Byzantijnse bezetting van Spania: Historische achtergrond

Het Byzantijnse Rijk onder Justinianus I. Op dit kaartje zien we de gebieden die tijdens de heerschappij van Justinianus I (527-565) zijn veroverd.

De provincie Spania (in het Latijns Provincia Spaniae), ook bekend als Byzantijns Hispania, was een provincie van het Byzantijnse Rijk tussen de 6e en 7e eeuw. De provincie, de meest westelijke van de provincies die het Rijk tijdens zijn geschiedenis vormde, werd gevormd als onderdeel van de militaire campagnes van Justinianus I de Grote in een poging om de oude westelijke provincies van het Romeinse Rijk te herstellen. Het grondgebied omvatte een deel van het Iberisch schiereiland dat werd afgenomen van het Visigotische koninkrijk, dat deel had uitgemaakt van het ter ziele gegane Vandalenrijk. De stad Septem (het huidige Ceuta) behoorde ook tot het Visigotische koninkrijk, maar werd opgenomen in de provincie Mauretania Secunda. (zie verderop in dit verhaal)

Gegevens
Hoofdstad Malaca (Málaga) of Carthago Spartaria (Cartagena)
Historisch tijdperk
Byzantijnse verovering door Liberius
Visigotische herovering
Late Oudheid
552

624

Voorafgegaan door
Visigotisch koninkrijk
Opgevolgd door
Visigotisch koninkrijk
Tegenwoordig deel van Spanje
Portugal
Ver. koninkrijk (Gibraltar)

Bronnen


Documentaire bronnen over de provincie Spania zijn zeer schaars en fragmentarisch. Als gevolg van deze schaarste is er weinig informatie met zekerheid bekend en zijn veel fundamentele aspecten niet vastgesteld en nog steeds onderwerp van speculatie: de datum en plaats van de Byzantijnse landing, de grootte van de expeditiemacht, de hoofdstad van de provincie, de omvang van de provincie, de locatie van de Byzantijnse muntslag, de datum van de definitieve verdrijving ….. Al deze aspecten en vele andere staan nog steeds open voor historische discussie.

Geen enkele Byzantijnse auteur schreef over de verovering. Van de grote kroniekschrijvers uit die tijd eindigt Procopius van Caesarea (Byzantijns geschiedkundige en wetenschapper) zijn verslag van de oorlogen van Justinianus in hetzelfde jaar dat de Byzantijnse expeditie vertrekt; en Jordanes (Gotische geschiedschrijver) meldt in zijn Getarum alleen dat er een vloot in voorbereiding is en wie de commandant is. Deze stilte is vooral teleurstellend gezien de hoge kwaliteit en gedetailleerdheid van de overgeleverde verslagen van Justinianus’ andere uitbreidingsoorlogen.

Isidor de Sevilla, auteur van de Historia Gothorum, een van de bronnen voor deze periode.

Het enige continue verslag van Visigotisch Hispania in de periode 507-568 is Isidor de Sevilla’s Historia de regibus Gothorum, Vandalorum et Suevorum ( Geschiedenis van de Goten, Vadalen en Sueben), dat Thompson beschrijft als een “lofrede op de Goten” en “de beroemde geleerde onwaardig”. Hierin worden gebeurtenissen opgetekend zonder chronologie of context en met weinig commentaar.

Voor de periode 567-590 hebben we de buitengewone kroniek geschreven door Johannes van Biclarus. Deze kroniek concentreert zich op het Visigotische koninkrijk en behandelt alleen de Byzantijnse provincie als onderwerp van de militaire campagnes van de Visigoten.

Vanaf 590 was de bijna enige bron weer het gebrekkige verslag van Isidore van Sevilla.

Ook archeologische bronnen zijn zeer schaars.

Historisch context


In 409 staken de Vandalen, Sueben en Alanen, die twee jaar eerder door de Romeinse grensverdediging aan de Rijn waren gebroken, de Pyreneeën over naar het Iberisch schiereiland. Desondanks bleef de Romeinse heerschappij over de meeste gebieden gehandhaafd tot na de dood van de Romeinse keizer Majorianus in 461.

De Visigoten
Uitbreiding van het Visigotische koninkrijk rond 500 n.Chr.

De Visigoten waren een Germaans volk dat oorspronkelijk afkomstig was uit Gotlandia (eiland gelegen in de Oostzee), in het huidige Zweden, en dat in het kader van de invasies van barbaren aan het einde van de 4e eeuw het Romeinse Rijk binnendrong en zich na verschillende tegenslagen in 418 vestigde in de provincie Aquitaine Secunda, aan de westkust van Gallië, als foederati van het Rijk. Een van de taken van de Visigoten was het handhaven van de pax romana (Romeinse Vrede) in Hispania, die werd bedreigd door andere barbaarse volkeren en door veelvuldige boerenopstanden die bagaudas werden genoemd. Als foederati van het Romeinse Rijk drongen de Visigoten geleidelijk Hispania binnen. Het Visigotische territorium strekte zich uit van de zuidelijke oever van de rivier de Loire tot de Straat van Gibraltar, met als enige uitzondering Gallaecia en het gebergte in het Baskengebied. In 468 versloegen ze de Sueben die van plan waren hun grondgebied uit te breiden. En in 473 maakten ze een einde aan het Romeinse bestuur in Spanje en hun heerschappij over het grootste deel van het oostelijke en centrale schiereiland was in 476 gevestigd. Tegen het einde van de 5e eeuw, toen het West-Romeinse Rijk was verdwenen, bereikten de Visigoten hun grootste expansie en vormde ze de grootste politieke eenheid in West-Europa. 

Daarna leden de Visigoten in 507 een rampzalige nederlaag in de Slag bij Vouillé door toedoen van de Franken en verloren al hun bezittingen ten noorden van de Pyreneeën, behalve Septimania. Als gevolg hiervan migreerden de Visigoten massaal naar Hispania en verplaatsten hun hoofdstad naar Toledo, waarmee ze de germanisering van het Iberisch schiereiland intensiveerden, dat de Visigoten tot dan toe als een onbelangrijk domein hadden beschouwd en dat vanaf Vouillé de kern van hun koninkrijk werd.

Toen ze zich uiteindelijk op het Iberisch schiereiland vestigden, waren de Visigoten het meest geromaniseerde volk van de Germanen die het Romeinse Rijk waren binnengedrongen. Het waren Arianisten, d.w.z. ketters in de ogen van hun Spaans-Romeinse onderdanen, en spraken hun eigen taal, het Gotisch.

De Visigoten vormden een kleine minderheid van de bevolking en, bij gebrek aan statistieken, kan worden gezegd dat hun Spaans-Romeinse onderdanen in de meerderheid waren met een verhouding van 10 op 1.

De Hispano-Romeinen
Kaartje van het Romeinse Hispania Met daarop de ligging van de provincies Tarraconensis (noordoosten), Cartaginenses (midden en oosten), Baetica (zuiden), Lusitania (zuidwesten) en Gallaecia (noordwesten).
De oude Romeinse provinciale indeling bleef ook tijdens de Visigotische overheersing van kracht.

De Hispano-Romeinen waren de inheemse bewoners van Hispania die, na eeuwen van Romeinse overheersing, de Romeinse cultuur hadden overgenomen. Door de vroege verovering was de Romanisatie van Hispania zeer diepgaand.

Onder de Visigotische heerschappij werd de Romeinse administratieve structuur gehandhaafd: provinciale indeling, gouverneurs met hun raden, rechtbanken, Romeins recht, belastingen, enz. 

Het lijkt erop dat de Romeinse bevolking, of in ieder geval de goed opgeleide minderheid, een sterk gevoel van nationaliteit had ten opzichte van andere volkeren waarmee ze in contact stonden: Grieken, Goten, Joden, etc. Hoewel er verschillende religieuze minderheden waren (heidenen, Joden, Priscillianisten, etc.), was de overgrote meerderheid van de Hispano-Romeinen katholiek en trouw aan de orthodoxie van de kerk.

De Byzantijnen

Het Byzantijnse Rijk of Oost-Romeinse Rijk was de staat die ontstond uit Diocletianus’ opdeling (in het jaar 285 na.Chr.) van het oostelijke deel van het Romeinse Rijk, gevestigd in de stad Byzantion, bekend als Constantinopel na de heroprichting door Constantijn als hoofdstad van het Romeinse Rijk.

Het byzantijnse Rijk door de eeuwen heen. Met zijn meest glorieuze tijd rond 550 na de veroveringen van Justinianus I, waarbij hij het zuidelijk deel van Hispania veroverd had.

Na de val van het West-Romeinse Rijk beschouwden de keizers in Constantinopel zichzelf als de rechtmatige heersers over de landen van het Romeinse Rijk, zowel het oosten als het westen. Dit feit diende als rechtvaardiging voor de geplande uitbreidingsoorlogen van Justinianus I naar het westen, bekend als Renovatio imperii Romanorum, die tot doel hadden de westelijke provincies van het Rijk (Afrika, Hispania, Italië en Gallië) te heroveren.

De ontwikkelingen rond de provincia Spania


De verovering en stichting van de provincie

In 534 herstelde de Romeinse generaal Belisarius de Byzantijnse provincie Mauretania met de verovering van het Vandalenrijk in Noord-Afrika. Ondanks zijn inspanningen was de Vandalenkoning Gelimer er niet in geslaagd een verbond te sluiten met de Visigotische koning Teudis (531-548), die waarschijnlijk van de ineenstorting van het Vandaalse gezag gebruik maakte om Ceuta (Septem) aan de overkant van de Straat van Gibraltar in 533 te veroveren, mogelijk om het uit Byzantijnse handen te houden.

Echter in 546 had een Byzantijns leger Teudis al verslagen in de strijd om Ceuta. Justinianus was namelijk van plan om na het herstel van de provincies Afrika (533) en Italië, van het Oude Romeinse Rijk, die in 554 op de Ostrogoten waren veroverd, Hispania te heroveren. Ceuta was daarom een belangrijke basis voor de verkenningen van Hispania in de jaren voorafgaand aan de invasie van het schiereiland in 552.

In 550, tijdens het bewind van de Visigotische koning Agila I, werd Hispania geteisterd door een reeks opstanden, waarvan er twee ernstig waren. De burgers van Corduba (Córdoba) kwamen in opstand tegen de Visigotisch  Arische heerschappij en Agila werd verslagen, zijn zoon werd gedood en de koninklijke schat ging verloren. Hijzelf trok zich terug in Mérida. De datum van de andere grote opstand kan niet precies worden vastgesteld. Aan het begin van zijn regeerperiode (549) of pas in 551 nam een edelman met de naam Atanagildo Hispalis (Sevilla) in, de hoofdstad van Baetica, en beweerde als koning te regeren in oppositie tegen Agila. 

Volgens Isidor de Sevilla in zijn Historia de regibus Gothorum, Vandalorum et Suevorum ( Geschiedenis van de Goten, Vadalen en Sueben) was het Atanagildo die Justinianus in de herfst van 551 of de winter van 552 om hulp smeekte om zijn rivaal, koning Agila I, te bestrijden. Het is niet duidelijk waar het pact uit bestond, hoewel het mogelijk is dat er overeenstemming werd bereikt over het afstaan van kustgebieden, die van groot politiek en economisch belang waren voor het Byzantijnse Rijk.

Het leger werd waarschijnlijk in 552 gestuurd en kwam in juni of juli aan land. De Byzantijnse troepen landden waarschijnlijk bij de monding van de Guadalete of misschien bij Malaca (Málaga) en sloten zich aan bij Atanagildo om Agila te verslaan toen hij in augustus of september 552 van Mérida naar Hispalis (Sevilla) marcheerde. De oorlog sleepte zich nog twee jaar voort.

In 555 landden andere Byzantijnse troepen bij Carthago Nova (Cartagena), ze bezetten andere belangrijke kuststeden en zetten hun opmars landinwaarts voort richting Baza om zich aan te sluiten bij hun landgenoten in de buurt van Sevilla.

De bezetting door de Byzantijnen werd bevorderd door de politieke en economische zwakte van de Visigoten in de voormalige Romeinse provincies Cartaginense en Baetica, die voornamelijk werden gedomineerd door Hispano-Romeinse landeigenaren. Zij stonden samen met een sterk geromaniseerde bevolking, vijandig tegenover de Visigotische overheersing, waarbij de stad Corduba (Córdoba) een belangrijk bastion van opstand was. 

Eind maart 555 draaiden de aanhangers van Agila, uit angst voor de recente Byzantijnse successen, zich om en vermoordden hem, waarna de Visigoten zich verenigden rond Atanagildo en het Byzantijnse leger versloegen.

De Visigotische koning dwong de Byzantijnen zich terug te trekken naar de al veroverde kuststeden, waar de Byzantijnse provincie Spania werd gevestigd, die ook de Baleares omvatte. Hoewel er geen betrouwbare gegevens zijn over de organisatie van deze gebieden, is men het er wel over eens dat Cartagena, onder de naam Carthago Spartaria, de hoofdstad van de provincie werd en dat het bestuur ervan in handen was van een magister militum Spaniae, met civiele en militaire macht. Vanaf dat moment heerste er vrede in het gebied die duurde tot de dood van keizer Justinianus in 565.

Mauretania Caesariensis en Mauretania Sitifensis werden samengevoegd tot de nieuwe provincie Mauretania Prima, terwijl Mauretania Tingitana, feitelijk gereduceerd tot de stad Septem (oostelijk van Tingis gelegen) , werd gecombineerd met de gebieden van de Spaanse kust (Spania) en de Balearen om Mauretania Secunda te vormen. De Afrikaanse exarch (Byzantijnse stadhouder) was in het bezit van Mauretania Secunda, dat weinig meer voorstelde dan een kleine buitenpost in Zuid-Spanje, belegerd door de Visigoten.
Het verval en de Visigotische herovering

De Byzantijnse troepen in Spania waren niet erg talrijk vanwege de oorlogen die het Byzantijnse Rijk in andere regio’s voerde. Dit tekort aan troepen leidde ertoe dat de Byzantijnen zich versterkten in de steden die ze hadden bezet, waardoor ze het terrein open lieten voor de Visigoten en zo een periode van sporadische gevechten begon, zonder resultaat voor beide partijen.

Regnum Visigothorum rond 560.

Kort na de dood van keizer Justinianus I stierf koning Atanagildo in 567. Zij werden opgevolgd door respectievelijk Justinus II, de neef van de keizer, en koning Liuva I (568-572). Koning Liuva I bracht zijn broer Leovigildo (568 of 569-586) op de troon en stierf zelf in 572, waarbij Leovigildo als koning achterbleef. Met hem begon het einde van de provincie Spania. De heerschappij van deze monarch was vol militaire, politieke en religieuze conflicten, die hij met grote vaardigheid wist te overwinnen en hij slaagde erin een groot deel van de provincie Spania te veroveren.

Vanaf 565 bestookten Atanagildo en zijn opvolgers, Liuva I en Leovigildo, met opeenvolgende veldtochten de Byzantijnse macht, die uiteindelijk werd verbannen naar de kuststeden. Aan het einde van de regeerperiode van Recaredo I (559-601), in de laatste jaren van de 6e eeuw, leden de Visigoten volgens Isidoro de Sevilla enkele nederlagen en slaagde Byzantium erin andere steden in het binnenland in te nemen, misschien in wat nu de provincie Almería en de regio Murcia is.

Tijdens de heerschappij van de Visigotische koning Recaredo I gingen de Byzantijnen opnieuw in het offensief en herwonnen of wonnen waarschijnlijk zelfs terrein. Recaredo erkende de legitimiteit van de Byzantijnse grens en schreef naar paus Gregorius met het verzoek om een kopie van keizer Mauricius te sturen. Gregorius antwoordde eenvoudigweg dat de tekst van het verdrag verloren was gegaan in een brand tijdens het bewind van Justinianus en waarschuwde Recaredo dat hij het niet teruggevonden wilde hebben omdat het de Byzantijnen waarschijnlijk meer grondgebied zou hebben toegekend dan ze op dat moment bezaten (augustus 599). Leovigildo overwinningen op de Romeinse regering waren groter dan de Romeinse heroveringen tijdens Recaredo’s regering; de Byzantijnse provincie Spania was in verval.

Onder de latere Visigotische koningen voerde Witerico (603-610) vaak campagne tegen Spania, hoewel zijn generaals succesvoller waren dan hijzelf. De laatste veroverde het stadje Gisgonza. Gundemaro (610-612) verplaatste de zetel van Cartaginense van het Byzantijnse Cartagena naar het Visigotische Toledo in 610 en voerde campagne tegen Spania in 611, maar zonder resultaat. Sisebuto (612-621) werd meer dan welke koning voor hem ook wel de gesel van de Byzantijnen in Spanje genoemd. In 614 en 615 voerde hij twee massale expedities tegen hen uit en veroverde Málaga vóór 619, toen de bisschop verscheen op het Tweede Concilie van Sevilla. Hij veroverde de Middellandse Zeekust en verwoestte vele steden, genoeg om zelfs de aandacht van de Frankische kroniekschrijver Fredegar te trekken:

  . . . et plures civitates ab imperio Romano Sisebodus litore maris abstulit et usque fundamentum destruxit.
. . . Koning Sisebuto veroverde veel steden van het Romeinse rijk langs de kust, vernietigde ze en reduceerde ze tot puin.

Sisebuto verwoestte waarschijnlijk ook Cartagena, dat zo volledig verwoest was dat het nooit meer terugkwam in Visigotisch Hispania. Omdat de Goten niet in staat waren om fatsoenlijke belegeringen uit te voeren, werden ze gedwongen om de verdediging van alle versterkte plaatsen die ze innamen te verminderen om te voorkomen dat latere legers deze tegen hen zouden gebruiken. Omdat Cartagena werd vernietigd maar Málaga gespaard bleef, is afgeleid dat eerstgenoemde stad het eerst viel terwijl de Byzantijnse aanwezigheid nog groot genoeg was om een bedreiging te vormen. Málaga viel enige tijd later, toen de Byzantijnen zo sterk gereduceerd waren dat ze geen gevaar meer vormden voor de Visigotische hegemonie over het hele schiereiland.

In 621 hadden de Byzantijnen nog een paar steden in handen, maar Suintila (621-631) heroverde deze spoedig en in 624 was de hele provincie Spania in Visigotische handen, met uitzondering van de Balearen, dat in de 7e eeuw een economisch achtergebleven gebied was. Net als de Sardinië en Corsica in die periode, waren de Balearen slechts nominaal Byzantijns. Ze werden uiteindelijk gescheiden van het Rijk door de Saraceense invallen van de 8e tot 10e eeuw.

Ergens tijdens de gezamenlijke regeerperiode van Égica (687-702) en Witiza (700-710/711) viel een Byzantijnse vloot de kusten van Zuid-Spanje aan en werd verdreven door een lokale graaf genaamd Teodomiro. De datering van deze gebeurtenis is omstreden: het kan hebben plaatsgevonden als onderdeel van de expeditie van Leontios II om Carthago te ontzetten, dat werd aangevallen door de Arabieren, in 697; misschien later, rond 702; of misschien laat in de regeerperiode van Witiza. Wat bijna algemeen wordt aangenomen is dat het een geïsoleerd incident was in verband met andere militaire activiteiten (waarschijnlijk tegen de Arabieren of Berbers) en niet een poging om de verloren provincie Spania te herstellen. Zoals professor Thompson stelt: “We weten helemaal niets over de context van deze vreemde gebeurtenis.”

Het einde van de provincie Spania

In de balans van ononderbroken veldtochten sinds de regering van Witerico (603-610) verloor de Byzantijnse keizerlijke provincie echter gestaag terrein. Zijn Visigotische opvolger, Gundemaro, viel Byzantium ook aan tijdens zijn korte regeerperiode, zonder veel succes. Sisebuto, koning vanaf 611, ondernam twee campagnes met gunstig resultaat; Málaga viel blijkbaar, aangezien de bisschop van de belangrijke kuststad aanwezig was op het Tweede Visigotische Concilie van Sevilla in 619. Het jaar daarop werd Carthago Nova (Cartagena) verwoest en zou het Visigotische bisdom nooit meer terugkrijgen.

De aanvankelijke steun van de Hispano-Romeinen voor het Byzantijnse Rijk richtte zich geleidelijk meer op de volgende Visigotische koningen. Deze hadden zich in 589 tot het katholicisme hadden bekeerd, waardoor de verovering van gebieden in de provincie Spanië werd versneld. Tot in 624, toen de Byzantijnen, tijdens de regeerperioden van de Visigotische Suintila en keizer Herakleios, uiteindelijk hun laatste overgebleven nederzettingen in de Straat van Gibraltar verlieten.

De omvang van de provincie


De territoriale omvang van de Byzantijnse provincie is een van de punten die onduidelijk blijven. Er is bewijs voor de bezetting van Malaca en Carthago Spartaria, het huidige Málaga en Cartagena. Het is ook bekend dat Asidona (Medina Sidonia) en Sagontia (Gigonza) door de Visigoten werden heroverd uit Byzantijnse handen. Met betrekking tot Basti (Baza), stelt Juan de Biclaro dat Leovigildo “plaatsen verwoestte die behoorden tot de steden Baza en Málaga, nadat hij de Byzantijnse soldaten had afgeslagen”, wat geïnterpreteerd wordt als dat Leovigildo het territorium van beide steden verwoestte dat bezet was door de Byzantijnen. Bovendien is de ontdekking van een Byzantijns klooster in Elda (Alicante) een bewijs van controle over het binnenland van Alicante voorbij de kust.

De Byzantijnse bezetting en de provincie Spania.

De enige steden waarvan we zeker weten dat ze bezet zijn door Byzantijnse troepen zijn de eerder genoemde Malaca (Málaga), Carthago Spartaria (Cartagena), Asidona (Medina Sidonia), Sagontia (Gigonza) en Basti (Baza).

De troepen van Justinianus bezetten een belangrijk deel van de provincies Baetica en Carthaginensis en het lijdt geen twijfel dat ze de hele kust tussen Cartagena en de monding van de Guadalete beheersten. Het meest omstreden deel is de uitbreiding van de provincie landinwaarts. Een belangrijk discussiepunt is de bezetting van Corduba (Córdoba). Zoals we hebben gezien, was de stad in opstand tegen Agila en veel historici nemen de bezetting door de troepen van Justinianus voor lief en sommigen beschouwen het zelfs als de eerste hoofdstad van de Byzantijnse provincie.

In overeenstemming met dit gebrek aan historisch bewijs geeft elke auteur zijn eigen interpretatie van de omvang van het gebied dat door de Byzantijnen werd bezet. Zo meent de Spaanse historicus, jurist en priester, Orlandis Rovira (1988) dat de bezette kuststrook zich bevond “tussen de monding van de Guadalete en het noorden van Cartagena”, terwijl hij de mogelijke bezetting van Corduba en Sevilla door keizerlijke troepen onwaarschijnlijk acht. De Engelse historicus, diplomaat, reisschrijver en televisiepresentator John Julius Norwich (1990,) zegt dat ze het hele gebied ten zuiden van een denkbeeldige lijn tussen Gades (Cádiz) en Valentia (Valencia) controleerden en neemt aan dat dit ook de bezetting van Corduba (Córdoba) omvat. De Spaanse Jezuïetenpriester en historicus, García de Cortázar Ruiz de Aguirre (2005) toont een kaart (zie hier boven) waarin het bezette kustgebied zich ongeveer uitstrekt tussen het huidige Portimão (in de Portugese Algarve) en Alicante, terwijl het in het binnenland Corduba (Córdoba) en Hispalis (Sevilla) omvat. Amengual i Batle (2008, pp. De Italiaanse theoloog Josep Amengual i Batle (2008) trekt de robuustheid van het argument dat de Balearen bij Spania horen in twijfel, omdat het alleen gebaseerd is op een brief die bisschop Liciniano de Cartagena geschreven zou hebben aan Vincente de Ibiza, uitgaande van een hiërarchische relatie tussen hen die niet gespecificeerd wordt in de brief en het zelfs niet zeker is dat Licinianus bisschop was op het moment dat de brief geschreven werd. Daarom is tot nu toe het enige gedocumenteerde feit over de territorialiteit van de Balearen na de val van het Romeinse Rijk de samenvoeging van de drie bisdommen met de bisdommen van Sardinië tijdens het Vandaalse bewind, op het Concilie van Carthago in 484; Bijgevolg moet de Byzantijnse verovering in 534 deze Sardijnse tenaamstelling hebben gehandhaafd, bij gebrek aan een alternatief, en het is niet bewezen of er een verandering in de territoriale tenaamstelling heeft plaatsgevonden na de Byzantijnse veroveringen op het schiereiland, hoewel het ook niet kan worden uitgesloten.

Het beheer van de provincie


De seculiere overheid

De belangrijkste bestuursambtenaar in Spania was de magister militum Spaniae, wat “meester van het leger van Spania” betekent. De magister militum bestuurde civiele en militaire zaken in de provincie en was alleen ondergeschikt aan de keizer. Normaliter was dat de magister lid was van de hoogste aristocratische klasse en de rang van patriciër droeg. Hoewel het ambt pas in 589 voor het eerst in de geschriften voorkomt, was het waarschijnlijk een creatie van Justinianus, net als de munt, die tot het einde van de provincie (ca. 625) provinciaal geld uitgaf.

Grafsteen van Comenciolo, momenteel bewaart in het Archeologisch Museum van Cartagena.

Er waren vijf bekende magistri in de geschiedenis van de provincie, hoewel dit zeker niet het geheel vertegenwoordigt. Twee worden terloops genoemd door Isidor de Sevilla als opeenvolgende gouverneurs in de tijd van Suintila (Visigotisch koning), maar hij laat hun namen weg. De eerste bekende gouverneur, Comenciolus. De stad Carthago Nova, was in 425 door de Vandalen geplunderd en verwoest. Comenciolus herbouwde de stad, ommuurde hem opnieuw en hernoemde het tot Carthago Spartaria, of Justina, en wees het aan als hoofdstad van de provincie en liet een inscriptie (gedateerd 1 september 589) achter in de stad die tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven. Het is in het Latijn en weerspiegelt mogelijk het voortgezette gebruik van het Latijn als bestuurstaal van de provincie. Rond 600 was er een gouverneur genaamd Comitiolus die de rang van gloriosus droeg, de hoogste rang na die van keizer. De patriciër en magister Caesarius sloot in 614 een vredesverdrag met Sisebuto (Visigotisch koning) en overlegde met keizer Herakleios, die zich meer bezighield met zaken in Mesopotamië.

  QVISQVIS ARDVA.TVRRIVM MIRARIS.CVLMINA.
VESTIBVLVMQ(ue).VRBIS. DVPLICI. PORTA. FIRMATVM.
DEXTRA L(a)EVAQ(ue) BINOS PORTICOS.ARCOS
QVIBUS.SVPERVM. PONITVR CAMERA CURVA CONVEXAQ(ue).
COMENCIOLVS.SIC.HAEC IVSSIT.PATRICIVS
MISSVS. A MAVRICIO.AVG.CONTRA.HOSTES.BARBAROS.
MAGNVS.VIRTUTE.MAGISTER.MIL(ilitiae).SPANIAE.
SIC.SEMPER.HISPANIA.TALI.RECTORE.LAETETVR.
DVM.POLI.ROTANTVR.DVMQ(ue). SOL.CIRCVIT.ORBEM.
                                                                        ANN(o) VII. AVG(usti). IND(ictione). VIII
Wie je ook bent, bewonder de moeilijke hoogte van deze torens, de vestibule van de stad, versterkt met een dubbele poort, en, rechts en links, de twee portieken en de bogen waaraan een gebogen en bolle kamer is toegevoegd. De patriciër Comenciolus, door keizer Mauritius gestuurd tegen de barbaarse vijanden, liet al deze dingen op deze manier maken. Generaal van het leger van Spania, en groot om zijn dapperheid, zo zal Hispania zich altijd verheugen in zo’n heerser, zolang de polen draaien en de zon rond de aardbol draait.
                                                                                        Jaar VIII van Augustus. Indictie VIII. (jaren 589-590 n.Chr.)

De grens tussen Spania en het Visigotische koninkrijk was niet gesloten. Reizen tussen de grenzen voor persoonlijke en handelsdoeleinden was toegestaan en de twee regio’s kenden lange perioden van vrede. De grens was vastgelegd in een verdrag (pacta) tussen Atanagildo en Justinianus I, maar over de datum van het verdrag wordt nog steeds gediscussieerd. Het kan deel hebben uitgemaakt van de eerste voorwaarden voor Byzantijnse hulp in 551 of 552 of het kan een product zijn van de oorlog tussen Visigoten en Byzantijnen in 555 of later. Het werd in ieder geval ondertekend voor de dood van Justinianus in 565. De legitimiteit van het pact werd pas in de 7e eeuw erkend, wat het gemak van reizen en handel verklaart.

Het kerkelijke bestuur

De provincie Spania was overwegend Latijns-Christelijk en ook enkele Byzantijnse gouverneurs waren Latijns-Christelijk, maar de meeste Byzantijnse heersers waren toch Oosters-Christelijk. Desondanks lijkt de relatie tussen onderdaan en heerser en tussen kerk en staat niet beter te zijn geweest dan in het ariaanse Visigotische Hispania. De kerk van Spania was ook minder onafhankelijk van het pausdom dan de Visigotische kerk, die grotendeels uit Hispano-Romeinen bestond. De twee kerken waren gescheiden. Geen enkele geestelijke van de ene woonde ooit de concilies van de andere bij. Sterker nog, geen enkele provinciale raad kwam ooit bijeen in Spania. Het meningsverschil tussen beide geloven werd nog eens extra aangewakkerd door de bekering van Vincent van Zaragoza tot het arianisme dat leidde tot een reactie van de bisschop van Málaga.

Byzantijnse olielamp uit Cartagena.

Paus Gregorius I bemoeide zich meer met de verschillende bisdommen van de provincie dan enig andere paus in het Visigotische koninkrijk ooit deed. Hij verdedigde de bezittingen van twee afgezette bisschoppen en heerste over de magister militum Comitiolus, die hij beschuldigde van inmenging in kerkelijke zaken. Hij beschuldigde Licinianus van Cartagena er impliciet van dat hij onwetenden tot priester wijdde, maar Licinianus antwoordde eenvoudigweg dat als hij dat niet deed, het bisdom van de provincie leeg zou blijven: een triest commentaar op de staat van de geestelijke opleiding in Spania.

Cultuur


De architectonische en artistieke stijl die in Spanje overheerste was niet die van Byzantium zelf, maar eerder de Byzantinistische stijlen van Noord-Afrika. Twee kerken, een in Algezares ten zuiden van Murcia en die van San Pedro de Alcántara bij Málaga, zijn opgegraven en archeologisch bestudeerd. Alleen op de Balearen kreeg de stijl van Griekenland en Thracië voet aan de grond. En hoewel er in heel Spanje Byzantijnse stijlkenmerken te vinden zijn, zijn deze in de Visigotische regio’s niet verbonden met de Afrikaanse stijlen die in Spanje overheersen.

In de omgeving van Cartagena is aardewerk ontdekt met duidelijk Afrikaanse amforen die verder getuigen van de nauwe banden tussen de provincies Spania en Mauretania Secunda. Cartagena is de afgelopen jaren grondig opgegraven en er is een wooncomplex ontdekt dat waarschijnlijk is gemaakt voor Byzantijnse soldaten die de stad bezetten. Veel artefacten van de Byzantijnse aanwezigheid zijn te zien in het Museo Arqueológico de Cartagena. Desondanks was de stad, net als de meeste andere steden in Spanje in die tijd, onder het Byzantijnse bewind veel kleiner in bevolking en oppervlakte .


Als u dit een interessant of gewoon leuk verhaal vond abonneer u dan gratis op de niet commerciële website van Spaanse Verhalen of geef hieronder eens een ✩LIKE. Normaal gesproken komt er elke week een nieuw verhaal bij.

Als u abonnee bent van Spaanse Verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.

Als u dit een leuk of interessant onderwerp vond abonneer u op Spaanse Verhalen of geef hieronder eens een ✩LIKE. Normaal gesproken komt er elke week een nieuw verhaal bij.

Als u abonnee bent van Spaanse verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.

Annotations

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2024-11-30

Coralma*

Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Sharealike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and worked on these articles.

        • Spanish Wikipedia titel=Provincia de Spania pagecode=162691506 date=20240728
        • Spanish Wikipedia titel=Atanagildo pagecode=159109044 date=20240730
        • Spanish Wikipedia titel=Justiniano I pagecode=161083777 date=20240730
        • Dutch Wikipedia titel=Spania pagecode=53414700 date=20240728
        • Dutch Wikipedia titel=Liuva I pagecode=67319429 date=20240730
        • English Wikipedia titel=Spania pagecode=1259457532 date=20241125

These texts of this story are available under the licence Creative Commons Attribution-Sharealike 4.0 International (CC BY-SA 4.0)


Full information of these photos/images, the author, or the license.