
Ciudad Real, hoofdstad van de gelijknamige provincie
| Gegevens |
| Comunidad autónoma | Castilla-La Mancha |
| Provincie | Ciudad Real |
| Comarca | Campo de Calatrava |
| Hoogte • Gemiddeld • Maximaal • Minimaal |
625 m.b.z. 780 m.b.z. 569 m.b.z. |
| Oppervlakte | 285 km |
| Bevolking Bevolkinsdichtheid |
74.850 inw (2022) 261,9 inw/km² |
| Bevolkingsnaam | ciudadrealeño, -a |
| Postcode | 13001 – 13005 |
| Patrones | Nuestra Señora del Prado |
| Officiële website | |
Niet alles in Castilla-La Mancha bestaat uit windmolens en wijngaarden. Hier gaan we het hebben over Ciudad Real de hoofdstad van de gelijknamige provincie in Castilla-La Mancha. Het is nou niet meteen de meest bekende stad bij de Spaanse toerist. Maar als u dan toch naar die beroemde molens van Don Quijote gaat kijken, ga dan toch even lang en laat u verrassen. Of als u door Spanje trekt, bijvoorbeeld Madrid, Toledo, Córdoba, neem dan de de N-401 en de N-420, een mooie route binnendoor om dan even deze hoofdstad van de provincie Ciudad Real mee te nemen.
Wat interesseert u het meest:
Ciudad Real is een gemeente en stad in Spanje, hoofdstad van de gelijknamige provincie, in de autonome gemeenschap Castilla-La Mancha. Met 74.850 inwoners, althans in 2022, is het de op vier na dichtstbevolkte gemeente van de autonome gemeenschap. Het heeft de bijnaam “de hoofdstad van La Mancha” omdat het de hoofdstad was van de voormalige provincie La Mancha.
Geografie
Ciudad Real ligt in de zuidelijke helft van het Meseta Central, in het centrale deel van het Iberisch Schiereiland, op ongeveer 625 meter boven zeeniveau.

De stad maakt deel uit van het natuurgebied Campo de Calatrava, een overgangsgebied tussen de Montes de Toledo en La Mancha, opmerkelijk in de context van het Iberisch schiereiland vanwege de vulkanische oorsprong. De plaza del Pilar is precies op het midden van een ondiepe vulkanische maar gebouwd. Omdat Ciudad Real zelf in de 18e eeuw de hoofdstad van de provincie La Mancha was, wordt de hele provincie Ciudad Real vaak beschouwd als een deel van La Mancha.
Door de ligging van de stad Ciudad Real, zonder dat er een grote waterstroom door loopt, liggen de Guadiana in het noorden en de Jabalón (een zijrivier van de Guadiana aan de linkeroever) in het zuiden.
De stedelijke kern ontstond 7,5 km ten noordoosten van Alarcos (een versterkte archeologische site gelegen op een heuvel). Ondanks de ligging op het kruispunt van de corridors Madrid-Andalucia en Levante-Portugal, kende de stad, dankzij deze omstandigheid, historisch gezien geen bijzondere bloei. De stad vormt momenteel een bijna stedelijk aansluitend geheel met het naburige Miguelturra.
Het klimaat
Het klimaat van Ciudad Real wordt beschreven als continentaal mediterraan, waardoor het verschilt van het typische mediterrane klimaat (dat voorkomt in gebieden dicht bij de kust), omdat het een grotere jaarlijkse temperatuurschommeling heeft vanwege de hoogte en de afstand tot de zee.
De gemiddelde jaarlijkse neerslag is ongeveer 400 mm, met een duidelijk minimum in de zomer (zoals gebruikelijk in mediterrane klimaten) en een maximum in de herfst en vroege winter en, in mindere mate, in de lente. In de winter valt er af en toe sneeuw. De zomer is erg warm, terwijl de winter gematigd koud is.
Geschiedenis
De middeleeuwen
Deze stad ontstond met de vestiging van een klein dorp, genaamd Pozo of Pozuelo Seco de Don Gil, tijdens het herbevolkingsproces van de zogenaamde “tierras de nadie” (niemandslanden) als gevolg van het feit dat de moslims uit deze regio werden verdreven toen de christelijke herovering plaatsvond. Pozo of Pozuelo de Seco de Don Gil zag zijn bevolking toenemen door de migratie van de inwoners van de naburige stad Alarcos, waartoe het behoorde, rond het jaar 1195. Op de plek van de waterput waarnaar de naam van het oude dorp (pozo, pozuelo = waterput) verwijst, bevindt zich nu een gedenkplaat op het Plaza del Pilar.

In de gemeente, op 8 km van de stad, ligt de heuvel van Alarcos, een oude Iberische nederzetting van belangrijke archeologische waarde, ook vanwege de middeleeuwse kapel en het kasteel. De omgeving was toen (19 juli 1195) het toneel van de slag om Alarcos, waar het leger van Alfonso VIII, en de troepen van de Orde van Calatrava, Santiago, San Julián del Pereiro en Alcántara werden verslagen door de Almohaden.
Terwijl het een aantal decennia daarna een niemandsland aan de grens was, werd de plaats vaak geteisterd door huurlingen die zich toelegden op plundering, van zeer uiteenlopende afkomst (Europeanen, moslims…), waarvan de bekendste de zogenaamde golfinen waren. De macht van de militaire orden was toen gelijk aan die van de koningen, maar ze slaagden er niet altijd in om deze wanordelijkheden te voorkomen, vaak omdat de oorlog hen dwong om gratie te verlenen om hen in hun gelederen te rekruteren. De meester van elke orde trad op als een leenheer en had het recht om belastingen te heffen in de landen van zijn domein. De belangrijkste orde in het gebied, en degene die de meeste macht had, was zonder uitzondering: de Orde van Calatrava. Bovendien was haar macht zodanig dat ze een grote bondgenoot kon zijn (om de grenzen van het koninkrijk met Al-Andalus te beschermen) of een groot probleem kon worden. In 1255, het tiende jaar van zijn koningschap, hernoemde koning Alfonso X ‘el Sabio’ de gemeente Pozo Seco de Don Gil en stichtte Villa Real. De koning plaatste zo een eigen stad, met loyale koninklijke ambtenaren, in het domein van de Orde van Calatrava:
| Toen hij door een plaats kwam die Pozuelo de don Gil heette, en die in het district Alarcos lag, terwijl de compagnieën die hij had gestuurd aankwamen, beval hij mensen uit zijn regio te komen en gaf hij opdracht hoe deze stad moest worden bevolkt, en hij beval dat ze die Villareal moesten noemen. Vervolgens gaf hij opdracht om de straten aan te leggen en gaf de plaatsen aan waar de omheining gebouwd moest worden, en vervolgens liet hij een stenen poort maken, en dit is de poort die aan de weg lag die van Toledo komt, en hij gaf de plaatselijke bevolking opdracht om de omheining te bouwen, en om vervolgens naar Córdoba te gaan en vandaar naar Sevilla. |
Gelegen binnen de heerschappij van de Militaire Orde van Calatrava, had de herbevolking het aanvankelijk moeilijk. Moe van de invloed van Villa Real, een onafhankelijke stad direct afhankelijk van de kroon ingebed in het grondgebied dat de Orde van Calatrava domineerde, stichtten de meesters van de Orde een rivaliserende markt in het nabijgelegen Miguelturra met als doel de economische activiteit van de stad te verstoren.
Een historisch merkwaardigheid is dat Villa Real, samen met Madrid (dat het Hof in ballingschap was) en Andújar, ophield een koninklijke stad te zijn in de Kroon van Castilla en tussen 1382 en 1391 de heerschappij werd van Leó VI van Armenië. Juan I van Castilla betaalde het losgeld voor Leo VI van Armenië toen hij gevangen werd genomen door de Egyptenaren in wat de val was van het laatste christelijke koninkrijk in het Oosten. Als dank voor het losgeld ging Leó VI naar Castilla om zijn bevrijder Juan I te bezoeken en deze schonk hem de heerlijkheid Madrid, Vilareal, Guadalajara en Andújar tot aan zijn dood, zonder de mogelijkheid om het te erven. Maar Enrique III (zoon van Juan I) herstelde het beheer van de heerlijkheden in 1391, na aanhoudende klachten van zijn onderdanen. Datzelfde jaar was er een wijdverspreide pogrom in de belangrijkste steden van Castilla, waaronder Villarreal, en veel Joden uit de synagoge besloten zich te bekeren tot het christendom om de gemoederen te bedaren, althans oppervlakkig.
Tijdens de middeleeuwen beschermden vier kilometer aan muren en honderddertig torens een bevolking die bestond uit christenen, moslims en joden.

Om het moment te vinden waarop Villa Real de titel van stad kreeg, moeten we teruggaan naar december 1420, toen de koning van Castilla Juan II, Villa Real de titel van stad gaf als beloning voor zijn steun in de dynastieke burgeroorlog tegen de militaire ordes. Villa Real stuurde toen zo’n 1500 gewapende mannen van zijn militie om de koning te helpen, die toen werd gegijzeld in het kasteel van Montalbán. Vanaf dat moment verleende Juan II de stad de titel van stad en een wapenschild met de legende “Muy noble, muy leal” (Zeer nobel, zeer loyaal) en vanaf dat moment werd het Ciudad Real genoemd. De inwoners van Ciudad Real organiseerden een groot oproer tegen hun bekeerde landgenoten, waarvan de onlusten begonnen op 6 oktober 1474. Op die dag kwamen de relschoppers tevoorschijn uit verschillende huizen en kloosters in de stad, wat suggereert dat het niet spontaan was en dat er waarschijnlijk een intentie was om hen en hun bezittingen te plunderen. De stad zou toen ongeveer 8.000 inwoners hebben gehad. In 1475 werden de privileges van de Santa Hermandad Vieja de Ciudad Real bevestigd door de Reyes Católico (katholieke monarchen), die ook een van de twee koninklijke kanselarijen van Castilla vestigden (1494), later overgebracht naar Granada (1505), en de zetel van het tribunaal van de inquisitie (1483), later gevestigd in Toledo (1485). Pater Fidel Fita en professor Haim Beinart bestudeerden de enorme repressie waaronder crypto-joodsgelovigen leden onder de conversos (tot het christendom bekeerde Joden of Islamieten) van de stad, vooral van 1483 tot 1485. Om bijvoorbeeld aanklachten te voorkomen, hadden de conversas van Ciudad Real spinnewielen bij zich wanneer ze op zaterdag bijeenkwamen om te “zeggen” dat ze gingen spinnen, terwijl ze in werkelijkheid iets heel anders gingen doen.
De vroegmoderne tijd
In 1508 werd het getroffen door een vreselijke overstroming. Tijdens de Guerra de las Comunidades (oorlog van de gemeenschappen) bleef het loyaal aan Carlos I tot minstens januari 1521. De uitnodigingen van de Santa Junta, die op 28 december brieven liet schrijven naar zijn raad, en de weigering van de onderkoningen om bepaalde verzoeken in te willigen, motiveerden het om zich aan te sluiten bij de kant van de rebellen. Zo bekritiseerde de Koninklijke Raad de Raad van Mesta van Alfonfo X toen deze wilde vergaderen in Ciudad Real, omdat de stad volgens hem niet de nodige veiligheid bood.

Na de eenwording van de Iberische koninkrijken onder de Reyes Católico (Katholieke Koningen) werd Ciudad Real in 1691 uitgeroepen tot hoofdstad van de provincie La Mancha. Dit feit bevorderde de economische ontwikkeling, wat bleek uit de bouw van verschillende belangrijke gebouwen. De aardbeving van 1755 in Lissabon verwoestte veel van deze gebouwen.
De moderne tijd
Tussen 26 en 27 maart 1809 vond de Slag bij Ciudad Real plaats tussen de keizerlijke troepen van Napoleon en het Spaanse leger en de militie van Ciudad Real op de bruggen van de Guadiana, waarbij meer dan 5000 mannen van beide zijden slaags raakten. Ciudad Real werd later ingenomen door de troepen van Napoleon en tot 1813 bezet door een militair garnizoen van de cavalerie. Dit garnizoen had zijn barakken in het gebouw dat was opgericht door kardinaal Lorenzana, dat tot de komst van het Napoleontische leger het Hospital de Misericordia en klooster was.
Na de oprichting van de provincie Ciudad Real volgens de territoriale indeling van 1833 werd de status van provinciehoofdstad van Ciudad Real aangevochten door de steden Almagro en Manzanares, die halverwege de 19e eeuw een vergelijkbaar inwoneraantal hadden. De initiatieven om de provinciehoofdstad uit Ciudad Real te halen slaagden echter niet.
In de jaren 1860 bereikte de spoorweg de stad, eerst met de lijn Manzanares-Ciudad Real (1861) en later met de lijn Ciudad Real-Badajoz (1866). Jaren later werd de lijn Madrid-Ciudad Real ingehuldigd (1879), waardoor de gemeente een belangrijk spoorwegknooppunt werd.
Op 18 november 1875 creëerde Paus Leo XIII het bisdom Ciudad Real en de kerk van Santa María werd de zetel van het bisdom in 1877. In 1887 kreeg Ciudad Real een casino. In 1905, tijdens het 3e eeuwfeest van Don Quichot, bezoekt de vorst Alfonso XIII Ciudad Real.
Tussen 1912 en 1920 werden er nummers van het geïllustreerde tijdschrift Vida Manchega gedrukt, die de eigenaardigheid van Ciudad Real aan het begin van de eeuw goed weergaven. In 1929, tijdens de dictatuur van Miguel Primo de Rivera, vond de opstand van het Artillerieregiment van de stad plaats. Tijdens de Burgeroorlog (1936-1939) bleef de stad trouw aan de Republikeinse regering en sommige sectoren noemden de stad “Ciudad Leal”, “Ciudad Libre” of “Ciudad Libre de La Mancha”, hoewel de naam nooit officieel werd veranderd. Tijdens de Burgeroorlog werd onder andere bisschop Narciso de Esténaga vermoord door ongecontroleerde groepen. Na de Burgeroorlog, tussen 1939 en 1943, was de repressie tegen de constitutionalisten veel harder, één van de hardste in het hele land: 4000 executies in de hele provincie, volgens een studie van de UNED, waarvan bijna duizend in Ciudad Real zelf, volgens een andere studie. 60% van hen waren socialisten, 15% communisten, 19% anarchisten en de rest republikeinen.

Tijdens de Burgeroorlog wordt een groot deel van het centrum van de stad verwoest. En door een gebrek aan zorg in het verleden heeft de stad slechts enkele historische overblijfselen behouden, zoals verschillende delen van de stadsmuur en de Puerta de Toledo (13e eeuwse poort), het huis van Hernán Pérez del Pulgar (15e eeuw), het koninklijk huis van La Caridad (18e eeuw), de kerk van La Merced (18e eeuw), de kerk van San Pedro apóstol (15e eeuw) en de kerk van Santiago apóstol (14e eeuw), die een Mudejar plafond met heraldische motieven en enkele fresco’s bevat. De zetel van de Provinciale Raad is een mooi neoklassiek gebouw uit het einde van de 19e eeuw.
Het oude klooster van San Francisco, dat ingrijpend is verbouwd, maar een van de oudste en grootste van zijn orde in Spanje was, is niet bewaard gebleven. De stad had een opmerkelijk fort, waarvan vandaag de dag alleen nog de toegangsboog van een van de torens over is, en de ondergrondse tunnels en waterreservoirs van het kasteel, die onlangs ontdekt zijn tijdens de aanleg van een parkeergarage.
Hoewel er weinig historische overblijfselen zijn, is het duidelijk dat de stad belangrijk was in zijn oorsprong. Niet voor niets was het de zetel van het Tribunaal van de Inquisitie of het Santo Oficio. Deze eer werd alleen verleend aan een stad die het vertrouwen van de autoriteiten genoot. De zetel van het Santo Officio bevond zich op de plek waar tegenwoordig het Belastingkantoor is gevestigd, tegenover de kerk van San Pedro.

Symbolen
Het wapen

Het wapen van Ciudad Real komt overeen met de volgende heraldische beschrijving: In een veld van azuur, de figuur van een koning, met zwaard en scepter in zijn handen en gezeten op zijn troon, onder een gouden boog ondersteund door twee zilveren zuilen met basis en kapitelen van goud, en omgeven door een zeshoekige muur met zes torens ook van goud en met een poort van keel. Het heeft een schilzoom in keel met acht kastelen van drie gekanteelde torens van goud, geklaard in azuur en gemetseld in sabel. Het is gestempeld met een gesloten koninklijke kroon. Soms draagt het een lint met de legende “zeer nobele en zeer loyale Ciudad Real”, een motto toegekend door Don Juan II toen hij het de titel van stad gaf.
Het wapen van Ciudad Real vindt zijn oorsprong in de stichtingsdatum van de toenmalige Villa Real door koning Alfonso X ‘ el Sabio’, in 1255. Op dat moment werd de beeltenis van de Castiliaanse vorst zelf aangenomen als gemeentewapen, afgebeeld binnen de ommuurde stad, zoals te zien is op een stuk gebeeldhouwde steen op de gevel van het oude gemeentehuis. Het wapen werd later aangevuld met de elementen waaruit het vandaag bestaat, in het bijzonder de schildzoom in keel met acht gouden torens of kastelen, die aanvankelijk de muur vervingen en er later aan werden toegevoegd.
De vlag
De vlag van Ciudad Real is een rechthoekig (2/3) karmijnrood doek met in het midden het wapen van de stad.
Erfgoed
Religieuze architectuur

Catedral de Nuestra Señora del Prado: oorspronkelijk een romaanse afgelegen kapel. Volgens de overlevering verscheen de Maagd in 1088 op deze plek aan de inwoners van het dorp Pozo de Don Gil. In 1531 werd de kerk van Santa María gebouwd, waarbij alleen de zuidelijke deur, bekend als de Perdón, van de oorspronkelijke romaanse kapel overbleef. Aan de indrukwekkende toren met vier verdiepingen werd begonnen in de 17e eeuw en hij werd voltooid in de 19e eeuw als gevolg van de aardbeving in Lissabon in de 18e eeuw. Het interieur bestaat uit één schip, de enige kathedraal in zijn soort in Spanje, met een zeer sierlijke laatgotische pseudokruisiging. Maar wat de kathedraal zijn persoonlijkheid en kenmerk geeft is het prachtige altaarstuk uit 1616, het werk van de beeldhouwer Giraldo de Merlo en de schilder Juan de Hasten.

Iglesia de San Pedro: (iglesia =kerk) Nationaal Monument bij decreet van 20 juli 1974. Een gotisch gebouw uit de 14e eeuw, in opdracht van de Ridders van Flor y Nata van Ciudad Real. De buitenkant heeft een toren met een spits en drie deuren, de Romaanse deur van Perdón (perdón is o.a. vergiffenis), zo genoemd omdat deze tegenover de Cárcel de la Santa Hermandad, de Cárcel de la Umbría en de Cárcel del Sol ligt. Binnen zijn, naast de harmonieuze verdeling van de ruimte en het woud van zuilen van de geribde gewelven, de kapitelen met unieke thema’s, zoals hoofden van mensen, dieren of planten, ongetwijfeld het meest opvallende en verrassende kenmerk. Maar het, voor de bezoeker, meest opvallende en verrassende is de kapel van de Coca. Het herbergt de tombe van de voorzanger van de kathedraal van Coria en biechtvader van Isabella I van Castilla, Fernando Alonso de Coca, een 15e-eeuws Hispano flamenco werk met een duidelijke gelijkenis met de Doncel. Hij ligt daar samen met de graven van zijn ouders (in de vloer) en een albasten altaarstuk van de Maagd van Loreto. Tijdens de burgeroorlog (1936-1939) werd deze kerk gebruikt als graanopslagplaats. Ook opmerkelijk is de kapel van Jesús Nazareno met een Elizabethaans traliewerk en een stervormig gewelf.

Iglesia de Santiago: deze kerk dateert uit het einde van de 13e eeuw en is de oudste bewaard gebleven kerk in Ciudad Real. Binnenin, een ware schat van de laat-Romaanse stijl, vinden we in het centrale schip een 14e-eeuws Mudejarplafond met kantwerk en achthoekige sterren, gebouwd door de meester van Calatrava, Don Pedro Muñiz de Godoy. Aan het einde daarvan in de centrale gotische apsis, in de sluitsteen boven het hoofdaltaar een fresco met acht draken. In een zijkapel, die van Cristo de la Caridad, de wapens van de katholieke vorsten en in de andere het wapen van de Orde van Santiago uit de 16e eeuw. Vermeldenswaard is een gotische muurschildering in het evangelieschip met de iconografische voorstelling die de liturgie van de Mis van Sint Gregorius uitbeeldt, evenals verschillende kapitelen met demonen en pelgrimfiguren en schelpen van Sint-Jacob in de zijschepen.
Convento de las Carmelitas Descalzas (Klooster van de Ongeschoeide Karmelieten): dit 16e-eeuwse klooster en kerk in renaissance- en barokstijl was oorspronkelijk een klooster van de Orde van Montesa dat werd gebouwd in opdracht van Don Antonio Galiana y Bermúdez, een ridder met het habijt van Montesa. In 1956 werd het bewoond door de Ongeschoeide Karmelieten.

Convento de los Mercedarios: het emblematische gebouw van het Oude Klooster van La Merced, uit de 17e eeuw. In dit gebouw stond de eerste middelbare school van de provincie. In 2005 werd het gerenoveerd voor de viering van het 4de eeuwfeest van Don Quichote en tegenwoordig herbergt het de collectie Schone Kunsten van het Museum van Ciudad Real en een selectie van Spaanse hedendaagse kunst die representatief is voor de 19de tot 20ste eeuw. Aan de zijkant bevindt zich de beroemde passage van La Merced.

Puerta del convento de Nuestra Señora de Altagracia de las Dominicas: (puerta = poort, deur) bevindt zich momenteel op de Ronda de Santa María, waar vroeger de Santa María-poort van de middeleeuwse stadsmuur stond. Het is het enige overblijfsel van het oude Dominicaanse klooster, dat in 1969 werd afgebroken vanwege de slechte staat waarin het verkeerde. Toen werd besloten om de deur van de kloosterkerk als monument te plaatsen op een van de rotondes van de de rondweg die de stad omringt.
Ermita de Alarcos: in gotische stijl uit de 13e eeuw, met een plattegrond in Latijns kruis waarin het prachtige roosvenster aan de voet van de kerk opvalt. Het is verdeeld in drie beuken, gescheiden door tien pilaren, kolommen met kapitelen met afwisselend bladeren en hoofden. Dit heiligdom is gewijd aan de Maagd van Alarcos. Het ligt in het Archeologische Park van Alarcos, waar archeologische overblijfselen uit zowel de middeleeuwse als de Iberische periode te vinden zijn.
Burgerlijke architectuur
Puerta de Toledo: een nationaal monument sinds 1915, een prachtig voorbeeld van 14e-eeuwse militaire architectuur, besteld rond 1255 en voltooid in 1328 door koning Alfonso XI van Castilla. Het wordt ondersteund door twee torens aan elke kant en heeft zes bogen: de buitenste spitsbogen op halve zuilen, de tussenliggende hoefijzerbogen en de binnenste gotische bogen. Binnenin zijn er twee gleufgewelven, gescheiden door de ruimte voor de hark. Buiten de muren, boven de spitsboog, bevindt zich een wapenschild met het wapen van Castilla, kastelen en leeuwen, en binnen de muren bevindt zich een inscriptie die onthult dat het mogelijk werd voltooid tijdens het bewind van Alfonso XI in 1328. Onlangs gerestaureerd.
Torreón del Alcázar: hoewel veel gerestaureerd en gedeeltelijk herbouwd, is dit het enige overblijfsel van het koninklijke fort dat Alfonso X liet bouwen en waarin zijn zoon, prins Fernando de la Cerda, in 1275 stierf. Het is in feite de toegangspoort tot het fort, bekend als toren, mogelijk door verwarring met andere overblijfselen van het fort die nu verdwenen zijn.
Casa del Arco: het eerste gemeentehuis in Ciudad Real. Het is een gebouw uit de 15e eeuw, hoewel de gevel uit de 18e eeuw dateert; het werd door de katholieke vorsten onteigend van de joodse rabbi Alvar Díaz om er het gemeentehuis van Ciudad Real in onder te brengen, een situatie die tot 1866 duurde. Het is het oudste regeringsgebouw in Ciudad Real en een van de oudste in de provincie.
Ayuntamiento (Stadhuis): een gebouw uit 1976 (niet zonder controverse), het werk van de Madrileense architect Fernando Higueras. De eigenaardige vormgeving beantwoordt aan een neogotische inspiratie, die doet denken aan typische stadhuizen van Nederland. Het is gelegen aan de Plaza Mayor.

Casino: tot 2007 was hier een conservatorium gevestigd. Het is een gebouw in classicistische stijl, ontworpen door Sebastián Rebollar, waarin het lijstwerk opvalt, vooral dat van de balzaal met palmbomen, fretwerk of plantenvormen als decoratieve elementen. Ook de prachtige kroonluchters, die een art-decostijl hebben, of de sociale ruimte met mythologische motieven. De radiatoren zijn ontworpen als meubels met gebogen poten en plantenversiering.
Hospital de la Misericordia: vandaag de dag het hoofdkwartier van het rectoraat van de universiteit van Castilla-La Mancha, het is een gebouw uit de 18e eeuw dat kardinaal Lorenzana liet bouwen als huis voor de opvang van en het onderwijs in ambachten aan vrouwen en kansarmen, met de Franse invasie werd het een artilleriekazerne, een functie die het vervulde tot het in de jaren 1990 werd afgestaan aan de universiteit. Het gebouw is gegroepeerd rond twee grote binnenplaatsen met een centrale kapel (vandaag de dag een aula). Het gebouw is gegroepeerd rond twee grote binnenplaatsen met een centrale kapel (nu aula). In een van de binnenplaatsen bevindt zich een deur uit de oude Joodse wijk van de stad, die dateert uit de 14e eeuw.
Gevel van het Palacio de Medrano: de gevel met het wapen van de familie Treviño uit de 16e eeuw en een elegante zuilengalerij vallen op. Vandaag de dag huisvest het de delegatie van de regionale regering van Castilla-La Mancha.

Palacio de la Diputación Provincial: het heeft drie verschillende gevels, waarvan de hoofdgevel opvalt, met daarop het wapen van de stad, en de Merced gevel, met een tribune van Ionische zuilen bekroond door een fronton. Binnen is het de moeite waard om de hoofdtrap te zien, van het keizerlijke type, met twee hellingen en overdekt door een koepel, het werk van de laat 19e-eeuwse architect Sebastián Rebollar en gedecoreerd door Ángel Andrade en Samuel Luna. In de galerijen, als permanente tentoonstelling, valt het werk van Ángel Andrade op, samen met andere schilders en beeldhouwers uit de provincie.
Parque Arqueológico de Alarcos (Archeologisch Park Alarcos): gelegen op slechts enkele kilometers van de hoofdstad van La Mancha. Hier vind je de gotische ermita van Alarcos, evenals het middeleeuwse deel van de site met het kasteel en de overblijfselen van de slag bij Alarcos (1195); en een van de belangrijke vindplaatsen wat betreft de Iberische geschiedenis.
Parken en tuinen

-
-
- Los Jardines del Prado (Prado-tuinen) aan de voet van de kathedraal Nuestra Señora del Prado.
- Parque Gasset (Gasset Park) waar je kunt genieten van lange wandelingen terwijl je luistert naar het geluid van het water dat uit de fonteinen stroomt die over het park verspreid staan.
- El parque El Pilar (Pilar Park), vlakbij het AVE hogesnelheidstreinstation, bevindt zich in een herstelfase als gevolg van de verwaarlozing van de afgelopen jaren.
- Parque de Atocha (Atocha Park), een groen gebied vlakbij de universiteit.
- Parque de Juan Pablo II (Juan Pablo II park), op het voormalige terrein van Renfe.
- Parque Reina Sofía (Reina Sofía-park), in het noordwestelijke deel van de stad, naast de I.E.S. Hernán Pérez del Pulgar en vlakbij het seminarie.
- Parque Puerta de Toledo of Antonio Gascón, naast de begraafplaats van de stad en de ringweg Ronda de Toledo.
- Parque de los Poetas (Dichterspark), aan de Toledo weg.
- Parque Obispo Echevarría (Bisschop Echevarría Park), ten westen van de stad.
- Parque College Station (College Station Park), in het noordelijke deel van de Ronda.
-
Cultuur
Musea
Ciudad Real Museum: bestaat uit twee locaties: gebouwd door Carlos Luca de Tena y Albear en geopend in 1982 in Calle del Prado, waar zich de afdelingen paleontologie en archeologie bevinden. De collecties zijn voornamelijk afkomstig van opgravingen met Iberische en middeleeuwse vondsten van de heuvel van Alarcos, de Romeinse stad Sisapo (La Bienvenida), de Romeinse mozaïeken van Alcazar de San Juan of de deur van de oude synagoge van Ciudad Real. De paleolithische collecties zijn voornamelijk afkomstig van schenkingen uit privéverzamelingen (Estanislao Rodríguez, Evaristo Martín en Margarito Expósito) en van de vindplaatsen van de rivier Bullaque, La Atalaya en Aldea del Rey. De collectie Schone Kunsten is ondergebracht in het voormalige klooster van La Merced.
López Villaseñor Museum: bevat het werk van Manuel López-Villaseñor, een van de grootste exponenten van de Spaanse schilderkunst in de tweede helft van de 20e eeuw. Het gebouw, daterend uit de 14e eeuw met toevoegingen uit de 17e eeuw, heeft een voorgevel met een renaissance stenen gevel gevormd door twee Ionische zuilen, een smeedijzeren balkon en de wapenschilden van de familie Pérez del Pulgar, het centrale lichaam is gebouwd als een toren en het interieur van het huis heeft een typisch Castiliaanse binnenplaats. In dit huis werd in juli 1451 Hernán Pérez del Pulgar geboren, bijgenaamd “el de las hazañas”, een militair in dienst van de katholieke vorsten. In zijn jeugd viel hij op door de verdediging van Ciudad Real tegen de Calatravos en in de oorlog van Granada door de prestatie van het Ave María, toen hij tijdens een nachtelijke aanval op Granada de deur van de Grote Moskee bereikte en met zijn dolk het Ave María-gebed vastnagelde als een vorm van psychologische oorlogsvoering tegen hen; van deze oorlog was hij een kroniekschrijver. Later in Italië hervormde hij samen met Gonzalo Fernández de Córdoba, “de Grote Kapitein”, en als zijn luitenant, de tactiek van de Spaanse infanterie in Ceriñola, waaruit de beroemde Spaanse Tercios voortkwamen, die dankzij zijn lessen meer dan 150 jaar ongeslagen bleven.

Museum van Don Quichote: museum gewijd aan de figuur van ridder Don Quichote, de vrucht van het werk van Cervantes. Het combineert een tentoonstelling van kunstwerken die verband houden met de roman van Cervantes met moderne multimediadisplays die ons terugbrengen naar de 16e eeuw, naar de sfeer van een drukpers uit die tijd, met de personages uit de roman, in een echte reis door de tijd. Voor degenen die het werk van Cervantes bestuderen is er ook een studiecentrum en een belangrijke bibliotheek over Don Quichot.
Bisschoppelijk Paleis / Diocesaan Museum: in het 19e-eeuwse gebouw van het Bisschoppelijk Paleis bevindt zich het Diocesaan Museum, waar het verminkte religieuze roerende artistieke erfgoed wordt bewaard, gezangboeken uit het klooster van Uclés van de voormalige Orde van Santiago, liturgische elementen, maar ook romaanse, gotische en vooral barokke werken. Ook de indrukwekkende praalwagen van de Goede Week “La Santa Cena” (Het Heilig Avondmaal), het werk van Faustino Sanz Herranz, wordt tentoongesteld.
Elisa Cendrero Gemeentelijk Historisch Museum-Archief: dit is het huis van Elisa Cendrero y de Arias uit 1917, waarin de decoratie uit die tijd bewaard is gebleven en dat de burgerlijke sfeer van het einde van de 19e eeuw oproept. Binnen bevindt zich het Gemeentelijk Museum. Na de restauratie werd het in 2019 geopend.
Tradities en Feesten
Carnaval. De zogenaamde Domingo de Piñata optocht (Piñata Zondag-optocht), waaraan tientallen carnavalsclubs en praalwagens uit heel Spanje (provincie Ciudad Real, Badajoz, Madrid, enz.) deelnemen, is uitgeroepen tot Feest van Regionaal Toeristisch Belang.

Semana Santa (Paasweek). Uitgeroepen tot Feest van Nationaal Toeristisch Belang. Vierentwintig broederschappen en tweeëndertig praalwagens (meestal gedragen door een groep mensen (broederschap)) trekken door de straten van de stad. De kathedraal, het Plaza Mayor en de Merced passage zijn de plaatsen met het grootst beeldend karakter en schoonheid, in het voorbijgaan van de broederschappen.
Corpus Christi. Met deelname van de ridders van de Spaanse militaire orden van Calatrava, Alcántara, Montesa en Santiago, voorgezeten door de bisschop van Ciudad Real, bisschop-prior van de militaire orden.
Bedevaart van de Maagd van Alarcos. Het wordt gehouden op Pinkstermaandag op de heuvel van Alarcos, 8 kilometer van het stadscentrum en trekt elk jaar duizenden gelovigen.
Pandorga. Verklaard tot Feest van Regionaal Toeristisch Belang. Het wordt gehouden op de laatste drie dagen van juli met concerten, wedstrijden en straatdansen en was oorspronkelijk een offer van de vruchten van de aarde aan de Virgen del Prado, beschermheilige van de stad, dat plaatsvond op 31 juli. Op de 30e wordt er massaal “zurra” gedronken, een limonade gemaakt van wijn en citroensap en fruit, die duizenden mensen samenbrengt op het kermisterrein van de stad. Het is uitgegroeid tot een van de populairste festivals in Spanje, waar meer dan 50.000 mensen op afkomen en dat internationale bekendheid geniet.
Beurzen ter ere van de Virgen del Prado. Van 14 tot 22 augustus. Talrijke concerten, wedstrijden en verschillende activiteiten markeren deze dagen in het leven van de stad. 15 augustus is de Grote Dag, wanneer de processie van de Virgen del Prado wordt gevierd met duizenden gelovigen die urenlang door de straten van de stad lopen. Op 22 augustus, de Dag van het Octaaf, bereiken de festiviteiten hun hoogtepunt met een vuurwerk na de processie van het Octaaf van de Virgen del Prado.
Als u dit een interessant of gewoon leuk verhaal vond abonneer u dan gratis op de niet commerciële website van Spaanse Verhalen of geef hieronder eens een ✩LIKE. Normaal gesproken komt er elke week een nieuw verhaal bij.
Als u abonnee bent van Spaanse Verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.
Verwant aan dit onderwerp:
Als u dit een leuk of interessant onderwerp vond abonneer u op Spaanse Verhalen of geef hieronder eens een ✩LIKE. Normaal gesproken komt er elke week een nieuw verhaal bij.
Als u abonnee bent van Spaanse verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.
Annotations
This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:
-
-
-
- Last updated 2024-12-06
-
-
Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and work on these articles.
Other source references may also be included, which may be things that I, while researching the articles, have read and incorporated into these texts
-
-
-
- Spanish Wikipedia|titel=Ciudad Real|pagecode=152767304| date=20230820
- Spanish Wikipedia|titel=Escudo de Ciudad Real|pagecode=134367956| date=20230821
- Spanish Wikipedia|titel=Batalla de Alarcos|pagecode=151603113| date=20230821
- Dutch Wikipedia|titel=Ciudad Real (stad)|pagecode=64388260| date=20230820
- English Wikipedia|titel=Ciudad Real|pagecode=1158558157| date=20201206
-
-
These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0
If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the license.
-
-
- Het paleis van de Provinciale Staten. Author – Luis Rogelio HM, license CC BY-SA 2.0
- Locatie Ciudad Real. Author – HansenBCN, license Public Domain
- het wapen. Author – Heralder, license CC BY-SA 4.0
- de vlag. Author – COAs: Heralder, SVG: Auguel, license CC BY-SA 4.0
- Geografische kaart van het Iberisch schiereiland,,,,. Author – Rowanwindwhistler, license CC BY-SA 4.0
- Blauwe windroos. Author – Henrik, derivative work Xavigivax , licence CC BY-SA 3.0
- Hommage aan de plaats van de Pozo de Don Gil,,,,. Author – Javier martin, license Public Domain
- Graf van Fernando Alonso de Coca in de kerk van San Pedro. Author – Kuzari Kagan, license CC BY-SA 4.0
- Panoramisch uitzicht over Ciudad Real in 1687,,,,,. Author – Juan Francisco Leonardo, license Public Domain
- Puerta de Toledo, in de stad vindt u de overblijfsel van deze,,,,. Author – Francisco Javier Parcerisa (1803–1876), Vicente Urrabieta (1813–1879), license Public Domain
- Banco de España-gebouw, begin 21ste eeuw. Author – Diegopcfotografia, license CC BY-SA 4.0
- Heraldisch wapen van de gemeente Ciudad Real. Author – Ignacio Gavira, license CC BY-SA 4.0
- Kathedraal van Nuestra Señora del Prado. Author – Zarateman, license CC0 1.0
- De Puerta del Perdón van de kerk van San Pedro. Author – Zarateman, license CC0 1.0
- Draken van de kerk van Santiago. Author – Kuzari Kagan, license CC BY-SA 4.0
- Kloostermuseum La Merced. Author – Raimundo Pastor, license CC BY-SA 3.0
- Deur van het klooster van de Zusters Dominicanessen van Altagracia. Author – Kuzari Kagan, license CC BY-SA 4.0
- Het stadhuis van Ciudad Real. Author – Kuzari Kagan, license CC BY-SA 4.0
- Portiek van het Medrano-paleis. Author – Raimundo Pastor, license CC BY-SA 3.0
- Jardines del Prado. Author – Kuzari Kagan, license CC BY-SA 4.0
- López-Villaseñor Museum. Geboortehuis van Hernán Pérez del Pulgar. Author – Kuzari Kagan, license CC BY-SA 4.0
- Kerk van Santiago en de Cristo de las Penas…. Author – Idp681, license CC BY-SA 3.0
-



