Hispania

Hispania: Romeinse Geschiedenis en Invloed

Hispania was de naam die de Romeinen aan het Iberisch schiereiland gaven. Het maakte deel uit van de officiële naamgeving van de drie Romeinse provincies die daar werden gesticht: Hispania Baetica, Hispania Citerior Tarraconensis, Hispania Ulterior en Lusitania. Andere provincies die later werden gevormd waren Carthaginensis en Gallaecia. Later evolueerde het concept. In de laatste periode van het rijk omvatte het ook de provincie Balearica en de provincie Mauritanië Tingitana.

Satellietfoto van het Iberisch schiereiland dat door de Romeinen Hispania werd genoemd.
Hispania
218 v.Chr – 472 n.Chr.
Hoofdstad Baetica: Corduba
Ulterior: Emerita Augusta
Citerior: Tarraco
Gangbare talen Latijns
Versch. Paleohispanische talen
Geloof Traditionele inheemse en Romeinse religie, gevolgd door het christendom
Regering Autocratie
Romeinse keizers geboren in Hispania Trajanus 98 n.Chr. – 117 n.Chr.
Hadrianus 117 n.Chr. – 138 n.Chr.
Theodusius I 379 n.Chr. -395 n.Chr.
Wetgevende macht Romeinse Senaat
Historisch tijdperk
  Opgericht
  Opgeheven
Klassieke oudheid
218 v.Chr.
472 n.Chr.
Populatie 5.000.000 of meer
Voorafgegaan door: Carthaags Hispania
Iberia
Opgevolgd door: Visigotisch koninkrijk
Sueben koninkrijk

De oorsprong van de naam Hispania


De naam Spanje is afgeleid van Hispania. Dat was de naam die de Romeinen gebruikten om het Iberisch schiereiland aan te duiden. Deze term is een alternatief voor de naam Iberia, die door Griekse auteurs werd gebruikt om naar hetzelfde gebied te verwijzen. De term Hispania is echter niet van Latijnse oorsprong. Dit heeft geleid tot verschillende theorieën over de oorsprong ervan. Sommige van deze theorieën zijn controversieel.

De Fenicische hypothese
Scène van het Romeinse theater van Augusta Emerita, het huidige Mérida. Meer dan 2000 jaar na de bouw worden er nog steeds theatervoorstellingen gegeven in dit amphitheater. Het werd gebouwd in 16-15 v.Ch., met de consul Marcus Agripa als promotor.

De meest gangbare etymologieën gaan momenteel uit van een Fenicische oorsprong van het woord. In 1674 baseerde de Fransman Samuel Bochart zich op een tekst van Gaius Valerius Catullus. Catullus noemt Spanje cuniculosa (‘konijnenhol’). Bochart stelde dat dit de oorsprong van het woord Spanje zou kunnen zijn. Op die manier leidde hij af dat in het Hebreeuws (een Semitische taal, verwant aan het Fenicisch) het woord spʰ(a) n (שָׁפָן) ‘konijn’ zou kunnen betekenen, aangezien de Fenicische term *i-špʰanim letterlijk ‘van damanes’ (klipdassen) zou betekenen (špʰanim is de meervoudsvorm van šapʰán, ‘damán’, Hyrax syriacus (klipdasachtige), zoogdieren die uiterlijk op konijnen lijken en voorkomen in Afrika en de Vruchtbare Sikkel), dat was hoe de Feniciërs, bij gebrek aan een beter woord, besloten om het konijn Oryctolagus cuniculus te noemen, een dier dat zij niet goed kenden en dat in overvloed voorkwam op het schiereiland. Een andere versie van deze etymologie zou *ʾi-špʰanim ‘Konijneneiland’ (of, opnieuw letterlijk, damanes) zijn. Deze tweede verklaring is noodzakelijk. In het klassieke Latijn werd de H als een aspiratie uitgesproken. Dit maakt het onmogelijk om het af te leiden van de stomme S aan het begin (wetten van Grimm en Verner).

Puente de Alcántara (Alcántara, Cáceres), gebouwd over de rivier de Taag tussen 104 en 106 n. Ch. door de architect Cayo Julio Lacer.

Een andere mogelijkheid met betrekking tot de Fenicische stam span is de betekenis van het wordt ‘oculto’ (verborgen). Dat erop zou wijzen dat ze Hispania beschouwden als een verborgen en afgelegen land.

Een ander indrukwekkend monumentt is het Romeinse aquaduct van Segovia.

Aan de andere kant was het konijn niet het enige dier dat opviel door zijn overvloed. De Grieken noemden het schiereiland Ophioússa. Dit betekent ‘land van slangen’. Later veranderden ze dit in Iberia, omdat iber een woord was dat ze voortdurend hoorden onder de bewoners van het schiereiland. Het is een geografische term. Het kan echter niet specifiek worden toegewezen aan de rivier de Ebro. Het werd op dezelfde manier gehoord in heel het huidige Andalucia. Sommige taalkundigen denken dat het gewoon ‘rivier’ (río) betekende, maar er is nog geen overeenstemming bereikt over dit woord.

Wat betreft de genoemde hypothese dat Hispania afkomstig zou zijn van het Fenicische *´y-spn-y´ (pro. I-span-ia), wat “eiland van de konijnen” zou betekenen, is het belangrijk om iets op te merken. Hoewel de term spn (“konijn”) al sinds het tweede millennium voor Christus in bepaalde Ugaristische teksten wordt vermeld, geldt dat niet voor de naam Spanje of Ispania in de vorm “I-spn-ya”. Op dit moment is deze vorm slechts een veronderstelling, ongeacht de etymologische betekenis ervan. Tot op heden is er geen enkele inscriptie gevonden waarin de volledige reeks ‘y-spn-y’ (pro. I-span-ia) te lezen is.

De Feniciërs waren de eerste niet-Iberische beschaving die het schiereiland bereikte. Hun doel was om hun handel uit te breiden. Ze stichtten onder andere de steden Málaga (Malaka) en Cádiz (Gádir). De Romeinen namen de naam van de verslagen Carthagers over. De belangrijkste hoofdstad lag in Qart Hadasht (het huidige Cartagena). Zij interpreteerden het begin ʔi- als ‘kust, eiland of land’. Bovendien begrepen zij -ya als ‘regio’. De Romeinen zouden Hispania de betekenis ‘land rijk aan konijnen’ hebben gegeven. Dit gebruik werd overgenomen door Cicerón, Caesar, Plinius de Oudere, Cato, Titus Livius en Catullus. Catullus verwijst naar Hispania als een schiereiland cuniculosa. Op sommige munten die in de tijd van Hadrianus werden geslagen, stond Hispania afgebeeld als een zittende dame met een konijn aan haar voeten. Isidoro de Sevilla gaat dieper in op de Fenicische oorsprong van de term in zijn Etimologías. Hij stelt dat de term zijn oorsprong vindt in Ispani, de Fenicisch-Punische plaatsnaam van Sevilla. De Romeinen noemden deze stad Hispalis.

Arco de Bará, in de provincie van Tarragona.

Over de Fenicische oorsprong van de term stelde historicus en kenner van het Hebreeuws, Cándido María Trigueros in 1767 in de Real Academia de las Buenas Letras de Barcelona een andere theorie voor. Deze theorie was gebaseerd op het feit dat het Fenicische alfabet, net als het Hebreeuwse, geen klinkers kende. Zo zou spn (sphan in het Hebreeuws en Aramees) in het Fenicisch ‘het noorden’ betekenen. Dit was een benaming die de Feniciërs zouden hebben aangenomen toen ze de Iberische schiereiland bereikten langs de Afrikaanse kust. Ze zagen het ten noorden van hun route liggen, dus i-spn-ya zou het ‘land van het noorden’ zijn.

De meest recente theorie is afkomstig van de Spaanse professor, onderzoeker en Oriënt-kenner, Jesús Luis Cunchillos en José Ángel Zamora, experts in Semitische filologie van het CSIC. Na alle hypothesen te hebben geanalyseerd en een vergelijkende filologische studie tussen verschillende Semitische talen te hebben uitgevoerd, concludeerden zij dat de meest waarschijnlijke hypothese *I-span-ya zou zijn, ‘eiland/kust van de smeden of smederijen (van metalen)’. Dat wil zeggen, ‘eiland/kust waar metalen worden gesmeed’. Dit feit zou worden gerechtvaardigd door de intense mijnbouw- en metallurgische activiteit die bestond aan de kusten van Andalucía of het koninkrijk Tartessos. Toen de Feniciërs arriveerden, vestigden zij hun kolonies in deze gebieden, juist aangetrokken door de grote rijkdom aan delfstoffen, die in de oudheid beroemd waren.

De inheemse aanname

Afgezien van de theorie over de Fenicische oorsprong, is dit de meest aanvaarde theorie. De precieze betekenis van de term blijft onderwerp van discussie. Doorheen de geschiedenis werden verschillende hypothesen voorgesteld. Deze hypothesen waren gebaseerd op schijnbare overeenkomsten en min of meer verwante betekenissen. In het begin van de vroegmoderne tijd stelde Antonio de Nebrija (Spaanse humanist), in navolging van Isidoro de Sevilla, een autochtone oorsprong voor. Volgens hem was het een verbastering van het Iberische woord Hispalis (Sevilla), wat de stad van het westen zou betekenen. Aangezien Hispalis de belangrijkste stad van het schiereiland was, gaven de Feniciërs en later de Romeinen hun naam aan het hele gebied. Later, in de 19e eeuw, stelde Juan Antonio Moguel (Spaans priester en schrijver)een idee voor over de term Hispania. Het zou kunnen komen van het eúscara-woord (Baskisch woord) Izpania. Dit woord zou ‘die deel van de zee’ betekenen. Het bestaat uit de woorden iz en pania of bania, wat ‘verdelen’ of ‘delen’ betekent. In dit verband verklaarde Miguel de Unamuno in 1902: “De enige moeilijkheid die ik zie […] is dat volgens sommige van mijn landgenoten de naam Spanje afkomstig is van het Baskische ezpaña, lip. Dit verwijst naar de ligging van ons schiereiland in Europa”.

De Baskische aanname

In de 18e en 19e eeuw stelden geleerden als pater Larramendi en pater Isla een inheemse oorsprong van het woord voor. Sommigen veronderstellen dat het verband houdt met het Baskische woord ezpaina, ‘lip’. Het zou echter ook kunnen worden geïnterpreteerd als ‘rand, grens’. Juan Antonio Moguel (Spaans priester en Schriver) verdedigde de stelling dat het woord ‘Spanje’ afkomstig is van een verbastering van het woord Izpania. In het Baskisch heeft het twee etymologieën. Het woord iz kan ‘zee’, ‘woord’ of ‘taal’ betekenen.

        • De betekenis van ‘taal’ in iz is voor interpretatie vatbaar. Izpania wordt beschouwd als een samenstelling van de eenvoudige termen iz, pat of bat, en enia. Deze termen zouden ‘een taal is de mijne’ betekenen.
        • Als we de betekenis van ‘zee’ analyseren, zou het woord izpania kunnen zijn samengesteld uit de woorden iz en pania of bania. Deze combinatie betekent ‘verdelen’. Dit geeft aan dat het zou kunnen betekenen ‘die de zee verdeelt’. Dat wil zeggen, het land of het gebied dat de zee verdeelt.

De Iberische aanname

Ten minste vanaf het begin van de Vroegmoderne Tijd tot 1927 werd de theorie verdedigd dat Hispania een verbastering is van Hispalis. Dit woord is van Iberische oorsprong en zou ‘de stad van het Westen’ betekenen. Aangezien Hispalis de belangrijkste stad van het schiereiland was, gaven de Feniciërs en later de Romeinen hun naam aan het hele gebied.

  “Veel geschriften van grote betekenis”, zegt Florian de Ocampo, “alleen al door hun stichting zover terug te stellen, verklaren ze heel bewust dat dit de eerste van alle bevolkingen was van heel het (Spanje), en zeggen zelfs dat daardoor het land en de regio van de omgeving eerst Hispalia werd genoemd, en dat later die naam werd verspreid en toegevoegd door de andere provincies, tot ze allemaal, in plaats van Hispalia, het woord vervormde tot Hispania zoals het daarna genoemd werd. Dezelfde mening ondersteunt met onbetwiste redenen Antonio de Nebrija en Justino’s tekst die luidt: “hanc veteres ab Ibero amne primum Iberiam post ab Hispalo Hispaniam cognominavunt”, bevestigt dat de naam van de Hispal-rivier is doorgegeven aan de stad (Hispalis) en vandaar aan de natie (Hispania).
De legendarische aanname
Beeld van het Iberisch schiereiland, genomen door een satelliet.

Andere hypothesen gingen ervan uit dat zowel Hispalis als Hispania afgeleiden waren van de namen van twee legendarische koningen van Spanje. Hispalo was een van die koningen. Zijn zoon was Hispano of Hispan, respectievelijk zoon en kleinzoon van Hercules.

Oude schrijvers kozen voor een Griekse oorsprong van het woord. Esperos was de naam van de eerste ster die na zonsondergang in het westen te zien was. De Grieken noemden Italië en Spanje (H)Esperia. Deze landen lagen ten westen van hen. Door een verandering in de klanken is het mogelijk dat Hesperia Hispania is geworden. Anderen geloofden dat het woord op de een of andere manier afkomstig was van de god Pan.


Integratie van de theorie van de Fenicische hypothese en de legendarische

Strikt genomen kan er geen duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de Fenicische hypothese en de legendarische hypothese. Roberto Matesanz Gascón heeft een theorie geformuleerd. Deze theorie zou de aanwezigheid in Latijnse en Griekse bronnen van een eponieme held genaamd Hispan, Espan, Hispano of Hispalo verklaren. Hij verklaart dit ook in middeleeuwse historische werken. Deze historicus integreert de Fenicische en de legendarische hypothese. Hispano of Espan is de gelatiniseerde vorm van een godheid. Het is een Semitische godheid die door de Feniciërs naar hun westelijke koloniën werd geïmporteerd. Hij verwijst naar Baal Sapanu (B’l Spn), wiens naam ‘Heer van Sapanu’ betekent. De Sapanu is een mythische berg in een alomtegenwoordig noorden. Volgens de mythologie van de westerse Semieten spelen zich daar verschillende goddelijke episodes af. Espan of Hispano was de heer of god van deze berg. In Gades bevond zich de belangrijkste Fenicische nederzetting in Hispania. Verschillende bronnen situeren de avonturen van Hispano daar. Op die plaats bestond een plaats met die naam. Matesanz Gascón concludeert dat de term Hispania oorspronkelijk werd gebruikt voor het achterland van Cadiz. Naarmate de kennis over het gebied toenam, breidde ook het toepassingsgebied van de term zich uit tot het hele schiereiland.

Hispania en zijn bewoners


De term Hispania is Latijns, de term Iberia is uitsluitend Grieks. Het is onjuist om Spaans te zeggen met iber of hispanus. Dit is een foutieve toeschrijving. Het brengt verschillen in tijdperk en omgeving met zich mee. In de bewaard gebleven teksten van de Romeinen wordt altijd de naam Hispania gebruikt. Deze naam werd voor het eerst genoemd rond 200 v.Chr. door de dichter Quinto Ennio. In de bewaard gebleven teksten van de Grieken wordt altijd de naam Iberia gebruikt.

Buste van Trajanus, de van origine Spaanse, Romeinse keizer.

Een groot deel van het conflict tussen de Carthagers (Fenicische volkeren) en de Romeinen speelde zich af op het Iberisch schiereiland. Het conflict kwam tot uiting in de zogenaamde Punische oorlogen, die eindigden met de overwinning van Rome. Toen kwamen de Romeinen in contact met Iberia. Om het te benoemen, kozen ze de naam die ze van de Carthagers hadden gehoord: Ispania. Later voegden ze een H toe aan Ispania, net zoals ze een H toevoegden aan Hiberia. Naast de h gebruikten ze ook de meervoudsvorm, Hispanias, net zoals ze de meervoudsvorm gebruikten in Gallië. Het was de eerste provincie waar de Romeinen binnenvielen en de laatste die door Augustus werd veroverd.

De belangrijkste Romeinse wegen in Hispanië rond 125 n. Chr.

De Romeinen verdeelden de Hispanias aanvankelijk in twee provincies (197 v. Chr.), Citerior en Ulterior, geregeerd door twee praetors. De lange veroveringsoorlogen hebben twee eeuwen geduurd; het is de zogenaamde romanisering. Met de verovering werd de loop van de inheemse beschaving onderbroken en vervangen door de Helleno-Latijn beschaving. In de loop van deze twee eeuwen zijn er veel conflicten geweest:

        • Onafhankelijkheidsoorlogen waarin de Iberiërs en andere volkeren (de eerste bewoners van het schiereiland) geleidelijk werden verslagen en onderworpen, ondanks de grote heldendaden van de stad Numancia of de krijgsheer Viriato en anderen;
        • De oorlog werd geleid door Quintus Sertorius, praetor van Hispania Citerior, vanwaar hij met succes de macht van Rome uitdaagde;
        • De burgeroorlog tussen Julius Caesar en Pompeius, die grotendeels op het grondgebied van Hispania plaatsvond;
        • Campagnes van Caesar en Augustus om de Galaicos, Astures en Cántabros te onderwerpen;
        • Uiteindelijk breekt het tijdperk van de Pax Romana, ook wel pax augusta genaamd, aan. Aan het einde van de 1e eeuw v.Chr. wordt Hispania verdeeld in drie provincies. Op dat moment verschijnen twee schrijvers ten tonele. Hun werken zijn door historici door de eeuwen heen zeer gewaardeerd. De geograaf Strabo en de universele historicus Pompeius Trogo zijn deze schrijvers. Beiden wijden in hun werken hoofdstukken aan de Hispanias.

Strabo spreekt over Iberia in zijn boek III de Geografía, en geeft commentaar:

Strabo Sommigen zeggen dat de benamingen Iberia en Hispania synoniem zijn, dat de Romeinen de hele regio (het schiereiland) onverschillig hebben aangeduid met de namen Iberia en Hispania, en delen ervan de namen Ulterior en Citerior hebben genoemd.

Trogus bouwt een beeld op over zijn inwoners:

Pompeius Trogus De Hispanos (uit Hispania) zijn lichamelijk voorbereid op onthouding en vermoeidheid, en mentaal op de dood: harde en strenge soberheid in alles (dura omnibus et adstricta parsimonia). [….] In zoveel eeuwen van oorlogen met Rome hebben ze geen andere aanvoerder gehad dan Viriato, een man met zoveel deugdzaamheid en continuïteit die, nadat hij tien jaar lang de consulaire legers had verslagen, zich in zijn levenswijze nooit wilde onderscheiden van een gewone soldaat.

Een andere Romeinse historicus genaamd Titus Livius (59 v.Chr. tot 17 n.Chr.) schrijft ook over het karakter van de bewoners Hispania, zoals hij het zag:

Titus Livius Behendig, strijdlustig, rusteloos. Hispania is anders dan Italica,  het is meer geschikt voor oorlog vanwege het ruige terrein en het temperament van de mannen.

Lucio Anneo Floro (tussen de 1ste en 2e-eeuw), historicus en vriendin van keizer Hadrianus, maakt ook zijn observaties:

Lucio Anneo Floro Het volk van Hispana of het Hispania Universa wist zich niet te verenigen tegen Rome. Beschermd door de Pyreneeën en de zee zou het land ontoegankelijk moeten zijn geweest. De mensen waren altijd waardevol maar slecht georganiseerd.

Valerius Máximus noemde het fides celtiberica. Volgens deze fides wijdde de Iberiër zijn ziel aan zijn leider en vond hij het niet geoorloofd om hem in de strijd te overleven. Het is de bekende devotio of Iberische toewijding uit het begin van het Romeinse Rijk. (In de Middeleeuwen werd aandacht besteed aan deze trouw van de Keltiberiërs. Ze noemden het voor zichzelf Spaanse loyaliteit).

Later, in de 4e-eeuw, ontstaat een andere schrijver, een Gallisch redenaar genaamd Pacato, die een deel van zijn werk wijdt aan de beschrijving van dit schiereiland, Hispania, de geografie, het klimaat, de bewoners, de soldaten, enz. en dit alles met grote lof en bewondering. Pacato schrijft:

Pacato Dit Hispania brengt de zeer harde soldaten voort, met de meest ervaren aanvoerders, de zeer succesvolste redenaars, de zuiverste dichters, het is de moeder van rechters en prinsen, deze is de moeder van de rechters en prinsen, ze gaf Trajanus, Adriano, Theodosius aan het keizerrijk.

In die tijd verschijnt een werk met de titel Expositio totius mundi. Daarin wordt Hispania beschreven als Spania, terra lata et máxima, et dives viris doctis (Spania, een uitgestrekt en groot land, rijk aan wijze mannen). Op dat moment wordt de naam Hispania al afgewisseld met Spania.

Pablo Orosio (390-418), historicus, leerling van San Augustin en auteur van Historiae adversus paganus, de eerste christelijke wereldgeschiedenis, zegt over het verwerpelijke optreden van een praetor:

Pablo Orosio De ondergang van Rome, veroorzaakte een grootse onrust in heel Hispania.

Voor Orosio is Hispania een land met een collectief leven en eigen waarden.

Na verloop van tijd zal deze plaatsnaam veranderen in het woord España. Dit zal verwijzen naar de geografische eenheid van het schiereiland. Het zal te zijner tijd ook de veroveringen van de Balearen en de Canarische Eilanden omvatten. In de loop van de geschiedenis zal een deel van het westen van het schiereiland een nieuw koninkrijk vormen, genaamd Portugal. Vanaf dat moment zal España niet meer precies verwijzen naar het grondgebied van het Iberisch schiereiland.

Romeinse provincies op het Hispano territorium


Kaartje van het Iberisch schiereiland waarop we de Romeinse provincie Citerior (het oosten van het schiereiland) en de Ulterior ( het zuiden van het schiereiland) zien.
Hispania zoals de Romeinen het in 197 v.Chr. voor het eerst hadden ingedeeld.

Kort na het verslaan van de Carthagers op het schiereiland besloot Rome de gebieden onder zijn militaire controle aan zijn domeinen toe te voegen. Deze gebieden omvatten de hele oostkust van Ampurias tot Cartago Nova, bijna geheel Andalucía en de vallei van de Guadalquivir. Het omvat ook het gebied van de Betische bergketens en de Sierra Morena in het noorden. Dit gebied werd verdeeld in twee provincies. Een grens zou ze scheiden, die liep van het westen van Cartago Nova naar het noorden. De veroverde gebieden moesten vanaf dat moment over deze provincies worden verdeeld. De ene provincie noemden ze Ulterior. Deze lag het verst van Rome. De andere noemden ze Citerior. Deze lag dichter bij Rome. Het gebied dat elk van deze provincies besloeg, veranderde in de loop van de tijd. Dit gebeurde naarmate Rome nieuwe Iberische gebieden veroverde.

Kaart van het Iberisch schiereiland met daarop 2e provinciale verdeling van Hispania. Het 2/3 bovenste deel bevat Tarraconensis en daaronder (in het zuiden) zien we Baetica en in het westen de provincie Lusitania.
Hispania volgens de Romeinse provinciale afdeling van 27 v. Chr.

Zo bleven de provincies gedurende de eerste zestig jaar van de republikeinse heerschappij over de provincies van Hispania, vanaf de opdeling in 197 v.Chr. tot het einde van de Lusitaanse en Keltiberische oorlogen in ongeveer 137-133 v.Chr., min of meer stabiel en omvatten elk:

        • Hispania Ulterior: het huidige Andalusië in zijn geheel. Omvat delen van het zuiden van de huidige provincie Badajoz en de regio La Mancha. Omvat ook het zuidwesten van de huidige provincie Murcia. Mogelijk omvatte het ook de Portugese gebieden ten oosten van de Guadiana (Moura, Serpa, enz.) en de Algarve. De hoofdstad werd vastgesteld in Corduba.
        • Hispania Citerior: het noorden en oosten van Murcia, een groot deel van Castilla la Mancha, dat in deze periode werd ingelijfd, het gebied rond Valencia, Cataluña, de Ebro en de Pyreneeën van Aragón, die eveneens in deze jaren werden ingelijfd. De hoofdstad was Tarraco.

Na afloop van de Keltiberische en Lusitaanse oorlogen werd de Romeinse heerschappij over Hispanië aanzienlijk uitgebreid. Extremadura en het grootste deel van Portugal (ten zuiden van de Duero) werden bij de Ulterior gevoegd. Zo ontstonden de twee Hispanias die in de tijd van Augustus werden gecreëerd. De Baetica omvatte de oudste en meest geromaniseerde gebieden van Andalusië. Lusitania omvatte de recentelijk toegevoegde gebieden Extremadura en Portugal ten zuiden van de Duero. Aan Citerior werd een groot deel van de noordelijke submeseta toegevoegd.

Op dit kaartje zien we het Iberisch schiereiland in de 1ste eeuw. We zien de drie Romeinse provincies Tarraconensis, Baetica en Lusitania met de geschatte verdeling van de conventussen en hun hoofdsteden.
De provincies waren op hun beurt onofficieel opgedeeld in een juridische conventen.

In de daaropvolgende honderd jaar van de Romeinse overheersing, tot de Cantabrische oorlogen onder leiding van keizer Caesar Augustus, werd de grens slechts enkele malen in zeer beperkte mate vergroot, men voegde enkel nog de gebieden ten zuiden van de Cantabrische gebergte toe aan het Romaanse domein.

In het jaar 27 v.Chr. bracht, generaal en politicus Agrippa een verandering teweeg. Hij verdeelde Hispania in drie delen. Hij voegde de provincie Lusitania toe, die bijna het hele huidige Portugal omvatte. De strook ten noorden van de rivier Duero uitgeslotem. En het omvatte tevens bijna heel Extremadura en de provincie Salamanca.

In hetzelfde jaar maakte keizer Augustus opnieuw een nieuwe indeling die er als volgt uitziet:

        • Provincie Hispania Ulterior Baetica, beter bekend als Baetica, met als hoofdstad Córdoba, de voormalige hoofdstad van Ulterior. Er bestaat een aanzienlijke continuïteit tussen de gebieden van de Turdetani en de interactie met de Feniciërs en Puniciërs. De oorspronkelijke Ulterior en het latere Baetica zijn geconcentreerd rond de vallei van de Baetis (vallei van de Guadalquivir) en de twee gebieden die deze vallei begrenzen, Sierra Morena en de Betische systemen, dat wil zeggen het huidige Andalucía. Bij auteurs als Strabo worden de begrippen Turdetania en Baetica gelijkgesteld. De inwoners van Baetica worden nog steeds Turdetanos (en Turdulos) genoemd. De provincie omvatte aanvankelijk het huidige Andalucía en het zuidelijke deel van het huidige Badajoz. Enkele jaren later, rond 4 v.Chr., besloot Augustus de grens tussen Baetica en Tarraconensis te corrigeren. Hij voegde het oosten van Jaén, het noorden van de provincie Granada en het gebied Almería, met uitzondering van het westen, toe aan de provincie Tarraconensis. De rivier Anas of Annas (Guadiana, van Wadi-Anas) scheidde Baetica in bepaalde delen van Lusitania. In andere delen liep de grens van Baetica vrij ver van de linkeroever van de Anas.
        • Provincia Hispania Ulterior Lusitania, Lusitania met als hoofdstad Augusta Emerita (Mérida).
        • Provincia Hispania Tarraconensis, of gewoon Tarraconense, met als hoofdstad Tarraco (Tarragona). De gebieden die deel uitmaakten van de oorlogen tegen de Cántabros en Astures werden aan deze provincie toegevoegd.
Kaartje van het Romeinse Hispania Met daarop de ligging van de provincies Tarraconensis (noordoosten), Cartaginenses (midden en oosten), Baetica (zuiden), Lusitania (zuidwesten) en Gallaecia (noordwesten).
Hispania na de provinciale verdeling van Diocletianus.

Aan het begin van de 3e eeuw n.Chr. voert keizer Caracalla een nieuwe indeling door, die echter van korte duur is. Hij verdeelt Citerior opnieuw in twee delen. Hij creëert de nieuwe provincie Hispania Nova Citerior met Gallaecia. Deze omvatte ongeveer Galicia en het noorden van Portugal. Ook juridisch conventus Asturia, dat ongeveer de provincies León, Zamora en Asturias omvatte, behoorde hiertoe. Deze nieuwe provincie werd opgericht vanwege de intensivering van de exploitatie van de goudmijnen in het noordwesten van het schiereiland. Ze bestond echter maar kort. In 238 werd de Citerior Tarraconensis in haar eenheid hersteld.

Later, met de administratieve hervorming van het rijk door Diocletianus (284-305), werd het oude Tarraconensis verdeeld in drie provincies. Deze provincies waren Gallaecia, Cartaginensis en Tarraconensis. De exacte grenzen van deze provincies zijn onbekend, aangezien ze in geen van de bewaard gebleven documenten worden vermeld. De belangrijkste vernieuwing was echter de oprichting van de zogenaamde diocesen. Een daarvan was Hispania, met als hoofdstad waarschijnlijk Augusta Emerita. De vijf bovengenoemde provincies omvatten Lusitania en Baetica. Ze omvatten ook de drie provincies waarin Tarraconensis was verdeeld. Al deze provincies werden samen met Mauretania Tingitana, aan de andere kant van de zeestraat, in het dioces geïntegreerd. Aan het einde van de 4e eeuw, meer bepaald tussen 365 en 385 n.Chr., vormden de Balearen (Balearica) een nieuwe provincie, die zich afscheidde van Carthaginense, met als hoofdstad Carthago Nova.

Het christendom werd in Hispania geïntroduceerd in de 1e eeuw en werd populair in de steden in de 2e eeuw. Op het platteland werd echter weinig vooruitgang geboekt tot het einde van de 4e eeuw, toen het christendom de officiële godsdienst van het Romeinse Rijk werd. In Hispania ontstonden enkele ketterse sekten, met name het Priscillianisme, maar over het algemeen bleven de plaatselijke bisschoppen ondergeschikt aan de paus. Bisschoppen die in het late rijk zowel een officiële burgerlijke als kerkelijke status hadden, bleven hun gezag uitoefenen om de orde te handhaven toen de burgerlijke regeringen er in de 5e eeuw uiteenvielen. De bisschoppenraad werd een belangrijk instrument van stabiliteit tijdens de opkomst van de Visigoten. De laatste overblijfselen van de (west-klassieke) Romeinse overheersing eindigden in 472.

Post-Romeins Hispania


In de laatste jaren van het Romeinse Rijk leidde dit tot een opsplitsing in Romeinse staten die voortdurend met elkaar in conflict waren. In Hispania riep Maximus zichzelf uit tot keizer van Hispania. Hij maakte Hispania onafhankelijk van Ravenna en vormde het Hispanoromaanse Rijk. Na zijn dood verdween het Spaanse rijk niet. Het kwam in handen van de koning van Toulouse, Eurico. Na verloop van tijd begon men een afgeleide vorm van Hispania te gebruiken: Spania. Hieruit zou de naam ontstaan die we vandaag kennen als España. Volgens Isidoro de Sevilla (aartsbisschop van Sevilla 560-636) ontstond met de heerschappij van de Visigoten het idee van de eenheid van het schiereiland. Voor het eerst wordt er gesproken over “moeder Spanje”. Tot dan toe had men de naam Hispania gebruikt om alle gebieden van het schiereiland aan te duiden. In zijn werk Historia Gothorum wordt Suintila genoemd als de eerste koning van totius Spaniae. De proloog van Historia Gothorum is het bekende De laude Spaniae (Over de lof van Spanje). Daarin behandelt hij Spanje als een Gotische natie.

Met de burgeroorlog veranderde de naam Spania of España in اسبانيا, Isbāniyā. De bekering van de Witizanen tot de islam droeg ook bij aan deze verandering. Zo zegt Alfonso I el Batallador (1104-1134) in zijn documenten dat “hij regeert in Pamplona, Aragón, Sobrarbe en Ribagorza”. In 1126 ondernam hij een expeditie naar Málaga. Hij vertelt ons dat hij “naar de landen van Spanje ging”. De vroege identificatie van Spanje met zijn erfgoed van vóór de burgeroorlog ontbrak echter niet. Een voorbeeld hiervan is de klaagzang over het verlies van Spanje die te vinden is in de Crónica mozárabe of Crónica de 754 (in het Latijn, Continuatio Hispanica). Dit toont de continuïteit van het idee van Spanje vóór 711 aan.

Maar vanaf de laatste jaren van de 12e eeuw krijgt het hele schiereiland de naam Spanje. Dit geldt zowel voor moslims als voor christenen. Men spreekt van de “vijf koninkrijken van Spanje”: León, Castilië, Navarra, Portugal en Aragón, die christelijk waren. Het gebied onder islamitisch bewind werd ook als onderdeel van Spanje beschouwd. Alfonso VI, die koning was van zowel moslims als christenen, riep zichzelf uit tot keizer van Spanje.


Dank voor uw interesse aan deze website van Spaanse Verhalen. Elke week tracht ik een nieuw verhaal te publiceren. Als u de verhalen hier weet te waarderen, abonneer u dan op deze niet commerciële website. Geef uw e-mailadres op en klik op Abonneren. De knop veranderd naar Geabonneerd en als u daarop klikt kunt het abonnement heel gemakkelijk weer opzeggen.

Verwant aan dit onderwerp:

Naar boven


Notations

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com

The latest update of this story is: 2025-10-18

Coralma*

Sources and references
The mainly foreign texts from Wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike license. I have translated these texts, mixed them and often supplemented them with my own knowledge. The experience I gained while living in Spain and working on these articles has also been incorporated into these texts.

Other source references may also have been included. These may be things I read during my research for the articles and incorporated into the stories.

    • Spanish language Wikipedia|titel= Hispania pagecode = 118813100 date = 20201205
    • Dutch language Wikipedi|titel = Hispania (Romeinen) pagecode = 63513341 date = 20230129
    • English language Wikipedia titel = Hispania pagecode = 1131101842 date = 20230129

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

Full information of these photos/images.

I would like to take this opportunity to thank everyone who has made their photographs freely available and thereby contributed to these stories.


Als u wilt reageren op deze pagina...

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.