
De Geschiedenis van Hispania Baetica: Een Overzicht
| Gegevens |
|---|
| Hoofdstad | Corduba (Romeins Imperium) Hispalis (nu Sevilla (Visigotisch Hispania)) |
| Entiteit Land |
Provincie Romeinse Imperium |
| Officiële talen | Latijn, Turdetaans en Punisch |
| Geschiedenis • 27 v. Chr. • 711 |
Verdeling van het Hispania Ulterior Islamitische verovering |
| Huidige situatie | Praktisch heel Andalucía, ten zuiden van Badajoz en het zuidoosten van Portugal. |
| Begrenst door | Lusitania (westen en noordwesten) Tarraconense (noordoosten) |
De Romeinse provincie Baetica (in het Latijn: Bætica, Spaans: Bética) was een van de provincies van het Romeinse Rijk. Deze provincies lagen op het Iberisch schiereiland dat door de Romeinen Hispania genoemd werd. De provincie ontleende haar naam aan de rivier Betis. In het Latijn is dat Bætis. Tegenwoordig heet deze rivier Guadalquivir. De hoofdstad in de Romeinse tijd was Colonia Patricia Corduba. De huidige Spaanse stad is Córdoba, in Andalucía. Later, in de Visigotische periode, werd Hispalis, de huidige stad Sevilla, de hoofdstad.
De Betica leverde een belangrijke bijdrage aan het Romeinse Rijk, zowel op economisch als op cultureel en politiek gebied. Op economisch gebied was de winning van delfstoffen van groot belang. De gewonnen delfstoffen waren goud, zilver, koper en lood. Ook de landbouw was belangrijk. De productie en export waren gericht op granen, olie en wijn. Deze laatste twee waren samen met garum bijzonder beroemd in het hele Rijk. Op politiek gebied was Betica lange tijd een senatoriale provincie. Vanwege de hoge mate van romanisering was het afhankelijk van de politieke macht van de Senaat. Het was niet afhankelijk van de militaire macht van de keizer. Hier werd de beslissende Slag bij Munda uitgevochten tussen de populaires en de optimates, aanhangers van respectievelijk Caesar en Pompeius. Bovendien leverde het Rome de keizers Trajanus (Romeins Keizer tussen 98 – 117) en Hadrianus (Romeins keizer 117-138), afkomstig uit Itálica, en de filosoof Seneca uit Córdoba, naast vele anderen.

Het grondgebied

De Baetica omvatte meer dan 75% van het grondgebied van het huidige Andalucía en een deel van Extremadura: het grootste deel van de hele provincies Cádiz, Córdoba, Huelva, Málaga en Sevilla, de westelijke helft van Granada en Jaén, een vijfde van Almeria en een deel van het zuiden van Badajoz.
Het was verdeeld in vier conventus iuridici:
-
-
-
- Conventus Cordubensis, met als hoofdstad Corduba, dat ook de hoofdstad van de hele provincie Baetica was.
(Volgens Plinius de Oudere bestond het uit de volgende steden: Osigi, dat Laconicum werd genoemd, Illiturgi (Forum Julium), Ipasturgi (Triumphale), Sitia, Obulco (Pontificense), Ripepora, Salici (Marialium), Onoba, Carbula, Decuma, en daarnaast in de Betulia van de Turduli, Arsa, Mellaria, Mirobriga en Sisapon.
Volgens P. Harduino, in zijn commentaar op Plinius, moet hier Segeda (Angurina), Julia (Fidencia), Urgao (Alba), Ebura (Cerealis), Iliberi (Liberini), Ilipula (Laus) aan toevoegen, Astigi (Julienses), Vesci (Faventia), Singili, Ategua, Arialdunum, Agraminor, Baeblo, Castravinaria, Episibrium, Hippo Nova, Illura, Osca, Escua, Saccubo, Nuditanum en Tuativetus.) - Conventus Astigitanus, met zijn hoofdstad in Astigi.
(Het convento strekte zich uit van Obúcula, in de richting van Astigi, tot Urso (Osuna), en strekte zich uit tot de kust tussen Sálduba (Estepona la Vieja), Barbésula en Laccipo. Binnen het convento vielen Setenil, Ronda la Vieja, Ronda, Alahurín en, aan de kust, Sálduba, Súel en Malaca (Málaga). Maar ook andere belangrijke steden, zoals Anticaria (Antequera), Aurgi (Jaén), Igabrum (Cabra), Iliberri (Granada), Ituci (Torreparedones), Singilia Barba (ten noordwesten van Antequera) en Tucci (Martos).) - Conventus Gaditanus, met zijn hoofdstad in Gades (Cádiz).
(Het conventus Gaditanus besloeg het grootste deel van de kust van Baetica, van de monding van de Baetis (Guadalquivir) tot het westen van Almeria. Volgens Plinius de Oudere behoorden de volgende steden tot het contentus: Abdera (Adra), Sexi (Almuñecar), Malaca (Malaga), Asta Regia (Mesas de Asta, bij Jerez de la Frontera) en Nebrissa (Lebrija).
De steden van de conventus waren georganiseerd volgens juridische categorieën in: gemeenten, kolonies, vrije, gefedereerde of stipendiaire steden.
Gaditanus was het eindpunt van de Via Herculea, later de Via Augusta, de langste en belangrijkste Romeinse weg op het Iberisch schiereiland, die tijdens de regering van keizer Augustus werd gerenoveerd, verbouwd en uitgebreid.) - Conventus Hispalensis, met zijn hoofdstad in Hispalis (Sevilla).
Het conventus van Hispalis besloeg een gebied ongeveer ter grootte van de huidige provincie Sevilla, met uitzondering van het oostelijke deel, dat behoorde tot de conventus Astigitanus, Huelva, een deel van het zuiden van Badajoz en een deel van de Serranía de Ronda. Tot de belangrijkste bevolkingscentra behoorden Italica, Onuba, Carmo, Orippo en Arucci.
- Conventus Cordubensis, met als hoofdstad Corduba, dat ook de hoofdstad van de hele provincie Baetica was.
-
-

Deze territoriale indelingen waren gerechtelijke districten. De belangrijkste leden van de gemeenschap kwamen jaarlijks bijeen onder leiding van een legatus iuridicus van de proconsul. Hun doel was toezicht te houden op de rechtspraak.
Rond 13-7 v.Chr. werden de oostelijke grenzen van Baetica gewijzigd. De districten Cástulo, Acci en het gebied ten oosten en noorden van de huidige provincie Almería behoorden oorspronkelijk tot de provincie Baetica. Deze districten werden door Augustus (1ste Romeins Keizer 27 v. Chr – 14n.Chr) afgescheiden. Vervolgens werden ze toegevoegd aan de provincie Tarraconensis. Aangezien Baetica een senatoriale provincie was, wordt dit feit geïnterpreteerd als een daad van de keizer. Hij wilde rechtstreeks controle uitoefenen over de mijnen in dat gebied. Tarraconensis was een provincie die rechtstreeks onder het keizerlijk gezag viel, en niet onder dat van de Senaat.

Het grondgebied werd ontsloten door een netwerk van wegen. Deze waren aangelegd op basis van drie grote natuurlijke verkeersassen: de depressie van Bética, de groef van Intrabetica (surco Intrabético) en de kust. Rondom deze assen lagen belangrijke bevolkingscentra. Voorbeelden hiervan zijn onder andere Córduba, Gades, Hispalis, Iliberris, Malaca en Ostippo. Deze centra hadden het monopolie op de belastinginning, de handel en de exploitatie van de ager. Ze waren ook belangrijke centra voor de verspreiding van de Romeinse cultuur en de verspreiding ervan over de landelijke gebieden die onder hun invloed stonden. Het scheidende karakter van grote rivieren zoals de Guadiana en de Guadalquivir heeft invloed op het grondgebied. Ook grote mijnbouwgebieden zoals Almadén zijn belangrijk. De natuurlijke grens die de Sierra Morena vormt, het belang van grote bevolkingscentra en de gemakkelijke communicatie over zee zijn van fundamenteel belang. Deze elementen vormden een grens en creëerden een territoriaal gebied met verschillende realiteiten, maar met een zekere samenhang.
Toen Diocletianus in 298 een nieuwe provinciale indeling maakte, bekend als Diocesis Hispaniarum, handhaafde hij de grenzen van Baetica.
Het Baetica van voor de Romeinen
Het gebied was al bewoond ver voordat de Romeinen kwamen. De eerste nederzettingen dateren uit de bronstijd. Later hebben zich in het bergachtige binnenland (Sistemas Béticos) verschillende Iberische stammen gevestigd. en De Keltische invloeden waren hier niet zo sterk als in het Keltiberisch noorden van Iberisch schiereiland.
De Griekse geschiedschrijver Herodotos verhaalde over de rijke handelsstad Tartessos. Deze stad lag aan de monding van de Guadalquivir. In de bronstijd beheerste het de handel in de westelijke Middellandse Zeegebied. Dit was voordat de Feniciërs hun invloed naar het Iberisch schiereiland uitbreidde.
Volgens Claudius Ptolemaeus, waren er drie belangrijke groepen inheemse stammen. Zo had je er de machtige Turdetanos. Zij woonden in het westelijk deel van Baetica, vooral in de vallei van de Guadalquivir. Daarnaast de Bastetanos, die rond de Almería en in het huidige Granada woonden. De derde groep waren de Túrdulos. Ze waren deels gehelleniseerd. Ze waren vooral gevestigd in de vlaktes achter de kust. Hun hoofdstad was Baelon. Volgens Strabo (Griekse historicus, geograaf en filosoof) waren de Turdetanos afstammelingen van de eerdere bewoners van Tartessos. Tartessos (dat later deel uitmaakte van Baetica) was een belangrijke handelsstreek voor de Feniciërs. Langs de kust zijn er door de eeuwen heen vele steden gesticht. Gádir (het huidige Cádiz) lag op een eiland voor de Baetische kust. Meer naar het noordoosten lagen Cartago Nova (het huidige Cartagena) en Malaca (het huidige Málaga).
Sommige steden in Baetica behielden hun pre-Indo-Europese benamingen tijdens de Romeinse periode. De Romeinen noemden Granada Eliberri, Ilíberis of Illiber. In de Baskische taal betekent “iri-berri” of “ili-berri” nog altijd “nieuwe stad”.
De hele kust van Hispania was rijk aan grondstoffen. Vooral Hispania Baetica speelde een zeer belangrijke rol in de mediterrane handel. Daarom toonden de Carthagers veel interesse in de regio. Carthago en Rome waren de twee supermachten van het westelijke deel van de Middellandse Zee. Toen zij met elkaar in botsing kwamen, ging het conflict al snel over deze streken.
Tijdens de Eerste Punische Oorlog (264-241 v.Chr.) werd er niet rechtstreeks in Hispania Baetica gevochten. Toen Carthago de eilanden Sicilië, Corsica en Sardinië aan Rome verloor, compenseerde het zijn verlies door de kolonies in Hispania sterk uit te breiden. Hierdoor stonden de meeste stammen in Baetica onder Carthaagse heerschappij. Lang duurde dat echter niet. Tijdens de Tweede Punische Oorlog (218 – 204 v.Chr.) kon Scipio Africanus tijdens zijn 4-jarige Spaanse veldtocht de meeste Fenicische bezittingen innemen. Zo vielen de steden Baecula in 208 en Ilipa, nabij de Guadalquivir, in 206 v.Chr.
Het Romeinse Baetica

Na de nederlaag van Carthago in de Tweede Punische Oorlog verlieten de Carthagers Hispania. Hun aanwezigheid werd vervangen door die van de Romeinen. De Romeinen werden geconfronteerd met enkele verzetshaarden. Een voorbeeld van verzet was de opstand van de Turdetanos in 197 v.Chr. Als gevolg van de Romeinse overwinning werden de provincies Hispania Ulterior en Hispania Citerior opgericht. In 27 v.Chr., met de keizerlijke reorganisatie van Augustus, werd Hispania verdeeld in drie keizerlijke provincies. Dit waren: Baetica, Tarraconensis en Lusitania. Baetica was vanaf dat moment een senatoriale provincie die werd bestuurd door een proconsul met als hoofdstad Corduba.
Betica was een van de meest dynamische en economisch ontwikkelde provincies van het rijk. Het was rijk aan grondstoffen en sterk geromaniseerd. Het nam bevolkingsgroepen van vrijgelaten slaven en een welgestelde elite op. Eeuwenlang was dit de basis voor een stabiele sociale groep. Toch bleef zij niet gevrijwaard van sociale onrust. Een voorbeeld hiervan zijn de gebeurtenissen in de tijd van Septimius Severus, die een groot aantal Baeticiërs, waaronder vrouwen, ter dood veroordeelde. De diepgaande romanisering van de provincie werd beloond met de toekenning van het Latijnse burgerschap (latinitas) door keizer Vespasianus (Romeins keizer, 69 – 79). Dit gebeurde toen hij het Ius Latii minor afkondigde door middel van het Edict van Latiniteit(decreet dat het recht op Latijns burgerschap verleende). Deze rechten werden niet alleen aan de Baetici toegekend, maar aan alle Spaanse burgers.

De assimilatie van de Romeinse cultuur leidde ook tot een vroege christianisering. Deze christianisering raakte sterk geworteld in de kustgebieden. Bovendien betekende het een nieuwe culturele ontwikkeling op het hele Iberische schiereiland. In de 4e eeuw werd het christendom getolereerd in het Rijk. Later werd het uitgeroepen tot officiële en enige toegestane godsdienst. Het Concilie van Elvira werd in het Baetische gebied gehouden. Deze mijlpaal was van fundamenteel belang voor de geschiedenis van het christendom in Spanje. Elf Baetische bisschoppen waren aanwezig, op een totaal van negentien deelnemers.
Turdetania
Turdetania, het eerdere Tartessos, was geïntegreerd in Baetica toen het werd veroverd door Rome.
Turdetania is de naam die de Romeinen gaven aan een gebied. Het omvatte de Guadalquivir-vallei van de Algarve tot de Sierra Morena. Het besloeg het grootste deel van het huidige Andalucía. Het grensde aan Bastetania, Carpetania en Oretania en viel samen met de oude gebieden van de Tartessische beschaving.
Strabo vermeldt het als een land dat rijk is aan zee- en landvoorraden. Dit land wordt bevloeid door de Betis (Romeinse benaming voor de rivier Guadalquivir). Het is bevolkt door de Turdetanos en de Túrdulos. Dit zijn verschillende volkeren volgens Plinius de Oudere en Polybius, die de Túrdulos in het noorden en in de bovenste vallei van de Guadalquivir plaatst. Hij zegt dat er meer dan tweehonderd steden waren. Hij noemt Corduba (Córdoba), Hispalis (Sevilla) en Gades (Cádiz). Zowel Turdetanos als Túrdulos hadden hun eigen alfabet en spraken een taal van Tartessische oorsprong, verschillend van de Iberische talen.
Het Visigotische Baetica

Betica was Romeins totdat de situatie in 411 veranderde. Na de invasie van het West-Romeinse Rijk vestigden de Sueben, Vandalen en Alanen zich op het Iberisch schiereiland. De Silingos (onder leiding van Fridibaldo), die machtiger waren dan hun broeders Asdingos, kregen de vruchtbare provincie Baetica toegewezen. Zij bleven daar totdat zij door de Visigoten werden verdreven. De overlevenden sloten zich aan bij de Asdingos en samen vielen zij het bisdom Afrika binnen. Het is moeilijk te bepalen in welke gebieden van Andalucia zij zich vestigden. Hun korte verblijf en het gebrek aan archeologische vondsten maken dit onmogelijk.
Met de komst van de Visigoten op het politieke toneel van het Iberisch schiereiland in 418 werden de Vandalen verdreven. De provincie Baetica was moeilijk te veroveren vanwege de sterke romanisering. Bovendien beschikte de provincie dankzij de kracht van een territoriale oligarchie over eigen legers. Het was het laatste gebied dat de facto door de Visigoten werd gecontroleerd en het gebied met de grootste politieke instabiliteit. Een voorbeeld hiervan is dat de paus in 521 de metropolitaanse bisschop van Sevilla (Sallustius) benoemde tot vicaris van Lusitania en Baetica. Dit gaf aan dat de kerkelijke jurisdictie van Tarragona geen controle had over de gebieden in het zuiden van het schiereiland.

Vanaf het jaar 531 begon de Visigotische koning Teudis een snelle expansie naar het zuiden. Hij vestigde zijn hof in Sevilla om meer controle te hebben over zijn operaties in het zuiden van het schiereiland. Hij leidde zelfs een mislukte aanval tegen de Byzantijnse macht in Settem (Ceuta). Uiteindelijk werd Betica definitief opgenomen in het Visigotische Koninkrijk Toledo. Toen de belangen van de Hispano-Romeinse landadel echter in gevaar kwamen, braken er opstanden uit. Opvallend waren die van Atanagildo en Hermenegildo.

De opstand van Atanagildo werd gesteund door de oligarchie van Baetica. Dit leidde tot het opkomen van de Byzantijnse macht, die onder Justinianus I (Keizer van het Byzantijnse Rijk tussen 527 en 565) in kracht toenam. Een belangrijk deel van Baetica en Carthaginense werd ingelijfd vanwege het belang ervan voor de handel in het Middellandse Zeegebied. De keizer veroverde deze gebieden en verenigde ze onder de naam Provincie Spania. De provincie vestigde haar hoofdstad in het mediterrane Malaca. Om dit te bereiken had Justinianus de steun van de bevolking nodig. Bovendien verzette de sterk geromaniseerde lokale elite zich tegen de Visigoten. Zij wilden terugkeren naar de Romeinse en katholieke orde. De Byzantijnse aanwezigheid in Baetica was echter van korte duur. Het Visigotische koninkrijk van Toledo wilde altijd al de verloren kustlijn heroveren. De veldtochten, eerst van Leovigildo en daarna van Suintila, leidden tot de vorming van een verenigde macht op het Iberisch schiereiland.

De katholieke bisschoppen van Baetica konden rekenen op de krachtige steun van de lokale bevolking. Zij slaagden erin de Ariaanse Visigotische koning Recaredo en zijn edelen te bekeren. Tijdens de Visigotische periode waren San Leandro en San Isidoro belangrijke figuren op religieus en cultureel gebied. Zij waren voornamelijk actief in Sevilla.
De Slag bij Guadalete werd in 711 uitgevochten in het gebied van Baetica. Rodrigo, koning van de Visigoten en voormalig hertog van Baetica, leidde de strijd. Het was de beslissende slag die leidde tot het verlies van Hispania door de Goten. De Berberse moslims uit Noord-Afrika veroverden samen met de Arabische elites Baetica en het grootste deel van de rest van Hispania. Ze stichtten eerst het Emiraat en later het Kalifaat van Córdoba. De hoofdstad werd gevestigd in Córdoba. Dit was dezelfde stad die ook de hoofdstad van Betica was. De provincie hield op te bestaan als zodanig, maar bleef het belangrijkste centrum van al-Ándalus.
Economie
De landbouw in het zuiden van het Iberisch schiereiland was bijzonder rijk. Er werden wijnen, olijfolie en ook een gefermenteerde vissaus genaamd garum geëxporteerd. Deze saus was zeer gewaardeerd in het Romeinse dieet. De uitgestrekte olijfboomgaarden van Baetica leverden olijfolie. De olie werd over zee vervoerd. Ze werd onder andere geleverd aan de Romeinse legioenen in Germania. Amforen uit Baetica zijn overal in het West-Romeinse Rijk gevonden. Om de controle over deze zeeroutes te behouden, moest het rijk de verre kusten van Lusitania in de gaten houden. Ook moest het de Atlantische kust ten noorden van Hispania controleren. Columella kwam uit Baetica. Hij schreef twintig boekdelen over alle aspecten van de Romeinse landbouw en wijnbouw.
Samenvatting
De Romeinse provincie Baetica omvatte het grootste deel van het huidige Andalucia. Het speelde zowel economisch als cultureel een belangrijke rol in het Romeinse Rijk. De hoofdstad was Corduba, het huidige Córdoba, en het bloeide dankzij landbouw, mijnbouw en handel. De regio werd gekenmerkt door een hoge mate van romanisering en leverde belangrijke figuren af, zoals keizers Trajanus en Hadrianus. Na verschillende politieke veranderingen bleef Baetica van belang. Het stond onder Visigotische controle en werd vervolgens veroverd door de islam. De regio bleef invloedrijk in het historische landschap van Spanje, vooral op het gebied van handel en cultuur.
Dank voor uw interesse aan deze website van Spaanse Verhalen. Elke week tracht ik een nieuw verhaal te publiceren. Als u de verhalen hier weet te waarderen, abonneer u dan op deze niet commerciële website. Geef uw e-mailadres op en klik op Abonneren. De knop verandert naar Geabonneerd en als u daarop klikt, kunt het abonnement heel gemakkelijk weer opzeggen.
Verwant aan dit onderwerp
Notations
This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com.
The latest update of this story is: 2025-11-08
Coralma*
Sources and references
The mainly foreign texts from Wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike license. I have translated these texts, mixed them and often supplemented them with my own knowledge. The experience I gained while living in Spain and working on these articles has also been incorporated into these texts.
Other source references may also have been included. These may be things I read during my research for the articles and incorporated into the stories.
-
- Spanish language Wikipedia|titel=Bética|pagecode=147107544| date=20221120.
- Spanish language Wikipedia|titel=Convento jurídico cordubense|pagecode=147080513| date=20221121.
- Spanish language Wikipedia|titel=Convento jurídico astigitano|pagecode=147079547| date=20221121.
- Spanish language Wikipedia|titel=Gades|pagecode=147098891| date=20221121.
- Spanish language Wikipedia|titel=Convento jurídico hispalense|pagecode=147079957| date=20201206.
- Spanish language Wikipedia|titel=Turdetania|pagecode=146975909| date=20221123.
- Spanish language Wikipedia|titel=Vespasianus’ Edict van Latiniteit|pagecode=138982937| date=20221122.
- Dutch language Wikipedia|titel=Hispania Baetica|pagecode=57225720| date=20221122.
These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0
Other references are:
-
- Website: Franciscanen.nl|http://www.cervantesvirtual.com/nd/ark:/59851/bmcrj4v6| datum=20201207.
Full information of these photos/images.
-
-
- Overblijfselen van de Romeinse basiliek van Baelo Claudia,,,,. Author – Carole Raddato, license CC BY-SA2.0.
- Baetica rond het jaar 125. Author – Milenioscuro, licence CC BY-SA 4.0.
- De provinciae op het hoogtepunt van het Romeinse Rijk in 117. Author – ArdadN, licence Public Domain.
- De eerste Romeinse verdeling van Hispania,,,,. Author – Hispania_1a_division_provincial.PNG: Hispa || derivative work: Jkwchui, licence GPL.
- Hispania volgens de Romeinse provinciale indeling van 27 v. Chr….. Author – Lucash, licence CC BY-SA 3.0.
- De provincie van Hispania in de tijd van Diocletianus. Author – Rastrojo, licence CC BY-SA 3.0.
- Keerzijde van een bronzen as (Romeinse munteenheid)….. Author – No machine-readable author provided. Falconaumanni assumed (based on copyright claims), license CC BY-SA 2.5.
- Romeinse Baetica van 27 v. Chr. tot 411 n. Chr. Author – Lanoyta, licence CC BY-SA 4.0.
- Het Visigotische Hispania rond 700. Author – Hispania_700_AD.PNG: Medievalista || derivative work: Jkwchui, licence Public Domain.
- Forum (marktplein) van Baelo Claudia. Author – Jl FilpoC, licence CC BY-SA 4.0.
- Byzantijnse aanwezigheid op het Iberisch schiereiland. Author – Jarke, licence CC BY-SA 3.0.
- Amfoor van het Beltran,,,,. Author – Uploadmo, license CC BY-SA 3.0.
- Standbeeld van Columella, Plaza de la Flores, Cádiz. Author – Sirdon, licence Public Domain.
-
I would like to take this opportunity to thank everyone who has made their photographs freely available and thereby contributed to these stories.

