Afhankelijke wilaya van al-Ándalus

De afhankelijke wilaya, al-Ándalus (711-756)

Het Iberisch schiereiland rond het jaar 750.

Eerst maar eens even vertellen wat een Wilaya is; het woord “wilayah” komt uit het Arabisch en verwijst naar een gebied of territorium dat onder het bestuur of de jurisdictie van een wali staat, deze wali is een soort bestuurder of gouverneur.

Het Wilaya van al-Ándalus, Córdoba of het afhankelijke Emiraat Córdoba zijn benamingen voor de periode in de geschiedenis van al-Ándalus tussen 711 en 756, evenals voor de politieke instelling die het bestuurde. De hoofdstad van het wilaya of emiraat was aanvankelijk gevestigd in Sevilla en uiteindelijk in Córdoba.

Met de verovering van het Iberisch schiereiland door de moslims werd het voormalige Visigotische koninkrijk een wilaya, d.w.z. een gebied dat werd bestuurd door een wali (gouverneur) die afhankelijk was van het Kalifaat van Damascus en ondergeschikt aan het politieke centrum van de Maghreb (het westerse moslimrijk), dat was gevestigd in Kairouan (in het huidige Tunesië).

De hoofdstad van de wilaya of het emiraat werd aanvankelijk gevestigd in Sevilla maar kwam uiteindelijk bij Córdoba terecht.

Gegevens
Tijdspanne 711 – 756
Hoofdstad Córdoba (eerst Sevilla)
Entiteit Wilaya
Land Omajjaden kalifaat van Damascus 
Officiële talen Andalusisch en Arabisch 
Andere talen Mozarabisch en Berbertalen
Geloof Islam en Christendom
Geschiedenis
711 Moslimverovering van het Iberisch schiereiland
16 maart 756 Proclamatie van het Emiraat Córdoba door Abderraman I
Voorafgegaan door (700) Opgevolgd door (929)
Prent van de fatale slag om Gaudelete
Slag om Guadalete.

In deze periode was het belangrijkste interne probleem de confrontatie tussen de veroveraars van Arabische afkomst en de Berbers, als gevolg van de ongelijke verdeling van de veroverde gebieden ten gunste van de Arabieren.

De overgang naar onafhankelijkheid

In het midden van de 8ste eeuw werd de Omajjaden kalief, Marwan II en zijn familie, tijdens de Abasidische Revolutie onttroond en gedood. De jonge Abd ar-Raman, ook wel Abderramán genoemd en zoon van Marwan II, wist samen met nog enkele familieleden te ontsnappen. Na vele omzwervingen, en het verlies van zijn broer Yahiya, kwam hij samen met een vrijgelaten Griekse slaaf via Palestina, Sinaï en Egypte in 755 aan in het huidige Marokko. Hij was van plan over te steken naar Iberisch Schiereiland, dat tijdens het bewind van zijn grootvader was veroverd, en hoopte beroep te kunnen doen op de loyaliteit van de bevolking tegenover de Omajjaden. Maar Abd ar-Rahman was daar niet zeker van en daarom stuurde hij de vrijgelaten Griek vooruit met de bekendmaking dat Abd ar-Rahman zichzelf als rechtmatige erfgenaam van Omajjaden naar voren schoof en zichzelf daarna tot emir uitriep. Deze titel impliceerde politieke onafhankelijkheid van de Abbasidische kaliefen (die de hoofdstad van het kalifaat naar Bagdad verplaatsten), hoewel hun religieuze autoriteit werd erkend.

Kaart van het Al-Andalus. Het wilaya (donkergroen) binnen het Omajjaden Kalifaat (lichtgroen), circa 750 na Chr.

Tijdens het emiraat had al-Ándalus te kampen met externe problemen tegen de Asturiërs uit het noorden van het schiereiland, die oprukten tot Zamora; en tegen de Franken, die na de verovering van Gerona en Barcelona een grensmarkering of provincie ten zuiden van de Pyreneeën vestigden. Dit stond bekend als de Marca Hispanica. Er waren ook interne problemen veroorzaakt door de opstanden van de Muladis, of bekeerlingen tot de Islam, die zich gediscrimineerd voelden ten opzichte van de Moslim veroveraars, die minder belastingen betaalden.

De verscheurde provincie al-Ándalus
Abdul al Rahman I, de latere Omajjaden emir van Córdoba.

Op het moment dat Abd ar-Rahman zijn oversteek wilde maken, had de wali van al-Andalus, Yusuf al-Fihri, de chaos op het Iberisch Schiereiland gestabiliseerd. Tijdens zijn bestuur had hij in de belangrijkste steden leden van zijn familie als machthebber geïnstalleerd. Ook had hij deze steden uitgebreid en het wegennet vergroot, hij bezocht regelmatig de provincies en hield stand in de grensoorlog met het christelijke noorden. Daarmee suste hij de verhoudingen tussen Berbers en Arabieren, maar dat wil niet zeggen dat de problemen opgelost waren. Van het begin af aan streefde hij naar zelfstandigheid en maakte handig gebruik van het machtsvacuüm dat door de uitroeiing van de Omajjaden-dynastie in 750 was ontstaan. De strijd om het kalifaat in het oosten van het islamitische rijk bereikte echter ook Spanje. De ontevreden Zuid-Arabieren, tegenstanders van Yusufs regering, riepen de Omajjadische prins Abd ar-Rahman I ibn Muawiya op om de macht in Spanje over te nemen. Daardoor verzwakte de leiding van de wali Yusuf al-Fihri en raakte het land wederom in verwarring.

Dit gaf Abderraman de kans die hij niet in Afrika had gevonden. Op uitnodiging van zijn aanhangers bereikt Abderraman in september 755 de kust van Almuñecar. In Archidona roept hij zichzelf uit tot emir. Eenmaal geïnstalleerd in het kasteel van Turrush, gesteund door de Mozarabes van het fort (christenen die extra eer betoonden voor hun verblijf op moslimgebied), rekruteert hij een klein leger waarmee hij aan de macht kon komen. Yusuf kon het niet langer onder ogen zien, hij was op dat moment in Zaragoza, dat door de rebellen werd belegerd. Yusuf keerde onmiddellijk terug naar het zuiden, maar zijn troepen hadden in het noorden zware verliezen geleden.

De slag om Al-Musara

In maart 756 kwam Abderramán binnen in Sevilla, dat toen de provincies Elvira, Sidona en Málaga domineerde. Hij kwam binnen met zijn troepen, bestaande uit Syriërs, Jemenieten en Berbers, die door de vallei van de Guadalquivir oprukten, terwijl Yusuf Córdoba verliet voor Sevilla. Maar toen hij de opmars van zijn vijand opmerkte, keerde hij terug naar de hoofdstad. De twee legers kwamen uiteindelijk samen op de tegenoverliggende oevers van de rivier, die op dat moment overstroomd was zodat het onmogelijk was om deze over te steken. Beide legers marcheerden parallel aan elkaar tot de plaats Al-Musara (Almozara), aan de rand van Córdoba.

Ze gingen in onderhandeling en Yusuf bood een van zijn dochters ten huwelijk en schenkingen van land aan. Op 13 maart stelde Abderramán, zich bewust van de vermoeidheid van zijn troepen en de goede toestand van de tegenstanders, zijn mannen voor vrede te aanvaarden of te vechten; Zijn soldaten kozen voor de laatste optie. Toen hij zag dat het waterpeil in de rivier dalende was, deed Abderramán alsof hij het voorstel van Yusuf accepteerde, die hem dieren stuurde om zijn troepen te voeden, maar in de schemering stak het Omajjaden-leger de rivier over zonder gezien te worden. Op dat moment telden de Omajjaden-troepen tweeduizend ruiters en drieduizend man infanterie. Bij het aanbreken van de dag bereidden beide troepen zich voor op de slag om Al-Musara; voor de beslissende botsing gaf Abderramán het bevel zijn infanterietroepen in het centrum te plaatsen, ondanks het tekort aan cavalerie op de flanken. Alleen gewapend met een boog, was de toekomstige emir bijna de enige die op een goed strijdros reed, omringd door zijn trouwste mannen. Hij had geen vlag, dus improviseerde hij er een met een groene tulband en speer (de tulband en speer werd later de vlag van de Spaanse Omajjaden). Evenzo beval Yusuf zijn mannen zich op dezelfde manier voor te bereiden. De Omajjaden Arabische cavalerie, bestaande uit slaven en Berbers, viel het midden en rechts van Yúsefs formatie aan. In de strijd was er een enkel gevecht tussen Jálid Sudi, Yusufs dienaar en chef van de cavalerie, en Habid ibn Adb al-Málik, hoofd van de Omajjaden cavalerie. Tijdens de slag vreesden de Jemenieten de ontsnapping van Abd al-Rahman in geval van een tegenslag in de strijd, omdat hij te paard zat. Abd al-Rahman, die de geruchten had gehoord, riep Abu Sabbah Yahya al-Yahsubi bij zich en vroeg deze om zijn muilezel, een gebaar dat de geesten van de Jemenieten kalmeerde. Ten slotte lanceerden de Omajjaden en de Syrische ruiters een aanval op het centrum van de vijandelijke gastheer, waarbij drie infanteriecommandanten omkwamen; twee van hen waren zonen van Yusuf en de andere van al-Sumayl ibn Hatim. Beiden ontsnapten, gaven de strijd op en lieten de linkervleugel achter, die tot ver in de dag weerstand bood; maar waarvan ook hun leiders omkwamen.

Toen de overwinning eenmaal was behaald, ging Abd al-Rahman Córdoba binnen en ging hij naar de Alcazar, waar hij enkele soldaten die hem voor waren gegaan en het paleis aan het plunderen waren, verjaagde. De Jemenieten, boos omdat ze hun doel niet hadden bereikt, gingen naar Abu Sabbah Yahya al-Jahsubi, die voorstelde Abd al-Rahman te vermoorden om zodoende weer aan de macht te komen, een voorstel dat de Jemenieten verwierpen.

Na de overwinning riep Abderraman zichzelf op 16 maart in Archidona uit tot onafhankelijke emir van al-Andalus waarmee de Abbasiden van Bagdad dit gebied verloren. Abderraman bleef echter wel de religieuze autoriteit van Bagdad erkennen. Kort daarna ging hij Córdoba in triomf met zijn prachtige witte paard op de dag van ‘Aid al-Kabir (herdenking van het offer van Abraham) binnen. Onmiddellijk daarna bevrijdde hij een Visigotische bekeerling van de slavernij, met wie hij trouwde en die de moeder van Hisham I werd.

Om zijn heerschappij over de andere strijdende partijen te verzekeren, probeerde Abderraman een beroepsleger van 40.000 te creëren. Om de loyaliteit van zijn mannen te verzekeren, leidde hij ze zelf op en koos hij zelf zijn officieren uit. Het omvatte Christenen, Hispaniërs, Franken, Slaven, Berbers, Mamluks en mensen uit alle sociale klassen, inclusief slaven, die op een permanente basis werden betaald. De meeste van zijn troepen waren echter huurlingen die uit Noord-Afrika waren gerekruteerd, en deze troepen, vooral voormalige slaven, werden als loyaler beschouwd omdat ze niet betrokken waren bij de interne machtsstrijd die in het emiraat plaatsvond, zoals zijn oorspronkelijke eenheden die bestonden uit de onbetrouwbare Syriërs, Jemenieten, oorspronkelijk Arabische en Berberse kolonisten, waarvan de emir bij het begin van zijn bewind te veel afhankelijk was. Het duurde meer dan vijfentwintig jaar voordat Abd al-Rahman Al-Andalus volledig onderworpen had.

De Arabieren en de Berbers bleven elkaar in die periode om verschillende machtskwesties bevechten. Sommige leden van de familie van Abd ar-Rahman I probeerden hem de macht te ontnemen. De emir was hen telkens één stap voor en wist steeds de opstanden te onderdrukken. Zijn binnenlandse politiek werd gekenmerkt door een streven naar overleg en samenwerking met zijn tegenstanders, zodat hij als de grote architect van het onafhankelijke islamitische Spanje kan worden beschouwd.

Na de dood van Abderraman kreeg het emiraat van al-Ándalus te maken externe problemen tegen de christenen uit het noorden van het schiereiland die naar Zamorra trokken. Ook de Franken deden zich gelden, zij stelde na de verovering van Gerona en Barcelona de Marca Hispánica in.

Wali´s van al-Ándalus


Een lijst van de wali’s van al-Ándalus onder het Omajjad Kalifaat van Damascus vanaf de tijd van de Islamitische verovering door Tariq ibn Ziyad en Musa ibn Nusair tot Abd al-Rahman I aan de macht kwam als de eerste Emir van Córdoba:

  • 714 – 716: Abd al-Aziz ibn Musa ibn Nusair
  • 716: Ayyub ibn Habib al-Lakhmi
  • 716 – 719: Al-Hurr ibn Abd al-Rahman al-Thaqafi
  • 719 – 721: Al-Samh ibn Malik al-Khawlani
  • 721: Abd al-Rahman ibn Abd Allah al-Ghafiqi
  • 721 – 726: Anbasa ibn Suhaym al-Kalbi
  • 726: Udhra ibn Abd Allah al-Fihri
  • 726 – 728: Yahya ibn Salama al-Kalbi
  • 728: Hudhayfa ibn al-Ahwas al-Qaysi
  • 728 – 729: Uthman ibn Abi Nisa al-Khathami
  • 729 – 730: Al-Haytham ibn Ubayd al-Kilabi
  • 730: Muhammad ibn Abd Allah al-Ashjai
  • 730 – 732: Abd al-Rahman ibn Abd Allah al-Ghafiqi
  • 732 – 734: Abd al-Malik ibn Qatan al-Fihri
  • 734 – 741: Uqba ibn al-Hayyach al-Saluli
  • 741 – 742: Abd al-Malik ibn Qatan al-Fihri
  • 742: Balch ibn Bishr al-Qushayri
  • 742 – 743: Thalaba ibn Salama al-Amili
  • 743 – 745: Abu al-Khattar al-Husam ibn Darar al-Kalbi
  • 745 – 746: Tuwaba ibn Salama al-Yudami
  • 746 – 747: Abd al-Rahman ibn Katir al-Lahmi
  • 746 – 756: Yusuf ibn Abd al-Rahman al-Fihri

Naar boven

Verwant aan dit onderwerp:

Annountations

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2023-08-26

Coralma*

Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and work on these articles.
Other source references may also be included, which may be things that I, while researching the articles, have read and incorporated into these texts

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

Other references are:

The photos/images are licensed under Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0CC BY 1.0, CC BY-SA 1.0, CC BY 2.0, CC BY-SA 2.0, CC BY-NC-SA 2.0, CC BY 2.5, CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0, CC BY-SA 3.0, CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0, Free Art License 1.3, GNU version 2, GNU version 3 or Public Domain

If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the license.

Coralma*, is own work that mostly can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.


Als u wilt reageren op deze pagina...

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.