
Sevilla, hoofdstad van de gelijknamige provincie in Andalucia
Sevilla is de hoofdstad van de regio Andalusië in het zuiden van Spanje. De stad staat bekend om haar rijke geschiedenis, Moorse en christelijke invloeden, levendige flamencocultuur en indrukwekkende architectuur. Belangrijke bezienswaardigheden zijn het Alcázar, de gotische kathedraal met de Giralda-toren, en het Plaza de España. Sevilla is ook beroemd om haar kleurrijke Feria de Abril.
| Gegevens |
| Comunidad autónoma | Andalucía |
| Provincie | Sevilla |
| Comarca | Área Metropolitana |
| Ligging • Minimaal • Gemiddeld • Maximaal |
. 0 m.b.z. 11 m.b.z. 72 m.b.z. |
| Oppervlakte | 141,4 km² |
| Bevolking Bevolkingsdichtheid |
687.488 inw. (2024) 4875,08 inw/km² |
| Bevolkingsnaam | sevillano, -a hispalense |
| Postcode | 41001-41020 en 41092 |
| Kengetal tel. | (+34) 954, 955, 854 en 855 |
| Patroonsheilige | San Fernando |
| Patrones | Nuestra Señora de los Reyes |
| officiële website | |
Sevilla is de hoofdstad van de gelijknamige provincie en van de comunidad autónoma Andalucía. Het ligt aan de benedenloop van de rivier Guadalquivir, in het zuidwesten van het Iberisch Schiereiland.
Het is op het gebied van kunst, cultuur, politiek en economie de belangrijkste stad in het zuiden van Spanje. De stad had in 2022 681.998 inwoners en was daarmee de dichtstbevolkte stad van Andalucía, de op drie na dichtstbevolkte van Spanje. De gemeente heeft een oppervlakte van 141,4 km². Het grootstedelijk gebied van Sevilla bestaat uit 46 gemeenten, telt 1.548.741 inwoners (INE 2020) en heeft een oppervlakte van 4905,04 km². Sevilla, met zijn Koninklijk Alcazar, is een van de vier steden waar de Spaanse koninklijke familie een officiële residentie heeft, samen met Madrid, Barcelona en Palma.
Sevilla is de enige stad in het binnenland van Spanje met een haven, op zo’n 90 km van de Atlantische Oceaan, omdat de rivier Guadalquivir bevaarbaar is vanaf de monding in Sanlúcar de Barrameda tot aan de stad. De grootte van de schepen die binnen varen wordt wel beperkt door een sluis met een maximale diepgang van 8,5 m en de ‘puente de circunvalación del Centenario‘ (rondwegbrug van het Eeuwfeest) met een hoogte van doorgang voor de schepen van 42 meter.

Sevilla heeft het grootste historische centrum van Spanje en een van de grootste van Europa, waarin de bezienswaardigheden van de stad, de kathedraal van Sevilla met de toren Giralda, het Alcázar en de Torre del Oro zich bevinden. De Sevilliaanse wijk Triana wordt beschouwd als de geboorteplaats van de Spaanse dans- en muziekstijl flamenco. De stad staat in Spanje ook bekend om het niet-officiële, maar afwijkende dialect dat er gesproken wordt.
Wat interesseert u het meest:
Sevilla werd gesticht als de Romeinse stad Hispalis. Bekend als Ishbiliyah na de Islamitische verovering in 711, werd Sevilla het centrum van de onafhankelijke Taifa van Sevilla na de ineenstorting van het Kalifaat van Córdoba in het begin van de 11e eeuw; later werd het geregeerd door Almoraviden en Almohaden totdat het werd opgenomen in de Kroon van Castilla in 1248. Door haar rol als toegangspoort tot de trans-Atlantische handel van het Spaanse Rijk, beheerd vanuit het Casa de Contratación, werd Sevilla in de 16e eeuw een van de grootste steden van West-Europa. In de 17e eeuw, die samenviel met de barokperiode, vertegenwoordigde Sevilla de meest briljante bloei van de cultuur; daarna begon een geleidelijke economische en demografische achteruitgang toen de verzanding van de Guadalquivir het handelsmonopolie dwong te verhuizen naar de nabijgelegen havenstad Cádiz.
De 20e eeuw in Sevilla zag de beproevingen van de Spaanse Burgeroorlog, beslissende culturele mijlpalen zoals de Exposición Iberoamericana van 1929 en Expo ’92, en de verkiezing van de stad tot hoofdstad van de Autonome Gemeenschap van Andalucía.
Sevilla heeft een goed ontwikkeld netwerk voor weg- en spoorvervoer en een internationaal vliegveld. De historische aanwezigheid van zowel de luchtvaartindustrie als de militaire industrie in de stad is opmerkelijk.
Toponymie
Volgens een oude 16e-eeuwse theorie werd de naam van de stad afgeleid van het woord ‘spal‘. Een woord uit de Fenicische of inheemse Tartessische taal, dat ‘vlak land’ betekent. Het komt waarschijnlijk van de Fenicische naam Hisbaal, die als persoonsnaam is gedocumenteerd in de Bijbel en andere teksten: Baal verwijst naar goddelijkheid, en His heeft verschillende interpretaties in het Fenicisch (‘leeft’, ‘geschenk van’, ‘man van’), dus de oorspronkelijke betekenis kan heel goed ‘geschenk van Baal’ zijn geweest, of het kan zijn naam hebben ontleend aan een Fenicisch personage met de naam Hisbaal, die zijn naam zou hebben gegeven aan de haven of een kasteel hier. Na de verovering latiniseerde de Romeinen het toponiem eerst als Hispal en daarna als Hispalis, en zelfs vandaag de dag is het gebruikelijk om “hispalense” te horen als naam voor Sevilla.
Tijdens de Andalusische periode veranderde de naam in Ishbīliya (in het Arabisch إِشْبِيلِيَة), door de vervanging van /p/ (een niet-bestaand klakteken in het Arabisch) voor /b/, evenals /a/ voor /i/, een karakteristiek verschijnsel van het Andalusisch Arabisch dat bekend staat als imela. Dit is de oorsprong van de huidige vorm “Sevilla”. Onder de moslimoverheersing stond de stad ook korte tijd bekend als Hims al-Ándalus (حمص الأندلس), een naam ontleend aan de Syrische stad Hims (het oude Emesa).
Onder de zigeuners uit Sevilla is het gebruikelijk, hoewel steeds minder, om haar Serva la Barí (“Sevilla de Grote”) te noemen of gewoon Serva, wat haar naam is in Caló. (Onthou dat de v in het Spaans als een zachte b wordt uitgesproken)
Geografie
De gemeente Sevilla ligt in de provincie Sevilla, dat behoort tot de autonome gemeenschap Andalucía, in het zuiden van het Iberisch Schiereiland, op de linkeroever van de rivier Guadalquivir; de wijken Triana en Los Remedios liggen echter aan de rechterkant van deze bevaarbare rivier, waardoor deze stad een rivierhaven is. In de omgeving van Sevilla vind je vruchtbare vlakke gebieden, maar ook moerasgebieden en twee hoger gelegen gebieden die samen de wijk Aljarafe vormen.
Reliëf
De gemeente ligt midden in een alluviale vlakte van de Guadalquivir depressie. Een zeer vlak, laaggelegen terrein, met een gemiddelde hoogte van zeven meter boven zeeniveau. De maximale hoogte van de gemeente, in het oostelijke deel, in Vereda, ligt slechts 72 m boven zeeniveau (m.b.z.); bovendien, hoewel Sevilla geen kuststad is, liggen het laatste stuk van de Guadalquivir rivier en het Alfonso XIII kanaal in de gemeente praktisch op zeeniveau. Het stadscentrum ligt op 11 m boven zeeniveau.
Hydrografie

De Guadalquivir is met een lengte van 657 km de langste rivier van Andalucía en de op vier na langste van het Iberisch schiereiland. De rivier is bevaarbaar via een hoofdstroom van ongeveer 90 km lang, vanaf de monding in de Atlantische Oceaan in Sanlúcar de Barrameda (Cádiz) tot Sevilla. Het ligt in het hart van de Guadalquivir vallei, een van de drie lithologische eenheden waarin dit stroomgebied is verdeeld, in een van de laatste meanders van de rivier voordat deze het moerasgebied instroomt dat helemaal tot aan de monding loopt.
Het oostelijke en zuidoostelijke deel van Sevilla wordt omringd door drie andere rivierlopen, zijrivieren op de linkeroever van de Guadalquivir. De belangrijkste is de Guadaíra, die ontspringt in de Sierra de Pozo Amargo in Cádiz, door het zuidoostelijke deel van de gemeente stroomt en 20 km stroomafwaarts van het centrum van Sevilla uitmondt in de Guadalquivir. De beken Tagarete en Tamarguillo maken het hydrografische netwerk van de stad compleet.
Sevilla ligt ongeveer in het midden van de benedenloop van de Guadalquivir, ongeveer 90 km stroomopwaarts beginnend bij de gemeente Palma del Río (Córdoba).
Stromend door de stad heeft de rivier een opmerkelijk debiet, omdat belangrijke zijrivieren zoals de Genil in de Guadalquivir uitmonden bij de stad Palma del Río. In het meetstation van Sevilla registreerd de Guadalquivir een gemiddeld debiet van 197,6 m³/s, veel hoger dan de niveaus in de middenloop (52,40 km³/s, bij Marmolejo, Jaén) en in de bovenloop (15 m³/s, bij het Puente de la Cerrada reservoir).
De rivier heeft een overwegend pluviaal hydrologisch regime, waardoor het debiet sterk varieert. Deze waren zichtbaar in Sevilla, met lage debieten van minder dan 10 m³/s en overstromingen van 5000 en 9000 m³/s, met terugkerende perioden van respectievelijk 5 en 100 jaar. Op dit moment zijn de schommelingen aanzienlijk afgenomen dankzij de regulering waaraan het hele stroomgebied is onderworpen.

Naast de onregelmatigheid van dit hydrologische regime heeft de ligging van Sevilla op een alluviale vlakte, midden in een overstromingsgebied, historisch gezien de stedelijke inrichting van de stad bepaald. De natuurlijke loop van de rivier is gewijzigd door infrastructuren die ontworpen zijn om grote overstromingen te voorkomen. Vóór de huidige regulering steeg het overstromingswater tot een hoogte van 7 tot 10 m en de laagste delen van de stad, zoals de Alameda de Hércules, liggen op een hoogte van slechts 4,30 m, op wat ooit de bedding van een secundaire tak van de rivier was, die in de Visigotische periode was afgesloten en in de 16e eeuw werd drooggelegd.
In de loop van de 19e en 20e eeuw zijn er belangrijke werken uitgevoerd aan de rivierbedding om de bevaarbaarheid te verbeteren en te voldoen aan de behoeften van de haven, maar ook om het effect van de overstromingen van de rivier op de bevolking te verminderen. De meeste van deze werken bestonden uit het corrigeren van de loop van de rivier, het wegwerken van bochten en het verhogen van dijken waardoor de lengte van de Guadalquivir met bijna 40 km werd teruggebracht. Dit is het geval bij de werken die in 1950 werden uitgevoerd, waarbij het actieve kanaal naar het westen werd verlegd en een dok werd gebouwd over het oorspronkelijke kanaal.

Het gemeentelijke hydrografische netwerk op de linkeroever van de Guadalquivir, gevormd door de beken Tagarete en Tamarguillo en de rivier Guadaíra, die ook wordt gekenmerkt door een zeer onregelmatig regime, is ook veranderd. De eerstgenoemde rivier was tijdens de Middeleeuwen van groot defensief belang en begrensde de oostelijke flank van de stad buiten de muren tot aan de samenvloeiing met de Guadalquivir, vlakbij de Torre del Oro. De loop van de Tagarete is achtereenvolgens gewijzigd, waardoor hij geleidelijk aan van het stadscentrum is verwijderd en een directe zijrivier van de Tamarguillo is geworden. In het Miraflores park, ten noorden van Sevilla, is een deel van de oorspronkelijke loop van de Tagarete gereconstrueerd.
De Tamarguillo liep oost-west door het zuidelijke en oostelijke deel van het stadscentrum en werd gekanaliseerd door zijn loop om te leiden naar het noorden van het historische centrum. Hierdoor kon de stad naar het oosten worden uitgebreid, met de aanleg van nieuwe lanen zoals de ringweg Tamarguillo, gebouwd op een van de oude kanalen van deze stroom. Let wel, bij ernstige regenval zijn deze gedempte gebieden wel erg gevoelig voor overstromingen. Dus mocht u van plan zijn een huis in steden zoals Sevilla te kopen, informeer uzelf terdege zodat u geen miskoop doet.
Klimaat
Het klimaat van Sevilla is typisch mediterraan, met wisselende neerslag, droge en zeer hete zomers en milde en vaak regenachtige winters waarin meer dan de helft van de jaarlijkse neerslag valt. De gemiddelde jaartemperatuur is 19,6 °C, het hoogste van continentaal Europa. Januari is de koudste maand met een gemiddelde temperatuur van 11,2 °C; en juli is de warmste maand met een gemiddelde temperatuur van 28,6 °C. De temperaturen komen meerdere keren per jaar boven de 40 °C uit. De hoogste gemeten temperatuur is 47,4 °C, geregistreerd op 6 augustus 1946 in Sevilla-Tablada. De laagst gemeten temperatuur was -5,5 °C geregistreerd op 12 februari 1956. Dit alles tezamen maakt dat het de warmste provinciehoofdstad van Spanje is.
De regenval, met een gemiddelde van 502 mm per jaar, is geconcentreerd tussen oktober en april, waarbij december de natste maand is met 77 mm. Er is een gemiddelde van 51 regendagen per jaar, 2918 uren zonneschijn en 3 dagen vorst. Sneeuw is een zeldzaam verschijnsel in de stad. Op 10 januari 2010, na 56 jaar zonder sneeuwval, vielen er een paar lichte vlokken sneeuw in Sevilla zonder op de grond te vallen, hoewel met veel minder intensiteit dan bij de vorige gelegenheid, 2 februari 1954.
Flora en fauna
Flora
Door de geschiedenis van de stad heeft zich een gevarieerde flora ontwikkeld, waardoor elk park en elke tuin in Sevilla anders is, afhankelijk van de periode en de redenen waarom het is aangelegd. Meer dan 750 soorten en variëteiten planten uit verschillende delen van de wereld zijn geïntegreerd in de stad. Onder de bomen die opvallen door hun kenmerken en overvloed zijn de jacaranda en de zure sinaasappel. Andere veel voorkomende bomen zoals robinia, plataan, tipuana tipu en vuurbomen zijn ook te vinden in het straatbeeld van de stad.

De historische tuinen van de stad presenteren een breed scala aan verschillende stijlen en maten met exotische soorten, zoals in de jardínes del Alcázar (tuinen van Alcazar, kasteeltuinen), het parque de María Luisa (park), het parque de las Delicias of de jardín Americano (Amerikaanse tuin). Hier vind je bomen zoals de ombú of bellasombra boom, de Indische rubberbomen, magnolia’s, maar ook de eerder genoemde platanen, witte acacia’s en jacaranda’s.
In de verschillende groengebieden die beantwoorden aan een traditioneel concept van stadsparken, waar criteria van besparing op onderhoud en de avant-garde van het Europese tuinieren worden opgelegd, is er een grotere aanwezigheid van inheemse of genaturaliseerde planten, aangepast aan de steden en het klimaat van Sevilla.

Het Alamillo Park beslaat 48 hectare van het meest noordelijke deel van het eiland La Cartuja. Het bestaat uit autochtone beboste gebieden waar tuinieren beperkt is tot sanitaire snoei en irrigatie. In dit park vind je bomen zoals johannesbroodbomen, sinaasappelbomen, olijfbomen, Portugese eiken, steeneiken, kurkeiken, Europese essen en parasoldennen.
Vlakbij, naast Isla Mágica, ligt de Amerikaanse Tuin, met meer dan 400 planten van Amerikaanse oorsprong. Het werd gebouwd voor de Wereldtentoonstelling van 1992 en heropend in april 2010. Mijns inziens een minder doordacht plan want van hieruit verspreiden zich de niet inheemse, en vaak dominerende, soorten. Dominerend omdat ze hier op het Europese contingent geen vijanden hebben en zich woekerend gedragen.
Fauna
De wilde soorten die deel uitmaken van de fauna van Sevilla zijn de soorten die optimaal gebruik maken van het afval van de stedelijke samenleving en sterk verschillen van de soorten die te vinden zijn in historische tuinen, stadsparken, grootstedelijke parken en de oevers van de Guadaíra en Guadalquivir.
De meest talrijke gewervelde dieren die deel uitmaken van de Sevilliaanse fauna zijn de vogels. In de verschillende parken vinden we dan ook veel soorten vogels die op deze manier overleven binnen of aan de rand van de stad. De vissen, met uitzondering die van de rivieren, worden vertegenwoordigd door de karpers die in sommige vijvers te vinden zijn.

Het Tamarguillopark is een rivierpark dat langs de bovenloop van twee historische stromen: de Tamarguillo, waarnaar het is genoemd, en de natuurlijke loop van de Ranillas, ligt. Het grote gebied, ongeveer 96 hectare, en de ligging naast het vliegveld van San Pablo aan de rand van de stad, geven het grote voordelen voor het aantrekken van vogels. Het bevat een wetland met unieke kenmerken en zijn eigen soorten. Roofvogels zoals torenvalken, kleine torenvalken, dwergarenden en buizerds komen er veel voor. Er zijn andere gewervelde dieren die typisch zijn voor moerassige omgevingen, vogels zoals de grauwe gans, steltkluut, wilde eend en tafeleend, maar ook reptielen en amfibieën: Iberische parelskink, Moorse beekschildpad en Iberische schijftongpad.
Lucht- en akoestische vervuiling
De belangrijkste problemen met luchtvervuiling en geluidsoverlast in Sevilla worden veroorzaakt door het grote aantal voertuigen dat in de hoofdstraten en -lanen rondrijdt, zoals blijkt uit de schermen voor luchtbewaking en -controle die in verschillende zenuwcentra in de stad en het grootstedelijk gebied zijn geïnstalleerd. Het gemeentebestuur van Sevilla heeft geen rampenplannen voor periodes van ozonvervuiling, waardoor gevoelige mensen (kinderen, astmapatiënten, sporters) geen zelfbeschermingsmaatregelen kunnen nemen. Het regionale ministerie van Milieu van Andalucía heeft benadrukt dat de luchtvervuiling in de stad Sevilla moet worden teruggedrongen.
Symbolen
Het motto van de stad, dat op veel gebouwen staat, is “NO8DO”, waarbij de “8” in de vorm van een wolstreng staat. De Sevilliaanse volkstraditie leest het als “No madeja-do”, wat zou betekenen “Hij heeft me niet verlaten”. Deze tekst heeft geen documentaire basis en vindt zijn oorsprong bij Argote de Molina (Spaanse militair, dichter, historicus, filoloog, antiquair, heraldist en genealoog, 1588). Het motto wordt geïnterpreteerd als een veronderstelde verwijzing naar de loyaliteit van de stad aan Alfonso X ‘el Sabio‘ in de oorlog tegen zijn zoon Sancho IV de Castilla in de 13e eeuw. Volgens een andere interpretatie, voorgesteld door Emilio Carrillo in 2005, stelt de “8” eigenlijk een knoop voor, wat in het Latijns een “nodo” is, om de eenheid rond de monarch Alfonso X ‘el Sabio’ te symboliseren.
Ook traditioneel in de stad zijn de verzen op de boog van de Puerta de Jerez, die vertaald op deze manier de geschiedenis van Sevilla samenvatten:
| Hercules heeft me opgebouwd, Julius Caesar omringde me met muren en hoge torens, de Heilige Koning won mij met Garci Pérez de Vargas. |
Het wapen van Sevilla, hoewel het in verschillende ontwerpen en kleuren gepresenteerd wordt, is door de geschiedenis heen gehandhaafd met een fundamentele configuratie die doet denken aan de figuren van koning Fernando III van Castilla en die van de Hispano-Visigotische bisschoppen Isidoro van Sevilla en Leandro van Sevilla. De laatste officiële wapenchroniqueur (wapen kundige) van Spanje, Vicente de Cadenas y Vicent, beschreef het in heraldische taal als volgt:
Ook Sevilla ontving de titels «Muy Noble», «Muy Leal» (“Zeer Edel”, “Zeer Loyaal”, beide uit de Middeleeuwen), «Muy Heroica» (“Zeer Heldhaftig” toegekend door Fernando VII in 1817), “Invicta” (“Onoverwinnelijk” door Isabel II, 1843) en “Mariana” (mbt. tot de Maagd Maria, door Franco, 1946).
Geschiedenis
De oudheid
De oorsprong van de oorspronkelijke kern van de stad lag op een soort schiereiland aan de linkeroever van de Guadalquivir. De oorspronkelijke naam van de nederzetting was mogelijk Hisbaal, verwijzend naar Baäl, een van de belangrijkste goden in het pantheon van de Fenicische beschaving. Er is momenteel onenigheid tussen historici over de vraag of de plaats werd gesticht door de Feniciërs of de Tartessiërs. Voor de voorstanders van de Fenicische thesis was Tartessos geen volk, maar slechts de naam die door Griekse bronnen werd gegeven aan het gebied in het zuidwesten van het Iberisch Schiereiland.

Romeinse troepen kwamen in 206 v. Chr., tijdens de Tweede Punische Oorlog, onder bevel van generaal Scipio Africanus, en versloegen de Carthagers die de regio bewoonden en verdedigden. Scipio besloot Italica te stichten, de geboorteplaats van de Romeinse keizer Trajanus, en misschien ook van Hadrianus en Theodosius I de Grote, in het nabijgelegen Italica (nu de gemeente Santiponce).
Volgens de Visigotische aartsbisschop San Isidoro van Sevilla stichtte Julius Caesar de Colonia Iulia Romula Hispalis, op de plaats dat de huidige stad Sevilla zou worden. Hij latiniseerde de naam van de oorspronkelijke inheemse nederzetting van de stad (Ispalis) tot Hispalis, voegde Julia toe voor zijn eigen naam en Romula voor die van Rome, een gebruikelijke formule in de toponymie van Romeinse kolonies. Volgens de historicus Antonio Caballos Rufino werd de Romeinse kolonie gesticht door de proconsul Gaius Asinius Polion.
In het midden van de 1e eeuw v.Chr. had Híspalis een muur en een forum, met commerciële havenactiviteiten. Met de keizerlijke reorganisatie werd de jonge stad de hoofdstad van een van de vier conventus iuridici van Baetica, een senatoriale provincie waarvan Corduba de hoofdstad was. In het gebied rond wat nu Calle Marmoles is, bevond zich het forum van de Romeinse keizertijd, waarbij de stedelijke sectoren gewijd aan haven- en commerciële activiteiten bijzonder opmerkelijk waren in de Hoog keizerlijke stad.
Het christendom kwam al snel naar de stad en in de 3e eeuw werden de zussen Justa en Rufina (een van de huidige beschermheiligen van de stad) volgens de legende gemarteld omdat ze Astarte niet wilden aanbidden.
De Middeleeuwen
Tijdens het Visigotische koninkrijk was het soms de zetel van het hof. In al-Ándalus, na de mosliminvasie, was het eerst de zetel van een cora en daarna de hoofdstad van een Taifa-rijk, totdat het de hoofdstad werd van Almohad al-Andalus. In 844 werd het geplunderd door de Vikingen die de rivier de Guadalquivir overstaken, wat de Amir van Córdoba ertoe aanzette zijn verdedigingssysteem te versterken, maar in 859 slaagden de Vikingen erin opnieuw binnen te dringen.

In 1248 werd het opgenomen in de christelijke Kroon van Castilla en heroverd onder het bewind van Fernando III, die in 1252 als eerste werd begraven in de kathedraal van Sevilla. Vanaf dat moment was Sevilla, opnieuw bevolkt door de Castiliaanse aristocratie, als hoofdstad van het Koninkrijk Sevilla, een van de steden met een stem in de rechtbanken, en ontving het bij talrijke gelegenheden het rondtrekkende hof. Tijdens de Late Middeleeuwen hadden de stad, haar haven en haar actieve kolonie Genuese kooplieden een belangrijke positie in de Europese internationale handel. In deze periode kreeg de stad te maken met dramatische economische, demografische en sociale omwentelingen, de zogenaamde Zwarte Dood sloeg toe in 1348 en in 1391 de anti-joodse opstand.
Vroegmoderne Tijd
Na de ontdekking van Amerika in 1492 werd Sevilla het economische centrum van het Spaanse Rijk. De Katholieke Vorsten stichtten het Casa de Contratación, van waaruit reizen werden geleid en contracten werden afgesloten, controleerden de rijkdom die vanuit Amerika binnenkwam en regelden samen met de Universiteit van Kooplieden de relaties met de Nieuwe Wereld.

Tijdens de 16e eeuw onderging de stad een grote ontwikkeling en transformatie, die leidde tot de bouw van enkele van de belangrijkste gebouwen in het historische centrum. De stad werd een multicultureel centrum, waardoor de kunsten tot bloei kwamen en een belangrijke rol speelden in de Spaanse Gouden Eeuw. Zeepfabrieken, wol- en zijdeambachten en Sevilliaans aardewerk waren prominent aanwezig.
Het viel samen met zijn meest briljante artistieke moment, de barok, en werd getroffen door de crisis van de 17e eeuw, die een economische en demografische achteruitgang betekende, terwijl de scheepvaart op de Guadalquivir steeds moeilijker werd, totdat het handelsmonopolie en de bijbehorende instellingen werden overgebracht naar Cádiz. In deze tijd kreeg de stad ook te maken met een grote pestepidemie die ongeveer 60.000 mensen doodde, wat in die tijd ongeveer 46% van de bevolking uitmaakte. Aan het einde van de 18e eeuw had Sevilla bijna de helft van zijn bevolking verloren.

Moderne tijd
In de tweede helft van de 19e eeuw werd de stad nieuw leven ingeblazen, met de komst van de spoorlijn, de afbraak van een deel van de stadsmuren en de groei naar het oosten en zuiden.
In de 20e eeuw heeft het niet alleen slechts drie dagen geleden onder de Burgeroorlog, terwijl die in de rest van Spanje duurde van 1936 tot 1939, omdat het aan de kant van de nationale partij stond, onder de voogdij van generaal Queipo de Llano en de daaropvolgende militaire dictatuur van Francisco Franco, maar het was jaren eerder ook getuige van beslissende mijlpalen zoals de Ibero-Amerikaanse Tentoonstelling van 1929 en later, al in de democratie, de Wereldtentoonstelling van 1992 en de verkiezing tot hoofdstad van de Andalusische autonomie.
Erfgoed
De architectuur van Sevilla is beïnvloed door de beschavingen die de stad hebben bewoond. Gedurende de eeuwen van haar bestaan heeft het een zeer belangrijke rijkdom aan monumenten opgedaan. Sevilla bevat een scala aan religieuze en civiele gebouwen, met invloeden van de Romeinen, Visigoten, Arabieren, Europese stromingen, rationalisme, modernisme en Andalusisch historicistisch regionalisme. Binnen het historisch-artistieke erfgoed van de stad kunnen verschillende stijlen worden waargenomen, zoals Gotiek, Mudejar, Renaissance, Barok, Neoclassicisme, Romantiek, enz, enz.
Monumenten
Sevilla is een van de Spaanse steden met de meeste gecatalogiseerde monumenten van Europa, waardoor het zich op dit gebied op een opmerkelijke manier onderscheidt. Tot de monumenten behoren de Kathedraal, de Giralda, het Alcázar en het Archief van de Indias, die in 1987 door UNESCO werden uitgeroepen tot Werelderfgoed, evenals de “Torre del Oro” en het “Plaza de España”, die sinds eind 2013 kandidaat zijn voor deze erkenning. Met zo’n 335 hectare heeft het een van de grootste historische centra van Spanje. En ook niet te vergeten de oude binnenstad, met 3,94 km² de grootste van Spanje en samen met Venetië en Genua, een van de drie grootste van Europa.
De kathedraal
De kathedraal van Sevilla is de grootste gotische kathedraal ter wereld en het op twee na grootste religieuze centrum ter wereld.
De bouw begon in 1433, op de plek die overbleef na de sloop van de oude Aljama Moskee van Sevilla. Het gebouw, voornamelijk in laatgotische stijl, werd in relatief korte tijd gebouwd, hoewel er in de loop van verschillende eeuwen toevoegingen en versieringen werden aangebracht, waardoor het verschillende soorten architectuur bevat: gotisch (1433-1528), renaissance (1528-1593), barok (1618-1758), academisch (1758-1823) en neogotisch (1825-1928).
Het monumentale complex van de kathedraal wordt aangevuld door de Giralda, de patio de los Naranjos en de Koninklijke Kapel. De patio de los Naranjos, een van de meest bezochte bijgebouwen, is een rechthoekige ruimte, als een binnenplaats, die dienst doet als kloostergang van de kathedraal.
De Koninklijke Kapel van de kathedraal van Sevilla doet dienst als koor van de kathedraal. Koning Fernando III (bekend als ‘el Santo’), Alfonso X (‘el Sabio’) en Pedro I (‘el Cruel’), naast andere leden van het Castiliaans-Leonese koningshuis, liggen in deze kapel begraven. De Koninklijke Kapel herbergt het gotische beeld van de Virgen de los Reyes, beschermheilige van Sevilla, evenals de schatten van de tempel en een groot aantal schilderijen van Murillo, zoals de portretten van Isidoro de Sevilla en Leandro de Sevilla; schilderijen zoals de Santa Teresa van Zurbarán; en het gebeeldhouwde hoofd van Juan el Bautista (Johannes de Doper). Het graf van Christoffel Columbus, een mausoleum van Arturo Mélida, bevindt zich in de rechterarm van het dwarsschip van de kathedraal. In 2006 bevestigde een onderzoeksteam van het Genetisch Identificatie Laboratorium van de Universiteit van Granada dat de overblijfselen van Christoffel Columbus zich in de kathedraal van Sevilla bevinden.
Het metropolitaanse kapittel is de beheerder van de kathedraal, die toeristen toelaat om de kathedraal te bezoeken en de dagelijkse liturgie en de viering van de grote feesten als Corpus Christi en de Inmaculada Concepción (Onbevlekte Ontvangenis) in stand houdt. Het verzorgt ook permanent de devotie tot de Virgen de los Reyes, beschermheilige van Sevilla en van het aartsbisdom Sevilla.
De Giralda
De Giralda is de klokkentoren van de kathedraal van Sevilla en de meest representatieve toren van de stad. Hij is 94,69 meter hoog en begon in de 12e eeuw als de Almohad minaret van de Grote Moskee, nu verdwenen. De Renaissance bekroonde klokkentoren is het werk van Hernán Ruiz. Het werd gebouwd tussen 1558 en 1568 op verzoek van het kapittel van de kathedraal. Hij bestaat uit drie verspringende secties en herbergt 25 klokken, die elk een naam hebben gekregen.
De geschiedenis van de bouw van de Giralda begint met de islamitische minaret. Deze werd gebouwd in 1184 in opdracht van kalief Abu Yaqub Yusuf. Hij was gebaseerd op de minaret van de Kutubia Moskee in Marrakech (Marokko). Na een aardbeving in 1365 ging de oorspronkelijke koperen bol die de toren bekroonde verloren en werd vervangen door een eenvoudige structuur. Later, in de 16e eeuw, werd er aan de bouw van de christelijke kathedraal de slanke renaissance klokkentoren toegevoegd. Bovenop de toren werd, in 1568 een standbeeld, dat het geloof voorstelt, geplaatst en de Giralda wordt genoemd. Het woord giralda komt van het werkwoord girar (draaien) en verwijst naar de windwijzer van de toren. Met het verstrijken van de tijd ging deze naam verwijzen naar de toren als geheel, en de figuur die de toren bekroont werd bekend als de Giraldillo. De Giralda klokkentoren kan worden beklommen via een soort hellingen die zijn ontworpen om te paard te worden beklommen. Eenmaal boven kun je genieten van een algemeen panoramisch uitzicht over de hele stad.







Het onderste tweederde deel van de toren komt overeen met de minaret van de oude moskee van de stad, die dateert uit het einde van de 12e eeuw, uit de Almohadische periode, terwijl het bovenste derde deel in de christelijke periode werd gebouwd om de klokken in onder te brengen. Bovenop de toren bevindt zich een bal die tinaja wordt genoemd en waarop de Giraldillo staat, een bronzen beeld dat dienst doet als windwijzer en het grootste bronzen beeld is van de Europese Renaissance. In 1928 werd de kathedraal, inclusief de Giralda, uitgeroepen tot Nationaal Monument.
Vanaf het uitkijkpunt van de klokkentoren, aan de oostkant, kun je het paleis van de aartsbisschop zien, met zijn barokke gevel. En de wijk Santa Cruz. Vanaf de zuidkant geeft het een prachtig uitzicht over een deel van de kathedraal, het Real Alcázar, met zijn muren, paleizen en tuinen, en andere monumentale gebouwen zoals het Algemeen Archief van Indias, de voormalige Koninklijke Tabaksfabriek van Sevilla en het paleis van San Telmo. In de verte zie je de haven van Sevilla en de brug van de V Centenario. Vanaf de westkant valt het dwarsschip van de kathedraal en de binnenplaats van Los Naranjos op. En vanaf de noordkant is het stadhuis te zien. Onder het uitkijkpunt verrast het de bezoekers elk kwartier met het geluid van een van de 24 klokken.
Real Alcázar
Het Alcázar van Sevilla is het oudste nog actieve koninklijke paleis in Europa. Het kreeg zijn huidige uiterlijk na de verovering van Sevilla in 713 door de Arabieren, die het Alcazar vanaf 720 gebruikten als residentie van hun leiders. Na de herovering in 1248 was het de residentie van koning Fernando III van Castilla en werd het gebruikelijk dat opeenvolgende vorsten hier verbleven.

Een gereserveerde gedeelte wordt gebruikt als accommodatie voor de koning en koningin van Spanje en andere leden van de koninklijke familie wanneer zij de stad bezoeken en daar overnachten. Veel institutionele evenementen en belangrijke tentoonstellingen die in de stad worden gehouden, kiezen het Alcázar als locatie. Het monumentale complex en de tuinen kunnen worden bezocht en zijn een van de belangrijkste monumentale attracties van de stad, die in 1987 door UNESCO werd uitgeroepen tot Werelderfgoed. Toegang tot de site is voor inwoners van Sevilla het hele jaar door gratis.
De meest opvallende kamers van het complex zijn de patio de las Doncellas (patio van de Dienstmaagden), de belangrijkste binnenplaats van de Andalusische Mudejar-kunst; de sala de los Reyes (Koningszaal); de sala de Carlos V (Zaal van Karel V), met grote wandtapijten, de salón del Emperador (Keizerzaal), met 15e-eeuwse tegels en Vlaamse wandtapijten; de salón de Embajadores (Zaal van de Ambassadeurs), een kamer die overdekt wordt door een halfronde koepel versierd met ingewikkelde vergulde arabesken en de belangrijkste kamer in het Alcázar is. wat niet vergeten mag worden zijn de tuinen van het Alcázar, die Arabische, renaissance en moderne elementen combineren en verschillende terrassen met weelderige vegetatie combineren met fonteinen, paviljoenen en een veelheid aan sinaasappel- en palmbomen.

De aardbeving van Lissabon in 1755 trof het architectonische ensemble, vooral het gotische paleis, dat uitgebreide barokke verbouwingen moest ondergaan, die vooral zichtbaar zijn op de binnenplaats van de Crucero.
Archivo de Indias
Het Archivo General de Indias (Algemeen Archief van Indias). De Indias in die tijd was het Nieuwe Amerika dat de Spanjaarden hadden gekoloniseerd en het Achivo de Indias zou je kunnen vergelijken met de Vereenigde Oostindische Companie in Nederland (het V.O.C). Dit Archivo de Indias werd in 1785 onder het bewind van Carlos III opgericht met als doel de documentatie met betrekking tot de Spaanse koloniën, tot dan toe verspreid over verschillende archieven: Simancas, Cádiz en Sevilla, op één plek te centraliseren. Het Casa Lonja de Mercaderes de, gebouwd tijdens het bewind van Felipe II tussen 1584 en 1598 door Juan de Mijares226 op basis van plannen van Juan de Herrera, is het hoofdkantoor van het archief.

De documenten in het archief beslaan meer dan negen strekkende kilometer rekken. Het bestaat uit 43.175 dossiers, ongeveer 89 miljoen pagina’s en 8.000 kaarten en tekeningen, voornamelijk van de grootstedelijke organen die verantwoordelijk waren voor het bestuur van de koloniën. Het is het grootste bestaande archief over de Spaanse activiteiten in Amerika en de Filippijnen en bevat informatie over de politieke en sociale geschiedenis, de economische geschiedenis en de mentaliteiten, de geschiedenis van de kerk en de kunstgeschiedenis en de geografie van deze gebieden. Het herbergt een groot aantal voorwerpen van grote historische waarde: autografische teksten van Christoffel Columbus, Ferdinand Magellan, Vasco Núñez de Balboa, Hernán Cortés en Francisco Pizarro. Al deze documentatie staat ten dienste van onderzoekers die het archief elk jaar bezoeken.
Het Archief is een van de algemene archieven (samen met het Algemeen Archief van de Kroon van Aragon en het Algemeen Archief van Simancas) van de Spaanse staat. In 1987 werd het door Unesco uitgeroepen tot Werelderfgoed.
Het Archief wordt bestuurd door het Patronato del Archivo General de Indias (de Raad van Toezicht van het Algemeen Archief van de Indias), opgericht bij Koninklijk Besluit 760/2005, waarin het Ministerie van Cultuur, de regionale regering van Andalucía, de gemeenteraad van Sevilla, de Hogere Raad voor Wetenschappelijk Onderzoek en de universiteiten van Sevilla participeren, en waarin verschillende persoonlijkheden uit de culturele wereld ambtshalve zitting hebben.
Plaza de España
Het Plaza de España in Sevilla is een grote monumentale open ruimte omringd door een halfrond gebouw in regionalistische stijl.232 De architect Aníbal González kreeg de opdracht om het te bouwen voor de Ibero-Amerikaanse Tentoonstelling van 1929. De openingsceremonie van de Tentoonstelling vond hier plaats in aanwezigheid van Koning Alfonso XIII.

Het beslaat een oppervlakte van 50.000 m², waarvan 19.000 m² bebouwd is en de overige 31.000 m² open ruimte. Het heeft ook een kanaal van 515 meter lang met een diameter van 200 meter en een oppervlakte van 14.000 m², waardoor het een van de meest spectaculaire werken in Spanje is, met een mix van Mudejar, Gotiek en Renaissance stijlen. Het werk begon in 1914 en werd voltooid in 1928 door de architect Vicente Traver na het aftreden van Aníbal González als architect-directeur in 1926. Het ligt in het María Luisa Park. De toegang is gratis en de ingang is na tien uur ’s avonds gesloten.

Het is halfrond van vorm en symboliseert de omarming van de voormalige koloniën door Spanje. Het kijkt uit op de rivier en wijst de weg naar Amerika. Het is versierd met zichtbare bakstenen, marmer en keramiek, waardoor de torens een Renaissance en Barok tintje hebben.
Het was het duurste werk in de tentoonstelling en het enige element erna is de centrale fontein, ook van Vicente Traver. Het kanaal wordt overstoken door vier bruggen die de vier oude kronen van Spanje voorstellen (Castilla, León, Aragón en Navarra). Tegen de muren zien we een reeks banken en tegelornamenten die ruimtes vormen de verwijzing naar de 48 Spaanse provincies; ze tonen kaarten van de provincies, mozaïeken over historische gebeurtenissen en wapenschilden van elke provinciehoofdstad.
In eerste instantie, na de voltooiing van de tentoonstelling, was het bestemd om deel uit te maken van de Universiteit van Sevilla, wat de reden is voor de nissen in elk van de provincies. Het werd echter een onderdeel van de militaire regering en de kamers dienden als locatie voor het Kapittel-Generaal. Een van de gebouwen huisvest ook de regeringsdelegatie in Andalucía en het Militaire Historische Museum van Sevilla.
Het plein is ook het decor geweest voor beroemde films zoals Lawrence of Arabia, Star Wars Episode II – Attack of the Clones en The Dictator.
Torre de Oro

De Torre del Oro (Gouden Toren) in Sevilla is een wachttoren op de linkeroever van de Guadalquivir, naast de arena van de Real Maestranza. In het Arabisch werd hij waarschijnlijk Bury al-dahab genoemd, vanwege de gouden gloed die weerkaatst op de rivier. Tijdens restauratiewerkzaamheden in 2005 werd aangetoond dat deze glans, die tot dan toe werd toegeschreven aan een tegelbekleding, te danken was aan een mengsel van kalkmortel en geperst stro.
De toren bestaat uit drie delen. Het eerste, twaalfhoekige deel werd gebouwd tussen 1220 en 1221 in opdracht van de Almohadische gouverneur van Sevilla, Abù l-Ulà. Het tweede deel, ook twaalfhoekig, werd in de 14e eeuw in opdracht van Pedro I ‘el Cruel’ gebouwd. Het bovenste deel, cilindervormig en bekroond met een koepel, werd gebouwd door de militair ingenieur Sebastián Van der Borcht in 1760, het jaar waarin ook de eerste verdieping van de toren werd opgevuld met puin en mortel om de schade te herstellen die werd geleden na de aardbeving van Lissabon in 1755, waardoor de poort van de loopbrug van de muur overbleef als hoofdingang. Het werd in 1931 uitgeroepen tot historisch-artistiek monument en is verschillende keren gerestaureerd. In het hedendaagse tijdperk werd het gerestaureerd in 1900, tussen 1991 en 1992, in 1995 en in 2005. Het herbergt het Marinemuseum van Sevilla.
Metropol Parasol
De Setas de Sevilla, ook bekend als Metropol Parasol of Setas de la Encarnación, zijn houten constructies met twee betonnen kolommen die de liften huisvesten om toegang te krijgen tot het uitkijkpunt en bevinden zich op het centraal gelegen Plaza de la Encarnación. Het meet 150 x 70 meter en is ongeveer 26 meter hoog, en was het winnende project in de wedstrijd georganiseerd door het stadsbestuur van Sevilla voor de renovatie van het plein waar het zich bevindt; de ontwerper was de in Stuttgart geboren architect Jürgen Mayer.

De werkzaamheden begonnen op 26 juni 2005, met een geschatte kostprijs van 50 miljoen euro, en stuitten tot 2010 op ernstige moeilijkheden. Nadat deze problemen waren opgelost en de kosten van het project waren gestegen tot 86 miljoen euro, werd het op 27 maart 2011 ingehuldigd, nadat de economische groei, het uiterlijk en de locatie tijdens de bouw voor veel controverse hadden gezorgd.
Vanwege de paddenstoelvormige structuur staat het in de volksmond bekend als de Setas de la Encarnación (Paddenstoelen van de Incarnatie). De faciliteiten omvatten een markt met winkels en restaurants, een plein voor voorstellingen, een uitkijkpunt en het Antiquarium museum.
In januari 2013 werd de Metropol Parasol-ruimte uit 335 kandidaat-projecten gekozen als een van de vijf finalisten voor de Mies van der Rohe Prijs voor Hedendaagse Architectuur, die elke twee jaar wordt uitgereikt door de Europese Unie en de Mies van der Rohe Foundation, en is het onderwerp geweest van reportages in internationale kranten zoals de New York Times en de Washington Post.
Het Hooggerechtshof heeft de onwettigheid van verschillende artikelen van het Algemeen Plan voor Stedelijke Ontwikkeling (PGOU) van Sevilla bevestigd, waaronder het artikel dat de bouw van de Setas de la Plaza de la Encarnación toestond. Sociale bewegingen voor de bescherming van historisch erfgoed roepen op tot de sloop ervan op basis van de huidige wetgeving.

Andere monumenten
Andere opmerkelijke historische gebouwen van de architectuur van Sevilla zijn onder andere de volgende:

Het palacio de Las Dueñas (het Paleis van de Eigenaren) behoort sinds 1612 toe aan het Casa de Alba. Het werd tussen de 15e en 16e eeuw gebouwd in gotisch-Mudejar en renaissancestijl en is een van de belangrijkste gebouwen van de stad vanwege de historische, architectonische en artistieke waarde en het belang van de roerende goederen. Het werd gesticht door de familie Pineda, die het in 1484 moest verkopen aan Catalina de Ribera vanwege dringende geldbehoeften: ze moesten losgeld betalen voor Don Juan de Pineda, die gevangen was genomen door de Moren. De dichter Antonio Machado werd hier in 1875 geboren. Het is een ontmoetingsplaats geweest voor leden van Europese dynastieën en verschillende persoonlijkheden uit de wereld van cultuur, politiek en internationale kunst. Sinds 2016 is het open voor toeristische bezoeken.

Het Antigua Audiencia, gebouwd tussen 1595 en 1597 en gelegen aan het Plaza de San Francisco. In de loop van zijn geschiedenis heeft dit gebouw talloze verbouwingen ondergaan, waaronder die in de 16e en 19e eeuw en de werkzaamheden die in 1924 werden uitgevoerd door de architect Aníbal González, die de gevel en het interieur restaureerde.
Het Museo de Bellas Artes de Sevilla (Museum voor Schone Kunsten van Sevilla), een gebouw dat in 1662 werd gebouwd en in september 1835 werd opgericht. Het werd officieel geopend in 1841 en bevindt zich op het museumplein. Het staat bekend om zijn collectie Spaanse en Sevilliaanse schilderijen uit de 17e eeuw.
Het Hemeroteca Municipal y Archivo Histórico Provincial de Sevilla (Gemeentelijke Krantenbibliotheek en het Provinciaal Historisch Archief van Sevilla), gebouwd tussen 1893 en 1913, is gevestigd in het gebouw dat oorspronkelijk dienst deed als Paleis van Justitie. Na de restauratie heeft de gevel een neoklassieke zuilengalerij en bevat het interieur twee binnenplaatsen met galerijen en een marmeren trap. Het heeft een totale oppervlakte van 4238 m².

Het Ayuntamiento de Sevilla (stadhuis van Sevilla) is een van de meest opmerkelijke voorbeelden van Platereske architectuur. De bouw begon in de 15e eeuw door Diego de Riaño, die het zuidelijke deel van het stadhuis ontwierp, de boog die naar het Franciscaner klooster leidde en twee verdiepingen die bedekt waren met Platereske reliëfs die historische en mythische figuren, heraldiek en emblemen uitbeelden die verwijzen naar de stichters van de stad, zoals Hercules en Julius Caesar. Dit gebouw werd in de 19e eeuw gerenoveerd door Demetrio de los Ríos en Balbino Marrón, die een nieuwe neoklassieke voorgevel ontwierpen met uitzicht op de Plaza Nueva. Ze reorganiseerden ook het interieur rond twee binnenplaatsen en een grote trap.
Hotel Alfonso XIII is een historisch gebouw gelegen tussen de Puerta de Jerez, het San Telmo Paleis en de Tabaksfabriek. Het is het werk van de architect José Espiau y Muñoz en werd gebouwd tussen 1916 en 1928. Het werd officieel ingewijd op 28 april 1929, met een banket voorgezeten door koning Alfonso XIII en koningin Victoria Eugenia. Architectonisch is het in de neo-Mudejar stijl, een regionale historistische versie van Arabische architectuur, en het is rijkelijk versierd.
Het Casa de Pilatos is een paleis dat Italiaanse renaissance en Spaanse Mudejar stijlen combineert. De bouw van het paleis begon in 1483, op initiatief en wens van Pedro Enríquez de Quiñones (IV Adelantado Mayor de Andalucía) en zijn tweede vrouw Catalina de Ribera, stichters van het Casa de Alcalá. Het wordt beschouwd als het prototype van een Andalusisch paleis en er zijn verschillende films opgenomen, waaronder vier Hollywood kaskrakers: Lawrence of Arabia; 1492: The Conquest of Paradise en Kingdom of Heaven, beide van Ridley Scott en Knight and Day met Cameron Diaz en Tom Cruise.
Het Hospital de las Cinco Llagas is momenteel de zetel van het parlement van Andalucia. Het werd gesticht door Catalina de Ribera en de bouw begon in 1546 in opdracht van Fadrique Enríquez de Ribera, 1e Markies van Tarifa. Het werd ontworpen door Martín de Gainza, die de werkzaamheden leidde tot zijn dood in 1556. Het meest karakteristieke kenmerk van het gebouw is de kerk. In de kerk worden tegenwoordig de plenaire zittingen gehouden. Het gebouw werd tot 1972 gebruikt als ziekenhuis. In 1986 werden er plannen gemaakt om het te verbouwen tot zetel van het parlement van Andalucía en op 28 februari 1992 werd het ingehuldigd.
Het gebouw van de voormalige Real Fábrica de Tabacos (Koninklijke Tabaksfabriek) is een gebouw uit de industriële architectuur van de 18e eeuw en is tegenwoordig het hoofdkwartier van het rectoraat van de Universiteit van Sevilla en enkele faculteiten. Het was het grootste en best ontworpen industriële gebouw in zijn soort in Spanje in de 18e eeuw. Het lag buiten de stadsmuren, naast de Puerta de Jerez. De bouw begon in 1728. Architectonisch valt het op door de algemene opzet met Renaissance referenties, met een Herreriaanse sfeer in het grondplan, de binnenplaatsen en de details van de gevels. Het gebouw is omgeven door een gracht.
Het palacio de San Telmo (Paleis van San Telmo) is de huidige zetel van het voorzitterschap van de regionale regering van Andalucía. De bouw begon in 1682, op land buiten de muren dat eigendom was van het Hof van Inquisitie voor het hoofdkwartier van het Seminarie College van de Universiteit van Mareantes. Het is een van de emblematische gebouwen van de Sevilliaanse barokarchitectuur. Het heeft een rechthoekige plattegrond met verschillende binnenplaatsen, waarvan één centraal, torens op de vier hoeken, een kapel en tuinen. De hoofdgevel heeft een façade in Churriguereske stijl.

Ook opmerkelijk is het grote plein van Alameda de Hércules, met opvallende standbeeldzuilen van Hercules en Julius Caesar.
Barrio de Santa Cruz (de wijk Santa Cruz)

De wijk Santa Cruz, de oude middeleeuwse Joodse wijk in het historische centrum van Sevilla, is een van de meest karakteristieke en pittoreske wijken van de stad. Met smalle, kronkelende straatjes en huizen in Sevillaanse stijl, statige binnenplaatsen en balkons met smeedijzeren leuningen versierd met bloemen. De wijk werd gesticht toen koning Fernando III van Castilla de stad veroverde en de op Toledo na grootste Joodse gemeenschap van Spanje zich in Sevilla concentreerde. Na de verdrijving van de Joden in 1483 werd de wijk verlaten en raakte in verval, totdat het aan het begin van de 20e eeuw werd gerenoveerd onder leiding van de gemeentelijke architect Juan Talavera y Heredia.
In de buurt ligt het klooster van de Teresas, gesticht door Santa Teresa de Jesús in 1575. In het hoger gelegen deel van de wijk ligt het Hospicio de Venerables Sacerdotes, dat werd gebouwd om te dienen als asiel voor gepensioneerde priesters en dat een groot aantal kunstwerken bevat.
Verder zijn er nog het Palacio de la Condesa de Lebrija, Murallas de Sevilla, Basílica de La Macarena, Monasterio de la Cartuja en niet te vergeten de keramiek van Sevilla.
Parken en tuinen
Onder de parken en tuinen van Sevilla valt de Alameda de Hércules op, de oudste openbare tuin die in Europa bewaard is gebleven (1574). Andere historische tuinen zijn de privétuin van het Alcázar, het parque de María Luisa, de tuinen van de Delicias de Arjona (1826-29, een openbare tuin vanaf het begin), de tuinen van Cristina (1830), de tuinen van Murillo (1915) en de Paseo de Catalina de Ribera (1920), beide ontworpen door Juan Talavera.
Recentere parken zijn onder andere het Alamillopark en het Parque de los Príncipes. Maar ook belangrijke parken in Sevilla zijn onder andere Miraflores Park, Amate Park, Buhaira Tuinen, Las Delicias Tuinen, Murillo Tuinen, San Diego Tuinen, Prado de San Sebastián Tuinen, San Jerónimo Park, Infanta Elena Park en José Celestino Mutis Park.
Parque de Maria Luis
Het María Luisa Park is het beroemdste park van Sevilla en tussen 1914 en 1973 was het het park bij uitstek van de stad (ontworpen door Lecolant in 1860 als privétuin, en hervormd door J. C. N. Forestier in 1914. Forestier).
Dit park maakte oorspronkelijk deel uit van de tuinen van het paleis van San Telmo, dat toebehoorde aan de hertogen van Montpensier, en werd in 1893 aan de stad geschonken door hertogin María Luisa Fernanda de Orleans. Het werd hervormd door de Franse ingenieur Jean-Claude Nicolas Forestier en de architect Aníbal González en werd op 18 april 1914 geopend voor het publiek. Daarna werden de Plaza de España en Plaza de América, dat enkele van de belangrijkste attracties van het park zijn, in het park geopend.
Het Plaza de América was een van de belangrijkste ruimtes was op de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling van 1929. Op dit plein staan de gebouwen waarin twee van de belangrijkste musea van de stad zijn gevestigd, het Museum van Volkskunst en het Archeologisch Museum. De tuinen van dit plein zijn opmerkelijk, met onder andere 16 standbeelden van Victorias, zuilen en trappen.
Het park heeft een gevarieerd bos van acacia’s, iepen en duizenden hagen, mirten, oleanders, laurieren, rozenstruiken en bloemen. Dit alles samen met kunstmatige meren, fonteinen en beelden, veelal versierd met Sevilliaanse tegelwerk.
Cultuur
Het literair en cultureel genootschap van Sevilla
Het werd oorspronkelijk Ateneo y Sociedad de Excursiones genoemd en opgericht in 1887. In de 19e eeuw en tot ver in de 20e eeuw was het de belangrijkste culturele exponent van de stad. Het stond zelfs model voor de oprichting van andere ateneos (literair culturele genootschappen), zoals dat op Isla Cristina in 1926. Een van de meest opmerkelijke gebeurtenissen in de activiteiten van het ateneo van Sevilla is de oproep voor dichters ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van de dood van Góngora in 1927, dat leidde tot de geboorte van de Generatie van ’27.
Theaters
Het Maestranza theater

Het Maestranza Theater ligt in de omgeving van de monumentale wijk van de stad, vlakbij het Casa de la Moneda en niet ver van de oude Tabaksfabriek en de arena, tegenover de Torre del Oro en de Guadalquivir rivier. Het bevindt zich op de plek van de voormalige kazerne van de Real Maestranza de Artillería, waarvan alleen de voorgevel bewaard is gebleven.
Het werd gebouwd voor de Wereldtentoonstelling van 1992 om de stad te voorzien van een groot podiumoppervlak. Het werd op 2 mei 1991 ingehuldigd door koningin Sofia. Het is cilindervormig en heeft een capaciteit voor 1800 toeschouwers. Het heeft een koepel van 47,20 meter en een podium waarvan de oppervlakte in 2007 werd vergroot tot 1900 vierkante meter.
Het is zo ontworpen dat er dankzij de akoestiek verschillende shows kunnen worden opgevoerd, van opera’s tot klassieke muziekconcerten en zangers, flamenco en rock. Het theater wordt beheerd door een consortium dat bestaat uit de Junta de Andalucía, de Diputación Provincial de Sevilla, de Ayuntamiento de Sevilla en het Ministerie van Cultuur.
Het Stedelijk auditorium Rocío Jurado

Het Stedelijk Auditorium Rocío Jurado werd gebouwd voor de Wereldtentoonstelling van Sevilla in 1992 op het Isla de la Cartuja. Het werd ontworpen door de architect Eleuterio Población Knappe. Het podium van 3000 vierkante meter is een van de grootste openlucht auditoria ter wereld. Het heeft ook een orkestbak voor 120 muzikanten. De natuurlijke heuvel op het terrein zelf wordt een informele tribune, die de 4.000 kleurrijke zitplaatsen en het zijaanzicht vanaf het grasveld op de heuvel overlapt. De gevel is bekleed met marmer uit Macael (Almería). In 2006 werd het eigendom van het gemeente, dat het vernoemde naar de populaire zangeres Rocío Jurado. Het huidige programma van het Auditorium bestaat uit een groot aantal concerten van grote en populaire artiesten en muziekgroepen, voornamelijk in de zomer.
Het Lope de Vega theater
Het Lope de Vega Theater ligt aan de Avenida de María Luisa (naast het María Luisa Park). Het werd gebouwd in 1929 en de architect was Vicente Traver y Tomás. Het was de zaal van het paviljoen van de stad op de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling. Dit paviljoen had een grote hal dat het Casino van de Tentoonstelling werd. Het theater had een oppervlakte van 4600 m² en bood plaats aan 1100 toeschouwers. De architectuur is barok en het gebouw is trouw aan deze stijl, zowel in het algemene uiterlijk als in de versieringen. De toneelbak, stoelen, boxen, het amfitheater en het paradijs maken het theater spectaculair mooi.

Het wordt gebruikt als locatie voor allerlei soorten voorstellingen (theater, dans, opera, jazz, flamenco) en vandaag de dag staan de meest opmerkelijke nationale en internationale artiesten op het programma, waardoor het een van de belangrijkste theaters van Spanje is.
Het Teatro Central
Het Central Theatre werd in 1992 geopend op het terrein van de voormalige Wereldtentoonstelling. Het volume van het theater is een doos in een doos. Een van de zalen wordt de wonderzaal genoemd en bestaat uit een zwarte doos van 20,50 meter hoog, gedraaid en ingeschoven in een andere. Een strak volume, bekleed met natuursteen, kaal, zonder versieringen en het valt op tussen de vegetatie aan de waterkant van de Guadalquivir rivier.
Het podium is rond en mobiel, waardoor het publiek dichter bij de voorstelling kan komen. Deze veelzijdigheid wordt aangevuld door de zitcapaciteit, die varieert tussen 700 en 1300 toeschouwers, afhankelijk van de kenmerken van het podium zelf, waardoor verschillende voorstellingen mogelijk zijn, of het nu Italiaans, Elizabethaans, arena of concerten zijn.
Musea

Er zijn talloze musea in Sevilla, elk gespecialiseerd in een bepaald onderwerp. Onder de operationele en te bezoeken musea van de stad zijn de volgende: Museo de Bellas Artes (Museum van Schone Kunsten), Museo Arqueológico (Archeologisch Museum),Museo de Artes y Costumbres Populares (Museum van Volkskunsten), Centro Andaluz de Arte Contemporáneo (Andalusisch Centrum voor Hedendaagse Kunst), Archivo General de Indias (Algemeen Archief van de Indias), Casa de Pilatos, palacio de los Marqueses de La Algaba (Paleis van de Markiezen van La Algaba), palacio de la Condesa de Lebrija (Paleis van de Gravin van Lebrija), Museo Catedralicio (Kathedraalmuseum), Museo Naval (Marinemuseum), Museo Histórico Militar de Sevilla (Militair Historisch Museum van Sevilla), Museo del Baile Flamenco (Flamencodansmuseum), Museo Taurino y Plaza de Toros de la Real Maestranza de Caballería (Stierenvechtersmuseum en arena van de Real Maestranza de Caballería), Museo de Carruajes (Rijtuigmuseum), Museo Basílica de la Macarena (de la Macarena Museum), Museo Casa de Murillo, Museo de Geología (Geologisch Museum).
De populaire feesten van Sevilla

Semana Santa: De viering van de verschillende evenementen die plaatsvinden tijdens de Goede Week is een van de belangrijkste culturele, religieuze en artistieke evenementen die plaatsvinden in de stad. De vieringen van de Goede Week in deze stad behoren tot de beroemdste in Spanje en hebben een internationale weerklank in de katholieke wereld, waardoor ze een belangrijke toeristische trekpleister zijn. De Paasweek wordt beschouwd als een feest van nationaal en internationaal toeristisch belang.
Feria de Abril: een zeer populair festival dat in de lente plaatsvindt in Sevilla, bijna altijd in de maand april. De jaarmarkt vindt plaats in de wijk Los Remedios en wordt beschouwd als een Festival van Toeristisch Belang op nationaal niveau, en sinds 1965 ook als een internationaal festival.
De oorsprong van de Aprilmarkt gaat terug tot 1846 toen Narciso Bonaplata, van Catalaanse afkomst, en José María de Ybarra, van Baskische afkomst, een voorstel opstelden dat ze naar de gemeenteraad van Sevilla brachten. In maart 1847 verleende koningin Isabel II Sevilla het privilege van een kermis. Enkele karakteristieke elementen van de jaarmarkt van april zijn: de gevel, verlichting, kraampjes, korte jurken, flamencojurken, Sevillanas, paarden en koetsen, drank (zoals de typische finowijn, manzanilla en de moderne rebujito), gastronomie (heel typisch is de Serranoham, en meer recent gebakken vis, vooral op de avond van de “alumbrao”), Calle del infierno, stierengevechten, vuurwerk.
Corpus Cristi: een katholiek feest dat plaatsvindt op de donderdag na de achtste zondag na Paaszondag. Op deze dag komen alle religieuze broederschappen van Sevilla (de gloria, penitenciales o sacramentales) samen in één processie die bestaat uit negen praalwagens, waaronder Sevilliaanse heiligen, beschermheiligen van de stad, la Santa Espina en de monstrans met het Lichaam van Christus. De processie wordt begeleid door verschillende sociale, kerkelijke, militaire en burgerlijke voorstellingen. Het is een feest dat van nationaal belang wordt geacht.
Velá de Santa Ana: Zomerfestival dat van 21 tot 26 juli wordt gehouden in de wijk Triana. Het vindt zijn oorsprong in de late 13e eeuw, ter gelegenheid van de viering van het feest van Santiago en Santa Ana. De Velá de Santa Ana komt van een oude pelgrimstocht die plaatsvond in de parochiekerk van Santa Ana. Gedurende de week zijn de straten versierd met lantaarns, staan er kraampjes en wordt er een pottenbakkersmarkt gehouden. Er worden live optredens, trofeeën en verschillende sportevenementen gehouden, evenals het beroemde juego de la cucaña (spel), waarbij jongeren een vlag proberen te vangen aan het uiteinde van een met vet besmeurde paal die horizontaal over de rivier is geplaatst.
Gastronomie
De Sevilliaanse gastronomie wordt sterk bepaald door het heersende klimaat van de stad, zodat er een typische wintergastronomie is en een heel andere die is aangepast aan de hitte en hoge temperaturen van de zomer. De Sevilliaanse gastronomie wordt gekenmerkt door eenvoud en soberheid, niet gebaseerd op een ingewikkelde bereiding maar op het verstandig kruiden van producten uit het mediterrane dieet.

Om de hoge zomertemperaturen te doven, springen Andalusische gazpacho, ensaladilla rusa (Russische salade), verschillende soorten koude gerechten genaamd salpicón en een verscheidenheid aan salades in het oog. Gebakken vis is een gerecht dat bestaat uit het bakken van verschillende soorten vis in ruim olijfolie en wordt het hele jaar door gegeten. Het is ook heel gebruikelijk om een breed scala aan vleeswaren te proeven, voornamelijk Serranoham, evenals verschillende soorten kaas; hoewel het niet minder gebruikelijk is om de traditionele serranito te proeven, een Andalusische snack met Sevilliaanse oorsprong.
In de wintermaanden is de Andalusische stoofpot met garbanzos y pringá (kikkererwten en pringá, verschillende worsten, vlees en spek), espinacas con garbanzos (spinazie met kikkererwten), cola de toro (stierenstaart), kenmerkend voor het stierenvechtseizoen, menudo of pens, huevos a la flamenca (eieren op Flamengo manier), papas aliñás (gekookte aardappelen op smaak gebracht met verschillende specerijen) en sopa de picadillo (gehaktsoep van kip) typisch voor de lokale gastronomie.
Tot de meest typische dranken behoren tinto de verano (rode wijn met frisdrank), bier, en tijdens de Feria, fino de jerez en manzanilla de Sanlúcar.
Net als in de rest van Andalucía vallen de tapas op. De lijst met tapas is zeer uitgebreid, want ze worden gemaakt volgens de fantasie en creativiteit van elke professional in de Sevilliaanse horeca. De tapascultuur varieert van stoofpotjes en warme gerechten, gebakken voedsel, rijstgerechten en eenpansgerechten, tot de lichtste koude tapas, dressings en vleeswaren, en ook Sevilliaanse olijven en hun ingelegde variëteiten: gordales, manzanillas, machacadas, etc.
Tot de typische traditionele zoetigheden uit Sevilla die deel uitmaken van het Andalusische gebak behoren torta de aceite, tortas de polvorón, pestiños, alfajor, yemas de San Leandro en tocino de cielo. Tijdens de vastentijd en Pasen zijn torrijas heel gewoon, snoepjes die zowel thuis als in bakkerijen, bars en restaurants worden gemaakt.
Verwant aan dit onderwerp:
Bedankt voor de interesse die u getoond heeft voor deze website van Spaanse Verhalen. Als u dit een interessant of leuk verhaal vond, abonneer u dan gratis op deze niet commerciële website of geef hierboven eens een ✩LIKE, dat helpt bij het algoritme van deze site. Normaal gesproken komt er elke week minstens een nieuw verhaal bij. Hetzij over de steden van Spanje, zijn geschiedenis, de kunst of vele andere zaken betreffende dit land. Snuffel ‘ns wat rond in het menu, ik weet zeker dat u, tussen de inmiddels meer dan 450 pagina’s, dingen zult vinden waarvan u zegt, “He, dat lijkt me interessant”.
Als u abonnee bent van Spaanse Verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.
Als u dit een leuk of interessant onderwerp vond abonneer u op Spaanse Verhalen of geef hieronder eens een ✩LIKE. Normaal gesproken komt er elke week een nieuw verhaal bij.
Als u abonnee bent van Spaanse verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.
Annotations
This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. Last updated 2025-05-04
Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and worked on these articles.
-
-
-
- Spanish Wikipedia|titel=Sevilla|pagecode=156390564| date=20231231
- Dutch Wikipedia|titel=Sevilla (stad)|pagecode=66050823| date=20231231
- English Wikipedia|titel=Sevilla|pagecode=1191960212| date=20231231
-
-
These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0
Full information of these photos/images, the author, or the license.
-
-
- Het Plaza de España in Sevilla is een architectonisch….. Author – Francisco Colinet, license CC BY-SA 3.0
- Locatie Sevilla (stad). Author – HansenBCN, license Public Domain
- het wapen. Author – Erlenmeyer, license CC BY-SA 4.0
- de vlag. Author – Lobillo, license CC BY-SA 3.0
- Zicht langs de banken op het Plaza de España, Sevilla. Author – Jose Luis Rodriguez, license CC BY-SA 2.5
- Een van de straten van de Wereldtentoonstelling….. Author – Grez, license CC BY-SA 3.0
- Blauwe windroos. Author – Henrik, derivative work Xavigivax , licence CC BY-SA 3.0
- De rivier Guadalquivir. Op de achtergrond de Torre Sevilla…. Author – Gzzz, license CC BY-SA 4.0
- Veranderingen in de Guadalquivir als deze door Sevilla stroomt. Author – Takashi kurita. Álvaro C.E., license CC BY-SA 3.0
- Uitzicht vanaf de Giralda naar het zuiden, met het…. Author – Jebulon, license CC0 1.0
- Een van de vennen in het grootstedelijke Alamillo Park. Author – Grez, license CC BY-SA 3.0
- De tuinen van het Real Alcazar de Sevilla. Author – Mihael Grmek, license CC BY-SA 3.0
- De buizerd, ook in de rest van Spanje veelvuldig voorkomend. Author – RonaldHuijssen, license CC BY-SA 3.0
- Het wapen van Sevilla zoals te zien op het Plaza España te Sevilla. Author – Lobillo, license Public Domain
- De schat van El Carambolo, behorend tot het oude Fenicische….. Author – José Antonio Montero Fernández, license CC BY-SA 4.0
- Paleis van Koning Pedro I “el Cruel”, het Koninklijke Alcázar. Author – Jebulon, license CC BY-SA 3.0
- De haven van Indias (zo werd toendertijd Amerika genoemd),,,,. Author – Alonso Sánchez Coello (1531–1588) , license Public Domain
- Wat vroeger de Koninklijke Tabaksfabriek was, is tegenwoordig….. Author – Anual, license CC BY 3.0
- Puente de Triana (Triana brug) over de Guadalquivir rivier. Author – Andreas Statler, license CC BY-SA 4.0
- Panoramisch zicht op de kathedraal van Sevilla. Author – Juan Carlos Santamaria, license
- Het hoogkoor van de kathedraal van Sevilla. Author – Jean-Christophe BENOIST, license CC BY-SA 4.0
- De kathedraal en de Giralda. Author – Ingo Mehling, license CC BY-SA 4.0
- De Giralda. Author – Jebulon, license CC BY-SA 3.0
- Bronzen beeld dat in de volksmond de Giraldillo wordt….. Author – CARLOS TEIXIDOR CADENAS, license CC BY-SA 4.0
- Detail van de facade van het Aartsbisschoppelijk paleis van Sevilla. Author – Anual, license CC BY 3.0
- De Salón de Embajadores (Ambassadeurs zaal). Author – James Gordon, license CC BY 2.0
- De patio de las Doncellas (Binnenplaats van de Dienstmaagden). Author – Cat, license CC BY 2.0
- Archivo de Indias. Author – Berthold Werner, license CC BY-SA 3.0
- Plaza de España, panoramisch uitzicht. Author – Paul Hermans, license CC BY-SA 3.0
- Plaza de España. Author – Feranza, license CC BY-SA 4.0
- Torre de Oro. Author – Grez, license CC BY-SA 3.0
- Setas de Sevilla (de Paddestoelen van Sevilla). Author – Anual, license CC BY-SA 3.0
- Panoramisch uitzicht op de parasolstructuur en de stad gezien vanaf….. Author – Rubendene, license CC BY-SA 3.0
- Kloostergang van het paleis van Dueñas. Author – Benjamín Núñez González, license CC BY-SA 4.0
- Antigua Real Audiencia de los Grados van Sevilla. Author – Anual, license CC BY-SA 3.0
- Het stadhuis van Sevilla. Author – Anual, license CC BY-SA 4.0
- Casa Pilatos. Author – chelmsfordblue, license CC BY 2.0
- Iglesia de San Luis. De Sociëteit van Jezus en Leonardo de Figueroa. Author – José Luis Filpo Cabana, license CC BY-SA 4.0
- Detail van de hoofdgevel van het Palacio de San Telmo,,,,. Author – Jebulon, license CC0 1.0
- Huis in Callejón del Agua, wijk Santa Cruz, Sevilla. Author – Anual, license CC BY-SA 4.0
- Paviljoen van Alfonso XII, uit de 19e eeuw,,,,. Author – Manuel Ramallo, license CC BY-SA 3.0
- Monument voor Christoffel Columbus in de Murillo Tuinen. Author – Anual, license CC BY 3.0
- Beeld van Gustavo Adolfo Bécquer in het María Luisa Park. Author – Frobles, license CC BY-SA 4.0
- Paviljoen van Alfonso XII, uit d
- Zicht op de koepel van het Maestranza Theater vanaf….. Author – José Luiz, license CC BY-SA 3.0
- Zicht op het Rocío Jurado Auditorium vanaf de…. Author – Dani svq, license CC BY-SA 2.5
- Het teatro Lope de Vega. Author – adam, license CC BY 2.0
- Interieur van het Museum voor Schone Kunsten. Author – Tirithel, license CC BY-SA 3.0
- El Gran Poder de Sevilla, een van de bekendste beelden van….. Author – Es una obra de Juan de Mesa, license CC BY-SA 3.0
- Serranito de pollo con patatas fritas. Author – Miguelbremen, license CC BY-SA 3.0
-










