Koninkrijk Sevilla (kroon van Castilla)

Het koninkrijk Sevilla binnen de kroon van Castilla

---

De herovering van Sevilla vond plaats tussen augustus 1247 en 23 november 1248 door de Castiliaanse troepen van Fernando III ‘el Santo’ van Castilla.

Na de herovering bracht hij het onder bij de Kroon van Castilla als Koninkrijk Sevilla, dat gold als een territoriaal rechtsgebied of provincie binnen de Kroon. Het Koninkrijk Sevilla bestond vanaf de verovering in de 13e eeuw tot de territoriale opdeling van Spanje in 1833. Volgens de Diccionario de la lengua española de la Real Academia Española was het een “koninkrijk” (“reino”) in de tweede betekenis: de Kroon van Castilla bestond uit meerdere van zulke koninkrijken. Het was een van de vier koninkrijken van Andalucía en viel ook grotendeels binnen deze gemeenschap. Het strekte zich ongeveer uit over het grondgebied van de huidige provincies Huelva, Sevilla en Cádiz en de depressie van Antequera, en omvatte ook enkele gemeenten in de huidige provincie Badajoz in Extremadura. Volgens het Kadaster van Ensenada zijn de gemeenten die samen het Koninkrijk Sevilla vormden te zien in de bijlage, Gemeenten van het Koninkrijk Sevilla. Het Koninkrijk Sevilla was verdeeld in tien tesorerías die hun respectievelijke zetels hadden in Sevilla, Cádiz, Jerez de la Frontera, Sanlúcar de Barrameda, Ecija, Carmona, Osuna, Estepa, Marchena en Antequera.

Vanuit het oogpunt van jurisdictie was het grondgebied van het Koninkrijk Sevilla zowel koninklijk als feodaal, met zowel leken- als kerkelijke heerlijkheden. Dat houdt min of meer in dat het land (eigendom van de koning) verdeeld werd onder de leken adel en de kerkelijke adel in ruil voor militaire steun. Het eerste (de leken adel) omvatte de gebieden van het Huis van Medina Sidonia, het Huis van Arcos, het Huis van Alcalá, het Huis van Osuna, het Huis van Olivares, het Huis van Sanlúcar la Mayor, het Markiezaat van Estepa, het Markiezaat van Gibraleón en het Markiezaat van Ayamonte, evenals vele andere van minder belang. Onder deze laatste bevonden zich de kerkelijke eigendommen die toebehoorden aan het Aartsbisdom van Sevilla, de Orde van San Juan en het Klooster van San Isidoro del Campo.

De Kroon van León, waar het Koninkrijk van Sevilla deel van uitmaakte, werd tussen 1295-1301 afgescheiden van de Castiliaans-Leonese monarchie als geheel. Samen met wat nu Galicia, León, Zamora, Salamanca, Asturias en Badajoz is vormde het het koninkrijk dat Juan I (de Castilla el de Tarifa) had geërfd van zijn vader, Koning Alfonso X ‘el Sabio’. Tijdens deze periode gaf Koning Juan I van León talloze privileges aan het Koninkrijk van Sevilla.

Na de ondertekening van het Verdrag van Utrecht (tussen 1713 en 1715) behoorde Gibraltar niet langer tot het Koninkrijk Sevilla. In de tweede helft van de 18e eeuw werden enkele van de Nieuwe Steden van Andalucía en Sierra Morena gesticht in enkele gebieden van het koninkrijk.

In 1833, na 585 jaar, schafte het Koninklijk Besluit van 30 november het koninkrijk Sevilla af en creëerde de huidige provincie Sevilla, die gevormd werd door het samenvoegen van plaatsen uit het gelijknamige koninkrijk, met uitzondering van de plaatsen die deel gingen uitmaken van de provincie Cádiz en de provincie Huelva. De nieuwe provincie Sevilla nam ook Guadalcanal in, dat tot dan toe tot Extremadura behoorde, en verloor de steden El Bodonal, Fregenal de la Sierra en Higuera la Real, die deel werden van de provincie Badajoz, in Extremadura. De provincie bestaat momenteel uit de gemeenten die te zien zijn in de bijlage Gemeenten van de provincie Sevilla.

Als u dit een leuk of interessant onderwerp vond abonneer u op Spaanse Verhalen of geef hieronder eens een ✩LIKE. Normaal gesproken komt er elke week een nieuw verhaal bij.

Als u abonnee bent van Spaanse verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.