Spaans, Latijns en Arabisch woordenboek P-Z


Pagus

Gouw (Duits: Gau, Fries: goa, Gronings: go, Limburgs: goew) (Latijn: pagus) is een meerduidig, niet scherp afgebakend begrip waarmee oorspronkelijk het door de Romeinen gebruikte woord pāgus voor een bestuurseenheid werd vertaald. Een gouw was onderdeel van het Germaans stamgebied en in de Frankische tijd een aanduiding voor de gewesten. Er kan ook een landschap mee worden aangeduid, meer in het bijzonder een gebied dat langs het water is gelegen. De vorming van, zeggenschap over en ontwikkelingen rondom een gouw verschillen sterk per regio en in de tijd.

Wilt u meer weten over de vorm van pagus of gouw, ga dan naar wikipedia.

Palatino

Conde Palatino, Paltsgraaf (Latijn: comes palatinus; Duits: Palatin) is een ambt dat in de loop der eeuwen ook een vorstelijke titel werd.

Van of met betrekking tot het paleis.

Persoon die een hoge positie bekleedde in een paleis.

Palestra (Gr.)

De palestra (in het Grieks παλαίστρα) was de worstelschool in het oude Griekenland. Evenementen die niet veel ruimte vereisten, zoals worstelen en boksen, werden daar beoefend. De palestra functioneerde onafhankelijk of als onderdeel van openbare sportscholen. Een palestra kon bestaan zonder bij een sportschool te horen, maar geen enkele sportschool kon bestaan zonder een palestra.

Het maakt deel uit van het Griekse concept van de volmaakte mens, een concept dat later door de Romeinen werd overgenomen en door Juvenal werd samengevat in zijn mens sana in corpore sano (een gezonde geest in een gezond lichaam). In de Romeinse architectuur werden ze vaak aan de thermen toegevoegd.

Panoplia

Wapenuitrusting, collectie van wapens.

Papiria

De stam Papiria was een van de 35 Romeinse stammen waartoe elke Romeinse burger behoorde om zijn stemrecht te kunnen uitoefenen in de Comitia tributa of stammenverkiezingen. Het werd beschouwd als een rustieke stam, in tegenstelling tot de vier stedelijke stammen. Ze werd opgericht in 498 voor Christus en haar naam verwijst naar de gens Papiria, een van de traditionele gens van de Romeinse samenleving.

Vanaf Augustus, met de vestiging van het Keizerrijk, begon het leven van de Romeinse vergaderingen te kwijnen. Ze werden niet meer bijeengeroepen onder Tiberius, verloren hun bevoegdheden ten gunste van de Senaat en werden opgeheven door Trajanus, hoewel gedurende de eerste drie eeuwen van het Keizerrijk alle Romeinse burgers verbonden moesten zijn aan een stam.

De stam Papiria werd door Augustus gekozen om de Romeinse burgers van de kolonie Augusta Emerita(Mérida, Spanje) in Lusitania, inclusief de prefectuur Turgalium(Trujillo, Spanje), en die van de kolonie Augusta Firma Astigi (het huidige Ecija, in de provincie Sevilla) in Baetica toe te schrijven.

Páramo, Parameras

Een páramo is een grote, dorre en vlakte op hoogte, veelal hoger dan 1000 m. Regio’s waar páramo’s in overvloed aanwezig zijn, worden parameras.

Voor meer info: zie Wikipedia (Spaans)

Parias

Paria’s waren Taifa koninkrijken ( 1031 – 1492 ) die belasting moesten betalen aan de christelijke koningen, met name het Koninkrijk van León maakte veel gebruik van deze wijze van belastingplicht. In ruil hiervoor zouden ze de Taifa niet aanvallen en ze beschermen tegen aanvallen van andere koninkrijken zelf als er zich gevechten voordeden tussen Taifa’s onderling.

Dat de islamitische Taifa’s over het algemeen kleiner waren dan die van de christelijke, militair machtige, koninkrijken, waren de moslims economisch en cultureel welvarender, waardoor het mogelijk was om aan de strenge eisen van de christenen te voldoen. Dit zorgde ervoor dat de verschillende Taifa-koninkrijken onbewust de christelijke legers financierden.

Toen de verbrokkeling van het kalifaat van Cordoba plaatsvond vanaf het jaar 1031 , begon het militaire overwicht van de christenen af te nemen.

Parroquia (civil)

Parochie (van het Griekse παροικία, paroikía, ‘bij de woning’) is de naam van een aantal subnationale entiteiten in verschillende landen. Hier in Spaanse Verhalen bekijken we natuurlijk alleen de Spaanse kant van het verhaal.

De parroquia in:

Aragón
Tijdens de middeleeuwen werden de inwoners van steden en grote plaatsen verdeeld in collaciones, barrios of parroquias. Zij vormden een van de bases om toegang te krijgen tot raadsfuncties. Het aantal vertegenwoordigers van elke parochie werd geregeld in de gemeentelijke verordeningen. 

Asturias
In Asturië is de parroquia een traditionele vorm van administratieve, religieuze en agrarische organisatie:

Fernando Inclán Suárez, in de Gran Enciclopedia Asturiana, stelt dat de oorsprong van de Asturische parroquia de Romeinse gens is, verbonden aan een pagus, waarin zich een altaar bevindt, aan de voet waarvan ze hun begrafenissen uitvoeren en de compitale feesten vieren. Hij citeert Ramón Prieto Bances en stelt dat de verdeling in gentilitates (heidense gemeenschappen) tot de herovering werd gerespecteerd door Rome en de Visigoten. Daarna werd de gekerstende gens de parochie.

De parroquias creëerden hun eigen regels (zelfs geschreven regels), parochiële ordinanties genaamd, om aspecten van het samenleven, de deelname aan de gemeenschap en zelfs morele voorschriften te regelen.

Vanuit haar kerkelijke oorsprong (jurisdictie van een pastoor) had de parroquia een economische en agrarische component: organisatie van de traditionele landbouwactiviteit en gebruik van gemeenschappelijke hulpbronnen (bergen, weiden, enz.). Vanaf dat moment ontstond er een nieuwe betekenis, waarbij de parroquia werd geconfigureerd als de administratieve basiseenheid om de participatie van de buurt te regelen: de buren gebruikten het atrium van de parochiekerk om samen te komen, meestal na de zondagsmis, om te beslissen over hun collectieve belangen. Deze bijeenkomsten zijn de verre oorsprong van de open raad, die nog steeds wordt gebruikt in veel van de landelijke parroquias van Asturias.

In de loop der tijd heeft deze administratieve betekenis de parroquia geconsolideerd als de territoriale basiseenheid voor het opstellen van tellingen, registers en kadasters.

Galicia
Parroquia is de naam die in Galicia ook wordt gegeven aan de collectieve bevolkingsentiteiten die hun oorsprong vinden in de kerkelijke parochies. Het is de traditionele territoriale indeling van de gemeenten(concellos) en elke parroquia omvat een of meer bevolkingsentiteiten, in het Galicisch lugares genoemd. Het statuut bepaalt dat landelijke parroquias rechtspersoonlijkheid kunnen krijgen.

Volgens het statistisch repertorium van Galicia telde de gemeente in 2019 in totaal 3771 parroquias. Elke parroquia groepeert een of meer afzonderlijke bevolkingsgroepen.

Voor meer over dit onderwerp: Zie de Spaanse Wikipedia

Partido

Partij, wedstrijd, voordeel, huwelijkspartner.
Maar ook vaak; Distrct (bv. partido de Villatoro).

Partidos Judiciales

Rechtsgebied.

Een Partido Judicial (gerechtelijk arrondissement) is in Spanje een territoriale eenheid voor de rechtspleging , die bestaat uit een of meer aan elkaar grenzende gemeenten die tot dezelfde provincie behoren. De op 3 april 1979 bestaande kiesdistricten fungeren ook als regionale kiesdistricten bij de verkiezing van de provinciale afgevaardigden, in de autonome gemeenschappen met meerdere provincies, voor de politieke partijen.

Zie verder: Wikipedia

Pasos (Sp.)

Pasos zijn de beelden die tijdens Semana Santa door de straten van de Spaanse steden worden gedragen.

Pátera

Een ondiepe schaal die, in de Oudheid, werd gebruikt bij religieuze ceremonies en rituelen heet een pátera.

Zie verder: Wikipedia

Patricius

Patricius in het Latijn en patriciër in het Nederland, is oorspronkelijk de naam voor de leden van enkele Romeinse geslachten. Men geloofde in het begin van de stichting dat de patriciërs de Romeinen waren die afstamden van Romulus, de legendarische stichter van het Romeinse Rijk; het hoofd (pater of vader) van zo’n familie was lid van de Senaat. Patriciërs waren met andere woorden dus leden van de Romeinse adel, en die betekenis heeft het woord de dag van vandaag nog in vele landen. Naast de patriciërs waren er plebejers of het plebs. De benaming voor het geheel van alle patricische families tezamen is het patriciaat.

Pedanías

(hist.) Ambtsgebied van de burgermeester.
(hist.) (met betrekking tot burgermeester, rechter) met beperkte bevoegdheid.
(hist.) Gebied onder de jurisdictie van een lokale magistraat.
(adminstr.) Een plaats die verbonden is aan een gemeente en bestuurd wordt door een burgemeester (lager in rang) die rapporteert aan het hoofd.

Peñas

Groepen mensen van de plaatselijke clubs.
Wijkverenigingen.

Peninsula

Schiereiland,,, waarbij hier veelal het Spaanse schiereiland wordt bedoeld.

Peniplanización

Peniplanización, ik weet niet wat de Nederlandse vertaling van dit Spaanse woord is. Wel weet ik wat de betekenis is.
Het is verschijnsel dat, als gevolg van de interactie van verschillende geomorfologische processen en onder bepaalde klimatologische en fytotopografische omstandigheden (bedekking van de bodem door vegetatie), leidt tot een algemene afbrokkeling van het reliëf, waarbij kleinere stenen (gruis) ontstaan die door waterstromen worden verspreid en op de lange duur een glooiend landschap vormen.

Peri-urbane

Die de buitenrand van de stad betreffen.

Perifere nationalisme

De term “perifere nationalismen” verwijst naar de nationalismen en regionalismen die in Spanje bestaan en die zich onderscheiden van het Spaanse nationalisme, omdat ze de gedifferentieerde identiteit van een deel van het Spaanse grondgebied opeisen. De belangrijkste hiervan zijn Catalaans, Baskisch en Galicisch nationalisme.

Pila (Sp.)

HERALDISCH: Stuk in de vorm van een driehoek met één hoekpunt gericht naar de punt van het schild.

Pira (Sp.)

HERALDISCH: Stuk in de vorm van een driehoek met één hoekpunt gericht naar het hoofd van het schild.

Polis (Gr.)

Polis, meervoud πόλειςpoleis, Oudgrieks: πόλιςpólis, oorspronkelijk: burcht, is een zelfstandig naamwoord, door de Grieken gebruikt voor zowel een socio-politiek gegeven, een socio-geografisch gegeven, als voor een burcht, de oorspronkelijke betekenis. Deze drie kunnen in het Oudgrieks worden weergegeven: κοινωνίαkoinônía, burgergemeenschap, ἄστυástu, stad, en ἀκρόπολιςakrópolis, burcht.

Hoewel polis soms met ‘stadstaat’ wordt vertaald, kan men zich er hierdoor een verkeerd beeld van vormen doordat stadstaten vaak met de Italiaanse stadstaten wordt geassocieerd, zoals Venetië of Genua. Het is daarom beter, om verwarring te voorkomen, om polis onvertaald te laten.

Deze staatsvorm ontstond door de stabielere situatie in het oude Griekenland na de troebelen rond 1000 v.Chr. Door de betrekkelijke vrede die heerste, de onderlinge handel en bevolkingstoename werd het noodzakelijk om een beter georganiseerde staatsvorm te ontwikkelen dan de toenmalige op familiebanden gebaseerde maatschappij.

Populares en Optimates

Deze labels werden toegepast op politici, politieke groepen, tradities, strategieën of ideologieën in de late Romeinse Republiek. Er bestaat een “verhitte academische discussie” over de vraag of de Romeinen een ideologische inhoud of politieke splitsing in het label zouden hebben herkend.

Optimates werden onder meer gezien als voorstanders van het behoud van het gezag van de senaat, als politici die vooral in de senaat opereerden, of als tegenstanders van de populares. Zij wilden dat er minder macht vanuit de volksvergaderingen en volkstribunen kwam. Deze politieke beweging lijkt vooral met de opkomst van de Gracchen (Tiberius Sempronius Gracchus (tribunus plebis in 133 v.Chr.) en Gaius Sempronius Gracchus) vorm te hebben gekregen als een soort van tegenbeweging tegen de populaire, progressieve landhervormingen van de Gracchen.

Populares werden gezien als gericht op het opereren vanuit de volksvergaderingen, meestal in tegenstelling tot de senaat, met “het volk, eerder dan de senaat, als middel [voor voordeel]”. De populares waren degenen die op ingrijpende politieke hervormingen aanstuurden, zoals de gebroeders Gracchus, Gaius Marius, Catilina (voorheen lid van de optimates), Clodius en Caesar. Zij ondervonden veel tegenstand van de optimates en werden vaak het slachtoffer van een politieke moord.

Verwijzingen naar optimates (ook wel boni, “goede mannen” genoemd) en populares komen voor in de geschriften van Romeinse auteurs uit de 1e eeuw v.Chr. Het onderscheid tussen de termen is het duidelijkst vastgelegd in Cicero’s Pro Sestio, een toespraak gehouden en gepubliceerd in 56 voor Christus, waarin hij de twee etiketten tegenover elkaar plaatste.

“Twee groepen van hen, die zich hebben toegelegd op politiek actief zijn en in deze een vooraanstaande positie innemen, zijn (er) steeds in deze stad geweest: van deze groepen hebben de enen zich uitgegeven voor populares, de anderen voor optimates (om aldus ook) te worden beschouwd en te zijn. Die wilden dat al wat ze deden en al wat ze zeiden voor de massa aangenaam is, werden als populares, die echter zich zodanig gedroegen dat hun adviezen bij iedere beste man goedkeuring wegdroegen, als optimates werden beschouwd.”

Portazgo of barcazgo

De portazgo ( net als de pontazgo of barcazgo), was een oude indirecte belasting, die bestond in de koninkrijken Castilla, Aragón en Navarra, die kon worden geheven op het recht van doorgang, betaald door degenen die op weg gingen, het land van de koning of heer betraden, of de stad binnengingen. Bij andere gelegenheden werden de transacties zelf belast en deze werden meestal geëist op de drukste plaatsen, vooral op beurzen en markten. De belasting kon worden geheven op mensen, goederen of dieren.

Deze belasting kon soms door de heren of koningen worden opgeheven door het toekennen van privileges, hetzij als maatregel om herbevolking te vergemakkelijken, om een schuld af te betalen of om bepaalde groepen, zoals pelgrims, te bevoordelen.

Tegenwoordig kan de tol op sommige interlokale wegen (voornamelijk snelwegen) beschouwd worden als de directe opvolger van de portazgo-belasting.

Portorium (Lat.)

Portorium (mv. portoria) was in het Romeinse Rijk de algemene verzamelnaam voor alle soorten van tol, in-, uit- en doorvoerrechten.

Portoria werden geheven, als vorm van bijdragen aan de openbare financiën, van personen en zaken die van een bepaalde weg, brug, veer, poort, etc. gebruik wilden maken, of die een bepaalde grens overschreden, hetzij de rijksgrens, hetzij de grenzen van een stadsgebied, van een provincie of van een groep van tot één tolstelsel verenigde provincies of gebiedsdelen.

Potestas

Potestas is een Latijns woord dat macht of vermogen betekent. Het is een belangrijk in het Romeinse recht.

Oorsprong van het begrip

Het idee van potestas verwees oorspronkelijk naar de macht, door middel van dwang, van een Romeinse magistraat om edicten af te kondigen, processen aan te spannen, enz. Deze macht werd in de Romeinse politieke en juridische theorie beschouwd als analoog aan de militaire macht, maar in mindere mate. Van de belangrijkste magistraten (zoals consuls en praetors) wordt gezegd dat ze imperium hebben, wat de ultime vorm van potestas is en inderdaad verwijst naar militaire macht.

Potestas staat in sterk contrast met de macht van de Senaat en de prudentes, een gebruikelijke manier om Romeinse juristen aan te duiden. Terwijl de magistraten potestas hadden, oefenden de prudentes auctoritas uit. Er wordt gezegd dat auctoritas een manifestatie is van sociaal erkende kennis, terwijl potestas een manifestatie is van sociaal erkende macht. In de Romeinse politieke theorie waren beide noodzakelijk om de res publica te leiden en ze moesten elkaar informeren.

Evolutie van het concept in de Middeleeuwen

Na de val van het West-Romeinse Rijk raakten de meeste instellingen van het Romeinse publieke recht in onbruik, maar veel van de Romeinse politieke theorie bleef bestaan. In een brief, Duo Sunt, stelde Paus Gelasius I dat het Christendom in theorie werd geregeerd door de priesters en prinsen. De eersten hadden de geestelijke autoriteit, die werd geïdentificeerd met auctoritas, terwijl de laatsten de wereldlijke macht hadden, die werd geïdentificeerd met potestas. In het begin kroonde de paus wereldlijke heersers nadat paus Stefanus II in januari 754 de Frankische koning Pepijn de Korte had gekroond, en wereldlijke heersers benoemden vaak lokale bisschoppen en abten, maar na het Investituurconflict werd de paus in plaats daarvan gekozen door het College van Kardinalen en keurde, tenminste in theorie, bisschoppelijke benoemingen goed.

Toen de effectieve macht van het Heilige Roomse Rijk afnam, lieten koninkrijken hun eigen onafhankelijkheid gelden. Eén manier om dit te doen was door te beweren dat de koning in zijn koninkrijk dezelfde macht had als de keizer in het keizerrijk, en dus nam de koning de attributen van potestas aan.

Het concept van plena in re potesta werd vaak gebruikt in het 13e-eeuwse Europa, van eigendom als “in volle macht” om te doen wat men wil met zijn eigendom. Het dogma werd ook gebruikt door Edward I. Hoewel het uiteindelijke gebruik ervan dubbelzinnig is, werd het gebruikt om vertegenwoordigers van het parlement de autoriteit te geven om keuzes te maken in het parlement (volledige macht). Dit hielp Edward I op zijn beurt om de vertegenwoordigers van de graafschappen te dwingen om belasting te heffen.

Praeses (Lat.)

Dit waren de bestuurders van provincies in het Romeinse rijk. Een “praeses” (en de meervoudsvorm “praesides”) was de Romeinse gouverneur of administratieve leider van een provincie. Zijn verantwoordelijkheden omvatten zowel militair als civiel bestuur.

Praetor (Lat.)

Een praetor (tegenwoordig ook gespeld als pretor) was een belangrijk magistraat in het Romeinse Koninkrijk en in de Romeinse Republiek. De naam praetor kan letterlijk vertaald worden als “voorganger” en heeft mogelijk een militaire oorsprong. Praetores waren geen beroepsrechters, maar duidden een iudex of rechter aan, die de rechtszaak behandelde.

Praetoriaal rangniveau (rango Pretorio (Lat.))

In de Romeinse administratie had een provincie met het “rango pretorio” een administratieve status die gelijk stond aan die van de Praetor, een hoge rechterlijke functie in Rome. Dit gaf aan dat de provincie belangrijk was en een hoge rang had in het bestuurlijke systeem.

Provincies met een praetoriaal rang stonden onder het bestuur van een “praeses” of “praesides”, een lagere rang in vergelijking met de consuls. Deze provincies waren minder belangrijk of minder strategisch dan de provincies met een consulaire rang.

Samenvattend, provincies met een consulaire rang hadden doorgaans een hogere administratieve status en kregen de voorkeur boven provincies met een praetoriaal rang.

Praetorium

Praetorium was aanvankelijk de benaming voor het hoofdkwartier van een Romeins leger. Het praetorium was het stafkwartier in een Romeinse versterkte legerplaats, een castrum of castellum.

Later werd praetorium de benaming voor de residentie van de procurator (stadhouder of gouverneur) van een Romeinse provincie, en de benaming voor het keizerlijk hoofdkwartier. De term wordt tevens gebruikt om de commandantswoning binnen een castellum aan te duiden.

Prefeito (Sp)

Als we het opzoeken wordt het woord prefeito naar het Nederlands vertaald als burgemeester, maar dat is iets te simpel. Voor een goed begrip van wat een prefeito is verwijzen we u naar de Spaanse omleiding van het woord, Alcalde in Wikipedia.

Presura

De Presura of aprisión (in het Latijn aprisio ) is een vorm van territoriale toe-eigening die plaatsvond in de middeleeuwse christelijke koninkrijken op het schiereiland . Het is een term die een van de mechanismen voor herbevolking beschrijft , gebaseerd op het Romeinse recht . De meeste getuigenissen verschijnen in de 9e en 10e eeuw , hoewel ze ook in de 8e eeuw en in latere eeuwen worden aangetroffen. De term duidt zowel de toe-eigening aan als de ruimte die het resultaat is van de toe-eigening.

Eduardo Manzano Moreno beschrijft de presura of aprisión als de juridische formule waarmee de mensen die waarde hechtten aan onbebouwde grond eigenaar werden van deze grond. Volgens deze historicus maakte de presura of aprisión “het mogelijk om het bezit te rechtvaardigen van zowel kleine eigendommen (alodios) als grote stukken land in de handen van de leken- of kerkelijke aristocratie die hun eigen boeren in dienst hadden” en het kwam “een beetje overal voor”. Van Bergadá, op het grondgebied van de graaf van Barcelona, tot Galicië, via de Tierra de Campos in León of de primitieve Castiliaanse grond”. Manzano Moreno waarschuwt daarentegen dat “het niet goed bekend is hoe ze in de praktijk werden uitgevoerd”.

Het woord presura en zijn varianten (pressuaras, apresura, adpresuras, presiones, presuria, appresura, presone) zijn afgeleid van prendo (nemen, zich toe-eigenen). Presura wordt vaak geassocieerd met de term scalio en zijn afgeleiden (scaliare, escaliare, escalicare, escalidare, excalidare, scalidare) die ploegen, land vrijmaken betekenen.

De uitoefening van territoriale controle door middel van de presura gaf aanleiding tot presidios als grensforten ontworpen om de grensgarnizoenen te handhaven in die gebieden in het proces van soevereiniteitscontrole. Deze vestingwerken waren van bijzonder belang in het proces van de presuration van Alta California, dat gedurende de hele 18e eeuw voornamelijk werd uitgevoerd door middel van lederen dragonders, vanwege de speciale virulentie van het Apache-volk.

In de Spaanse wikipedia wordt verder in gegaan op de geschiedenis van presura, wilt u er meer over weten klik dan op deze link.

Primer término

(op de) Voorgrond.

Primus inter pares (Lat.)

“Primus inter pares” is een Latijnse uitdrukking die vertaald wordt als “de eerste onder zijns gelijken” in het Nederlands. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand de hoogste positie of de belangrijkste persoon is binnen een groep of organisatie, maar dat hij of zij nog steeds gelijkwaardig is aan de anderen op bepaalde aspecten. Deze term wordt vaak gebruikt om de positie van een leider aan te duiden die weliswaar een hogere status heeft dan de anderen, maar niet alle macht of autoriteit monopoliseert en beslissingen neemt in overleg met de rest van de groep.

Primus pilus (Lat.)

Primus pilus (letterlijk “De Eerste Speerman”) was in het Romeinse leger de bevelhebbende centurio van het eerste cohort en de oudste centurio van het hele legioen.

Wanneer de Primus Pilus afzwaaide kreeg hij gegarandeerd toegang tot de klasse van Equites. Hij kreeg 60 keer het basissalaris. Zijn rang is vergelijkbaar met de moderne majoor, maar van de hoogste orde.

Priscillianisme

Het Priscillianisme was een beweging in de christelijke kerk, ontstaan in de 4e eeuw op het Iberisch Schiereiland, die door velen als een ketterij werd beschouwd. De naam van de stroming is afgeleid van Priscillianus van Ávila, een Spaans geestelijke en bisschop.

Proconsul (Lat.)

In het Romeinse Rijk was een proconsul een magistraat die consul geweest was. De senaat benoemde deze ex-consuls vaak tot gouverneurs van een provincia. Deze proconsuls verrijkten zich vaak schaamteloos ten koste van de plaatselijke bevolking. Ze mochten ook legioenen aanvoeren, totdat Gaius Iulius Caesar Octavianus (Augustus) deze allemaal zelf cumuleerde en delegeerde aan legati Augusti pro praetore.

Procurador en Cortes

Procurador en Cortes is een term die wordt gebruikt om te verwijzen naar de persoon die wordt gekozen of benoemd om verschillende gemeenschappen te vertegenwoordigen in de verschillende Cortes.

In de oude Cortes van Castilla en, in het algemeen, in de Cortes van het Ancien Régime, werd de vertegenwoordiger die was aangesteld door de steden en gemeenten en die was toegevoegd aan een van de drie takken: kerkelijk, adellijk en gewoon, meestal “procurador” genoemd. De Spaanse grondwet van 1812 gebruikte de term “diputados (afgevaardigden)” voor de leden van de Cortes Generales. Het Koninklijk Statuut van 1834 stelde de Cortes Generales del Reino in, bestaande uit de kamers Estamento de Próceres en Estamento de Procuradores, de eerste benoemd bij Koninklijk Besluit en de laatste gekozen. De naam “procurador” verdween in de daaropvolgende Magna Carta, die terugkeerde naar de vorm die was vastgelegd in de Grondwet van 1812, maar werd teruggevonden met de Ley Constitutiva de las Cortes (Oprichtingswet van de Cortes), die de Cortes instelde tijdens het Franco-regime en die tot doel had te breken met de liberale traditie. Opnieuw verdwijnt de term “procurador” uit de Spaanse grondwet van 1978 en wordt vervangen door “diputado” en “senador”.

Het Statuut van autonomie van Castilla y León van 1983 neemt de traditionele naam “procurador” aan voor leden van de moderne Cortes de Castilla y León, de zetel van de wetgevende macht van de gemeenschap. De leden van de huidige Juntas Generales de Álava, het wetgevende orgaan van de provincie en het historische grondgebied van Álava, worden ook “procurador” genoemd.

Procurador Romano (Lat.)

Onder de Romeinse magistratuur was de procurator of procurator de naam die gegeven werd aan degenen die een ambt bekleedden, meestal met betrekking tot de financiële administratie. Van degenen die, zoals de procurator Augusti, jurisdictie hadden over privéaangelegenheden, ontwikkelde het zich tot een steeds grotere macht, vergelijkbaar met die van de gouverneur.

De titel ontstond tijdens de late Republiek en evolueerde in verschillende vormen tijdens het Keizerrijk.

Provincia imperial (Keizerlijke provincie) (Lat.)

Een keizerlijke provincie was een Romeinse provincie waarvan de gouverneur rechtstreeks en uitsluitend door de keizer werd benoemd. Deze provincies lagen meestal aan de grenzen van het rijk, waren strategisch en militair belangrijk voor de veiligheid of waren sociaal instabiel (in oorlog of met de neiging om in opstand te komen tegen het rijk).

De onderverdeling in senatoriale en keizerlijke provincies werd in 27 v.Chr. door Augustus doorgevoerd. Alle nieuwe provincies die sindsdien werden gevormd, werden tot de keizerlijke provincies gerekend.

Provincia senatorial (Lat.)

Een senatoriale provincie (Latijn: provincia populi Romani, “provincie van het Romeinse volk”) was een Romeinse provincie tijdens het Principaat waarin de Romeinse senaat het recht had om de gouverneur (proconsul) te benoemen. Deze provincies lagen ver van de buitengrenzen van het Romeinse Rijk en het was zeer onwaarschijnlijk dat er opstanden zouden plaatsvinden. Daarom waren er weinig (of geen) legioenen gestationeerd, waardoor de kans kleiner was dat de senaat de macht van de keizer zou kunnen overnemen. Deze provincies lagen aan de kust van de Middellandse Zee.

Kort nadat Augustus de regering had overgenomen, werden de provincies in twee categorieën ingedeeld: keizerlijke provincies en senatoriale provincies.

Protonotaria
          1. Eerste en belangrijkste van de notarissen en hoofd van hen, of degene die omging met de prins en zijn nota’s, decreten en privileges medeondertekende.
          2. Kerkelijke waardigheid, met de eer van het prelaat, die de paus aan bepaalde geestelijken verleent.
Pubilla

De Pubilla was de oudste dochter die in Cataluña voorbestemd was om een erfenis te ontvangen. Het was een instelling die het familievermogen toekende aan de oudste dochter, zolang er geen mannelijk kind was. Het ontstond in de Middeleeuwen door de noodzaak om de verdeling van het familiebezit te voorkomen en de familie-economie, die toen op de landbouw was gebaseerd, in stand te houden. In Cataluña is het volgens het burgerlijk wetboek van Cataluña (voorheen het erfrecht) essentieel dat er een erfgenaam (of meerdere) wordt aangewezen.

Het mannelijke equivalent was de hereu.

Punico (Punisch) idioma

Punisch is de taal van Carthago en werd gesproken tot in de late Romeinse tijd in de Carthaagse koloniën en handelsposten in Noord-Afrika, Spanje en speciaal in het gebied van het huidige Tunesië. Het was een dialect voortgekomen uit het Fenicisch van Tyrus, de oorspronkelijke moederstad van de Carthagers en was als Semitische taal sterk verwant aan het Hebreeuws en (in mindere mate) het Arabisch. In het Maltees zijn tot op heden nog enkele Punische woorden bewaard gebleven. Het werd verdrongen door het Latijn als officiële spreektaal en deze taal maakte op zijn beurt, na de islamisering van Noord-Afrika, weer plaats voor het Arabisch dat nog steeds de officiële taal van Tunesië is.

Qa’id (Arab.)

Qaid, ook gespeld als kaid of caïd, is een woord dat “commandant” of “leider” betekent. Het was een titel in het Normandische koninkrijk Sicilië, toegepast op paltselijke ambtenaren en leden van de curia, meestal op degenen die moslims waren of bekeerlingen tot de islam. Het woord kwam de Latijnse taal binnen als Latijn: gaitus of Latijn: gaytus. Later werd het woord in Noord-Afrika gebruikt voor de gouverneur van een fort of de bewaker van een gevangenis, ook in Spanje en Portugal in de vorm met het bepaalde lidwoord”alcayde” of”alcaide”. Het wordt ook gebruikt als een mannelijke Arabische voornaam.

Qanat (Arab.)

Een qanat (Arabisch: قناة) of karez (Perzisch: كاريز) is een ondergronds aquaduct waarmee grondwater uit de bergen naar lagergelegen gebieden wordt getransporteerd. Een qanat wordt meestal gevoed door een aquifer, een grondwaterhoudende laag. Het verval, het hoogteverschil tussen bron en bestemming, zorgt ervoor dat de zwaartekracht het water naar de uitstroom geleidt.

Qasbah (Arab.)

De qasbah is een vesting, meestal de citadel of versterkte wijk van een stad. Het is ook gelijkwaardig aan de term alcazaba in het Spaans, dat is afgeleid van hetzelfde Arabische woord. Bij uitbreiding kan de term ook verwijzen naar een medina-wijk, vooral in Algerije. In verschillende talen kan het Arabische woord, of lokale woorden die geleend zijn van het Arabische woord, ook verwijzen naar een nederzetting, een fort, een wachttoren of een bunker.

Quaestor (Lat.)

Een quaestor is een ambtenaar die zich bezighoudt met financiën, oorspronkelijk een Romeinse magistraat verantwoordelijk voor de staatskas, maar de term wordt ook gebruikt voor de penningmeester van een studentenvereniging of een functie in moderne parlementen en organisaties. In de context van het oude Rome had de functie verschillende betekenissen, variërend van een lager ambt in de Republiek tot een specifieke positie in het Keizerrijk.

Oude Rome

De eerste quaestoren waren rechters die zich bezighielden met moordzaken en opstanden of hoogverraad. Na verloop van tijd werd hun meest gangbare benaming Decumviri Perduillionis et parricidii. Ze werden voor elke zaak benoemd en vormden geen permanente magistratuur.

                • Republiek: Een gekozen openbaar ambtenaar die toezicht hield op de staatskas en financiën. Het was vaak de eerste stap in een politieke carrière.
                • Koninkrijk: Oorspronkelijk ambtenaren die door de koning werden aangesteld om moorden te onderzoeken.
                • Keizerrijk: De functie veranderde met de tijd; aanvankelijk bleven er financiële taken, later kwam er een functie met meer juridische verantwoordelijkheden.

Moderne context

                • Onderwijs: De penningmeester van een studentenvereniging, dispuut of studentenhuis, verantwoordelijk voor de financiën, begrotingen en jaarrekeningen.
                • Parlementen: Een functie in het Belgische en het Europese Parlement die verantwoordelijk is voor de praktische, organisatorische en administratieve zaken die de leden direct aangaan.
                • Organisaties: In sommige organisaties wordt de term gebruikt voor een functie die vergelijkbaar is met een penningmeester of fiscus.
                • Moderne Politie: In sommige landen, zoals Italië en Roemenië, is een quaestor een hooggeplaatste politiefunctionaris.
Quirina

De stam Quirina is een van de 35 Romeinse stammen, waartoe elke Romeinse burger behoorde om zijn stemrecht te kunnen uitoefenen in de Comitia tributa of stemmingen per stam. Het werd beschouwd als een rustieke stam, in tegenstelling tot de vier stedelijke stammen. Het was een van de laatste stammen die onder de Republiek werd opgericht, om de Sabijnen in 241 v.Chr. in de Romeinse staat op te nemen,​ samen met de stam Velina, en hun grondgebied strekte zich uit langs de Via Salaria, met als centrum Rieti.

Vanaf Augustus, met de oprichting van het Keizerrijk, begon het leven van de Romeinse volksvergaderingen te verflauwen, om onder Tiberius niet meer bijeengeroepen te worden, waarbij ze hun bevoegdheden verloren ten gunste van de Senaat, en werden ze afgeschaft door Trajanus, hoewel alle Romeinse burgers gedurende de eerste drie eeuwen van het keizerrijk bij een stam aangesloten moesten zijn.

De stam Quirina werd door Vespasianus gekozen om alle Hispanen toe te wijzen die, krachtens het Edict van Latiniteit van 74, het Romeinse burgerschap verkregen nadat zij een magistraatschap hadden uitgeoefend in de nieuwe Flavische gemeenten van Hispania, die het ius latii minor genoten. ​ Zo duidt de vermelding van de stam Quirina in de inscripties van personen die hun plaats van herkomst aangeven, er meestal op dat hun stad de status van Flavische gemeente had.

Rambla

Bedding waar regenwater door stroomt (en dus grotendeels van het jaar droog staat).

Rambla is de term die in Spanje wordt gebruikt, vooral in het oosten van het land, om te verwijzen naar een bergstroom, d.w.z. een waterloop (uitgegraven door geconcentreerd oppervlaktewater) met slechts een tijdelijk of incidenteel debiet als gevolg van regenval. Het feit dat het debiet tijdelijk of af en toe is, d.w.z. alleen als het regent (stortvloed), onderscheidt het van een rivier of ander type permanente stroom.

In Spanje het woord ook gebruikt voor een brede boulevard die afloopt richting de zee.

Rañas

De raña is een sedimentaire formatie die bestaat uit kwartsietkiezels met een kleiachtige buitenlaag die te vinden zijn in een reliëf van verhoogde platforms met een zachte interne helling. Ze liggen in de uitlopers van bergketens. Zij werden gevormd tijdens het Neogeen, meer bepaald tijdens het Villafranchian (2-2,5 miljoen), een periode waarin het klimaat droog en koud was, maar met seizoenen van hevige stortregens die grote hoeveelheden materiaal in beweging brachten.

Het is een Spaanse term en de typische voorstellingen zijn te vinden in de Montes de Toledo , Extremadura , Campo de Calatrava , beide hellingen van de Sierra de Ayllón en de zuidelijke helling van het Cantabrische gebergte (provincies Palencia en León ).

Real Provisión

Koninklijke Bepaling, is een beschrijving, een besluit, dat voorafging aan de echte wet, het was een algemeen gebruik in het koninkrijk Castilië van de XIII eeuw tot de XVI eeuw , dat als doel had om wetten te reguleren.

Regia Curia (lat.)

Een groep mensen die ‘het Hof’ vormen, over het algemeen zijn het koninklijke of edellieden. Zij vergezellen gewoonlijk de koning of een edelman, het is een regerend instrument met meer mogelijkheden dan het gerechtshof.  Dit Hof veelal voorgezeten door de koning of de onderkoning kan wetten maken of veranderen, of de koning vervangen bij afwezigheid.

Régulo (lat.)

Koning of heer van een klein domein of staat.
Dominant of heer van een kleine staat.

Renovación Española (sp.)

Renovación Española, RE) was een Spaanse monarchistische politieke partij die tijdens de Tweede Spaanse Republiek actief was en pleitte voor het herstel van Alfonso XIII van Spanje, in tegenstelling tot het carlisme.

Repoblación (Sp.)

Het gebruik van de termen “repoblar” en “repoblación” impliceert de bezetting van verlaten gebieden of geheel of gedeeltelijk verlaten dorpen, uitgaande van een voorafgaand proces van ontvolking. Een woord dat veelvuldig gebruikt wordt in, beschrijvingen van, of tijdens de Reconquista (de Herovering) van Spanje.

Volgens de DRAE (Spaans woordenboek uitgegeven en geproduceerd door de Real Academia Española)  zelf zijn er verschillende betekenissen van de term “poblar”: (Van het Latijnse popŭlus, mensen): Een of meer dorpen stichten. Een plek bezetten met mensen zodat ze er kunnen wonen of werken. Een plek bezetten met dieren of dingen (een bijenkorf, een heuvel bevolken). Zich (veelvuldig) voortplanten. Een grote aanwas van bomen of andere dingen krijgen.

Restinga (restringa) (Sp.)

Wordt ook wel geschreven als restringa. Een zandstrook of landtong op geringe diepte onder de zee (zandbank, ondiepte, modderbank).

Retrato de aparato (sp.)

De uitdrukking ‘retrato de aparato’ behoort tot de kunsthistorische kritiek, die de geschilderde portretten aanduidt van bijvoorbeeld koningen om hun macht te tonen aan het volk, of aan hun bondgenoten of vijanden. Ze zijn meestal allegorisch en zitten vol symboliek.

Ría (sp.)

Brede riviermond, getijderivier (bv. in Galicia). 

Sambenito (sp.)
De sambenito waarop het kruis van San Andrés genaaid is.

De sambenito (een klein soort kazuifel) werd al gebruikt door de middeleeuwse pauselijke inquisitie . In het Handbook of Inquisitors (1378) beschrijft Nicholas Eymerich het als een tuniek die bestaat uit twee stoffen flappen, één aan de voorkant (borst) en één aan de achterkant (rug), waarop rode kruisen zijn genaaid.

Oorspronkelijk was het een wollen zak (saco = zak), gezegend (bendito = gezegend) door de priester, waaruit de naam voorkomt van gezegende zak (saco bendito) dat aanleiding gaf tot sambenito door fonetische assimilatie met San Benito (een Spaanse heilige bij ons beter bekend als Benedictus van Nursia) .

Zie ook: coroza.

Sagum (Lat.)
Romeinse soldaat met de sagum over zijn schouder.

De sagum was een opvallend kledingstuk dat over het algemeen werd gedragen door leden van het Romeinse leger tijdens zowel de Republiek als het vroege Keizerrijk. Het werd symbolisch beschouwd als een kledingstuk van oorlog, in tegenstelling tot de toga, dat volgens dezelfde traditie werd gezien als een kledingstuk van vrede. Het was iets praktischer, bestaande uit een eenvoudig rechthoekig stuk stof dat werd vastgemaakt met een leren of metalen gesp en over het harnas werd gedragen. De stof was ongewassen wol, doordrenkt met lanoline (waardoor het waterafstotend was); het werd traditioneel felrood geverfd.

Sanhaya (sp.)

De Sanhaya (Arabisch: صنهاجة Ṣanhāğah, Berbers: Iẓnagen, Frans: Sanhadja, Engels: Sanhaja), in het Spaans ook bekend als azenegues, zenagas, zeneguíes of cenhegíes, waren een groep Berberstammen, verenigd in een confederatie in het Maghrebgebied met de Zanata en Masmuda; van het Portugese woord Sanaga dat zijn naam gaf aan de gelijknamige rivier is de naam Senegal afgeleid. De betekenis van het woord in het Berbers is “volk van de oases”. De enkelvoudige vorm is Aznag, een vrij veel voorkomende achternaam in verschillende Noord-Afrikaanse landen.

Sayo (sp.)

Een sayo was de naam die werd gegeven aan loszittende, ruimvallende tunieken die tot de knieën reikten, alsmede aan een bepaald type lange jas met knopen die door dorpelingen werd gedragen. Het woord sayo is ook gebruikt als synoniem voor jurk.

Variaties:

          • sayo de armas: een harnas van gewatteerde stof, dat werd gebruikt om het lichaam te beschermen tegen slagen en verwondingen bij gevechten;
          • sayo vaquero: bovenkleed dat het hele lichaam bedekt en gedragen wordt door een opening aan de achterkant, die dienst doet als wambuis (het werd veel gebruikt door kinderen, onder de eenvoudige naam “vaquero”).
          • sayo galo, een militair gewaad dat door de Galliërs in oorlogstijd werd gedragen en door de Romeinen met enkele wijzigingen werd overgenomen. Het nam de vorm aan van een tuniek met mouwen.
          • sayo clámide, een militair gewaad dat delen had van de  sayo galo en de clámide griego. Het was als een tuniek met mouwen en diende om militaire hiërarchieën aan te duiden en te onderscheiden naar gelang de strepen en versieringen die erop waren aangebracht.
          • sayo (bijvoeglijk naamwoord): van een persoon, die slechte manieren heeft, die tracht misbruik te maken van zijn medemens of van de situatie. De Spanjaarden en de Duitsers droegen ook de militaire sayo om op campagne te gaan. De Spaanse poncho’s zijn een imitatie van de oude militaire sayo.
Senatoriale provincie

Een senatoriale provincie was een Romeinse provincie tijdens het Principaat waar de Romeinse Senaat het recht had om de gouverneur (proconsul) te benoemen. Deze provincies lagen ver van de buitengrenzen van het Romeinse Rijk en vrij van de kans op rebellie, en er waren dus weinig of geen legioenen gestationeerd (waardoor de kans kleiner was dat de Senaat zou proberen de macht van de keizer te grijpen). De gouverneurs van de senatoriale provincies hadden enkel burgerlijke bevoegdheden. Ze lagen vaak langs de Middellandse Zee. Hoewel de Senaat toezicht hield op deze provincies, had de Keizer nog steeds het recht om hun zaken te sturen als hij dat nodig achtte.

Kort nadat Augustus de regering had overgenomen, werden de provincies in twee categorieën ingedeeld: keizerlijke provincies en senatoriale provincies.

Seo (cat.)

Kathedraal in enkele Spaanse regio’s, met name Catalañu en Aragón.

Sesma, Sexma of Seysma (Sp.)

Sesma, sexma of seysma in Aragon was een administratieve verdeling van het oude regime voor koninklijke landerijen binnen de dorpsgemeenschappen die verschillende dorpen groepeerden. De oorsprong gaat terug tot 1131,toen koning Alfonso I van Aragon de dorpsgemeenschap van Calatayud oprichtte om de gronden van het Aragonese Extremadura te herbevolken. Ze bleven bestaan tot de provinciale opdeling van 1833.

De dorpsgemeenschappen waren als volgt opgebouwd:

Er was een stad waaromheen de gemeenschap was gestructureerd en die nooit was geïntegreerd in de gemeenschap van dorpen en verschillende sesma’s waarin de dorpen die tot de gemeenschap behoorden werden geïntegreerd. In tegenstelling tot de sesmos van de Castiliaanse gemeenschappen van villa en land, was er geen hoofd, maar waren alle dorpen gelijk aan elkaar.

Het aantal sesma’s verschilde van dorpsgemeenschap tot dorpsgemeenschap. Terwijl er in de dorpsgemeenschap Calatayud zes sesma’s waren, waren er in de dorpsgemeenschap Albarracín slechts vier.

Sexmo of sexma (sp.)

Een sexmo of sexma is een Castiliaanse bestuurlijke indeling van middeleeuwse oorsprong die over het algemeen een deel van de alfoz omvat dat afhankelijk is van een stad of plaats. Het is gelijkwaardig aan de ochavos en de cuartos, afhankelijk van de gemeenschap van villa en land waar het werd toegepast.

Síndico

De síndico is een persoon die door een gemeenschap of bedrijf is gekozen om de belangen van die gemeenschap of dat bedrijf te behartigen. Als zodanig heeft het verschillende betekenissen in verschillende takken van het recht.

In elk geval is het de taak van de síndico om toezicht te houden op het functioneren van een entiteit om de belangen te beschermen van degenen die hij of zij vertegenwoordigt.

In deze website van Spaanse Verhalen gaat het om een persoon aangesteld door de koning, hertog, graaf o.d. in ieders geval een ambtenaar (secretaris) die toezicht te houden op het innen van inkomsten en hulpdiensten.

Somontano (sp.)

Gebied dat aan de voet van een berg ligt.

Spatario (Sp.)

Term afkomstig van de Grieken; spatarios. In het late Romeinse rijk stond het woord ‘espatario‘ voor een bewaker in dienst van een privépersoon, voor de bewaker van de keizer betekende het letterlijk “degene was die een zwaard draagt”. De imperiale spatario verscheen voor het eerst tijdens het bewind van Theodosius II.
Bron: Tekst ontrokken van www. enciclonet.com

Stele (Lat.)
Middeleeuwse stele uit Vidrieros (Palencia, Castilla y León).

Stele (ook stèle en stela; meervoud: stelae of steles) is de archeologische term voor een (meestal uit één stuk steen of hout gehouwen) tablet of pilaar, met daarin een in reliëf gebeeldhouwde voorstelling en/of tekst.
Steles werden onder andere door de oude Egyptenaren, de Perzen, de Grieken en de Romeinen gebruikt om graven en speciale plaatsen te markeren of als monument om de herinnering aan belangrijke gebeurtenissen vast te leggen. Aan het begin van de jaartelling worden ze ook op het Iberisch schiereiland gebruikt.

Zie meer over steles: Wikipedia of Wikipedia. es

Studium Generale

Vanaf de vroege middeleeuwen, na de korte periode waarin de Karolingische paltsschool functioneerde, dienden kloosterscholen en kathedraalopleidingen voor de opleiding van geestelijken. Bij gebrek aan andere onderwijsinstellingen werden ze ook bezocht door leken die onderwijs wilden volgen. Na verloop van tijd kregen de belangrijkste scholen, als erkenning voor het belang van hun werk, de titel van studium generale, toegekend door pausen, keizers of koningen die hen onder hun bescherming namen en hen inkomsten gaven voor hun onderhoud; ze werden dus beschouwd als de meest prestigieuze centra van geleerdheid. Dit alles vond plaats in de context van stedelijke groei en de sociaaleconomische en culturele ontwikkeling van een bijzonder dynamische periode, die historiografisch de “renaissance van de 12e eeuw” wordt genoemd.

De studia generalia moesten aan drie voorwaarden voldoen: ze moesten openstaan voor studenten van alle geografische herkomst, ze moesten hoger onderwijs aanbieden in een van hun scholen of faculteiten (kunsten – de zeven disciplines van het trivium en quadrivium – geneeskunde, rechten en theologie), en ze moesten verschillende docenten hebben voor elk van de vakken die werden onderwezen. De beroemdste professoren van elk studium werden aangemoedigd om van de ene naar de andere te verhuizen om hun kennis en documenten te delen, waarmee de cultuur van uitwisseling en kosmopolitisme werd geïnitieerd die de universitaire geest kenmerkt.

In het middeleeuwse Europa was een studium generale een volwaardige universiteit met de vier traditionele faculteiten: artes, theologie, rechten en geneeskunde. De artes liberales (‘zeven vrije kunsten’) zoals gedoceerd aan de faculteit Artes omvatten onder meer grammatica, retorica, logica en wiskunde. Die vakken vormden de basis voor de drie hogere faculteiten: theologie, rechten en geneeskunde. Omdat de studie van de theologie aanvankelijk enkel aan de Universiteit van Parijs, de Universiteit van Oxford en de Universiteit van Cambridge werd toegelaten, waren deze drie universiteiten de eerste drie die de titel studium generale mochten voeren.

Sueldos jaqueses

Jaquesische salarissen //”sueldo jaqués”, afkomstig uit de stad Jaca in Huesca, was een ondereenheid die was afgeleid van het “jaquesa”-pond, dat als rekenmunt in de Kroon van Aragon werd gebruikt. De rekenmunt of wisselmunt werd niet geslagen, maar diende als referentie voor de waarde van geslagen munten. Het bleef in Aragón in gebruik tot na 1800, evenals het pond, dat gelijk was aan 20 Jaquesan sueldos, en elke sueldo aan 12 dineros, aangezien de sueldo een gouden munt was van hetzelfde gewicht als het zilvergeld, wat, door tot in de moderne tijd een pariteit van 12:1 te handhaven, betekende dat elke sueldo (een denkbeeldige rekenmunt met goudwaarde van hetzelfde gewicht als een zilveren sueldo) gelijk was aan twaalf dineros.

Taha (Arab.)

Taha is een woord van Arabische oorsprong dat in het Nasrid koninkrijk Granada werd gebruikt om te verwijzen naar de administratieve districten waarin het koninkrijk was verdeeld. In La Alpujarra (deel van het oude Andalucía) bleven ze als afbakening bestaan tot zeer laat in de christelijke jaartelling.

Taifa (Arab.)

Kleine koninkrijken waarin het kalifaat van Córdoba was verdeeld. Later ontstonden de zogenaamde tweede en derde taifas (koninkrijken).

Tierra Llana (Sp.)

De Tierra Llana (in baskisch Lur laua) is een oude administratieve naam voor een deel van Viscaya, Pais Vasco (Spanje), dat in de tijd van de Heerschappen de gebieden en bevolkingsgroepen groepeerde die juridisch gezien onder de jurisdictie van Viscaya vielen, de traditionele wetgeving van de Heerschappen. Het bestond uit de in merindades (administratieve afdeling) georganiseerde parochies.

Buiten het tierra llana, met verschillende jurisdicties, waren de Stad en de steden, de Duranguesado en de Encartaciones.

Tenente (Sp.)

De tenente was verantwoordelijk voor de feodale eigendomsrechten die overeenkomt met een stad of regio die tijdens de middeleeuwen door de koning of heer was aangewezen in de christelijke koninkrijken van het Iberisch schiereiland . De ambtstermijn gaf geen eigendomsrechten en was tijdelijk. De huurder sprak recht en haalde koninklijke en militaire belastingen. Het resulterende inkomen werd meestal gelijk verdeeld tussen de huurder en de koning.

Tenentia (Sp)

In het politieke-bestuurlijke Spaanse systeem, een plaatsvervangend burgemeester of vice-burgemeester een raadslid van een gemeenteraad die gekozen wordt door de burgemeester van dezelfde, met gebruikmaking van de bevoegdheden die de wet hem toekent, is lid van de Raad van Bestuur met stemrecht en stemrecht. Daarnaast heeft hij/zij de wettelijke bevoegdheid om de burgemeester te vervangen in de door de wet bepaalde gevallen, met name in geval van ziekte, afwezigheid, ontslag of overlijden, in de laatste twee gevallen, terwijl de nieuwe burgemeester wordt gekozen door de plenaire vergadering.

Dit is een persoon die de burgemeester bijstaat en die deelneemt aan alle belangrijke beslissingen van de gemeenteraad, en is de tweede in protocollaire volgorde na de burgemeester.

Tertuliano (Sp.)

Geregelde bezoeker van een gezellig samenzijn (cq, praatprogramma).

Tertuliar (Sp.)

(gezellig) converseren, geregeld bijeenkomen. Deelnemen aan een praatprogramma.

Topónimos mayores y menores (Sp.)

Er is een groot verschil tussen mayores (grote) en menores (kleine) toponymie: de manier waarop deze wordt overgedragen. De grote toponymie,  steden en dorpen in het algemeen, worden via een dubbele route mondeling en schriftelijk doorgegeven, terwijl kleine toponiemen niet altijd schriftelijke bewijzen heeft omdat ze geen economisch of sociaal belang hebben en alleen mondeling worden doorgegeven, van generatie op generatie. Maar dit mondelinge en vluchtige karakter hangt af van transmissies in kleine groepen en kan worden onderbroken, zodat het toponiem kan verdwijnen en al dan niet vervangen kan worden door een toponiem in een andere taal, zelfs met een toponiem in een andere taal als er sprake is van exogene populaties.
Grote toponiemen worden meestal behouden, zelfs na duizenden. Vooral de namen van de rivieren, die in veel gevallen duizenden jaren oud zijn, zijn bijzonder duurzaam.
De kleine toponymie in gebieden van uitbundige natuur en nog meer als het bezit van het land is gebaseerd op versnippering van het grondgebied, is de microtoponimia is als de natuur zelf, bladrijk, gevarieerd en toont soms verschillende stadia van de vorming, sommige zeer modern en andere zeer oude, vooral als er geen grote bewegingen van de bevolking zijn geweest.
De vergelijking tussen de kleine toponymie van de gebieden waar de islamitische invasie van de 8e eeuw niet floreerde en die van de bezette gebieden, met uitzondering van de noordelijke overvloed aan toponiemen als gevolg van natuurlijke oorzaken in tegenstelling tot de relatieve schaarste van de aard van de geïslamiseerde gebieden, merkt men een veel grotere tijdsdiepte en een volhardend behoud van heel wat pre-Romeinse en Romeinse microtonnage en zonder overblijfselen van de arabisering.
De microtoponymie leert ook over de vormen van bezetting, eigendom en agrarische toewijding (of niet) van het land.

Torero, toreador

De torero is de persoon wiens werk bestaat uit het bevechten van stieren, dat wil zeggen het vechten in een arena. De stierevechter wordt ook matador de toros, diestro of espada, in andere perioden kreeg hij de naam atoreador – vroeger gebruikt in Andalucía – of toreador. Toreador verwees naar iedereen die te voet of te paard de arena inging om met stieren te vechten. In de DRAE staat echter tot de editie van 1869 dat toreador “die te paard met stieren vecht, te onderscheiden van de stierenvechter” was en vanaf de editie van 1884 gewoon “die vecht”.

Torreón (Sp.)

Versterkte toren ter verdediging van een plein of kasteel.

Tribuno (Sp.)

Tribuun (NL) (Latijn:tribunus, Byzantijns Grieks τριβούνος “tribounos”) was in het oude Rome de titel van diverse ambtsdragers, waarvan de belangrijkste de krijgstribuun en de volkstribuun waren.

Voor meer, zie Wikipedia

Usurpatie (Lat.)

Aanmatiging, Bezitsaanmatiging, Inbezitneming, Inlijving, Machtsmisbruik, Onrechtmatig bezit, Overweldiging, Wederrechtelijke bezetting, Wederrechtelijke inbezitneming.

Usurpator (Lat.)

Een usurpator (Latijn: overweldiger) is een persoon die op een illegale wijze bevoegdheden of bezit overneemt, zoals het onrechtmatig overnemen van een troon, het ten onrechte voeren van een adellijke titel of het ongegrond uitoefenen van een ambt in een republiek. Deze illegale daad wordt usurpatie (werkwoord usurperen) genoemd.

In het Romeins recht was usurpatio de wederrechtelijke aanspraak op iets en de toe-eigening ervan dan wel de onderbreking van een verjaring door afschaffing van de bezitsvoorwaarden.

Usurpatie staat tegenover legitimiteit. Usurpatie kan door erkenning en door vrijwillige of afgedwongen gehoorzaamheid een legaal karakter krijgen. Maar de geldigheid van de staatsregelingen van het geüsurpeerde gezag is hier niet van afhankelijk. De bevoegdheid gezag uit te oefenen staat namelijk los van de rechtsgrondslag van de gezagsdrager en komt voort uit het daadwerkelijke overheidsgezag.

Zo beweerde de Franse diplomaat Talleyrand op het Congres van Wenen dat Napoleon een usurpator was, om in een gunstiger onderhandelingspositie te komen met het Frankrijk van de Bourbons.

Vacceo (Sp.)

GESCHIEDENIS: Van een volk van het Iberisch Schiereiland, van Keltiberische oorsprong, dat blijkbaar het centrale deel van het noordelijke subplateau bewoonde.

Vazal

Een vazal, is in het middeleeuwse, feodale systeem, een man die trouw heeft gezworen aan een heer of koning en daarvoor een leen zoals een grondgebied, heeft ontvangen. De heren of koningen hopen met de belening een groep loyale edelen tot hun beschikking te hebben. De koning beschermt de vazal en in ruil hiervoor is de vazal gehoorzaamheid verschuldigd en dient de vazal de koning met raad en daad bij te staan (krijgsdienst met paard en soldaten).

Veguer (Sp.)

HISTORIE: Magistraat die in Aragón, Cataluña en Mallorca dezelfde jurisdictie uitoefende als de corregidor in Castilla.

Veguería (Sp.)
        • Een vegueria of vicariaat (vroeger ook veguerío) was een middeleeuws administratief rechtsgebied in (Occitanië, Zuid-Frankrijk) en Cataluña. Het ontleent zijn naam aan de overeenkomstige afbakening, de vicus, de kleine, minder belangrijke stad.
        • Territorium of district onder de jurisdictie van de veguer .
Verraco (Sp.)

De verracos, op het Iberisch schiereiland, zijn de granieten megalithische monumenten van de Vettones, sculpturen van dieren zoals gevonden in het westen van de Iberische meseta – de hoge centrale vlakte van het Iberisch schiereiland – in de Spaanse provincies Ávila, Salamanca, Segovia, Zamora, Cáceres, Ourense en de Portugese provincies Beira Baixa, Beiras e Serra da Estrela, Douro en Terras de Trás-os-Montes. Er zijn meer dan 400 verracos geïdentificeerd.

Versos

Versos is Spaans voor verzen (dus korte gedichten of dichtregels). En in deze context, verwijst het naar decoratieve of poëtische teksten die op boekenkisten, kisten of meubels werden geschilderd of gegraveerd.

Verklaring:

          • In de late middeleeuwen en de renaissance was het in Spanje (en ook in Italië en Frankrijk) gebruikelijk om houten kisten — arcón, cofre, of arqueta genoemd — te versieren. Die kisten dienden om kostbare boeken, documenten of persoonlijke bezittingen in te bewaren.
          • Naast schilderingen of houtsnijwerk kregen ze soms ook versos: korte spreuken, morele lessen, religieuze teksten of lofzangen op de eigenaar of de inhoud.
          • De versos konden in Latijn, Spaans of een regionale taal (bijv. Catalaans) zijn.
          • Ze dienden niet alleen als versiering, maar ook als een soort spreuk of motto: iets wat het object een identiteit gaf of een gedachte meegaf over kennis, geloof, vergankelijkheid, enz.
Vicaris

De vicaris (Lat. vicarius = plaatsvervanger) is in het rooms-katholieke kerkrecht de plaatsvervanger van een geestelijk ambtsdrager. Het rechtsgebied van de vicaris noemt men het vicariaat. In de protestantse kerk is de functie van vicaris een tussenvorm tussen bediening en ambt.

Voor meer zie: Vicaris

Vicarius

Vicarius heette de slaaf van een andere slaaf van hogere rang, meermaals vermeld bij Horatius en Cicero. Wanneer toch aan een slaaf door zijn meester het genot van enig vermogen was toegestaan, bijvoorbeeld een deel van zijn verdiensten, hetgeen meermaals het geval was met slaven, die een ambacht beoefenden en op zichzelf woonden, dan kon zulk een slaaf op zijn beurt ook soms weer een slaaf kopen en in zijn dienst gebruiken.

Sinds Diocletianus (Romeins keizer 284) betekende vicarius, gouverneur van een dioecese. Het gehele Romeinse Rijk was namelijk verdeeld in 4 prefecturen, ieder prefectuur in dioecesen, ieder dioecese in provinciën, waarvan de stadhouder Rector (praeses) heette.

Vicarius Hispaniae (Lat.)

De “vicarius” was een hogere administratieve functie die verantwoordelijk was voor een bepaalde regio binnen een grotere provincie. In dit geval was de “vicarius Hispaniae” de plaatsvervanger of ondergouverneur van de regio Hispania.

Villa (Lat.)

Plaats of stad.

Maar kan ook duiden op een Villa, een bevolking die door de geschiedenis heen bepaalde expliciete erkenningen en privileges heeft gekregen van de erkende autoriteit (bijvoorbeeld om beurzen of markten te vieren), om verschillende redenen, hoewel niet altijd, idat het een superieure titel verleende, als die van stad.

Er zijn oude documenten, vooral middeleeuwse en uit de vroegmoderne tijd , die een bevolking als een stad classificeerden, in andere gevallen was het een populaire gewoonte om hiermee het belang van een bevolkt centrum in zijn omgeving aan te geven.

Voor meer, kijk naar de Spaanse wikipedia

Villa Romana

De Romeinse villa (Latijn villa, meervoud villæ – “landhuis, boerderij”-, een woord dat verwant is aan vicus – “dorp, groep huizen”-) was oorspronkelijk een landelijke woning waarvan de gebouwen het centrum vormden van een agrarisch landgoed in het oude Rome. Het werden grote aristocratische residenties die woon- en productiefuncties combineerden. Vanuit architectonisch en artistiek oogpunt zijn ze een van de meest opmerkelijke vormen van Romeins bouwen. Romeinse villa’s hebben in moderne studies een symbolische gevoelswaarde gekregen, die de symboliek weerspiegelt die villa’s in de Romeinse mentaliteit hadden en waarmee ze in de oude literatuur verschijnen.

Villazgo (Sp.)
          1. Kwaliteit, kenmerk of voorrecht van een stad.
          2. Belasting opgelegd aan de steden.
Wadi of uadi (Arab.)

Een wadi is een rivierdal in droge gebieden dat gedurende het grootste deel van het jaar droog staat. Zo’n rivier wordt aangeduid als efemere of periodieke rivier. Alleen gedurende natte perioden en regenbuien stroomt er veel water door een wadi. Dit kan vrij onverwacht gebeuren. Men spreekt wel van een stortvloed. Omdat woestijnreizigers wadi’s vaak als trekroute gebruiken, lopen zij het gevaar om na regenval stroomopwaarts door een plotselinge massa toestromend water te worden verrast. Zo kan het gebeuren dat mensen in de woestijn verdrinken. Door een wadi stroomt meestal ook grondwater.

Walí of Valí (Arab.)

Een wali (Arabisch: والي[wālī] of ولي[walī]) is een ambt dat in veel delen van de Arabische en islamitische wereld bestaat en gelijkwaardig is aan dat van gouverneur. Het grondgebied dat door een wali wordt bestuurd, wordt in het Arabisch wilāya genoemd, waaruit het Turkse vilayet is ontstaan en het Spaanse valiato.

In het Ottomaanse Rijk benoemde de sultan de wali en (in principe) rapporteerden ze rechtstreeks aan hem. De wali had zowel civiele als militaire macht.

Buiten het politieke gebruik betekent wali ook leiding geven of dichtbij staan, en daarom heeft het verschillende toepassingen in religieuze teksten.

Aan de ene kant verwijst het naar iemand die een goede en intieme vriend is. In dit opzicht gebruikt de Koran deze term en zijn afgeleiden verschillende keren: wālī, walī (pl. awliya), mawlâ (pl. mawālī).

          1. Al-Wālī en al-walī zijn twee van de namen van God, die beide van dezelfde wortel komen en soms worden hun betekenissen door elkaar gebruikt. De eerste is de naam van potentaat, de bestuurder, de gouverneur en geeft aan dat hij degene is die de leiding over alles heeft. Vandaar dat de Koran zegt: “…noch heeft hij een beschermer (wālī) nodig om hem te beschermen tegen vernedering, dus verkondigt hij Zijn grootheid” (Koran 17:11). De tweede, al-walī betekent de goede vriend, de Beschermer (een betekenis die hij deelt met al-Mawlâ), de verzorger.
          2. Wālī wordt ook gebruikt om te verwijzen naar een Vriend van God en is in die zin gelijkwaardig aan de figuur van een heilige (zie Valí (heilige)).
          3. De term walī (vooral het meervoud ervan, awliya) wordt in de Koran ook gebruikt om te verwijzen naar intieme vrienden; enerzijds verwijzend naar individuen (bijv. “Neem de ongelovigen niet als goede vrienden 3:28”) en aan de andere kant om te verwijzen naar de metgezellen van Satan(awliya al-shaytan 3:175; 4:76), evenals naar de godvrezenden, die beschouwd worden als de goede vrienden van God, zij die Hem vrezen en “voorwaar, de goede vrienden (awliya) van God zijn degenen die op de Dag des Oordeels niet bang zullen zijn en geen verdriet zullen voelen”. Op basis van sommige profetische uitspraken wordt de walī beschouwd als de goede vriend van God. Hoewel het in de werken van het Arabisme is vertaald als heilige, en de ontwikkeling van een dergelijk idee ongetwijfeld parallellen heeft, is het concept van heiligheid(walaya) in de Islam heel anders dan waarnaar in het Christendom wordt verwezen.
            In die zin heeft de islam verschillende manieren ontwikkeld om naar heiligheid te kijken. Aan de ene kant heeft het sjiisme het ontwikkeld rond het idee van het imamaat en het idee van de profetische erfenis als iets dat verbonden is aan iemands nakomelingen. In de soennitische islam heeft heiligheid zich ontwikkeld rond het idee van de walī als een persoon van bewezen vroomheid, oprecht,…. Het concept is vooral uitgewerkt in het Soefisme, dat een hele theorie heeft ontwikkeld van spirituele hiërarchie, spirituele stations, kennis over God en de kosmos, waarbij het concept van walī, in zijn etymologische betekenis, wordt begrepen als iemand die dicht bij God staat. Om deze reden hebben sommigen als betere vertaling voor walī de dichte vriend voorgesteld.

Aan de andere kant omvat het concept van wali, naast de nabijheid van God, ook het idee dat hij de leiding heeft, als vertegenwoordiger van God. Dit heeft in sommige delen van de islamitische wereld geleid tot het ontstaan van een verering van heiligen, die in extreme gevallen heeft geleid tot maraboutisme. Het concept van wali, naast de nabijheid van God, omvat ook het idee van een persoon die de leiding heeft als een vertegenwoordiger van God.


Naar boven

If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the license.