Kelten

In Spanje noemen zit dit Espadas de antenas. De kenmerken van dit soort Keltische zwaarden zijn een blad met nerven, een dubbele snede en een scherpe driehoekige punt. De zwaarden op de afbeelding zijn gemaakt van brons en dateren uit de 1e eeuw v.Chr. Hun herkomst is onbekend.

De Keltische cultuur en hun invloed op het Iberisch schiereiland


Kelten, is een term die door taalkundigen en historici wordt gebruikt. In brede zin verwijst het naar het volk of de groep volkeren uit de ijzertijd. Deze volkeren spraken de Keltische talen, een van de takken van de Indo-Europese talen. Primair gezien is het dus een taalkundig begrip. En dus in deze zin niet etnisch of archeologisch. Veel van de volkeren die Keltische talen spraken, zoals de Goidelos in Ierland, hebben nooit deelgenomen aan de materiële culturele stromingen van Hallstatt of La Tène.

Deze kenmerkende, elkaar opvolgende Keltische culturen van de Hallstatt en La Tène in de Alpen, werden opgevolgd door de Gallo-Romeinse periode en ten slotte de periode van de Keltische naties die we heden ten dagen zien.

Vandaag de dag worden de Kelten beschouwd als onderdeel van de Indo-Europese groepen. Men denkt dat een deel van de sprekers van deze taalfamilie afkomstig was uit Anatolië. Anderen waren uit de steppen tussen de Zwarte Zee en de Kaspische Zee. Een deel van hen is naar Europa gemigreerd (anderen vertrokken in de richting van Iran en Indiä). Van daaruit verspreidden deze Kelten zich vanuit een kerngebied gelegen in Centraal-Europa, zowel in westelijke als oostelijke richting. Rond het begin van de jaartelling bevolkten de verschillende Keltische stammen de Britse Eilanden. Ze bevolkten Gallië en het Iberisch Schiereiland. Ze waren ook in delen van Midden-Europa en de Balkan aanwezig.

Oorsprong van de Kelten


Tot op de dag van vandaag is ‘Keltisch’ in wezen een taalkundig begrip. Er waren veel verschillende Keltische volkeren; behalve de op afstamming berustend verwantschap van hun talen is het moeilijk om met zekerheid te wijzen op specifiek Keltische gemeenschappelijke factoren.

Keltische volkeren tijdens en na de Halllstattcultuur.

De volkeren die nu collectief benoemd worden als de Kelten werden door de Romeinen historici aangeduid als Calli. Griekse bronnen zoals Heródotus en Polybius noemden hen Galatae. Deze benamingen werden door schrijvers uit de 1e eeuw v.Chr. gezien als synoniemen voor het Griekse Keltoi en het Latijnse Celtae. Zo schreef Julius Caesar in zijn De Bello Gallico over de inwoners van Gallia: In hun eigen taal noemen ze zich Kelten. Wij noemen hen in onze taal Galliërs. (Qui ipsorum lingua Celtae, nostra Galli appellantur).

Creatie van een dubbelzinnige term

De term ‘Kelten’ wordt in verschillende betekenissen gebruikt, waardoor deze veelzijdig en dubbelzinnig is. Alleen met de nodige voorzichtigheid kan hij worden gebruikt om te verwijzen naar etnische groeperingen van vóór de 5e eeuw v.Chr. Dit is het moment waarop Herodotus expliciet naar deze groepen verwijst. Vóór die datum is het onzeker in hoeverre er een identificeerbare Keltische etniciteit heeft bestaan. Hoewel het proto-Keltische duidelijk ouder zou zijn dan Herodotus, is dit moeilijk te achterhalen. Het is niet bekend of de volkeren uit de ijzertijd (die vergeleken kunnen worden met Hallstatt) Keltische talen spraken. Er zijn argumenten om aan te nemen dat in deze cultuur voorlopers van de Kelten te vinden waren. Het is echter zeer onzeker om volkeren als echt Keltisch te identificeren.

Oude bronzen bijlen uit Groot-Brittannië en West-Europa.

Tegenwoordig is ‘Keltisch’ in wezen een taalkundig begrip, maar het gebruik ervan vereist voorzichtigheid. Gonzalo Ruiz Zapatero heeft de aandacht gevestigd op de poging om de term te preciseren. Deze term is in werkelijkheid nogal misleidend. Hij is complex en breed. Er waren veel verschillende Keltische volkeren. Afgezien van de fylogenetische verwantschap van hun talen, is het moeilijk om met zekerheid gemeenschappelijke factoren aan te wijzen die specifiek Keltisch zijn. Hoewel sommige auteurs spreken over de Kelten als een homogeen en welomschreven volk, was de materiële realiteit van de sprekers van talen die afstammen van het Proto-Keltisch complexer. Waarschijnlijk bestond de homogeniteit die sommige auteurs hen toeschrijven niet.

Het ontstaan van de naam ‘Kelten’
Voorafgaand
Het Keltische kruis, versierd met het typische Keltisch knooppatroon.

De Latijnse historicus Avienus neemt in zijn Ora Maritima, rond 520 v.C., een tekst op gericht aan de Kelten, en rond 500 v.C. schrijven ook Herodotus en Hekataios van Milete, er over. Rond die datum ligt het gebied waar Keltisch wordt gesproken in de Alpen- en het gebied ten Noorden daarvan. De term keltoi is een naam die de Grieken mondeling kenden van de inheemse bevolking, een fonetische transcriptie. Deze term geeft ons samen met keltiké een dubbelzinnige geografische referentie. Het moet eenvoudigweg worden opgevat als een naam die aan de inwoners ten noorden van de Alpen wordt gegeven. We zien hier de geografische informatie van Herodotus:

  Het Iustro begint in de stad Pireno na de Kelten, die voorbij de zuilen van Hercules (Gibraltar) verblijven, grenzend aan de Cinesios (?), het laatste volk (dorp) van Europa, gelegen in de richting van de Ocaso (Westen, Zonsondergang), en na het oversteken van heel dat deel van de wereld, mondt uit in de Pontus Euxinus (Zwarte Zee), naast de Istriërs, de kolonisten van de Milesiërs.
                                                                                    Heródoto, Historia, II XXXIII.
Verdeling van de pre-Romeinse volkeren, volgens Schulten, op het Iberisch schiereiland rond 500 v. Chr.

Later, met Caesar, Posidonius en anderen, werd deze geografische informatie etnografisch. Het is echter een beperkte informatie die noch geografisch noch chronologisch kan worden uitgebreid. Een van de historiografische bronnen kan de taalkunde zijn, waarvan de Keltische talen een tak van de Indo-Europese familie zijn. Dankzij dit taalkundige concept kunnen we bepaalde grenzen trekken.

Wat betreft de keltomanie, waren de druïden altijd een interessant onderwerp. Ze waren ook een bron van fascinatie. Over de historische druïden is echter nauwelijks iets bekend. Veel megalithische monumenten uit de prehistorie zijn in verband gebracht met deze figuren. Het is echter zeer twijfelachtig en gewaagd om ze aan de Keltische cultuur toe te schrijven. Een belangrijk keerpunt was de ontdekking van La Tène. De Keltische cultuur zal voortaan worden gekoppeld aan een specifieke materiële cultuur van deze vindplaats.

Het verduurzamen van de Keltische identiteit. Cultuur van La Tène

In deze fase heeft de term een duidelijkere toepassing. De auteurs aanvaarden steeds meer de periodisering van La Tène in hun onderzoeksgebieden. De weg om dit te consolideren is filologisch. Uiteindelijk is het nog niet gelukt om een gebied af te bakenen. Wat het Iberisch schiereiland betreft, werden de eerste pogingen tot identificatie van de Kelten ondernomen door Rubio de la Serna. Bepaalde gebieden op het schiereiland, zoals Gallaecia, hebben geprobeerd zich met de Kelten te identificeren om hun nationale identiteit te versterken. Dit is zeker logisch gezien het tastbare erfgoed dat door de eeuwen heen is nagelaten. Het blijft niet beperkt tot een enorme archeologische aanwezigheid (de meest uitgebreide van heel Europa). Het gaat om een echte culturele inertie die vandaag de dag nog steeds krachtig voortleeft en niet alleen in het Keltisch een teken van differentiatie zoekt. Hiervoor moest men wachten op Martín Almagro Basch en Pedro Bosch Gimpera om de Keltische aanwezigheid in Spanje te verduidelijken.

Romeins bronzen beeldje van een gevangen genomen Galliër (Kelt), 2e eeuw n. Chr.
De acht punten van Renfrew

Renfrew heeft een lijst opgesteld die het concept van ‘Keltisch’ zou kunnen definiëren. Deze acht punten worden geformuleerd in Renfrews boek Archeology and Language en hebben veel invloed gehad op de academische wereld.

I. Dorpen die volgens buitenstaanders zo genoemd worden

Hekataios van Milete plaatst ze in de buurt van Massalia (Marseille). Herodotus plaatst ze vanaf de bron van de Rijn tot aan de zuilen van Hercules. Rufus Festus Avienus plaatst ze aan de Atlantische kust. Hieruit kunnen we afleiden dat de keltiké ten noorden van de Alpen zou liggen. Het zou in het westen van het continent liggen. Keltoi is een naam die de Grieken mondeling hebben gekregen.

II. Zelfbenoemde volkeren

Eerst moet men begrijpen wat een ethnos is. Het is een zelfbewustzijn van wat een groep is. Deze groep geeft zichzelf een naam (etnoniem). Volgens Caesar worden galli en keltoi in Gallië door elkaar gebruikt. In het derde deel van Frankrijk wordt echter alleen celtae vermeld. Dit suggereert dat er niet één enkele etniciteit is. Strabo spreekt over het gebrek aan bewijzen. In Groot-Brittannië en Ierland noemden ze zichzelf geen Kelten. Ze noemden zichzelf ook geen Galliërs. Hij spreekt ook over de keltiberi op het Iberisch schiereiland. Bijgevolg heeft de term een meer beperkende betekenis dan in eerdere teksten, in verband met de vooruitgang van de kennis.

III. Taalgroep

Mensen die een Keltische taal spreken en daarom door moderne onderzoekers als taalkundige groep zijn aangemerkt. In eerste instantie werd in de 17e eeuw de variabiliteit van wereldtalen bestudeerd. In de volgende eeuw werd het verband tussen de Keltische taal en het Gallisch in de klassieke periode ontdekt. Later werd hun afhankelijkheid van het Indo-Europees vastgesteld. Ze kunnen worden ingedeeld in twee soorten talen: het Keltisch Q en het Keltisch P. Deze indeling is gebaseerd op de behandeling van de labio-velare occlusieven. Ze worden ook onderscheiden op basis van hun ligging: continentaal (het oude Europa) en insulair (de Britse eilanden in de middeleeuwen).

        • Gallisch: dit is het best gedocumenteerde schrift. Er zijn geschriften uit de 3e eeuw v.Chr. Het is geschreven in het Griekse alfabet en later in het Latijn. De Coligny-kalender is beroemd.
        • Lepontisch: in Cisalpijnse Gallië. Grafinscripties en graffiti op vazen en andere alledaagse voorwerpen. Etruskisch tekenensysteem. Belang van de Mesocco-stele in de 2e eeuw v.Chr..
        • Celtiberisch: bekend door plaatsnamen (-seg, -samo, -briga). Bekend door epigrafie in Iberische en Latijnse alfabetten. In legenda’s op munten, grafschriften en grafinscripties. Gómez Moreno identificeert de klinkers en medeklinkers met elk teken. Er zijn veel gastvrijheidsplaketten met inscripties in het Keltiberisch gevonden. Er zijn ook rotstekeningen in wat heiligdommen zouden kunnen zijn. Ten slotte zijn er documenten met lange teksten, zoals die van Contrebia.
        • Gaelisch: gesproken in Ierland en Schotland. Bekend van grafinscripties in steen met het ogamische alfabet. Wordt verticaal of horizontaal geschreven. In de 5e eeuw kwam de kerstening en het Latijnse alfabet. Binnen deze taal worden het Iers, het Manx en het Schots-Gaelisch onderscheiden.
        • Brits: in het zuiden van Groot-Brittannië tot de 6e eeuw n.Chr. Het wordt onderverdeeld in een pre-Romeinse periode (325 v.Chr.-43 n.Chr.), een Romeinse periode en een vroege post-Romeinse periode (43-450) en een late post-Romeinse periode (450-550). In de eerste periodes put het uit Griekse en Romeinse bronnen. Het zijn Latijnse inscripties en graffiti met korte teksten. Daaronder bevinden zich het Welsh, het Cornish en het Bretons.
V. Archeologisch complex uit de 2e IJzertijd: Cultuur van La Tène

Augustus Wollaston Franks (Engelse antiquair) bedacht in 1863 de term late celtic, waarmee hij het materiaal uit de late ijzertijd toeschreef aan historische Kelten en de etnische inhoud van La Tène schetste. In 1872 verdeelde Hans Hildebrand (Zweeds archeoloog en antiquair) de ijzertijd in Hallstatt en La Tène, waarbij hij Kelten gelijkstelde aan de cultuur van La Tène. In 1885 verdeelde Otto Tischler Hallstatt in tweeën en La Tène in drieën. Paul Reinecke (Duits archeoloog) voegde een beginfase toe aan La Tène. In 1913 definieerde Joseph Dechelette (Franse archeoloog) het concept latène door chronologische, typologische en culturele concepten over elkaar heen te leggen.

Langzaam maar zeker wordt een Keltische bakermat in Midden-Europa erkend. Er ontstaan twee tradities: de Franse of traditionele traditie, die verwijst naar de Midden-Europese Kelten, en de Angelsaksische traditie, die de eilandbewoners omvat.

V. Artistieke stijl van de tweede ijzertijd

De Latène-kunst wordt geïdentificeerd met de Keltische kunst door de formule Kelten = La Téne. Opvallend zijn de torques en de helmen. Deze stijl komt ook tot uiting in de munten. Omstreden is het geval van de ketel van Gundestrup, die lijkt op Keltische kunst, maar waarschijnlijk afkomstig is van de Thraciërs of Dacische volkeren. Ook vallen niet alle Keltisch sprekende regio’s samen met de Latène-kunst.

VI. Keltische geest

Het toeschrijven van bepaalde deugden en eigenschappen aan de Kelten, zoals onafhankelijkheid, heldhaftigheid, arrogantie… De klassieke schrijvers zullen hen deze deugden in hun teksten toeschrijven. Strabo en Diodurus van Sicilië benadrukken deze geest en leggen de nadruk op hun bijzonderheden. Een andere tekst van Flavius Arrianus beschrijft een ontmoeting tussen Alexander de Grote en de Galliërs. Ook deze tekst benadrukt dit. Polybius doet hetzelfde in de slag bij Telamon. Hier kunnen we het fragment van Polybius over deze slag gebruiken om deze geest te benadrukken:

  Ook het aanzicht en de bewegingen van de naakte mannen in de voorhoede waren angstaanjagend, omdat ze zich onderscheidden door hun kracht en mooie houding. Alle mannen in de eerste cohorten waren getooid met gouden halskettingen en armbanden. Bij het zien daarvan waren de Romeinen enerzijds ontzet, anderzijds gestimuleerd door de hoop op rijke buit, waardoor ze dubbel zo vastberaden waren om te vechten. Nadat de Romeinse boogschutters volgens gewoonte naar voren waren getreden om dichte en goed gerichte pijlen af te schieten, boden de jassen en broeken van de Galliërs in de tweede linie hen veel verlichting, maar voor de naakten in de voorhoede, voor wie de situatie precies het tegenovergestelde was van wat ze hadden verwacht, bracht dit hen in grote nood en verwarring. Want aangezien het Gallische schild een man niet kan bedekken, waren de pijlen des te effectiever naarmate de lichamen groter en naakt waren. Uiteindelijk, onmachtig om wraak te nemen op de schutters vanwege de afstand en het aantal pijlen dat op hen neerkwam, lagen ze verslagen en ontredderd op de grond. Sommigen, woedend en wanhopig, wierpen zich roekeloos op de vijand en zochten de dood door zijn hand, anderen zochten hun toevlucht bij de hunnen, maakten hun angst openbaar en brachten degenen achter hen in verwarring. Zo werd de hoogmoed van de “Gesatos” door de Romeinse boogschutters verslagen. Zodra de boogschutters zich terugtrokken en de cohorten naar voren kwamen, kwamen de insubrios, boios en tauriscos in de aanval en boden hevig verzet. Hoewel ze bedekt waren met wonden, bleef iedereen op zijn post. Het enige verschil was dat ze zowel in het algemeen als in het bijzonder inferieur waren in de structuur van hun wapens.
                                                                                                                                                                                Polibio, Historias, I, II, VIII
VII. Ierse kunst uit het eerste millennium n.Chr.

Deze kunst wordt Keltisch genoemd, net zoals men spreekt van het Keltische christendom. De Keltische esthetische modellen blijven voortleven. Het christendom komt in de 5e eeuw met Patricius. Dankzij het Latijn leert men de oude cultuur kennen. In de tekstverzamelingen is de Keltische kunst te zien in de miniaturen, zoals in de boeken van Durrow en Kells. Tegenwoordig leeft deze cultuur voort. Wat de literatuur betreft, zijn enkele cycli bewaard gebleven, zoals die van Ulster en die van Finn.

VIII. Waarden overgenomen van de Kelten

In de 16e eeuw pochten enkele Engelse en Franse geleerden dat ze (de Engelsen en de Fransen) afstammelingen waren van de Kelten, en dan vooral over de druïden. Ze begonnen de megalithische monumenten aan het keltisme toe te schrijven, waardoor een keltomanie ontstond. Er ontstond een romantisch beeld, waaraan een tekst van Plinius de Oudere over de druïden bijdroeg. Hier is de tekst die het oorspronkelijke beeld van de druïden heeft vervaagd tot een meer romantische versie:

  … De druïden (want zo worden deze tovenaars genoemd) hebben niets heiliger dan de maretak en de boom waarop deze groeit, ervan uitgaande dat de boom een eik is (…) maar zij kiezen alleen bosjes met eiken om de boom te zoeken en voeren nooit hun rituelen uit zonder dat er een tak van deze boom aanwezig is (…) Ze geloven zelfs dat alles wat erop groeit door de hemel is gezonden en een bewijs is dat de boom door God zelf is uitverkoren. Mistletoe komt echter zelden voor op eiken, en wanneer het wordt gevonden, wordt het met de nodige religieuze ceremonie verzameld, indien mogelijk op de zesde dag van de maan (…) Ze geven mistletoe in hun taal een betekenisvolle naam, namelijk ‘allesgenezer’. Nadat ze de voorbereidingen voor het offer en een feestmaal onder de bomen hebben getroffen, brengen ze twee witte stieren, waarvan ze de hoorns voor het eerst vastbinden. Gekleed in witte gewaden klimmen de priesters in de boom en snijden de maretak met een gouden sikkel af, waarna anderen hem in een witte mantel opvangen. Vervolgens slachten zij de offers en smeken zij God deze gunst te schenken aan hen die Hij heeft aanvaard. Zij geloven dat de maretak, als drank, onvruchtbare dieren vruchtbaar maakt en een tegengif is voor alle gifstoffen. Dit zijn de religieuze gevoelens die veel mensen hebben gekoesterd ten aanzien van onbelangrijke zaken.
                                                                                                                                           Plinio el Viejo, Historia Natural, XVI, 249

Tegenwoordig wordt bepaalde retoriek die een beroep doet op het Keltische, gebruikt voor politieke doeleinden, ook om nationale identiteiten te versterken. We zien dit bij Boudica in Engeland, Vercingetorix in Frankrijk, Viriato in Portugal, Breogán en Numancia in Spanje. Met name uitvindingen als de ‘Keltische geest’ of het ‘Keltische erfgoed’. Volgens Ruiz Zapatero is het Keltische dus grotendeels een uitvinding. Het is geconstrueerd op basis van archeologische informatie en gegevens uit klassieke en middeleeuwse bronnen. Daarnaast zijn er ook imaginaire voorstellingen aan toegevoegd.

Prehistorie en geschiedenis van de Keltische volkeren

De term Kelt (keltoi) is van Griekse oorsprong, die het mogelijk hebben ontleend aan de Iberos of Liguriërs. De Kelten noemden zichzelf waarschijnlijk *gal-, oftewel: Galliërs.

De Wandsworth Shield, een schildknop uit de ijzertijd in La Tène-stijl.

Men heeft geen onderscheid kunnen maken tussen etnische groepen die specifiek Keltisch waren onder de eerste Indo-Europese volkeren die Midden-Europa binnenkwamen. Volgens de traditionele opvatting ontstond de cultuur van La Tène in de 5e eeuw v.Chr. Het is redelijk zeker dat de dragers van deze cultuur Keltische talen spraken. Vanuit een eveneens traditioneel standpunt zouden de eerste Indo-Europese bewoners de dragers van de urnveldencultuur kunnen zijn geweest. Deze cultuur verspreidde zich snel en wijd over Europa rond de 13e eeuw v.Chr. De dragers van deze cultuur breidden zich uit langs de rechteroever van de Rhône naar beneden. Ze bezetten de Languedoc, Cataluña en de benedenloop van de Ebro. Een andere uitbreidingslinie bracht hen naar België en het zuidoosten van Groot-Brittannië.

Recentelijk wordt deze cultuur echter in verband gebracht met de Kelten of hun directe voorlopers en de klokbekercultuur. In het midden van het neolithicum zou deze cultuur zich vanuit het Iberisch schiereiland hebben verspreid. Ze verspreidde zich langs de Atlantische kust tot in Midden-Europa (het gebied rond de Elbe). Door de vermenging met de touwbekercultuur zou zo de eerste pan-Europese culturele horizon zijn ontstaan. Later zou deze horizon uitmonden in de bronstijdcultuur in Unetice, nabij Praag. Nog recentere studies naar de verspreiding van het mitochondriale haplotype H (grof vertaald, een via DNA chromosomen, historisch volkenkundig onderzoek) zijn niet alleen in overeenstemming met deze hypothesen. Ze concluderen ook dat deze verspreiding, die vanuit het zuidwesten van Europa begon, een belangrijke bevolkingsbeweging met zich mee zou hebben gebracht. Het ging niet alleen om de overdracht van een “cultureel pakket”.

 
Keltische krijger vertegenwoordigd in de Broche van Braganza (Fibula de Braganza), Hellenistische kunst 250-200 v. Chr.

Vanaf de 8ste eeuw v. Chr. waren andere vermeende Indo-Europese volkeren de dragers van de Hallstattcultuur (IJzertijd I), die zich in dit stadium over het hele binnenland van het Iberisch schiereiland verspreidde (7e eeuw v. Chr.). In de 6e eeuw v. Chr. werden de vermeende Indo-Europese volkeren door de Iberiërs uit het Iberische noordoosten verdreven, waardoor de Kelten door Iberia geïsoleerd raakten van de rest van de continentale Keltische volkeren.

Vanaf de 4e eeuw v.Chr. luidden de continentale Kelten de specifiek Keltische cultuur van La Tène (IJzertijd II) in. In deze fase voltooiden de Kelten de bezetting van Noord- en Midden-Frankrijk (Gallië). Ze bezetten ook Noord-Italië en het grootste deel van de Britse eilanden. Ze verspreidden zich ook over de Balkan en bereikten zelfs een regio in Klein-Azië, die bekend zou worden als Galatië. In deze periode werden belangrijke versterkte villa’s (lat. oppida) gebouwd, die als commerciële en politieke centra dienden. Het is ook in deze periode dat het druïdisme zich onder de Kelten verspreidt. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, hadden de druïden geen stenen tempels. Bovendien is het archeologisch niet mogelijk geweest om het Keltische druïdisme in verband te brengen met Stonehenge. De megalithische cultuur dateert van enkele millennia vóór de Keltische cultuur en het fenomeen van het druïdisme. De fout om de Atlantische megalithische cultuur (aanwezig op de Britse eilanden, in Frankrijk en Spanje) in verband te brengen met Stonehenge is wijdverbreid. Dit komt doordat het een uitvinding is van de romantiek uit de 18e eeuw. Een voorbeeld: de Iberische Kelten kenden het druïdisme niet, maar in Spanje zijn veel megalithische overblijfselen te vinden.

Een van de eerste vermeldingen van de Kelten is die van de Cisalpijnse Senonen. Ze werden geleid door hun koning Brennus en vielen in 390 v.Chr. Rome binnen. Later zouden de Romeinse Republiek en het Romeinse Rijk de Cisalpijnse en Transalpijnse Galliërs met succes bestrijden. Julius Caesar had al tegen hen gevochten tijdens zijn verovering van Gallië. Na verloop van tijd namen de Romeinen hun Britse en Iberische gebieden in. Aan het einde van het Romeinse Rijk (476) bezetten de Kelten alleen nog delen van Noordwest-Frankrijk. Ze bezetten ook Ierland, Wales en delen van Schotland. In de loop van de middeleeuwen versterkten ze hun controle over Schotland. Bovendien deden ze verschillende pogingen om hun grondgebied in Engeland uit te breiden. Vanaf de 2e eeuw v.Chr. werden de Kelten geconfronteerd met toenemende militaire druk van de Germanen in het noorden. Even later kwamen daar de Romeinen in het zuiden bij. Binnen enkele decennia werd heel Gallië door de Romeinen bezet. De Romeinse aanwezigheid in Groot-Brittannië was van korte duur. Hierdoor konden de Keltische talen van dit eiland (Welsh) overleven. Later keerden ze terug naar het vasteland (Frans-Bretagne).

Nog in de 7e eeuw voerden de Kelten hun misschien wel laatste uitbreiding uit: de Ierse Schotten vielen Caledonië binnen, een regio die bekend werd als Schotland.

Onder de Keltische archeologische overblijfselen vallen vooral de castros en de petrogliefen (rotstekeningen) op. Let op: veel petrogliefen zijn duizend jaar ouder dan de Keltische cultuur, maar werden ook tijdens de Keltische periode gemaakt. Deze overblijfselen worden vaak aangetroffen in het noordwesten van het Iberisch schiereiland.

De Keltische volkeren en cultuur waren sterk aanwezig in het zuidwesten van het schiereiland. Deze aanwezigheid wordt gedocumenteerd door Plinius de Oudere en andere bronnen. Volgens historici als Adolf Schulten werd het noorden van het schiereiland niet bewoond door Keltische volkeren, maar door Liguriërs. Bovendien waren de Kelten een oorlogszuchtig volk. Ze woonden in delen van Ierland, Engeland, Schotland, Frankrijk en Noord-Spanje. Meer dan 3000 jaar geleden vierden ze wat we nu kennen als Halloween. Precies op 31 oktober vierden de Kelten het einde van de zomer. Ze geloofden dat de doden als zombies uit hun graven kwamen. Om zich tegen hen te beschermen, versierden ze hun huizen met griezelige motieven.

Keltische talen


Het belangrijkste kenmerk van de Keltische etnische groepen is ongetwijfeld de taal. De overige historische en culturele aspecten waren meer veranderlijk. De taal daarentegen is stabieler in de loop van de geschiedenis. Door taalkundige veranderingen zijn de Keltische talen echter gediversifieerd in een proces dat vergelijkbaar is met dat van het Latijn naar de Romaanse talen.

De Keltische talen zijn afgeleid van een reeks dialecten van het Proto-Indo-Europees. Deze taal neemt chronologisch gezien een tussenpositie in binnen de Indo-Europese taalfamilie. Op basis van de gemeenschappelijke kenmerken van de Keltische talen is het Proto-Keltisch gereconstrueerd. Dit is gedaan met behulp van methoden uit de historische taalkunde. Deze reconstructie is een benadering van de moedertaal die door diversificatie heeft geleid tot de historisch bekende Keltische talen.

Keltische cultuur


De Keltische cultuur bestaat uit mondeling overgeleverde tradities. Opvallend zijn de verhalen uit de Ulster Cycle. Voorbeelden hiervan zijn het verhaal van Mac Datho’s varken, de runderroof van Cooley en Bricriu.

Keltische nederzetting in Slowakije.

Griekse en Romeinse auteurs beschrijven de Kelten als opschepperige en onrustige figuren, die graag ruzie maakten. Dit gold nog meer tijdens hun feesten. Feesten waren een belangrijk onderdeel van het leven van de Keltische adel. Vaak werden er feesten gehouden om een overwinning in een veldslag te vieren. De krijgers konden dan opscheppen over hun heldendaden. Voordat het vlees werd aangesneden, vond er een verbale strijd plaats om te bepalen wie de dapperste krijger van het gezelschap was. De deelnemers aan deze strijd werden door hun aanhangers aangemoedigd om de meest extravagante beweringen te doen. De winnaar werd beloond met het aansnijden van het geroosterde dier en kreeg het beste stuk vlees, het ‘kampioensdeel’, voor zichzelf.

Keltisch huis in Wales.

De kleding van de Kelten, zoals deze is gereconstrueerd, vertoont een kleurrijke en rijk versierde stijl. Er is een sterke neiging tot het mengen van opvallende kleuren. De belangrijkste kleurstoffen, die zoveel enthousiasme opriepen, waren waarschijnlijk: voor rood, de zogenaamde “Roja” (Rubia tinctorum L.), voor geel Reseda luteola en voor blauw, pastel (Isatis tinctoria). Linnen is het oudste textielmateriaal dat is gevonden en werd gebruikt door de proto-Kelten. Wol werd de meest gebruikte grondstof toen schapen werden gedomesticeerd. In de ijzertijd werd het grootste deel van de kleding van de Kelten van wol gemaakt. De stof werd geweven op weefgetouwen, in ruitjes en strepen, maar eenvoudiger dan het huidige “tartan”. Tot de basiskleding behoorden braccae voor mannen. Vrouwen droegen lange tunica en peplos. Beiden droegen een zakje aan hun riem, een zogenaamde pouch.

De huizen bestonden uit een geraamte van houten palen. Ze bevatten ook verweven en met modder besmeurde takken en vlechtwerk. Bovendien waren ze bedekt met rieten dakbedekking. Hoyos rondom het huis dienden voor de opslag van graan. De huizen stonden binnen versterkte heuvels, zoals de Castro van Viladonga.

Castro van Viladonga, Galicia, Spanje.

Geloof


De religie van de oude Kelten, met name die van de Galliërs vóór de Romeinse verovering, is niet goed bekend. De gegevens die beschikbaar zijn om deze te reconstrueren zijn schaars en niet erg nauwkeurig.

De zilveren pot Gundestrup, Denemarken, met reliëfs uit de Keltische mythologie.

De cultus werd geleid door de druïden, priesters die tegelijkertijd ook de opvoeders van de jeugd waren. De monumenten die traditioneel “druïdische stenen” worden genoemd, dateren van vóór de komst van de Kelten naar West-Europa. Ze lijken geen rol te hebben gespeeld in de religie van de oude Galliërs.

Lange tijd bestonden er alleen lokale culten. Deze culten hadden vooral betrekking op de bergen, de bossen en het water. Ze werden onder verschillende namen aangeroepen. We vinden de god Vosgos en de godin Ardenas. Er is ook de god Dumias. Tot de goden van de bronnen of rivieren behoren Sequana, de bron van de Seine, en Nemausis, de bron van Nîmes.

Later ontstond de verering van de grote goden, die min of meer in heel Gallië voorkwam. In de Gallo-Romeinse tijd werden deze goden geïdentificeerd met die van Rome. Dit gebeurde door middel van een cultureel proces dat ‘syncretisme‘ wordt genoemd. Teutates is een soort Mercurius met iets van Jupiter en Mars. Taranis wordt in verband gebracht met de bliksem, maar mist de oppermacht van Jupiter. Esus is de god van de oorlog en het vee, gelijkgesteld aan Mars of Silvanus. Belenos is de god van de kunsten, verbonden met de zon en vergeleken met Apollo. Cernunnos is de god van de slaap en de dood, gelijkgesteld aan Pluto.

Naast hen stonden godinnen. Een daarvan is Rosmerla, die wordt geassocieerd met Teutates. Een andere is Belisma, godin van de vuurkunsten, die wordt gelijkgesteld met Minerva. Ook is er Epona, godin van de landbouwvruchtbaarheid, die wordt gelijkgesteld met Ceres. De Galliërs hadden ook abstracte goden of geesten van de steden.

Beroemd onder de beoefenaars van het volksgeloof is het oogsten, volgens vaste voorschriften, van de maretak, die werd beschouwd als begiftigd met buitengewone deugden. Ook de eik werd als een heilige boom beschouwd.

Het druïdisme is een pan-Keltische instelling. Net als in andere Indo-Europese samenlevingen vormen de druïden een beroepsgroep die afkomstig is uit de aristocratie, bestaande uit specialisten in de technieken van het recht en de cultus die verband houden met de soevereine functie. Als assistenten van het koningshuis zien zij toe op de activiteiten van het woord en het onderwijs en zorgen zij voor de overdracht van traditionele kennis.

In de periode voorafgaand aan de Romeinse verovering van Gallië had de religieuze praktijk van de oude Kelten één belangrijk kenmerk. Dat kenmerk was het druïdisme. Dit leek later op de eilanden voort te leven. Het woord druïde is specifiek Keltisch. Het komt van *der-w/dr-ew. Het wordt begrepen als ‘degene die getrouw weet, degene die een waarachtige, zekere visie heeft’. Verschillende auteurs uit de oudheid getuigen van het bestaan van druïdische geestelijken in verschillende tijdperken. Ze documenteren dit op verschillende plaatsen in de Keltische wereld. In Gallië lijken de druïden een sleutelrol te hebben gespeeld in de opstand van 52 v.Chr. Later bleven ze invloedrijk tijdens de Gallische opstanden in de eerste eeuw. De opstand van de Guerras de Secesión (Afscheidingsoorlog) werd in 21 n.Chr. geleid door de Eduen Julius Sacrovir. Tacitus beschreef dit in zijn Historiae. Deze gebeurtenis zou hebben geleid tot het uitbreken van vijandelijkheden van Rome tegen de Gallische druïden.

Overgave van Vercingetorix aan Julius Caesar. Schilderij van Lionel-Noël Royer uit 1899.

De druïdische ‘geestelijkheid’ was belast met het uitvoeren van heilige ceremonies en cultusrituelen. Alleen zij hadden het recht om offers te brengen. Soms waren dit mensenoffers, maar meestal waren het dierenoffers of symbolische offers (zoals blijkt uit de houten votiefgeschenken die in de bronnen van de Seine zijn gevonden). De praktijk van mensenoffers diende als voorwendsel. Dit leidde tot het verbod op druïden onder keizer Tiberius (of Claudius volgens sommige historici). Andere voorrechten van de druïden waren logischerwijs het onderwijs. Deze omvatten diplomatie, geschiedenis en genealogie. Ze omvatten ook toponymie, magie, geneeskunde en waarzeggerij. De druïde was een tussenpersoon tussen de goden en de mensen. Zijn kennis kon volgens Caesar twintig jaar studie vergen. Bovendien beheerste hij de magische praktijken.

De druïde had ook een rol als politiek adviseur van de koning. Hij kon een duo vormen met de koning. In dit duo oefende de koning zijn soevereiniteit uit onder inspiratie van de druïde. De druïde Diviciacos was een tijdgenoot van Cicero. Hij stond aan de basis van de Romeinse verovering van Gallië. Hij treedt vooral naar voren als de politieke leider van de Aedui.


Bedankt voor de interesse die u getoond heeft voor deze website van Spaanse Verhalen. Als u dit een interessant of leuk verhaal vond, abonneer u dan gratis op deze niet commerciële website of geef hierboven eens een ✩LIKE, dat helpt bij het algoritme van deze site. Normaal gesproken komt er elke week minstens een nieuw verhaal bij. Hetzij over de steden van Spanje, zijn geschiedenis, de kunst of vele andere zaken betreffende dit land. Snuffel ‘ns wat rond in het menu, ik weet zeker dat u, tussen de inmiddels meer dan 450 pagina’s, dingen zult vinden waarvan u zegt, “He, dat lijkt me interessant”.

Als u abonnee bent van Spaanse Verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.


Notations

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2025-08-26

Coralma*

Sources and references:
The mainly foreign texts from Wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated these texts, mixed them and often supplemented them with my own knowledge. The experience I gained while living in Spain and working on these articles has also been incorporated into these texts.

Other source references may also have been included. These may be things I read during my research for the articles and incorporated into these texts.

    • Spanish language Wikipedia|titel=Celta|pagecode=131862507| date=20210108.
    • Dutch language Wikipedia|titel=Kelten|pagecode=57854956| date=20210104.
    • Dutch language Wikipedia|titel=Klokbekercultuur|pagecode=56076810| date=20210105.
    • Dutch language Wikipedia|titel=Hallstattcultuur|pagecode=57874837| date=20210106.
    • Dutch language Wikipedia|titel=La Tène-periode|pagecode=57596023| date=20210106.
    • Dutch language Wikipedia|titel=Teutates|pagecode=55993452| date=20210107.
    • Dutch language Wikipedia|titel=Taranis (god)|pagecode=56249043| date=20210107.
    • Dutch language Wikipedia|titel=Esus|pagecode=53839235| date=20210107.
    • Dutch language Wikipedia|titel=Vercingetorix|pagecode=57687535| date=20210107.
    • Dutch language Wikipedia|titel=Urnenveldencultuur|pagecode=59936408| date=20220630.

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the license.


Als u wilt reageren op deze pagina...

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.