volledig verborgen door stedelijke groei zoals de Canicia, Bon Hivern of San Blas-Benalúa; andere, grotere, zijn gekanaliseerd, zoals de Rambla de las Ovejas of de Rambla del Juncaret. Ten zuiden van de stad ligt een moerassig gebied, het zoutmoeras Agua Amarga, en ten noordwesten liggen de lagunes van Rabasa.

De stranden langs de kustlijn zijn, van noord naar zuid: San Juan, La Almadraba, La Albufereta, El Postiguet, Agua Amarga, El Saladar, en die van het eiland Tabarca. Tussen de stranden van La Albufereta en San Juan ligt Cabo de la Huerta, met verschillende baaien: Calabarda, Cantalares, Los Judíos, La Palmera.

Het strand van El Postiguet, Alicante.

Er is een groot hoogteverschil binnen de stad zelf: terwijl het stadhuis op 0 meter ligt en als referentie wordt genomen voor het meten van de hoogte van elk punt in Spanje, zijn er wijken op hetzelfde niveau, zoals Playa de San Juan, andere op een hoger niveau zoals Pla del Bon Repós en San Blas op meer dan 30 meter, Los Ángeles op 73 meter of Ciudad Jardín en Virgen del Remedio op meer dan 80 meter.

De gemeente heeft een oppervlakte van 201,27 km² en de hoogste top is de 1209 meter hoge Cabezón de Oro, in een exclave van de gemeente die in het noorden ligt tussen Relleu, Busot en Aguas de Busot. Er zijn ook lager gelegen gebieden zoals Sierra de las Águilas, in het westen, op de grens met Monforte del Cid (de berg San Pascual, 555 m), Sierra Mediana (407 m), Sierra de Fontcalent (446 m), Sierra de Sancho (229 m), in het zuidwesten, op de grens met Elche, en Sierra de los Tajos (426 m), in het noordwesten, op de grens met Agost. Deze hoogten bestaan uit formaties van kalksteen, mergel en zandsteen. Op het gebied van hydrografie zijn de bekkens van de rivier Monnegre of Seco en de Rambla de las Ovejas het vermelden waard. Opmerkelijk is ook het eiland Tabarca, tegenover de kaap van Santa Pola, dat deel uitmaakt van de gemeente.

Noord-westen:
Tibi
Noord:
San Vicente del Raspeig, Muchamiel en San Juan de Alicante
Noord-oosten:
Campello en de Middelllandse Zee
West:
Monforte del Cid
Schematische tabel met in het midden een blauwe windroos. Oost:
Middellandse Zee
Zuid-westen:
Elche
Zuid:
Elche
Zuid-oosten:
Middelllandse Zee
Klimaat

De winters zijn mild. De koudste maand (januari) heeft een gemiddelde temperatuur van 12 °C, met maxima rond de 17 °C en minima tussen de 6 en 7 °C. Vorst is uiterst zeldzaam, terwijl sneeuw vrijwel onbekend is in de stad. De laatste sneeuwval in de stad Alicante vond plaats in 1926. De zomers zijn heet, waarbij augustus de heetste maand is, met een gemiddelde van rond de 26 °C. In deze maand zijn de maximumtemperaturen niet al te hoog (vanwege de maritieme invloed), net boven de 30 °C en dus milder dan in een groot deel van het midden en zuiden van het schiereiland. De nachten zijn echter tropisch in juli en augustus, met een gemiddeld minimum van rond de 21 °C. De gemiddelde jaarlijkse luchtvochtigheid is vrij hoog (ongeveer 66%) en varieert weinig gedurende het jaar.

De regenval bedraagt nauwelijks meer dan 300 mm en is regelmatig in de herfst- en lentemaanden. De maanden juli en augustus zijn erg droog (met een gemiddelde van ongeveer 4 mm in juli), in tegenstelling tot de maanden september, oktober waarin veel regen valt. De stortregens in deze maanden worden veroorzaakt door de zogenaamde gota fría. Soms brengen de stortregens meer dan 200 mm in 24 uur, waardoor er ernstige overstromingen zijn ontstaan. Er zijn ongeveer 37 regendagen in de stad, waarvan oktober de meeste heeft. De historische neerslagregistraties gaat terug tot 1938, en de drie zwaarste dagen met regenval, gemeten in de hoofdstad van Alicante zijn: 30 september 1997, met 270,3 mm, toen de stad overstroomde en vijf mensen omkwamen. Daarna volgde 20 oktober 1982 met 233,1 mm en de derde dag met de meeste regen in de stad was de nacht van 13 op 14 maart 2017 met 137 mm.

De natuur

Flora

Natuurlijke vegetatie in de gemeente is beperkt tot gebieden die niet te lijden hebben gehad van overmatige erosie veroorzaakt door de mens, d.w.z. stranden, kliffen, rivieren, zoutmoerassen, ravijnen, bergen, enz. Op het platteland van Alicante, in de rotsachtige heuvels en kale gronden, groeien meestal de Europese dwergpalm, zwarte meidoorn, echte tijm, kattenstaart, espartogras, Astragalus hispanicus of stipa weiden op plaatsen dicht bij de kust. Daarnaast vind je onderaan de valleien lygeum en in de ravijnen oleanders. Er kan ook struikgewas van hulsteik zijn en mastiekboom, rozemarijn, stekelige jeneverbes of heide in de bergen. Af en toe kun je geïsoleerde exemplaren van de Aleppoden vinden.

Fauna

Het bestaan en de ontwikkeling van soorten wordt sterk bepaald door de ruimte die ze kunnen innemen. Daarom hebben menselijke erosie en de gevolgen daarvan invloed op de verspreiding van dieren. Toch zijn er in de gemeente amfibieën te vinden, overal waar water is. Ook een groter aantal reptielen, die overleven in droge en zonnige gebieden, en een verscheidenheid aan kleine zoogdieren en vogels, die zich hebben kunnen aanpassen aan de omstandigheden van de omgeving. Van de bovengenoemde groepen kunnen de volgende afzonderlijk worden genoemd: Iberische groene kikker, groengestipte kikker, rugstreeppad, Moorse beekschildpad, muurgekko, parelhagedis, adderringslang, bosmuis, egel, konijn, Iberische haas, vos, torenvalk, patrijs, zomertortel, hop, huismus, enz.

Tabarca-eiland

De landflora van het eiland Tabarca verschilt niet veel van die van de nabijgelegen schiereilandkust, hoewel het aantal soorten kleiner is. We kunnen de zeeaster (Pallenis maritima), slangenkruid, de witte henbane, de cambronera of de cactusvijg noemen.

Uitzicht over het westelijke puntje van het Tabarca-eiland.

Op het gebied van geleedpotigen en gewervelden wordt het eiland gekenmerkt door een gebrek aan soorten in vergelijking met de kust van het vasteland. Desondanks is de aanwezigheid van de Iberische skink en insecten zoals de Anisolabis maritima, gevonden op kleine stranden, opmerkelijk. Het eiland heeft enkele soorten die exclusief zijn voor dit gebied, zoals Cryptocefalus spagnoli en Brachynema spagnoli. Er is ook een overvloed aan zeevogels, zoals de kuifaalscholver, de jan-van-gent, de Audouins meeuw en het stormvogeltje.

Sinds de bescherming in 1986 is de zeebodem van Tabarca nauwelijks vervuild door rioolwater en is het een prachtige enclave voor de ontwikkeling van algengemeenschappen van het geslacht cystoseira en tropische soorten zoals Hypnea cervicornis, Penicillus capitatus en Anadyomene stellata. Aan de andere kant zijn de mariene fanerogameilanden sterk ontwikkeld, met planten van de genera Cymodocea en Posidoniaceae, met name Posidonia oceanica, die de hele contour van het eiland bedekt tussen 0 en 30 meter diepte. Deze Posidonia-weide heeft een overvloedige en rijke sessiliteit, met vissen zoals de gestreepte bokvis of de zadelzeebrasem. Daarnaast zijn de populaties grote kruipende kreeftachtigen zoals langoesten en Scyllarides latus sterk toegenomen.

Volwassen onechte karetschildpadden komen veel voor in het gebied van het eiland Tabarca. Onder de vissen in deze wateren vallen de grote zeebaarsen op zoals de wrakbaars, de tandbaars of de Mycteroperca en de zeebrasems zoals de goudbrasem, Pagrus pagrus of tandbrasem. Onder de ongewervelden van faunistisch belang zijn de vermetide weekdieren die atollen en kussenvormige structuren bouwen over het hele schurenplatform van het eiland. Ook opmerkelijk zijn het hoornkoraal, grote steekmossel, krabben in overvloed, schelpen, sponzen, zee-egels en zeesterren.

Geschiedenis


Prehistorie en Oudheid

Binnen de territoriale grenzen van de gemeente is het waarschijnlijk dat er in het 4e millennium v.Chr.  zich een menselijke groep heeft gevestigd. De overblijfselen die zijn gevonden op vindplaatsen in het gebied zouden deze hypothese kunnen ondersteunen. In het gebied Campo de Alicante waren er in het 3e millennium v.Chr. al enkele menselijke groepen die zich bezighielden met landbouw en veeteelt. Gedurende het 2e millennium v.Chr., in de bronstijd, ontwikkelde de menselijke bewoning van Alicante en omgeving zich. In het 1e millennium v.Chr. begon de Iberische cultuur vorm te krijgen. Deze acculturatie van de inheemse bevolking werd bevorderd door de maritieme handel met de Feniciërs, Grieken en andere bondgenoten. De oorsprong van deze stedelijke nederzettingen lag in de omgeving van de landbouwgebieden (Huerta) van Alicante. Eén van deze nederzettingen bevond zich in het Tossal de Manises.
(De Huerta de Alicante is een historische regio die momenteel verdeeld is tussen de huidige regio’s Campo de Alicante en Bajo Vinalopó. De huidige gemeenten Agost, Alicante, Campello, Muchamiel, San Juan de Alicante en San Vicente del Raspeig, alle gemeenten van Bajo Vinalopó en de gemeente Guardamar del Segura in Bajo Segura maakten er deel van uit.)

Zicht over de haven met het kasteel van Santa Barbara op de achtergrond.

Er waren historici die in die tijd spraken over reizen van kolonisten uit Phocis, een Griekse polis in Klein-Azië, die de berg Benacantil hadden genomen als maritieme referentie voor de kustvaart en hem Akra Leuké (” het Witte Voorgebergte”) noemden. Er werd ook gezegd dat er geen zekerheid van bebouwing was totdat de Carthaagse leider Hamilcar Barca er kort voor de Tweede Punische Oorlog zijn hoofdkazerne plaatste, toen hij de mogelijkheden van de top als militaire nederzetting beoordeelde. Andere latere geleerden ontkennen deze argumenten echter volledig.

In 201 v.Chr. veroverden de Romeinen de Iberische stad Tossal de Manises, bekend als Leukante of Leukanto – Lucentum is een latinisering van de oorspronkelijke naam die alleen op Romeinse kaarten voorkwam – die een zee-rivierhaven had aan de monding van het Albufereta ravijn. Onder Romeins bestuur bereikte Lucentum de rang van Romeinse gemeente. Tegen het einde van de Romeinse overheersing, in de 3e eeuw, betekende het dichtslibben van de rivier die naast de nederzetting van Lucentum stroomde dat de plaats niet langer geschikt was als haven, waardoor de nederzetting werd omringd door ongezonde moerassen en malariamoerassen. De bevolking verplaatste zich toen geleidelijk naar de hellingen van Benacantil, waardoor het huidige stadscentrum ontstond. Toch lijken recentere vondsten erop te wijzen dat het gebied in de daaropvolgende eeuwen in gebruik bleef.

Middeleeuwen
De wijk van Santa Cruz vanaf de hellingen van het kasteel van Santa Bárbara.

In 416 trokken de Visigoten het Iberisch Schiereiland binnen. Ze kwamen uit het noorden, gedwongen door de druk van de Franken. Op het 3e Concilie van Toledo bekeerden ze zich tot het katholicisme en kwamen naast de Hispano-Romeinen te leven. Vele jaren later, in 713, sloot de Gotische graaf Teodomiro van Oriola, die het land van Alicante beheerde, een overeenkomst met de nieuw aangekomen moslims. Hij gaf zich over aan de zoon van wali Musa ibn Nusayr, Abd al-Aziz en spaarde daarmee de levens en bezittingen van de inwoners, in ruil voor het feit dat ze onderdanen werden. In 779 trok Emir Abderramán I het pact echter in.

De islamitische overheersing

Tussen 713 en 4 december 1248, of ergens in 1249, viel de stad onder islamitische heerschappij en werd omgedoopt tot Medina Laqant of Al-Laqant (merk op dat dit de Valenciaanse toponiem Alacant is). De bezetters uit het zuiden vestigden zich op de hellingen van Benacantil. En daarna begon ook de inheemse bevolking zich daar te vestigen. In de 9e eeuw werd er een kasteel bovenop de berg gebouwd en tegelijkertijd werden er muren langs de hellingen gebouwd om de medina te omringen en te beschermen. Vandaag de dag zijn er archeologische overblijfselen van de islamitische medina te zien naast het stadhuis van de stad.

Er is niet veel documentatie over de vijf eeuwen van islamitische overheersing. Gedurende deze periode was de stad overgeleverd aan dat wat Al-Ándalus met hen voor ogen had. Na het uiteenvallen van het Kalifaat van Córdoba leed het onder de gevolgen van interne strijd. In deze periode behoorde de stad tot de Taifas van Denia, Almería en Murcia.

In de 9e eeuw, na een bestuurlijke hervorming van Al-Ándalus, stond Al-Lakant tientallen jaren aan het hoofd van het zuidelijke gouvernement van het Valenciaanse grondgebied, dat zich uitstrekte van Orihuela tot Chinchilla. Vanaf diezelfde eeuw begon de haven van Alicante zich te ontwikkelen. In die tijd was het de enige haven die in bedrijf was tussen de monding van de Ebro en Almería, waardoor het deel uitmaakte van de grote handelsroutes naar het zuiden en oosten van de Middellandse Zee. Als gevolg hiervan was de medina ook de thuishaven van een overvloedige zeevarende bevolking. In de 12e eeuw zei de beroemde cartograaf, geograaf en reiziger Al-Idrisi over Medina Lakant dat het een kleine stad was, met een scheepsbouwfabriek, twee moskeeën, een soek en een onneembare citadel. Volgens latere berekeningen, en gebaseerd op het aantal opgerichte gebouwen, werd de bevolking die in de ommuurde ommuring woonde geschat op ongeveer duizend mensen.

De christelijke herovering

Het Verdrag van Tudilén, al in 1151 vastlegde, dat de uitbreiding van de Kroon van Aragón tot aan het emiraat Murcia zou reiken, werd door het Verdrag van Cazola (Soria, 1179) werd door Alfonso VIII van Castilla en Alfonso II van Aragón herzien door het verdrag van Cazola (Soria, 1179). In dit nieuwe verdrag  werd de grens tussen de emiraten Denia en Murcia op een algemene manier vastgelegd. Echter, vanwege de veranderlijkheid en het gebrek aan definitie van de interne grenzen van Al-Ándalus, wat aanleiding gaf tot verwarring en conflicten tussen de christelijke vorsten, werd de overeenkomst opnieuw en met meer detail herzien in het Verdrag van Almizra dat in 1244 werd ondertekend tussen de koningen van Castilla en Aragón. In deze overeenkomst verleende de vorst Jaime I ‘ el Conquistador’ aan Castilla het grondgebied tussen Biar en Orihuela, dat deel uitmaakte van het zuidelijke deel van het uitgestorven emiraat Denia. Het diende als bruidsschat bij de huwelijksonderhandelingen in het jaar 1240 van zijn dochter, de Infanta Violante van Aragón en Hongarije, met de Infante Alfonso, de toekomstige koning Alfonso X ‘ el Sabio’. De vorst van Castilla van zijn kant gaf de vorst van Aragón het recht om dit gebied in wat nu het zuiden van Valencia is op elk moment terug te krijgen. De grenzen van de uitbreiding van hun respectieve heerschappijen werden vastgesteld langs de lijn tussen Biar, Castalla, Jijona en Vilajoyosa en daarom zou Alicante uiteindelijk een gebied van Castiliaanse uitbreiding worden, zolang er goede diplomatieke betrekkingen waren tussen de vorsten van Castilla en Aragón.

Bovendien had de moslimheerser van het emiraat Murcia, Muhamad ben Hud, eerder, in 1243, het Verdrag van Alcaraz getekend met de prins Don Alfonso, waarbij het moslimkoninkrijk Murcia onder Castiliaans protectoraat werd geplaatst …met de stad Murcia en al zijn kastelen van Alicante tot Lorca en Chinchilla…. Concreet werd Alicante geïntegreerd in het Mudejar koninkrijk Murcia, dat werd opgericht als een protectoraat van de Kroon van Castilla door middel van vazalage en in overeenstemming met de overeenkomst met Jaime I in Almizra. De gouverneur van Alicante, de arraez Zaén ibn Mardanix (die tot 1238 de laatste emir van Valencia was), verwierp echter de legitimiteit van het pact, verzette zich tegen de vazalage van de stad aan de koning van Castilla en werd met de hulp van het kalifaat van Ifriquía in Noord-Afrika de facto onafhankelijk van Murcia. Uiteindelijk vergemakkelijkte de verbanning van Zaén uit de medina van Laqant in 1248 de inname van de stad door de christelijke troepen, die deel ging uitmaken van het koninklijke landgoed van Alfonso X ‘ el Sabio.

Na het opleggen van de autoriteiten van het vazalprotectoraat Murcia werd de stad Alicante opnieuw bevolkt door christenen, voornamelijk uit de Kroon van Aragón, vooral Cataluña, maar ook uit de koninkrijken van de Kroon van Castilla, zij het in veel mindere mate. De nieuwe kolonisten konden profiteren van belastingvrijstellingen en de verdeling van land, vaak onteigend van de hispanische moslims die werden verdreven uit de bevolkingscentra van Andalusische oorsprong, om te worden bezet door christelijke kolonisten, hoewel er controverse bestaat over deze bewering. Zo begon de uitbreiding van de stad, de Villanueva, in het gebied ten westen van Benacantil. Het ontbreken van een verscheidenheid aan gespecialiseerde beroepen onder de kolonisten, van wie de overgrote meerderheid arbeiders en kruisboogschutters waren, veroorzaakte echter een demografische breuk die resulteerde in een economische crisis voor Alicante, die het voortbestaan van de Andalusische bevolking als noodzakelijke arbeidskracht rechtvaardigde.

De Kroon van Castilla (1248-1296)
Het interieur van de kerk van Santa María.

Vanaf het begin probeerde Alfonso X ‘ el Sabio’ een grote groep christenen in Alicante te vestigen, gezien het militaire en commerciële belang van de stad, maar het kolonisatieproces verliep langzaam en duurde de hele 13e eeuw, hoewel het slecht gedocumenteerd is vanwege de verdwijning van de distributieboeken. De eerste christelijke kolonisten kwamen voornamelijk uit de gebieden van de Kroon van Aragón, die een reeks privileges en concessies ontvingen om hun vestiging te vergemakkelijken. In augustus 1252 verleende Alfonso X de stad een Koninklijk Statuut, vergelijkbaar met dat van Córdoba, met als doel de groeiende bevolking beter te beschermen en de economische en commerciële ontwikkeling te stimuleren. Hij gaf de stad een sterke raad, talrijke belastingvrijstellingen en een groot gemeentelijk gebied, dat de huidige gemeenten Agost, Monforte del Cid, Aspe, Novelda, Elda, Petrel, Busot, Aguas de Busot, El Campello, Muchamiel, San Juan en San Vicente del Raspeig omvatte. Bovendien verleende de Castiliaanse koning belangrijke gunstige maatregelen aan de haven van Alicante, die van grote strategische waarde werd geacht. Al deze maatregelen waren echter meer een uitdrukking van de wensen van de Castiliaanse vorst dan een realiteit, want met het nieuwe stedelijke patriciaat, bestaande uit rijke christelijke mannen, had Alicante de commerciële en maritieme economische activiteit verloren die het tijdens de Andalusische periode had gekenmerkt.

Bovendien veroorzaakte het herbevolkingsproces een Mudejar-opstand in Alicante tussen 1264 en 1266, die zich verspreidde over het grootste deel van het koninkrijk Murcia. De gemalin van de Castiliaanse koning, Violante van Aragón, vroeg haar vader Jaime I van Aragón om hulp bij het neerslaan van de opstand. Op dat moment was Alfonso ‘el Sabio’ bezig met het beleg van Niebla. De koning van Aragón greep snel in, met troepen die uitsluitend van Catalaanse afkomst waren, en dwong alle opstandige steden de Castiliaanse soevereiniteit te aanvaarden. Deze militaire interventie, waarbij Alicante het belangrijkste centrum van militaire operaties werd, betekende dat het kolonisatieproces versnelde met meer dan 10.000 christenen van de kroon van Aragón. Vanaf dat moment was de overheersende christelijke bevolking in Alicante voornamelijk Catalaans en dit is de historische oorsprong van het Valenciaans als de voertaal van de stad tot de 19e eeuw.

De Kroon van Aragón (1296-1492)

Als gevolg van een dynastieke crisis over de opvolging van Sancho IV ‘el Bravo’, vroeg de prins Alfonso de la Cerda, een onwettige pretendent voor de kroon van Castilla, Jaime II van Aragón om hulp in ruil voor een schenking van het koninkrijk Murcia, in geval hij de Kroon zou verkrijgen volgens de geheime overeenkomsten van Calatayud (1289), Ariza (januari 1296) en Serón (februari 1296). Jaime II maakte gebruik van de situatie en veroverde het koninkrijk Murcia.

Plaza Santísima Faz, gelegen in de oude wijk.

Alicante werd op 22 april 1296 veroverd, ondanks het verzet van de kasteelheer Nicolás Peris, waarmee een einde kwam aan de Castiliaanse soevereiniteit. De verovering werd gedeeltelijk vergemakkelijkt door de christelijke kolonisten van Catalaanse en Aragonese afkomst die zich in Alicante vestigden nadat ze in 1266 de Moorse opstand van Jaime I van Aragón hadden neergeslagen (zoals bijvoorbeeld de hulp van de familie Torregrossa, op wiens wapen het huidige wapen van de stad is gebaseerd). Toch respecteerde Jaime II de eerdere privileges en instellingen, hoewel hij ze aanpaste aan de nieuwe politieke situatie, vooral na de inlijving van Alicante en de rest van de aangrenzende regio’s in het koninkrijk Valencia, door de bepalingen van het Verdrag van Almizra te wijzigen (Arbitraal vonnis van Torrellas, 1304 en Verdrag van Elche, 1305). De christelijke herbevolking nam toe, maar toch was, tot de eerste verdrijving van de Moren, de inheemse Hispano-Arabische bevolking in de meerderheid in vergelijking met de christelijke herbevolking.

Koninklijke bepaling die de Mudejars toestaat zich te vestigen en de stad en de huerta te bevolken (1430).

De groei aan het begin van de 14e eeuw zou vanaf 1333 een halt worden toegeroepen, toen de honger al voelbaar werd in Alicante, het eerste teken van de naderende crisis: de Guerra de la Unión (Unieoorlog) (1348), de Zwarte Dood (1348) en de Guerra de los Dos Pedros (Oorlog van de Twee Peters (Pedro I van Castilla en Pedro IV van Aragón)) tussen 1356 en 1366, die Alicante als een van de belangrijkste scènes had. De stad was in Castiliaanse handen en een deel van de bevolking emigreerde, stierf of raakte gevangen. Als gevolg hiervan werd de bevolking sterk gereduceerd, net als in andere steden in het koninkrijk Valencia. Met de vrede begon de sociale en economische wederopbouw, hoewel de Mudejars praktisch verdwenen waren en de Joden een minderheid vormden. Pedro IV ‘ el Ceremonioso’ dicteerde talrijke maatregelen om de economie en de sociale vrede te reactiveren. Deze mochten echter niet voorkomen dat er in 1391 een aanval op de Joden werd gepleegd, die een einde maakte aan de aanwezigheid van deze gemeenschap in de samenleving van Alicante.

Tijdens de 15e eeuw bleef Alicante groeien en een welvarende exportgerichte landbouw (wijn, noten, espartogras) leidde tot een opmerkelijke ontwikkeling van de haven en een middenklasse die het gemeentebestuur controleerde. De enige oorlog was de oorlog met Castilla in 1430, die niet al te veel gevolgen had. De bevolking bleef groeien en deze vooruitgang diende als rechtvaardiging voor Fernando ‘el Católico’ om het op 26 juli 1490 de titel van stad toe te kennen. Op dat moment was Alicante de op drie na dichtstbevolkte stad van het koninkrijk, na Valencia, Orihuela en Játiva.

Vroegmoderne tijd

Gedurende de 16e eeuw verdrievoudigde de bevolking van Alicante. Vanaf het moment dat Alicante de titel van stad kreeg, was de institutionele, economische en demografische ontwikkeling voelbaar. Tijdens de Vroegmoderne Tijd werd de haven de belangrijkste van het koninkrijk Valencia en de derde van de koninkrijken Castilië en Aragon, na Sevilla en Cádiz, die handel dreven met Amerika. De belangrijkste activiteit van de haven was de import van buitenlandse producten, wat leidde tot de vestiging van kolonies van buitenlandse kooplieden die het handelsverkeer zeer dynamisch maakten. De bouw van het stuwmeer van Tibi aan het einde van de 16e eeuw maakte het mogelijk om de productie van de tuinderijen in de buurt van de stad te waarborgen, waarvan het belangrijkste product druiven waren, en dus wijn, evenals longkruid, espartogras en gedroogd fruit. De haven werd ook een vertrekpunt voor producten uit La Mancha en een efficiënte herverdeler van sommige koloniale producten en gezouten vis uit Noord-Europa. Dankzij de economische ontwikkeling kon Alicante zich in 1647 Orihuela toe-eigenen als hoofdstad van het zuidelijke Valenciaanse Bailía en later, in 1785, de oprichting van een  Consulado del Mar (Consulaat van de Zee) onafhankelijk van dat in Valencia.

In 1519 begon in Valencia de zogenaamde opstand van de Germanías. Het protest van de burgers en boeren tegen de koning en de edelen verspreidde zich door het hele koninkrijk. Maar deze opstand, die enkele slachtoffers eiste, kreeg geen navolging in Alicante. Als beloning voor hun trouw aan de monarchie gaf koning Carlos I in 1524 aan dat zij het Gulden Vlies in het wapen van hun stad mochten gebruiken. Het Gulden vlies dat nu om het wapen van de stad staat.

In 1609 besloot koning Felipe III om alle Moriscos die in het koninkrijk woonden te verdrijven. Volgens berekeningen wordt aangenomen dat het in totaal om ongeveer 320.000 mensen ging. In de gebieden van Valencia waren het er ongeveer 120.000 en zij vertegenwoordigden een derde van de bevolking. In Alicante woonde en werkte het grootste aantal Moren in de bergen van La Marina, in de binnenlanden van Vinalopó en in de Vega Baja. Gezien de omvang van de onderneming was het noodzakelijk om een grote logistieke operatie te coördineren. De haven van Alicante was een van de sleutelpunten. De ballingen werden per schip vervoerd naar Oran (nu een stad in het noordwesten van Algerije), dat in die tijd een Spaanse stad was. De expeditie vond plaats in drie fasen en meerdere reizen, tussen 30 september 1609 en 14 januari 1610. Volgens gegevens uit die tijd vertrokken in totaal 30.204 Moriscos vanuit de haven van Alicante.

Plattegrond van de stad aan het begin van de 18e eeuw

In 1707 werden, bij besluit van Koning Felipe V en als gevolg van de zogenaamde Decretos de Nueva Planta, de oorkonden en instellingen van de voormalige koninkrijken afgeschaft. Op deze manier werden de gebieden verenigd en gecentraliseerd, met de Castiliaanse gebruiken als basis. Het koninkrijk Valencia verdween. Voor Alicante betekende de verandering een nieuwe organisatie en verdeling van het grondgebied, waardoor de regio geen specifieke hoofdstad meer had.

In 1768 besloot Koning Carlos III een groep mensen van Ligurische afkomst (Liguria, noordwest Italië) op te nemen die in slavernij verkeerden op het Tunesische eiland Tabarka. Ze arriveerden in twee schepen in Cartagena en er werd besloten dat ze het Isla Plana voor Santa Pola zouden bezetten, tot dan toe onbewoond en een gebruikelijke schuilplaats van de Barbarijse piraten. Aanvankelijk waren er 68 families met in totaal 296 mensen. In 1770 vestigden ze zich in de nieuwe ommuurde ommuring van het eiland, dat de naam Nueva Tabarca kreeg.

Alicante was een militair doelwit in bijna alle oorlogsconflicten. Het werd in 1691 bijna vernietigd door het Franse eskader onder leiding van admiraal d’Estrées en tijdens de Spaanse Successieoorlog werd het afwisselend bezet door Austracisten en Bourbons. Het gedeeltelijk opblazen van het kasteel van Santa Bárbara door ridder D’Asfelt in 1709 bepaalde het vertrek van de geallieerden uit de stad en de triomf van de Bourbons in dit deel van het koninkrijk Valencia. Later liet ook de Onafhankelijkheidsoorlog zijn sporen na als gevolg van de crisis in het levensonderhoud en de militaire uitgaven. Er werden nieuwe verdedigingsmuren en het kasteel van San Fernando gebouwd. Ondanks de dreigingen slaagden de Franse troepen er echter niet in om de stad te bezetten.
(Austracisten, waren aanhangers van aartshertog Carlos de Austria (Karel van Oostenrijk) die gold als kandidaat voor de Spaanse kroon tijdens de Spaanse Successieoorlog (1701-1713).)

Het hedendaagse tijdperk
19e eeuw
Alicante op een plaat van Alfred Guesdon rond het midden van de 19e eeuw.

De liberale gezindheid van de inwoners van Alicante was duidelijk gedurende de hele 19e eeuw. Voorbeelden hiervan zijn de volksvreugde over de Spaanse grondwet van 1812 en het verdwijnen van de inquisitie, de grote moeilijkheden bij het formeren van een bataljon royalistische vrijwilligers in 1824 om de liberalen te onderdrukken, de opstand van Boné onder leiding van Pantaleón Boné in 1844, de steun voor de Vicalvarada (1854) en de militaire opstand van september 1868 die plaats maakte voor de Revolutionaire Sexenio. De eerste republikeinse club opende rond november 1868 in Alicante en deze politieke stroming zegevierde bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1870.

Inwijding van de spoorweg Madrid-Alicante in 1858.

Vanwege haar status als havenstad kwamen epidemieën regelmatig voor. Een van de bekendste was de cholera-morbo-epidemie van 1854. Tijdens deze epidemie stak de civiele gouverneur Trino González de Quijano boven alle anderen uit, die zijn leven heldhaftig gaf om de zieken in de hele provincie te verdedigen en te helpen tijdens de 24 dagen van zijn mandaat. Hij stierf aan de epidemie op 15 september 1854. Ter nagedachtenis aan hem werd een mausoleum opgericht in het midden van het Plaza de Santa Teresa, waar zijn overblijfselen rusten.

De provincie Alicante werd als zodanig opgericht in de liberale Cortes van 1822 en kwam overeen met het oude zuidelijke Valenciaanse Bailía, hoewel het in 1833 werd uitgebreid met een deel van de voormalige provincie Játiva en de gemeenten Villena en Sax. In 1847 begon de uitbreiding van de haven en in 1858 werd de aanleg van de spoorweg tussen Madrid en Alicante voltooid met de verbinding Alicante-Almansa, waarvoor het zogenaamde station van Madrid werd gebouwd. Tussen 1854 en 1878 werden de stadsmuren afgebroken. De spoorweginfrastructuur werd uitgebreid met de inhuldiging van de lijn Murcia-Alicante in 1884 en de opening van het station van Benalúa.

Joaquín Agrasot y Juan (1836–1919).

Op 1 februari 1893 nam de gemeenteraad de marinevlag van Alicante aan als vlag van de stad.

20ste eeuw

Op 4 oktober 1912 was het MZA treinstation betrokken bij een tragisch treinongeluk. Een passagierstrein stopte niet op tijd en verwoestte het station gedeeltelijk, waarbij mensen om het leven kwamen en talloze mensen gewond raakten.

In de periode 1920-1935 werd de economie van Alicante gedomineerd door de industrie, terwijl de landbouw in een tweede crisis belandde. Alicante was een van de steden waar de Republikeinen de gemeenteraadsverkiezingen van 1931 wonnen en gedurende de hele Tweede Republiek behielden de linkse partijen een comfortabele meerderheid, zowel in de stad als in de provincie. De proclamatie van de Republiek werd gevolgd door het verbranden en vernietigen van de belangrijkste kerken in de stad (Salesiaanse scholen, het Karmelietencollege, de parochie van Benalúa, het klooster van San Francisco, het retraitehuis van de Compañía Jesús, het klooster van de Oblaten, de kerk van Carmen, het klooster van het Preciosisima Sangre de Cristo, het klooster van de Capuchinos, het klooster van de Agustinos, het bisschoppelijk paleis, het college van Jesús María, het college van de Compañía de María en het college van de Maristas), verhoudingsgewijs de grootste brand in heel Spanje, waar de nieuwe autoriteiten niets tegen deden, alleen om de Santa Faz te beschermen met het oog op de populaire devotie die het opwekte onder de bevolking van Alicante.

De eerste burgemeester van deze periode was Lorenzo Carbonell Santacruz, gekozen door de republikeins-socialisten, die met 81% van de stemmen verschillende belangrijke stedenbouwkundige projecten uitvoerde en de bouw van openbare scholen bevorderde. In 1933, met de komst van het algemeen kiesrecht, gingen vrouwen in Alicante voor het eerst stemmen, waarbij de PSOE won en bij de algemene verkiezingen van 16 februari 1936 zegevierde het Frente Popular met 80,72% van de stemmen.

Aan het begin van de Spaanse Burgeroorlog mislukte een poging van de rebellen om de stad te belegeren vanuit Orihuela en andere steden in de Vega Baja. Een andere belangrijke gebeurtenis was het neerschieten van de falangistische leider José Antonio Primo de Rivera, die in Alicante gevangen zat, op 20 november 1936. Als vergelding kreeg Alicante een paar dagen later te maken met het beroemde “acht-uur-bombardement“, dat werd gevolgd door de moord op 49 burgers die ervan werden verdacht geen linkse ideologie te hebben.

Tijdens de oorlog kreeg de stad 71 bombardementen te verduren waarbij 481 mensen omkwamen en 705 gebouwen instortten. De aanval die de meeste slachtoffers maakte was het bombardement op de stad op 25 mei 1938 door Italiaanse Savoia vliegtuigen om 11 uur ’s ochtends, met negentig bommen die 313 mensen doodden, voornamelijk vrouwen en kinderen die zich op de Centrale Markt bevonden. Er zijn huidige historici van de Spaanse Burgeroorlog die het eens zijn over de vergelijking met het bombardement op Guernica, dat op 26 april 1937 werd uitgevoerd door het Condor Legioen van Nazi-Duitsland op de Baskische stad Guernica, in handen van de regering van de Republiek. Het is ook vergeleken met het bombardement door de Republikeinse luchtmacht op 7 november 1938 op de door rebellen bezette stad Cabra in Córdoba. De interpretaties zijn echter controversieel.

Ondanks de bombardementen bleef de stad tot het einde van de oorlog trouw aan de Republiek en werd daarom onderworpen aan psychologische verzwakkingstechnieken zoals het gooien van wit brood gewikkeld in fascistische leuzen in tijden van hongersnood. Omdat Alicante één van de laatste steden was die in handen viel van de troepen van Franco, waren er dramatische taferelen in de haven tussen degenen die wachtten op schepen om te vertrekken naar ballingschap. Er was een bevel om iedereen te doden die in het gebied werd aangetroffen en probeerde te vluchten. Buitenlandse schepen wilden niemand oppikken vanwege de dreiging dat elk schip dat ballingen oppikte tot zinken zou worden gebracht. De enige schepen die het risico namen om de burgerbevolking te redden waren de Algerijnen en andere schepen zoals de Stanbrook, die overladen de haven verliet. Honderden Algerijnen vertrokken naar Oran en creëerden een stabiele kolonie en een stedenband tussen de twee steden die vandaag de dag nog steeds bestaat.

Op de avond van 30 maart 1939 trokken de eenheden van de Littorio Divisie, onder bevel van Generaal Gambara, de stad binnen met een opzichtige parade voor het stadhuis en in de hoofdstraten van de stad. De daaropvolgende repressie was aanzienlijk omdat de stad en de provincie als “rood” werden beoordeeld. De laatste Republikeinse gevangenen van de oorlog werden vastgehouden in de haven van Alicante en de meesten werden naar het concentratiekamp Los Almendros gestuurd. Aan het einde van de oorlog stelde burgemeester Luciáñez voor om de stad om te dopen tot Alicante de José Antonio. Hoewel het werd goedgekeurd, vond de verandering nooit plaats.

De jaren 1960 brachten economische en sociale ontwikkeling in het zogenaamde Spaanse economische wonder (1959-1973), met een aanzienlijke bevolkingsgroei die zich in de daaropvolgende decennia voortzette. De economie evolueerde naar de dienstensector, vooral het toerisme, en er was de grootste stedelijke ontwikkeling in de stad, met het ontstaan van nieuwe wijken in de buitenwijken.

Alicante 30-9-1997.

Een probleem tijdens de verstedelijkingsfase, doordat er geen rekening werd gehouden met de kenmerken van het mediterrane klimaat, waren overstromingen. Ontwikkelaars ontwikkelden het land dat ze bezaten, in veel gevallen als geïsoleerde wijken met tussenruimten die in de loop der jaren werden opgevuld. Dit gebrek aan stadsplanning en -regulering en het niet inschatten van de risico’s van het mediterrane klimaat, met af en toe hevige regenval, hebben sporadische verstoringen in de stad veroorzaakt. Voornamelijk in de herfst, wanneer de regenval piekt, en in de lente. Op 19 oktober 1982 viel er 220 mm regen in de stad, een nieuw neerslagrecord in minder dan 24 uur, waardoor er veel materiële schade ontstond. De Rambla de las Ovejas bereikte 400 m³/s, het historische maximum, en veroorzaakte chaos in de wijk San Gabriel, met twee doden, waardoor het laatste deel van de wadi na de overstroming werd gekanaliseerd.

Op 30 september 1997 werd het neerslagrecord opnieuw gebroken met 270 mm en kreeg de stad te maken met de ergste overstromingen uit haar geschiedenis, met vier doden en een waterpeil in sommige wijken zoals Playa de San Juan en San Agustín van meer dan een meter. De autoriteiten kondigden een officiële rouwdag af en de hulpdiensten moesten het water afvoeren dat hele wijken onder water zette. De economische verliezen waren groot, vooral in het stadscentrum en op de stranden, wat aanleiding was voor een groots overstromingsplan om een soortgelijke situatie in de toekomst te voorkomen.

21ste eeuw

In de 21ste eeuw heeft Alicante een uitzonderlijke demografische groei doorgemaakt als gevolg van de komst van immigranten. Dit heeft een nieuwe boom veroorzaakt die tot een sterke stedelijke expansie leidde.

Een fundamenteel onderdeel van de communicatie is de Metropolitan TRAM van Alicante, een combinatie van tram en sneltram die op sommige trajecten ondergronds rijdt. Het verbindt het centrum van Alicante met Benidorm en San Vicente del Raspeig en loopt door naar de steden in het noorden van de provincie, met een eindhalte in Denia.

De noordelijke ingang van de stad, Avenida de Denia, werd in het eerste decennium van de eeuw volledig vernieuwd met architectonische elementen en rotondes. De zuidelijke ingang, Avenida de Elche, werd in het tweede decennium verbouwd. Aan de andere kant werden in het zuidelijke deel van de stad de Ciudad de la Luz filmstudio’s gebouwd, waar tussen 2006 en 2012 nationale en internationale films en series werden opgenomen. Uiteindelijk raakten de studio’s in onbruik door het gebrek aan projecten die de investering rendabel zouden maken en het besluit van de Europese Unie, die van mening was dat overheidssteun voor de studio’s in strijd was met de wetgeving. Begin 2023, wordt verwacht dat de studio’s weer operationeel zijn.

Andere projecten die worden uitgevoerd zijn de uitbreiding van de Universiteit van Alicante binnen de gemeente of de organisatie van sportevenementen zoals de Volvo Ocean Race.

Volvo Ocean Race 2008/2009.

Parken en recreatiegebieden


Paseo de la Explanada. Het is gebouwd op de oude zeewering en werd in 1959 in gebruik genomen. De vloer van de promenade bestaat uit meer dan 6 miljoen marmeren tesserae, die een golvend mozaïek vormen van rood, zwart en wit. Het roept een beeld op van de golven van de Middellandse Zee. Het heeft ook vier rijen palmbomen die langs de meer dan 500 meter lange promenade lopen. Het is een teken van identiteit voor de inwoners van Alicante en een symbool voor het toerisme van de stad. Het werd in de jaren 1990 gerenoveerd en gerestaureerd en wordt nog steeds beschouwd als een van de belangrijkste bezienswaardigheden van de stad. Van 1854 tot 1940 heette dit recreatiegebied Paseo de los Mártires. Het heeft vier grote veranderingen ondergaan. De eerste, aan het einde van de 19e eeuw, verwijderde de bloemperken en veranderde het in een promenade. Toen Agatángelo Soler Llorca burgemeester was, werd het geplaveid met gekleurde tesserae, in navolging van het Rossio-plein in Lissabon, een stad die hij eerder had bezocht en waar hij het idee had opgedaan. In de jaren 1990 werd het volledig gerenoveerd, waarbij het oorspronkelijke ontwerp behouden bleef. Daarna zijn er nog meer verbeteringen aangebracht, zodat het nog steeds het iconische beeld van de stad is.

Explanada de España, Alicante.

Parque de Canalejas. Het ligt naast de Paseo de la Explanada. De naam van het park is een eerbetoon aan de liberale politicus José Canalejas. Het wordt gekenmerkt door een reeks grote honderdjarige bomen (Ficus macrophylla), die voor schaduw zorgen over bijna de hele lengte van het park. Aan de uiteinden van het park staan twee decoratieve fonteinen, waarvan er een bekend staat als “El Niño Flautista”, en vier Carrara marmeren beelden die twee leeuwen en twee honden voorstellen en die de ingangen van het park bewaken. Deze beelden komen uit het herenhuis van de familie Prytz, gelegen in San Juan, dat in 1932 werd geschonken aan het stadsbestuur van Alicante. Een ander interessant element is het monument voor de toneelschrijver Carlos Arniches uit Alicante.

Parque de El Palmeral. Dit park ligt aan de zuidelijke ingang van Alicante. Het behoorde tot het oude landgoed El Carmen. Het heeft honderden palmbomen en overvloedige inheemse vegetatie, evenals watervallen en een meer dat je kunt oversteken met kleine bootjes die je kunt huren.

Parque Lo Morant. Het is een van de grootste parken van de stad. Het ligt in de noordelijke wijk. Het werd ingehuldigd in 1987, op het terrein van een eerder landgoed waarvan het zijn naam erfde. Er zijn recreatiegebieden, met een dennenbos, een picknickplaats, een amfitheater, een vijver en een sportterrein.

Muziekkiosk op de Esplanada d’Espanya in Alacant, bekend als “la Closca”.

Parque de la Ereta. Het ligt op de hellingen van de berg Benacantil en biedt enkele van de meest spectaculaire uitzichten over de stad en de omgeving. Vanuit dit park kun je de wijk Santa Cruz, de kathedraal van San Nicolás, de haven en de Middellandse Zee zien. Een andere attractie van dit gebied is dat je langs de muur kunt lopen die naar het kasteel leidt. Het werd gebouwd aan het begin van de 21e eeuw, volgens het project van twee Franse architecten die de ideeënwedstrijd hadden gewonnen.

Parque Juan Pablo II. Het is het op twee na grootste park in Alicante. Het werd ingehuldigd in 2006 en heeft een oppervlakte van 60.000 vierkante meter. Het ligt in de gelijknamige wijk en is ovaal van vorm. Het heeft een kindergedeelte, grasvelden en een groot aantal palmbomen.

Parque La Marjal. Het werd gebouwd in 2013 en ligt in de wijk Playa de San Juan. Kenmerkend is dat het ontworpen is om bij hevige regenval onder water te lopen, met een capaciteit van 45.000 m³. Dit voorkomt overstroming van bewoonde gebieden of straten in de buurt. In de loop der tijd is dit park een voorbeeld geworden van stedelijke planning die in staat is om het gebruik van een groene ruimte door de bevolking te combineren met het indammen van ongunstige meteorologische effecten.

Naast de grote parken kunnen sommige pleinen ook worden benadrukt als ontspanningsruimtes. Bijvoorbeeld het centrale Plaza de Gabriel Miró en Plaza de Calvo Sotelo of het verder weg gelegen Plaza de la Paz en Plaza de Florida-La Viña.

Erfgoed


Het toerisme in de stad was al aanwezig in het midden van de 19e eeuw, maar ontwikkeld zich vooral sinds de jaren 1950. Het is een belangrijke activiteit voor de stad, ondersteund door het milde klimaat, de stranden, het historische erfgoed (Kasteel van Santa Barbara, Stadhuis, Basiliek van Santa Maria, Co-kathedraal van San Nicolas de Bari, oude stad, torens van de Huerta, etc.) en het vrijetijdsaanbod.

Basílica de Santa María (14e-16e eeuw). Een in de gotische stijl gebouwde basiliek op de plaats van de oude hoofdmoskee. Het is de oudste tempel van de stad. Het hoofdaltaar, in rococostijl, en de gevel, in barokstijl, beide uit de 18e eeuw, vallen op.

Casa consistorial de Alicante (Stadhuis van Alicante 18e eeuw). In dit gebouw is het hoofdkantoor van de gemeenteraad van Alicante gevestigd. Het is een in barokke stijl opgetrokken gebouw. Het is tevens een referentiepunt voor het meten van de hoogte boven zeeniveau van elke plaats in Spanje.

Casa de La Asegurada (17e eeuw). Het is de oudste civiele constructie van de stad en werd in 1685 gebouwd in barokstijl. Het bevindt zich op hetzelfde plein als de Basiliek van Santa Maria en huisvest tegenwoordig het Museum voor Hedendaagse Kunst van Alicante.

Castillo de San Fernando (Kasteel van San Fernando 19e eeuw). Het werd in 1813 gebouwd om de stad te verdedigen tegen de invasie van Napoleon. Het wordt momenteel gerestaureerd.

Castillo de Santa Bárbara (14e-18e eeuw). Gelegen op het hoogste deel van de berg Benacantil, domineert het de hele Huerta de Alicante en kijkt het uit over het eiland Tabarca. Dit voormalige Moorse kasteel werd herbouwd door de christenen en bestaat uit drie ommuringen uit de 14e, 16e en 18e eeuw.

Concatedral de San Nicolás de Bari (15e-17e eeuw). Ook deze kathedraal is gebouwd op de resten van een andere moskee en is in de Renaissance Herreriano stijl (Spaanse renaissance stijl). Het is sober aan de buitenkant en werd gebouwd tussen 1616 en 1662, hoewel de kloostergang, die ouder is, dateert uit de 15e eeuw. Het werd in 1959 verheven tot een co-kathedraal, hoewel de kathedraal de heilige kathedrale kerk van El Salvador de Orihuela is.

Convento de la Preciosísima Sangre (18e eeuw). De bouw begon in 1732 en duurde tot het begin van de 19e eeuw. Dit klooster herbergt de oudste processiemaagd van de stad, “La Marinera” (de eerste Mariavoorstelling van de stad is te vinden in de Basiliek van Santa María), een stenen beeldhouwwerk uit de 14e eeuw.

Edificio de la Diputación Provincial de Alicante (20e eeuw). Dit neoklassieke paleis werd geopend in 1931 en ingehuldigd door de president van de Republiek Niceto Alcalá Zamora in 1932.

Provinciaal Paleis, hoofdkwartier van de Provincie Raad van Alicante.

Isla de Tabarca (het eiland Tabarca), in 1964 uitgeroepen tot historisch-artistiek monument. Hoogtepunten zijn de muur met zijn drie poorten, de kerk van San Pedro en San Pablo, het huis van de gouverneur, de toren van San José en de vuurtoren.

Lonja del Pescado (Vismarkt 20e eeuw). Het dateert uit het begin van de 20e eeuw en is een industrieel gebouw in de historistische stijl met neo-Arabische ornamentele details. Sinds 1992 wordt het gebruikt als tentoonstellingsruimte.

Lucentum, site in Albufereta waar zich de archeologische overblijfselen van de Ibero-Romeinse stad Lucentum bevinden, daterend uit de 4e eeuw v. Chr. tot de 3e eeuw n.Chr. Het werd in 1961 uitgeroepen tot Historisch-Artistiek Monument. Het werd uitgeroepen tot Historisch-Artistiek Monument in 1961.

Mercado Central de Alicante (Centrale markt van Alicante 20e eeuw). Het is gebouwd tussen 1911 en 1921 op het voormalige Plaza de Balmes en heeft een regionalistische stijl.

De centrale markt van Abastos.

Monasterio de la Santa Faz (Klooster van Santa Faz 15e eeuw). Het ligt 5 km ten noorden van het stadscentrum en heeft een barokke stijl. Elk jaar, op de tweede donderdag na de Goede Week, vindt er een grote pelgrimstocht plaats van San Nicolás naar dit klooster.

Palacio del Portalet (Portalet Paleis 18e eeuw). Het herbergt een Interpretatiecentrum in het gebouw zelf, de Romanillos-Harris Collectie van Spaanse Gitaren en de permanente tentoonstelling Alicante Monumental, de la Vila Nova a la Vila Vella (Monumentaal Alicante, van de Vila Nova tot de Vila Vella Vella), die de oude wijk laat zien aan de hand van zeven historische gebouwen.

Palacio Gravina (Gravina Paleis 18e eeuw). Het werd tussen 1748 en 1808 gebouwd als paleis van de graaf van Lumiares en huisvest tegenwoordig het Gravina Museum voor Schone Kunsten, gewijd aan regionale schilder- en beeldhouwkunst van de 16e tot het begin van de 20e eeuw.

Palacio Maisonnave-Archivo Municipal (Paleis-gemeentearchief Maisonnave 18e eeuw). Een paleisachtig huis in de oude stad. Op de begane grond zijn de resten van een laat-Romeinse necropolis gevonden.

De grote poort van de arena.

Plaza de toros de Alicante (Arena van Alicante 19e eeuw). Het werd gebouwd in 1848 en hervormd in 1888, toen het zijn huidige uiterlijk kreeg.

Teatro Principal de Alicante (Hoofdtheater van Alicante 19e eeuw). Het is een gebouw in neoklassieke stijl en werd ingewijd in 1847.

Torres de Defensa de la Huerta de Alicante (Verdedigingstorens van de Huerta de Alicante 15e-17e eeuw). Verdedigingsbastions die in de Huerta de Alicante werden gebouwd ter verdediging tegen aanvallen van Barbarijse piraten. Op dit moment zijn er nog maar iets meer dan 20 torens over. Sommige zijn van grote schoonheid, zoals de torens Verónica, Reixes of Bonanza. Ze zijn uitgeroepen tot Goed van Cultureel Belang in de categorie monument, maar dat heeft niet kunnen voorkomen dat sommige torens vervallen zijn.

Cultuur


Musea
    • Museo Arqueológico de Alicante
    • Museo de Arte Contemporáneo de Alicante
    • Museo de Bellas Artes Gravina
    • Museo Volvo Ocean Race
    • Museo de arte bizantino del monasterio de la Trinidad
    • Museo Nueva Tabarca
Theaters en auditoria
    • Teatro Principal
    • Audtorio de la Diputación de Alicante
    • Teatro Arniches
    • Auditorio de la Concha de la Explanada
    • Auditorio de la Casa de la Musica, in het Centro Culrural Las Cigarreras
    • Centro Cultural Imaginalia
Culturele evenementen
    • Festival de música Marearock
    • Festival de Cine de Alicante
    • Festival de Música Contemporánea de Alicante
    • Salón del Manga de Alicante
    • Muestra de Teatro de Autores Contemporáneos, in november
    • Alicante a Escena, in september
    • Festval Internacional de Titeres Festitíteres, in december
    • Festival de Música de Alicante
    • Veladas Musicales in het Casa de la Música
    • Fesitval de Verano Músicas del Mundo
    • Festival Alacant Rock, in juli en augustus
    • Festival Folclórico Internacional
    • Alicante Mediaval in juni

Provinciaal Archeologisch museum van Alicante.

Teatro Principal van Alicante.

Auditorium Provinciale Raad van Alicante.

Festivals en tradities

De vreugdevuren van San Juan zijn de grootste en officiële festiviteiten van Alicante, sinds 1984 uitgeroepen tot Internationaal Toeristisch Belang, omdat de oorsprong erg ver weg ligt en omdat de gewoonte om voorwerpen te verbranden en rond een vreugdevuur te dansen met de komst van de zomerzonnewende, verloren is gegaan in de nacht van de tijden.

Hoguera (Vreugdevuren) carolinas altas 2006 Alicante.

De festiviteiten met de huidige bijzonderheden dateren dan ook uit 1928, toen José María Py y Ramírez de Cartagena de drijvende kracht erachter was. De vreugdevuren, polychrome artistieke monumenten van papier-maché en hout met een diep satirische lading, worden geplant in de nacht van 20 juni en branden vier dagen later nadat ze zijn gelanceerd vanaf de top van de berg Benacantil, waar het kasteel van Santa Bárbara staat, een monumentale palmboom van vuurwerk die zichtbaar is vanuit een groot deel van de stad.

Gedurende de dagen van het festival is er een uitgebreid programma met evenementen zoals optochten, parades, offerandes, stierengevechten, muzikale optredens, sportkampioenschappen en een lange enzovoort. Het festival vindt plaats in de straten waar mensen kunnen eten, dineren en dansen in de barracas en racós, terwijl ze de typische coca de atún en brevas proeven. Het festival heeft zijn hoogste vertegenwoordigers, de Bellea del Foc, en haar zes hofdames, gekozen uit de “schoonheden” van elk van de districten en zijn de levende vertegenwoordiging van het festival. In de dagen na de cremá van de vreugdevuren (tot 29 juni, de dag van de Santos Pedro en Pablo) is er een vuurwerkwedstrijd en worden er lichtgevende rotjes afgestoken vanaf het strand van Postiguet.

      • Semana Santa Alicantina (Paasweek). Er zijn meer dan dertig broederschappen die hun processies uitvoeren van Palmzondag tot Paaszondag. Enkele opvallende houtsnijwerken zijn de Virgen de las Angustias (Mare de Déu de la Penya) van Salzillo en de Virgen de la Soledad “La Marinera”, die de oudste van de stad is. De bekendste processies zijn die van Palmzondag (La burrita) waaraan veel burgers deelnemen, en die van Santa Cruz, op woensdag, met meer dan duizend broederschappen en vier praalwagens, waarvan de meest waardevolle die van de Kruisafneming is. Bijzonder zijn de beelden van de Ecce-Homo en de Virgen de la Amargura. De eerste is de presentatie aan het volk en bestaat uit Christus, een Romeinse centurio, een beul en Pilatus. De scène is identiek aan die van Sevilla, maar met minder figuren, omdat ze van dezelfde auteur zijn, Don Antonio Castillo Lastrucci. De paso wordt gedragen op de schouders van de broeders van de broederschappen, in de Sevilliaanse stijl. De afbeelding van de Maagd is ook het werk van bovengenoemde kunstenaar en is in de Sevilliaanse stijl. Andere houtsnijwerken van dezelfde auteur zijn de Cristo del Gran Poder en de Virgen de la Esperanza, ook deze pasos worden op de schouders gedragen en hun boeteprocessie wordt gehouden op Witte Woensdag.
      • Romería de la Santa Faz (Bedevaart van de Santa Faz). Het is een pelgrimstocht van acht kilometer, vijf eeuwen oud, die begint bij de cokathedraal van San Nicolás (religieus) of het stadhuis (burgerlijk) en eindigt bij het klooster van La Santa Faz, waar een reliekschrijn wordt vereerd met daarin een stuk stof met de tekens van het gezicht van Christus. Deze relikwie werd in de 15e eeuw meegebracht door de priester van San Juan de Alicante, Mosén Pedro Mena. Het wordt gehouden op de tweede donderdag na Pasen en wordt meestal bijgewoond door meer dan 300.000 mensen. Het is de op één na belangrijkste bedevaart in Spanje, na de Rocío bedevaart.
      • Moros y Cristianos de Alicante (Moren en Christenen van Alicante). De feesten van de Moren en Christenen in de stad Alicante worden, in tegenstelling tot die in andere steden in de provincie waar de hele bevolking komt, slechts in vijf wijken gehouden: Villafranqueza, van 12 tot 19 maart; San Blas, van 19 tot 22 juli; Rebolledo, van 29 juni tot 2 juli; Altozano, van 12 tot 16 augustus en Barrio Miguel Hernández, van 24 tot 28 augustus. De festiviteiten beginnen meestal met de Aviso de fiesta, een optocht in kostuum, die plaatsmaakt voor de Noche de la Olla, waarin een proclamatie wordt gehouden. De acts (zoals de Dianas en de Despertàs) en de optochten (de Entradas) leiden tot de Embajada en de Alardo, voorstellingen waarin de christelijke kant symbolisch de Moorse kant “verslaat”. De finishing touch wordt verzorgd door de Retreta, een humoristische optocht. De Federación Alicantina de Moros y Cristianos bestaat sinds 1993. Haar doel is om gezamenlijke doelen te bereiken op basis van de inspanningen van de vijf buurten die de feesten vieren.
      • Porrate van San Antón. Het is ook de moeite waard om het festival te noemen dat elk jaar van 13 tot 20 januari wordt gehouden in de wijk San Antón ter ere van de heilige Antonius (Sant Antoni del Porquet), de beschermheilige, de Porrate de San Antón. Deze traditie viert in 2010 haar 5e eeuwfeest, want in 1510, toen Alicante bestond uit twee wijken aan de voet van het kasteel, de Raval Roig en San Antón, noemden de Dominicaanse paters porrate de ruil van de varkens die ze fokten voor andere dieren. In dat jaar begon een traditie die nu, bijna 500 jaar later, levendiger is dan ooit. En dat allemaal dankzij de bewoners van de wijk, die het mogelijk maken dat het oudste feest van de stad kan doorgaan, eeuw na eeuw.
      • San Nicolás y la Navidad (San Nicolás (Sinterklaas) en Kerstmis). Alicante bereidt de viering van San Nicolás van Barí, beschermheilige van de stad, voor op de zondag voor zijn feestdag met de zegening en presentatie van kinderen voor zijn beeltenis in de gelijknamige co-kathedrale kerk op het Plaza del Abad Penalva. Een plechtige mis wordt gehouden op de ochtend van 6 december, gevolgd door de traditionele burgerlijk-religieuze processie met het beeld van San Nicolás, bewaakt door een gala-escorte, geleid door de gigantes (reuzen) en cabezudos (grote hoofden) vergezeld door een colla, gevolgd door de xiuleters, een voorstelling van San Nicolás te paard die speelgoed en snoep uitdeelt onder de kinderen, de Junta Mayor de Hermandades y Cofradías de Paasweek en andere autoriteiten, waarbij de processie wordt afgesloten door de gemeentelijke muziekkapel. Tijdens de kerstfestiviteiten is de Vereniging van Kerststallen van Alicante ook actief sinds 1959. Ze installeert monumentale kerststallen in het gemeentehuis, het Plaza de La Montañeta, Caja Mediterráneo en een grote tentoonstelling van kerststallen in het paleis van de Provinciale Raad van Alicante. Het organiseert ook kerststalwedstrijden in de hoofdstad en de provincie, een scholenwedstrijd met brieven aan de Drie Wijzen, de kerstproclamatie, kerstconcerten, etc. Als gevolg van dit werk, dat zowel door de lokale bevolking als door buitenlanders warm werd onthaald, was de Alicante Nativity Scene Association de eerste kerststalvereniging die in 1977 door het Ministerie van Binnenlandse Zaken werd uitgeroepen tot “van openbaar nut”.
      • Procesión cívica en honor a los Mártires de la Libertad (Burgerlijke processie ter ere van de Martelaren van de Vrijheid). Elk jaar in februari wordt in de wijk Villafranqueza de traditionele processie gehouden ter ere van de Martelaren van de Vrijheid, liberale soldaten onder leiding van Pantaleón Boné, die op 14 februari 1844 werden doodgeschoten bij de muur van de Panteón de los Guijarro. Tragische en heroïsche historische gebeurtenissen ter verdediging van de vrijheden die de professor en componist Miguel Brotóns uit Alicante muzikaal weergaf in zijn ode en symfonisch gedicht getiteld “Mártires de la Libertad”.
      • Carnaval in Alicante. Het staat in de volksmond bekend als “Carnaval Ramblero” vanwege de hoge concentratie mensen die op de Rambla plaatsvindt, naast verschillende zomerfestivals in verschillende wijken.

Naar boven

Verwant aan dit onderwerp:

Annotations

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2023-10-11

Coralma*

Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and work on these articles.
Other source references may also be included, which may be things that I, while researching the articles, have read and incorporated into these texts

        • Spanish Wikipedia|titel=Alicante|pagecode=154348793| date=20231007
        • Spanish Wikipedia|titel=Akra Leuké|pagecode=149994903| date=20231007
        • Spanish Wikipedia|titel=Huerta de Alicante|pagecode=134888144| date=20231009
        • Dutch Wikipedia|titel=Alicante (stad)|pagecode=64220604| date=20231007
        • English Wikipedia|titel=Alicante|pagecode=1175860623| date=20221007

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

Other references are:

The photos/images are licensed under Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0CC BY 1.0, CC BY-SA 1.0, CC BY 2.0, CC BY-SA 2.0, CC BY-NC-SA 2.0, CC BY 2.5, CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0, CC BY-SA 3.0, CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0, Free Art License 1.3, GNU version 2, GNU version 3 or Public Domain

If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the license.

Coralma*, is own work that mostly can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.


Eetsnob

eten met passie

Jan Woordenaar Bontje - CULTUUR

Aforismen, bontjes, columns, gedachten, gedichten, haibun, haiku, kyoka, literatuur, poëzie, proza, snelsonnetten, tanka.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, reizen, foto's, gedachten en meer.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, foto's, gedachten en meer.

MONTSE ANTARES BLOG CINEMA

BANDAS SONORAS.. SOUNDTRACKS.. Y MÁS