Geschiedenis

Deze kaart van Spanje en Portugal werd gepubliceerd door Nicolaes Visscher II (1649-1702). Het was zeker niet de eerste uitgave van de kaart. De kaart was in 1631 voor het eerst door Willem Jansz. Blaeu (1571-1638) uitgegeven, toen onder de titel: Regnorum Hispaniae. Spanje en Portugal vormden namelijk tot 1640 één koninkrijk. Toen aan deze situatie een einde kwam werd ook de titel aangepast aan de veranderde politieke situatie.

De rijke geschiedenis van Spanje: van Prehistorie tot Heden

 

De geschiedenis van Spanje,,, natuurlijk belangrijk om te begrijpen hoe dit land is ontstaan. Het laat zien hoe het zich ontwikkeld heeft. Door het lezen van deze geschiedenis zal je de problemen waarmee Spanje tegenwoordig kampt, beter begrijpen. Het zijn prachtige verhalen, over zijn koningen en hun drijfveren, over legendes en hoe deze ontstaan zijn. Over emirs, en de moslims, maar ook hoe de mensen door de eeuwen leefden.

Of moet de titel zijn: De Geschiedenis van het Iberisch schiereiland, want voor een groot gedeelte van zijn geschiedenis bestonden Spanje en Portugal nog niet. Hier in Spaanse Verhalen houden we ons bezig met Spanje, maar,,, zoals vaak het geval is, kan het één niet zonder het ander. Ook beschrijven we deze geschiedenis hier in dit artikel kort samengevat om er daarna, in volgende artikelen, dieper op in te gaan. De geschiedenis van Spanje is wereldomvattend. Als de moren Spanje nooit bezet zouden hebben dan had Amerika er nu heel anders uitgezien. Om dit verband te zien moeten we 1300 jaar terug in de tijd. Nu is de geschiedenis van Spanje natuurlijk veel ouder, en ook deze verhalen gaan we u hier vertellen. Maar om het heden te begrijpen, moeten we teruggaan naar het moment waarop de moren werden uitgenodigd. Zij kwamen de Visigotische koningen (leiders) helpen in hun onderlinge strijd.

De geschiedenis van Spanje



In dit artikel beschrijven we de globale geschiedenis van het Iberisch schiereiland vanaf de prehistorie tot het hedendaagse Koninkrijk Spanje.

Introductie


De eerste mensachtigen kwamen ongeveer 1.200.000 jaar geleden op het grondgebied van het huidige Spanje aan. Er volgden verschillende soorten. Deze omvatten Homo antecessor, de pre-neanderthalers van de Sima de los Huesos (aanvankelijk geïdentificeerd als Homo heidelbergensis) en de neanderthalers (Homo neanderthalensis). Ongeveer 35.000 jaar geleden kwamen de moderne mensen (Homo sapiens) naar het Iberisch schiereiland. Zij verdrongen de neanderthalers, met wie zij nog ongeveer 10.000 jaar samenleefden. Ongeveer 27.000 jaar geleden stierven de laatste neanderthalers in het zuiden uit. In de daaropvolgende millennia werd het gebied bewoond door Iberiërs, Kelten, Feniciërs, Carthagers en Grieken. Dit gebeurde rond 200 v.Chr. Het schiereiland werd onderdeel van de Romeinse Rijk en vormde het Hispania romana. Na de val van Rome werd het Visigotisch koninkrijk gesticht. Deze Visigotische monarchie ontstond in de 5e eeuw en bleef bestaan tot het begin van de 8e eeuw. In het jaar 711 vond de eerste islamitische verovering plaats vanuit Noord-Afrika. Binnen enkele jaren heerste de islam over een groot deel van het Iberisch schiereiland. Gedurende de volgende 750 jaar stond het door moslims gedomineerde koninkrijk bekend als Al-Ándalus. Terwijl een groot deel van de rest van Europa in de donkere middeleeuwen verkeerde, beleefde Al-Ándalus een bloeiende multiculturele periode. Ook op wetenschappelijk en artistiek gebied bloeide het.

Goya’s interpretatie van de 2 mei opstand. Genaamd: De tweede mei 1808 of De aanval van de Mamelukken.

Geleidelijk aan vond de Reconquista plaats en veroverden de christelijke koninkrijken het grondgebied van de moslims. Dit begon ongeveer in 722 met de opstand van Don Pelayo. Vanuit het noorden rukte men op tijdens de 8e tot 15e eeuw. De Reconquista werd voltooid met de verovering van Granada in 1492. Tijdens deze periode ontwikkelden de christelijke koninkrijken zich aanzienlijk. De twee belangrijkste koninkrijken, Castilla en Aragón, werden in 1469 door een huwelijk verenigd. De Katholieke Koningen, Isabel I van Castilla en Fernando II van Aragón, trouwden met elkaar. Dit maakte de eenwording van Spanje en het einde van de Reconquista mogelijk.

In 1492 financierde Isabel I het project van de zeevaarder Cristóbal Colón. Bij ons beter bekend als Christoffel Columbus. Hij ging via de Atlantische Oceaan op zoek naar een nieuwe handelsroute naar Azië. Tevens verkondigde zij de verdrijving van de joden uit Spanje. Hier komt het verband met de moren naar voren. We spraken hierover in het begin van dit verhaal. De militairen met hun eeuwenlange ervaring. Deze vechtende en moordende soldaten van de Reconquista waren nu ‘werkeloos’. Na de ontdekking van Amerika werden ze met scheepsladingen vol naar de Nieuwe Wereld vervoerd. Met als taak om daar Amerika te veroveren. Dit waren twee vliegen in één klap. Het werkeloze gespuis (want dat was het gros van deze soldaten) het land uit, en de rijkdommen uit Amerika, het land in! De verovering van de Nieuwe Wereld was voor de vorming van Spaanse Imperium enorm belangrijk. In de daaropvolgende eeuwen groeit Spanje uit tot een belangrijke speler in de westerse wereld. Spanje was de grootste macht uit die tijd. En tussen de 16e en de 17e-eeuw, die bekend stond als de ‘Gouden Eeuw’, kwam de Spaanse kunst en cultuur tot een ongekende hoogte.

Het Spaanse Rijk omvatte in 1580, na de eenwording van het Iberisch schiereiland onder één Spaanse koning, Felipe II, Zuid-Amerika, Midden-Amerika en het Caribisch gebied. Het had grote delen van Noord-Amerika in verschillende mate van invloed of controle. Ook de Filippijnen in Azië behoorden ertoe. Bovendien bezat het enclaves van verschillende betekenis aan de kusten van Afrika en India. Het omvatte talrijke bezittingen in Europa, zoals de Spaanse Nederlanden, het hertogdom Milaan en het koninkrijk Napels. De meeste van deze bezittingen gingen verloren na de Vrede van Utrecht in 1713.

Het katholieke en keizerlijke Spanje was in deze periode betrokken bij talrijke conflicten. Het stond vooral tegenover het Ottomaanse Rijk, de Nederlanden, de opkomst van het protestantisme, Engeland en Frankrijk. Met de dood van Carlos II in 1700 stierf het huis van Oostenrijk uit. Na de Successieoorlog kwam het huis van Bourbon aan de macht. Spanje verloor geleidelijk aan zijn militaire overwicht. Het land zag zijn macht na opeenvolgende crises geleidelijk afnemen. Aan het begin van de 19e eeuw was het al een tweederangs mogendheid geworden.

Goya’s, de volgende dag, 3 mei 1808.

Een paar maanden nadat het Eerste Franse Keizerrijk van Napoleon Bonaparte het schiereiland was binnengevallen, kwam de bevolking op 2 mei 1808 in opstand. Deze volksopstand zou leiden tot de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Het belangrijkste resultaat van deze oorlog, na de verdrijving van de Franse in 1814, was dat Spanje terecht kwam in de Spaans-Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog. De volgende eeuw wordt gekenmerkt door politieke instabiliteit en de strijd tussen liberalen en aanhangers van het Oude Regime. Tussen 1873 en 1874 was er sprake van de Eerste Republiek. De komst van de Industriële Revolutie en het Sistema Canovista aan het einde van die eeuw verhoogde de levensstandaard  van de middenklasser die zich begon te vestigen in de groot stedelijke centra. Maar de Spaans-Amerikaanse Oorlog of ‘Desastre del 98’ (ramp van ’98) resulteerde in het verlies van de laatste kolonies van het voormalige imperium, wat een schok was voor de Spaanse samenleving.

Terwijl de levensstandaard en de integratie met de rest van Europa vorderde, markeerde de politieke instabiliteit het begin van de 20e-eeuw. In april 1931 werd bekend dat de Republikeinen de gemeenteraadsverkiezingen hadden gewonnen en op 14 april werd de Tweede Republiek uitgeroepen.  Om een burgeroorlog te voorkomen verliet Alfonso XIII het land. Maar in 1936 na de Verklaring van 17 en 18 juli komt hij terug. In 1939, met Franco aan de leiding, behaald deze de overwinning in de  Spaanse Burgeroorlog. Spanje was officieel neutraal tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de naoorlogse periode, die gekenmerkt werd door schaarste en internationale isolatie, volgde er een periode van sterke economische groei en een zekere openheid gedurende de jaren ’60 en ’70.

Na de dood van Franco, werd de traditionele monarchie van Spanje hersteld in de figuur van het staatshoofd, koning Juan Carlos I en de grondwet van 1978 werd in de loop van de periode, die bekent stond als de ‘Transición’ (de overgang), die de garantie gaf van een geleidelijke ontwikkeling van de natie naar een consolidatie van de monarchie met een democratisch parlement. En in 1986 treed Spanje toe tot de huidige Europese Economische Gemeenschap van de EU en neemt in 2002 de euro als zijn officiële munteenheid aan.

Van Hispania tot Spanje

Het exacte moment waarop voor het eerst naar Spanje wordt verwezen, is niet duidelijk vast te stellen. Er bestaan geschriften uit de 6e eeuw waarin het woord Spanje al voorkomt. Een voorbeeld hiervan is het ‘Laus Spaniae’ uit de Geschiedenis van de Visigoten, Vandalen en Sueben van San Isidoro de Sevilla. In andere Europese landen begon men al in zeer vroege tijden de christelijke koninkrijken op het schiereiland als Spanje te kennen. De term ‘Spaans’ zelf wordt aan het einde van de 11e eeuw gedocumenteerd in het Concilie van Konstanz. Op dat moment vormen de koninkrijken Portugal, Aragón, Castilla en Navarra één entiteit, ‘de Spaanse natie’. Ze hadden allemaal hetzelfde stemrecht.

Historische kaart van Spanje en Potugal.

Op het Iberisch schiereiland zou men spreken van de koninkrijken León, Navarra, Castilla, Aragón en Portugal als Spaanse koninkrijken. Deze behoorden tot Hispania, wat Spanje is in het Latijn. Om dynastieke of veroveringsredenen noemde degene die het grootste deel van christelijk Spanje onder zijn heerschappij had, zichzelf keizer van Spanje, zoals Alfonso VI en Alfonso VII van León. De Katholieke Koningen stonden bekend als Koningen van Spanje (of van de Spaanse landen). De historicus Hernando del Pulgar schrijft over een debat in 1479. In de Koninklijke Raad werd gediscussieerd of de Katholieke Koningen een titel moesten krijgen. Men wilde hen Koningen van Spanje noemen. Uiteindelijk werd echter besloten deze titel niet te gebruiken. In 1493 verwees het stadsbestuur van Barcelona naar don Fernando als de “koning van Spanya, onze heer”. Nicolás Maquiavelo verwijst in zijn bekendste werk El Príncipe (1513) naar de koning van Spanje. Lope de Vega noemt Carlos I ook koning van Spanje.

Vanaf Carlos I worden zijn opvolgers Koning van Spanje genoemd. Ze gebruiken al hun titels. Dit omvat alles van Koning van Castilla tot Heer van Vizcaya en Molina. Tot de 19e eeuw droegen Spaanse munten meestal de inscriptie “Hispaniarum (et Indiarum) Rex” naast de naam van de koning. Deze Latijnse inscriptie betekent “Koning van Spanje en de Indias”. Ook vorsten als Fernando VII van Spanje en Isabel II van Spanje gebruikten de titel Koning of Koningin van Spanje. De titel werd gebruikt in constitutionele vermeldingen.
Et indiarum (en de Indias) staat voor de Nieuwe Wereld (Amerika).

Prehistorie


Schedel nr. 5 van de Homo heidelbergensis, gevonden op het platteland in 1992, in Sierra de Atapuerca.

De aanwezigheid van hominiden op het Iberisch schiereiland dateert van ten minste 1,3 of 1,2 miljoen jaar. Een van de vindplaatsen is de Sierra de Atapuerca, in de provincie Burgos. Hier heeft men een gedateerde onderkaak van ‘Sima de elefante’ gevonden. Dit is een ondersoort van Homo Sapiens. De vondst zou overeenkomen met een nog te determineren Homo africanus. Deze is meer primitief. Het lijkt ook op de Dmanisi mens, maar heeft enkele eigen karakteristieke trekken. 

Op een andere vindplaats, Gran Dolina, ook in Atapuerca, heeft men de resten van de 900.000 jaar oude Homo antecessor gevonden, een sleutel in de evolutie van de menselijke evolutie. De volgende ontdekking is gedateerd op ongeveer 430.000 jaar. Er zijn enorm veel resten van Homo heidelbergensis gevonden in de Sima de los huesos de Atapuerca. Dit omvat een uitzonderlijke hoeveelheid zeer goed bewaard gebleven schedels. Er zijn tal van vindplaatsen van stenen werktuigen uit het Achueléen. Dit staat voor het tijdperk en de manier van het steenbewerken. Voorbeelden zijn Torralba en Ambrona (Soria). Een andere locatie is de terrassen van de Manzanares (Madrid).

Het zou maar eens heel goed mogelijk kunnen zijn dat wat hierboven beschreven wordt, binnenkort helemaal anders blijkt te zijn. Met de tegenwoordige DNA onderzoeken zijn al veel van deze theorieën onderuitgegaan. Wat we wel kunnen aannemen is, dat er al meer dan een miljoen jaar geleden mensachtige voorkwamen op het Iberisch schiereiland.

Een van de bizons in de grot van Altamira. De datering is niet precies vastgesteld, er wordt gesproken van 14.000 tot 40.000 jaar oud.

Tijdens het Midden-Paleolithicum was de Neanderthaler aanwezig. Hij wordt in verband gebracht met de Mousteriaanse cultuur (gereedschappen van vuursteen). De eerste overblijfselen in Gibraltar dateren van ongeveer 60.000 jaar geleden. In de grot van Nerja (Málaga) zijn enkele organische resten gevonden die 42.000 jaar oud zijn. Deze worden in verband gebracht met afbeeldingen van zeehonden. Dit zouden de eerste bekende kunstwerken uit de geschiedenis van de mensheid kunnen zijn.

In het laat-paleolithicum arriveerde de Homo sapiens op het schiereiland. Dit is de ‘moderne’ mens. Dit gebeurde ongeveer 35.000 jaar geleden. Dit blijkt uit de overblijfselen van de Gravetien-cultuur die in Cantabria zijn gevonden. De Homo sapiens leefde gedurende enkele duizenden jaren samen met de Neanderthalers op het schiereiland. De laatste neanderthalers stierven ongeveer 27.000 jaar geleden in het zuiden uit. Ongeveer 16.000 jaar geleden was de Magdalénien-cultuur aanwezig in Asturias. Deze cultuur was ook te vinden in Cantabria en een deel van Baskenland. De meest opvallende bijdrage van deze cultuur zijn de grotschilderingen in de grotten van Altamira.

De rotsschilderkunst is ontwikkeld in twee stilistisch en chronologisch verschillende gebieden: de Franken-Cantabrische kunst en de Levantijnse kunst.

De neolithische revolutie begon als een culturele verspreiding in de ‘Vruchtbare Sikkel’ van het Nabije Oosten. Dat is althans wat de theorie van het diffusionisme stelt. Deze theorie baseert zich op de gelijktijdige verspreiding van de cardiale impressocultuur. Deze revolutie bereikte de Middellandse Zeekust rond 6000 v.Chr. De mensen gaven hun traditionele jager-verzamelaarsbestaan op. Ze namen een sedentaire levenswijze aan, gericht op landbouw en veeteelt. Deze levenswijze verspreidde zich in de loop van de volgende twee millennia over de rest van het schiereiland. Rond 5000 v.Chr. ontstond de megalithische cultuur in het westelijke deel van het schiereiland.

De culturen die metalen gebruikten verschenen op het Iberisch schiereiland. Dit gebeurde rond 3000 tot 2500 v.Chr. Hun geografische verspreiding is groter. Aangenomen wordt dat de zoektocht naar metalen belangrijke migratiestromen met zich meebracht. Opvallend is Los Millares in Almería, met een grote vesting. Ook de loop van de rivier de Taag in het huidige Portugese gebied is opmerkelijk.

De Oudheid


Inheemse en historische nederzettingen
De Dame van Elche. (National Archeologisch Museum, Madrid).

De ijzertijd begint op het Iberisch schiereiland. Dit gebeurt met de komst van Indo-Europese volkeren en hun culturele invloed. Dit proces begint in het eerste millennium v.Chr. Het is bepaald voor de etnische en taalkundige identiteit van de meeste inheemse Keltische volkeren in het noorden, westen en midden van het schiereiland. Er zijn echter uitzonderingen: de Lusitanos en Vetones, ook Indo-Europeanen, worden als “pre-Keltisch” beschouwd. De Vascones worden daarentegen als “pre-Indo-Europees” beschouwd. Ondanks de gelijkenis van hun levenswijze met die van andere volkeren in het noorden (Galaicos, Astures en Cantabros), wordt hun taal (het ‘Proto-Euskera’) verondersteld vergelijkbaar te zijn met de talen die in het oosten van het schiereiland werden gesproken. Ze behoren tot de groep volkeren die Iberiërs worden genoemd en die economisch het meest ontwikkeld waren. De klassieke bronnen noemden de groep volkeren die zich in een tussenliggende positie (geografisch gezien) bevonden Keltiberen.

De zuidelijke kust van het schiereiland en het Tartestische gebied is het rijkst aan metalen. Het is een gebied met Turdetania in het centrum van de vallei van de Guadalquivir. En het strekt zich uit tot verafgelegen gebieden, van de monding van de Taag tot die van de Segura. Het heeft een grotere economische en sociale ontwikkeling. Het is een echte beschaving. Deze regio werd sterk beïnvloed door de Fenicische kolonisatie. In de 8e eeuw v.Chr. zijn er al aanwijzingen voor een groot aantal Fenicische fabrieken. Er zijn ook aanwijzingen voor kolonies, zoals Malaka (Málaga), Sexi (Almuñécar) en Abdera (Adra).

De Griekse kolonies vestigden zich verder naar het noorden, in Akra Leuké (Alicante), Hemeroskopion (Denia), Emporion (Ampurias) en Rhodes (Rosas). Door hun contact met de Iberiërs gaven zij de eerste schriftelijke vermeldingen van deze volkeren. Dezelfde Griekse bronnen vermelden dat Griekse zeevaarders contact hadden gelegd met het “koninkrijk” Tartessos. Hun ‘koning’ Argantonio zou hen voldoende zilver hebben gegeven. Met dat zilver bouwden ze muren tegen de Perzische aanvallen. Deze contacten leverden echter niets op. Dit was te wijten aan de Fenicische heerschappij over deze route. De aanwezigheid van de Grieken aan de Middellandse Zeekust van Malaga, in een kolonie die Mainake zou hebben geheten, kon archeologisch niet worden aangetoond.

Het Carthaagse Hispania
Luchtfoto van Carthaagse opgravingen.

Carthago en Rome raken uiteindelijk verwikkeld in een reeks oorlogen (de Punische oorlogen) om de hegemonie in het westelijke Middellandse Zeegebied. Na de nederlaag in de Eerste Punische Oorlog probeert Carthago zijn verliezen in Sicilië, Sardinië en Corsica goed te maken. Het breidt zijn heerschappij op het Iberisch schiereiland uit.

Hamilcar Barca, Hannibal en andere Carthaagse generaals brengen de oude Fenicische koloniën van Andalucía en van het Levante onder hun controle. Vervolgens veroveren ze de inheemse volkeren en breiden ze hun invloedssfeer uit. Aan het einde van de 3e eeuw v.Chr. erkennen de meeste steden en dorpen ten zuiden van de rivieren Duero en Ebro de Carthaagse heerschappij, evenals de Balearen.

Ze stichten Qart Hadasht (Cartagena), dat al snel uitgroeit tot een belangrijke marinebasis. Dit gebeurt vanwege de interesse in de controle over de rijkdom die de zilvermijnen van Cartagena opleveren. Dit laatste blijkt uit de woorden van archeoloog Adolf Schulten.

Ze betaalden hun huurlingen met het zilver uit de mijnen van Cartagena. Toen deze stad in 209 v.Chr. werd ingenomen, verloor Carthago deze schatten. Hannibal was niet langer in staat om de Romeinen weerstand te bieden. De inname van Cartagena betekende ook het einde van de oorlog van Hannibal. Schulten A. Fontes Hispaniae Antiquae.

In het jaar 219 v.Chr. vond de aanval van Hannibal op Rome plaats, waarbij hij het Iberisch schiereiland als uitvalsbasis gebruikte en een groot percentage Iberiërs in zijn leger opnam.

Kaart van het middellandse zeegebied aan het begin van de 2e Punische Oorlog.

Tijdens dit proces zullen ze proberen de Griekse kolonie Sagunto te onderwerpen. Deze ligt ten zuiden van de overeengekomen grens van de Ebro, maar is een bondgenoot van Rome. Dit zal leiden tot de Tweede Punische Oorlog. De oorlog zal eindigen met de annexatie van het beschaafde (Iberische) deel van het schiereiland door de Romeinse Republiek.

Het Romeinse Hispania (206 v. C – 5ᵉ eeuw)

Na de Tweede Punische Oorlog tussen 218 v.Chr. en 201 v.Chr. kan het Iberisch schiereiland als onderworpen aan de macht van Rome worden beschouwd. De bezetting na de verdrijving van de Carthagers verliep snel. Het verzet in het binnenland was echter hevig, zoals in Numancia. Bovendien hield het Cantabrische volk stand tot de komst van Augustus aan het begin van het Romeinse Rijk.

Het Romeinse aquaduct in Segovia (Spanje).

In 197 v.Chr. verdeelde de Romeinen het Iberische grondgebied in tweeën: het Hispania Citerior (citerior=dichtbij) en het Hispania Ulterior (ulterior=ver weg).

De totale onderwerping van het schiereiland vindt plaats in het jaar 19 v.Chr. Dit gebeurt na het einde van de Cantabrische oorlogen. Daarna wordt het verdeeld in drie provincies: Baetica, Tarraconensis en Lusitania. Deze indeling blijft bestaan tot het Late Romeinse Rijk. Dan wordt het grondgebied verdeeld in Baetica, Carthaginense, Gallaecia, Lusitania en Tarraconensis.

Het romaniseringsproces werd opgevat als de overname van de taal, de gewoonten en de economie van Rome. Dit proces begon rond 110 v.Chr. en zou tot halverwege de 3e eeuw in volle kracht voortduren.

In deze periode vormden de Hispanen een zeer belangrijk onderdeel van het Romeinse Rijk. Ze leverden opmerkelijke figuren tijdens deze historische periode, zoals de keizers Trajanus, Hadrianus, Marcus Aurelius en Theodosius. Ook de filosoof Seneca, de theologen Paulus Orosius en Priscillianus en de retoricus Quintilianus waren van belang. Daarnaast waren de dichters Martialis, Lucanus en Prudentius, evenals de landbouwkundige Columella en de geograaf Pomponius Mela van belang. Er waren ook politici, zoals Marcus Annius Verus en Lucius Cornelius Balbus, onder anderen.

De Middeleeuwen


De Germaanse invasie en het Visigotische koninkrijk (5e eeuw – 711)
Het vallen van het Romeinse rijk

Door de Grote Volksverhuizing waren de Romeinen niet meer in staat om de grenzen van het Romeinse Keizerrijk te verdedigen. De Germaanse volkeren overspoelde de oude wereld. Ook Hispania moest eraan geloven. Dit betekende een verzwakking van het centrale gezag in de 3e, 4e en 5e eeuw. Er was ook een proces van ‘romanisering’ van de Germaanse stammen. Zo namen ze het Romeinse recht over, wat duidelijk blijkt uit de Lex Gothorum (wet van de Goten). Ze bekeerden zich tot het christendom. Bovendien hadden sommige koningen affiniteit met het Latijn en schreven ze zelfs gedichten in deze taal.

Toledo, de Visigotisch hoofdstad. (zoals ze er in onze tijd uitziet).
De invasies

In de winter van het jaar 406 vielen de Vandalen, Sueben en Alanen het rijk binnen. Ze profiteerden van de bevriezing van de Rijn en deden dat met grote kracht. Na drie jaar staken ze de Pyreneeën over en bereikten ze het Iberisch schiereiland. Daar verdeelden ze de westelijke delen onder elkaar. Deze delen kwamen ongeveer overeen met het huidige Portugal en West-Spanje tot aan Madrid. Ondertussen hadden de Visigoten twee jaar eerder Rome veroverd. Ze kwamen in 412 in de regio aan en stichtten het koninkrijk Toulouse (in het zuiden van Frankrijk). Ze breidden hun invloed geleidelijk uit over het schiereiland en verdreven de Vandalen en Alanen naar Noord-Afrika. Deze lieten niet veel sporen na in de Iberische cultuur. Vervolgens veroverden de Franken Toulouse. Als gevolg van dit verlies en dat van een groot deel van het grondgebied van het huidige Frankrijk, verplaatsten zij de hoofdstad van het Visigotische koninkrijk naar Toledo.

  Tú eres, oh España, sagrada y madre siempre feliz de príncipes y de pueblos, la más hermosa de todas las tierras que se extienden desde el Occidente hasta la India. Tú, por derecho, eres ahora la reina de todas las provincias, de quien reciben prestadas sus luces no sólo el ocaso, sino también el Oriente. Tú eres el honor y el ornamento del orbe y la más ilustre porción de la tierra, en la cual grandemente se goza y espléndidamente florece la gloriosa fecundidad de la nación goda. Con justicia te enriqueció y fue contigo más indulgente la naturaleza con la abundancia de todas las cosas creadas, tú eres rica en frutos, en uvas copiosa, en cosechas alegre… Tú te hallas situada en la región más grata del mundo, ni te abrasas en el ardor tropical del sol, ni te entumecen rigores glaciares, sino que, ceñida por templada zona del cielo, te nutres de felices y blandos céfiros… Y por ello, con razón, hace tiempo que la áurea Roma, cabeza de las gentes, te deseó y, aunque el mismo poder romano, primero vencedor, te haya poseído, sin embargo, al fin, la floreciente nación de los godos, después de innumerables victorias en todo el orbe, con empeño te conquistó y te amó y hasta ahora te goza segura entre ínfulas regias y copiosísimos tesoros en seguridad y felicidad de imperio.

                                                                                              Historias de los Godos, Vadalos Y Suevos de San Isidoro de Sevilla, siglo VI-VII.
                                                                                              Trad. de Rodríguez Alonso, 1975, León, pp. 169 y 171.

“Jij bent, o Spanje, heilige en altijd gelukkige moeder van prinsen en volkeren, de mooiste van alle landen die zich uitstrekken van het westen tot India. Jij bent nu met recht de koningin van alle provincies, van wie niet alleen de ondergang, maar ook het oosten hun licht ontlenen. Jij bent de eer en de versiering van de wereld en het meest illustere deel van de aarde, waar de glorieuze vruchtbaarheid van het Gotenvolk zich in volle bloei bevindt. De natuur heeft je terecht verrijkt en is je met een overvloed aan alle schepselen gunstig gezind. Jij bent rijk aan vruchten, aan druiven, aan vreugdevolle oogsten… Je ligt in de aangenaamste streek van de wereld, je wordt niet verschroeid door de tropische hitte van de zon, noch verdoofd door ijzige kou, maar omringd door een gematigd klimaat, word je gevoed door zachte en aangename winden… En daarom heeft het gouden Rome, hoofdstad van de volkeren, je al lang geleden begeerd, en hoewel de Romeinse macht, die je als eerste veroverde, je in bezit heeft genomen, heeft uiteindelijk het bloeiende volk van de Goten, na talloze overwinningen over de hele wereld, je met vastberadenheid veroverd en van je gehouden en geniet nu van je in koninklijke pracht en met overvloedige schatten, in veiligheid en geluk van het rijk.
                                                                                                 Geschiedenis van de Goten, Vandalen en Sueben door San Isidoro de Sevilla, 6e – 7e eeuw
                                                                                                   Vertaald door Rodríguez Alonso 1975, León, pp, 169 en 171.

Ondanks dit alles probeerde Justinianus de Grote tussen de 6e en 7e eeuw de macht van het West-Romeinse Rijk te herstellen. Deze poging leidde tot de oprichting van de provincie Spania in het zuiden van het Iberisch schiereiland. Dit Visigotische gebied werd geschonken aan het Byzantijnse Rijk. Er was een strijd gaande tussen Agila, koning van de Visigoten tussen 549-554, en Atanagildo (regeerde van 555 tot 567).  Atanagildo had hulp van Justinianus gekregen tijdens de burgeroorlog. Samen sloten zij een vredesverdrag. De Visigotische koning erkende daarmee de verovering door Byzantium van een strook grondgebied. Dit gebied strekte zich uit van de monding van de rivier Guadalete tot Denia. Het was verwoest gebied, verlaten door de Vandalen die naar Afrika waren vertrokken. De hoofdstad werd gevestigd in Carthago Spartaria, het huidige Cartagena.

Religie en het Visigotisch Koninkrijk

Het aantal Visigoten dat naar het schiereiland migreerde, is niet precies bekend. Mogelijk vormden ze ongeveer 5% van de bevolking van het schiereiland. Dit betekent dat de Visigoten in feite een dominante elite waren die nooit een belangrijk deel van de bevolking uitmaakte. Dit is een van de redenen. Hun Ariaanse religie en hun Visigotische taal hadden geen grote invloed op de bevolking.

Het arianisme was weinig populair onder de bevolking van het schiereiland die trouw bleef aan de rooms-katholieke leer. (Arianisme is de verzameling christelijke leerstellingen die werden verkondigd door Arius (256 – 336) een priester uit Alexandrië (Egypte), waarschijnlijk van Libische afkomst (Berber etniciteit). Sommige van zijn discipelen verspreidde zijn theologische doctrines, die zeiden dat Jezus de zoon van God was, maar dat hij niet God zelf was (de Heilige drie éénheid)). Vanaf 587, en dan vooral Koning Recaredo I bekeerde zich tot het katholicisme, en probeerde de religieuze hiërarchie tussen het katholicisme en  het arianisme te verzoenen, maar met weinig succes. Waarbij uiteindelijk het katholicisme met harde hand werd opgelegd, en het arianisme werd verdreven.

De islamitische verovering

De islamitische verovering van Spanje kan in een korte chronologie worden samengevat:

        • 696 werd de stad Melilla door de Omajjaden veroverd.
        • 709 werd de stad Cueta door de Omajjaden veroverd.
        • 711: Na de dood van koning Witiza kiezen de edelen en bisschoppen van het schiereiland Roderico tot koning. Hij stond in de geschiedenis bekend als Don Rodrigo en was hertog van Betica. De zonen van Witiza wilden Aquila als koning. Aquila was hertog van Tarraconensis. Ze sluiten een pact met de Arabieren via Don Julián, graaf van Ceuta.

Koning Roderico vocht op dat moment tegen een opstand van de Vascones. Toen hij hoorde van de Arabische invasie, kwam hij met zijn leger naar het zuiden om hulp te bieden. Hij verloor de slag bij Guadalete door verraad van de Witizanen. Met zijn dood en het grootste deel van het  Visigotisch leger verslagen, durfden de Arabieren de strijd voort te zetten.

Hoe de moslims in no time de controle over het schiereiland verkregen.

Tariq ibn Ziyad veroverde Toledo en bereikte León; Musa ibn Nusair veroverde Sevilla en bereikte Mérida (712). Later zouden ze hun krachten bundelen om Zaragoza in te nemen. De zoon van Muza voltooide de verovering van het schiereiland, met uitzondering van de bergachtige gebieden van Cantabria en de Pyreneeën (716). Daarna kwam het gebied in Franse handen. Karel Martel stopte de opmars van de moslims in Poitiers in 732. Daarna concentreerden de moslims zich voornamelijk op het Iberisch schiereiland.

In 756 riep Abd al-Rahman I het emiraat Córdoba uit. Hierdoor werd het schiereiland politiek onafhankelijk van de rest van de islamitische wereld. De culturele en commerciële contacten bleven echter bestaan. In 929 riep Abd al-Rahman III het kalifaat van Córdoba uit, wat de definitieve afscheiding van het kalifaat van Bagdad betekende. In 1031 viel het kalifaat van Córdoba uiteen en ontstonden er talrijke taifa-koninkrijkjes die vaak met elkaar in conflict waren.

Het moslim tijdperk

Al-Ándalus viel samen met de Convivencia ((het) samenleven (verschillende religies)). Dit was een tijdperk van relatieve religieuze tolerantie. Het viel ook samen met de gouden eeuw van de joodse cultuur op het Iberisch schiereiland.

De belangstelling van de moslims voor het schiereiland kwam rond het jaar 1000 weer sterk op. In die tijd plunderde Al-Mansur (bekend als Almanzor) Barcelona (985). Volgens zijn zoon werden ook andere christelijke steden het doelwit van talrijke invallen.

Na de dood van hun zoon raakte het kalifaat in een burgeroorlog verwikkeld. Het viel uiteen in de zogenaamde “Taifa-koninkrijken”. De koningen van de Taifa’s concurreerden niet alleen met elkaar in diverse oorlogen. Ze blonken ook uit in de bescherming van kunst en cultuur. Kunst en cultuur beleefden een korte opleving. De Taifa-koninkrijken hadden terrein verloren aan de christelijke koninkrijken in het noorden. Na het verlies van Toledo in 1085 nodigden de moslimheersers met tegenzin de Almoraviden uit. Deze vielen Al-Ándalus binnen vanuit Noord-Afrika en stichtten een nieuw rijk. In de 12e eeuw viel ook het Almoravidenrijk uiteen. Het werd veroverd door de Almohaden. De Almohaden werden verslagen in de beslissende slag bij Las Navas de Tolosa in 1212.

Dit werk werd in 1878 door het Prado Museum in het Spaanse Senaatspaleis geschonken. Het werk stelt de Slag bij Las Navas de Tolosa voor. Deze slag vond plaats op 16 juli 1212 in de buurt van de gemeente Santa Elena in de provincie Jaén. Hij staat ook bekend als de Slag bij de Drie Koningen. Hierin vochten de vorsten Alfons VIII van Castilië, Pedro II van Aragón en Sancho VII van Navarra.
 

Het middeleeuwse Iberische schiereiland was het toneel van een bijna voortdurende oorlog tussen moslims en christenen. De Almohaden hadden rond 1147 de macht overgenomen van de Maghreb, de Almoraviden en de Andalusische gebieden. Ze overtroffen de Almoraviden ruimschoots in hun fundamentalistische opvattingen. Ze behandelden de dhimmis hard. De behandeling van de joden was op dat moment op het Iberisch schiereiland sterk veranderd. Dit gebeurde tussen de verschillende moslim- en christelijke koninkrijken. Het emiraat Granada van het midden van de 13e eeuw was het enige onafhankelijke moslimkoninkrijk op het Iberisch schiereiland. Dit emiraat zou tot 1492 blijven bestaan. Ondanks de afname van de moslimkoninkrijken en de controle daarop, moet rekening worden gehouden met de langetermijneffecten van de moslims op het schiereiland. Deze effecten zijn zichtbaar in de technologie, de cultuur en de samenleving.

Derhalve de vermindering van de islamitische koninkrijken is het belangrijk om eens te kijken wat deze moslim samenleving qua technologie en cultuur op de lange termijn voor het schiereiland betekend heeft.

In die tijd regeerden de koningen van Aragón over verschillende gebieden. Deze bestonden niet alleen uit het koninkrijk Aragón. Ook het Prinsdom Cataluña en later de Balearen, het koninkrijk van Valencia, Sicilië, Napels en Sardinië behoorden ertoe (zie Kroon van Aragón). De Catalaanse Compagnie bezette het hertogdom Athene. Dit hertogdom werd onder de bescherming geplaatst van een prins van het Huis van Aragón. Deze regeerde er tot 1379.

Grote Moskee van Córdoba, interieur, 8e – 10e eeuw. Het effect van de reeks bogen is betoverend. Een fascinerend spel van vorm en kleur.
La Reconquista (de herovering 8e tot 15e eeuw)

Rond 722 verslaat een groep christelijke vluchtelingen in de bossen van Covadonga (Asturias) een moslimdetachement. Deze confrontatie staat bekend als de slag om Covadonga. Don Pelayo, waarschijnlijk een Visigotisch edelman, wordt tot koning benoemd. Het eerste hof wordt gevestigd in Cangas de Onis. Pelayo sterft in 737. Twee jaar later (739) profiteert zijn schoonzoon Alfonso I, zoon van Pedro de Cantabria, van de strijd tussen Arabieren en Berbers. Hij geeft een nieuwe impuls aan de herovering en bereikt La Rioja en de Duero. Maar hij slaagt er niet in het gebied opnieuw te bevolken. Er blijft dus een uitgestrekte strategische woestijn over. Het is niemandsland op de noordelijke hoogvlakte.

Het standbeeld van Don Pelayo in Covadonga.
De verschillende stadia van de herovering:
        1. De grens van het koninkrijk Asturias wordt bepaalt door de rivier de Arlanzón en de midden- en benedenloop van de Duero. Tot aan het begin van de 10e-eeuw.
        2. León en Castilla beide gelegen boven het Sistema Central en het stroomgebied van de Taag. Toledo wordt heroverd in 1085. En de herovering van Zaragoza vindt plaats in 1118.
        3. Dominatie over de Vallei van Guadiana en de passen van Seirra Morena. De slag om Las Navas de Tolosa (1212).
        4. De bezetting van de vallei van Guadalquivir door Fernando III ‘el Santo’ (1252) en Valencia, en de Baleares eilanden door Jaime I van Aragón (1276). Tot er in 1492 het laatste moslim bolwerk werd heroverd.

Tussen 718 en 1230 worden de belangrijkste christelijke centra op het schiereiland gesticht. Zoals het geval is in het koninkrijken Asturias, Navarra, León, Galicia, Portugal, Aragón en Castilla.

In de 13e eeuw vindt er een grote christelijke opmars plaats. De Kroon van Aragón breidt zich uit over het Middellandse Zeegebied. Bovendien wordt Castilla verenigd met León.

De vereniging van León en Castilla

In het jaar 1037 sterft Bermudo III, koning van León, in de strijd tegen zijn zwager, Fernando I. Bermudo III heeft geen nakomelingen. Zijn zwager beschouwt zichzelf als zijn opvolger. Hij verenigt daarom het Koninkrijk van León en het graafschap Castilla. In het jaar 1054 vecht Fernando I tegen zijn broer García Sánchez III van Nájera, koning van Navarra. De Navarrese vorst sneuvelt in de Slag bij Atapuerca. Hiermee krijgt Fernando I de kans om de regio van Montes de Oca, nabij de stad Burgos, te annexeren.

Het kasteel van Manzanares el Real (Madird). Het kasteel was minder bedoeld als verdedigingswerk en meer als een goed verdedigbaar herenhuis.

Na de dood van Fernando I in 1065 wordt het graafschap Castilla een koninkrijk. Het wordt geërfd door zijn oudste zoon Sancho II. Alfonso VI, broer van Sancho II, erft het koninkrijk León. Sancho II wordt in 1072 vermoord. Zijn broer bestijgt dan ook de troon van Castilla. Alfonso VI is dan de eerste vorst die beide koninkrijken regeert.

Na zijn dood volgde zijn dochter Urraca hem op. Zij trouwde in tweede huwelijk met Alfonso I van Aragón ‘el Batallador’, koning van Aragón. Hij slaagden er niet in de koninkrijken te verenigen. Vanwege de grote klassenconflicten tussen de twee koninkrijken verstootte Alfonso I, in 1114 Urraca. Dit verscherpte de conflicten tussen de koninkrijken. Hoewel paus Paschalis II het huwelijk eerder had ontbonden, waren ze tot die datum bij elkaar gebleven. Urraca kreeg ook te maken met haar zoon, Alfonso VII. Hij was koning van Galicia en voortgekomen uit haar eerste huwelijk. Ze vocht om haar rechten op dat koninkrijk te doen gelden. Na haar dood volgde haar zoon haar op als Alfonso VII. Alfonso VII slaagde erin gebieden van de koninkrijken Navarra en Aragón te annexeren. Hij profiteerde daarbij van de zwakte van deze koninkrijken. Deze zwakte was ontstaan sinds de splitsing na de dood van Alfonso I van Aragón. Hij doet afstand van zijn recht op de verovering van de Middellandse Zeekust. Hij doet dit ten gunste van de nieuwe unie tussen Aragón en het graafschap Barcelona. Deze unie komt tot stand door het huwelijk van Petronila en Ramón Berenguer IV. In zijn testament keert hij terug naar de koninklijke traditie van de verdeling van zijn koninkrijken onder zijn zonen. Opnieuw wordt de unie tussen León en Castilla verbroken. Fernando II wordt koning van León en Sancho III koning van Castilia.

In 1230 vindt de definitieve vereniging tussen Castilla en León plaats. Er was weliswaar een korte onderbreking maar die was van weinig belang. Fernando III ‘el Santo’ ontvangt in 1217 van zijn moeder Berenguela het koninkrijk Castilla. Na de dood van zijn vader Alfonso IX in 1230 komt hij een overeenkomst tot stand met de erfgenamen Sancha en Dulce. Zij aanvaarden de overdracht van León in de Concordia de Benavente.

De crisis van de late middelleeuwen
De slag om Nájera of van Navarette (1367).

In de 14e eeuw kwamen verschillende ongunstige factoren samen. Dit maakte van deze periode een algemene crisis, niet alleen in Spanje, maar in heel Europa. Een van de belangrijkste factoren was een algemene verslechtering van het klimaat. Deze verslechtering had gevolgen voor de landbouw. In 1348 brak ook de pest uit. Bovendien braken er talrijke oorlogen uit.

Sinds het einde van de 13e eeuw leidden interne conflicten, die tot uiting kwamen in erfopvolgingsgeschillen, tot voortdurende burgeroorlogen in alle koninkrijken van het schiereiland. Dit gebeurde zowel bij de moslims als bij de christenen. Dit was vooral het geval in Navarra (oorlog van de Navarra, en de burgeroorlog van Navarra) en in de kroon van Castilla. De oorlogen in Castilla werden uitgevochten tussen de aanhangers van Alfonso X ‘el Sabio’ en die van zijn zoon Sancho. Er waren ook confrontaties tussen de aanhangers van de kinderen van La Cerda en die van Fernando IV ‘el Emplazado’. Daarnaast waren er nog de aanhangers van Pedro I ‘el Cruel’ en Enrique II ‘el de las Mercedes’ – van de nieuwe dynastie Trastamara. Ten slotte waren er nog de aanhangers van Juana ‘la Beltraneja’ en die van Isabel ‘la Católica’. Velen van hen raakten betrokken bij conflicten van Europese omvang. Hieronder valt ook de Honderdjarige Oorlog. Er waren ook conflicten tussen christelijke koninkrijken op het schiereiland. Dit was het geval in de Oorlog van de Twee Pedros (1356-1369, tussen Castilla en Aragón). Ook is er de Slag bij Aljubarrota (1385, tussen Castilla en Portugal). Het Engels-Portugese bondgenootschap (1373) bleek een buitengewone invloed te hebben (het heeft in verschillende vormen tot op de dag van vandaag voortgeduurd). In de Kroon van Aragon was er geen directe erfgenaam. Dit bracht de Cortes ertoe om Fernando ‘el de Antequera’ tot koning te kiezen. Hij was verwant aan de Castiliaanse Trastamara’s (compromis van Caspe van 1412).

Universiteit van Salamanca. Eén van de oudste van de wereld.

Tegelijkertijd betekenden de laatste eeuwen van de middeleeuwen een ware bloei van het intellectuele leven. Het aantal onderwijsinstellingen nam toe. Er was een competitieve aanwezigheid van religieuze ordes, met name dominicanen, franciscanen en augustijnen. Universiteiten en hogescholen werden een mechanisme voor het opleiden van de kerkelijke en bureaucratische elites. Via deze instellingen werden cliëntelistische netwerken opgezet. Naast de reeds bestaande instellingen in Salamanca, Valladolid en Murcia en de instellingen die bekend stonden als studium arabicum et hebraicum (Toledo, Murcia, Sevilla, Barcelona), kwamen er nieuwe universiteiten bij. Deze omvatten de Universiteit van Lérida (1300) en de Universiteit van Coimbra (1308, verplaatst vanuit Lissabon). Ook kwamen de Universiteit van Perpignan (1350) en de Universiteit Sertoriana van Huesca (1353) erbij. Andere universiteiten waren de Universiteit van Valencia (1414), de Universiteit van Barcelona (1450) en de Universiteit van Santiago de Compostela (1495).

De opkomst van  het Spaans

Tot de dertiende eeuw werden er in de gebieden die tegenwoordig Spanje vormen vele talen gesproken. Enkele daarvan waren het Castiliaans, Arabisch, Aragonees, Catalaans, Baskisch, Galicisch, Ladino (Joods-Spaans), Aranees en Leon-Asturisch. Bovendien was Latijn in de christelijke gebieden de officiële taal van de kerk en het bestuur. In de loop van die eeuw won het Castiliaans, dat tegenwoordig ook bekend staat als Spaans, steeds meer aan belang. Het onderscheidde zich in het Koninkrijk Castilla als taal van cultuur en communicatie. Een voorbeeld hiervan is de compositie van grote heldendichten zoals Cantar de mio Cid. In de laatste jaren van het bewind van Ferdinand III van Castilië begon het Castiliaans te worden gebruikt voor bepaalde soorten administratieve documenten. Tijdens het bewind van zijn opvolger Alfons X werd het de officiële taal van het koninkrijk Castilië. Latijn bleef voor tal van religieuze en seculiere doeleinden in gebruik.

De geschiedenis van het moderne Spanje


Columbus zet voet op (een van de Caraibische eilanden waarvan hij dacht dat het West Indië was) Amerika.

In 1469, met het huwelijk van Isabel en Fernando, kroonprins van Aragón, werd de dynastieke unie van de koninkrijken Castilla en Aragón in 1479 voltooid. Hoewel beide gebieden hun eigen wetten en instellingen behielden tot 1707 (zie decreten van Nueva Planta), stonden ze wel onder het bewind van dezelfde vorst.

Daarvoor, tussen 1474, het jaar waarin Enrique IV stierf, en 1479, brak een burgeroorlog uit om de opvolging van de kroon van Castilla. De oorlog werd uitgevochten tussen aanhangers van Isabel en aanhangers van Juana la Beltraneja. Juana was de halfzus en wettige dochter van Enrique IV en was getrouwd met de koning van Portugal. Als de aanhangers van Juana hadden gewonnen, zou Castilla zich hebben verenigd met Portugal.

De Reconquista eindigt in 1492 met de verovering van Granada door de Katholieke Koningen. In datzelfde jaar worden de joden verdreven. Ook vindt de ontdekking van Amerika plaats. De expeditie van La Pinta, La Niña en La Santa María werd geleid door de zeevaarder Christoffel Columbus. Deze expeditie werd gefinancierd door de Spaanse kroon. Hij kwam op vrijdag 12 oktober 1492 aan op een eiland genaamd Guanahani.

In de 15e en 16e eeuw was de bevolking van het Iberisch schiereiland geconcentreerd in de gebieden van de kroon van Castilla. Dit omvatte voornamelijk de vallei van de Duero, Andalucía en La Mancha. De bevolking van de Kroon van Castilla groeide van ongeveer 3,4 miljoen inwoners in 1400 tot 4,5 miljoen in 1530. In 1590 bereikte het 6,5 miljoen. Vanaf het begin van de 15e eeuw ontstond er een enorme vraag naar de Castiliaanse merinowol. Dankzij de ontwikkeling van nieuwe spintechnieken kreeg deze wol een grote internationale bekendheid. Het werd de belangrijkste grondstof voor de in Vlaanderen vervaardigde weefsels. Castiliaanse kooplieden vestigden zich in de belangrijkste steden van West-Europa. Zij introduceerden handelstechnieken, zoals wissels en zeeverzekeringen.

De verovering van de Canarische Eilanden

De verovering van de Canarische Eilanden door de Kroon van Castilla begon in 1402 met de verovering van Lanzarote. Deze eindigde in 1496 met de verovering van Tenerife. Er kunnen twee periodes in dit proces worden onderscheiden. De eerste is de Conquista señorial, uitgevoerd door de adel in ruil voor een vazalschap. De tweede is de Conquista realenga, uitgevoerd door de Kroon zelf, tijdens het bewind van de Katholieke Koningen.

Militair gezien was het geen eenvoudige onderneming, gezien het verzet van de inheemse bevolking op sommige eilanden. Ook politiek was het geen eenvoudige opgave. De particuliere belangen van de adel, die vastbesloten was haar economische en politieke macht te versterken door de eilanden te verwerven, kwamen samen. Ook de belangen van de staten, met name van Castilla, dat zich in een fase van territoriale expansie bevond, kwamen samen. Bovendien was de kroon bezig haar macht ten opzichte van de adel te versterken.

Voor hun verslag, onderscheiden de historici twee periodes in de verovering van de Canarische Eilanden:

        • Conquista señorial. Deze naam wordt gebruikt voor de veroveringen door de adel. De adel handelt in eigen belang en zonder directe betrokkenheid van de kroon. De kroon verleent het recht op verovering. Dit gebeurt in ruil voor een vazalschap van de veroverende edelman aan de kroon. Binnen deze verovering maken we een onderscheid tussen de zogenaamde Betancuriaanse of Normandische verovering. Jean de Bethencourt en Gadifer de la Salle voerden deze verovering uit tussen 1402 en 1405. Deze verovering had betrekking op de eilanden Lanzarote, El Hierro en Fuerteventura. De andere fase staat bekend als de Conquista Señorial castellana. Deze werd uitgevoerd door Castiliaanse edelen. Zij eigenden zich de eerste veroverde eilanden toe door middel van aankopen, overdrachten en huwelijken. Rond 1450 werd het eiland La Gomera bij het koninkrijk gevoegd.
        • Conquista realenga. Deze term verwijst naar de verovering die rechtstreeks door de kroon van Castilla werd uitgevoerd. Dit gebeurde tijdens het bewind van de Katholieke Koningen, die de verovering van de nog niet onderworpen eilanden Gran Canaria, La Palma en Tenerife organiseerden en gedeeltelijk financierden. In 1496 kwam er een einde aan de verovering met de onderwerping van het eiland Tenerife. De Canarische Eilanden werden opgenomen in de Kroon van Castilla. De conquista realenga vond plaats tussen 1478 en 1496.
Het Spaanse Imperium
Het Spaanse Imperium, na de proclamatie van Felipe II, koning van Spanje en Portugal (1580 – 1640)

Het Spaanse Rijk was een van de eerste moderne wereldrijken. Het was ook een van de grootste rijken uit de geschiedenis. Het wordt beschouwd als het eerste wereldrijk. Voor het eerst omvatte een imperium bezittingen op alle continenten (behalve Antarctica). In tegenstelling tot wat het geval was in het Romeinse Rijk, het Karolingische Rijk of het Mongoolse Rijk, waren deze bezittingen niet via land met elkaar verbonden.

In de 15e eeuw zocht de Spaanse kroon naar nieuwe handelsroutes. Ze wilden deze routes over zeeën en oceanen openen. In 1492 financierden de Katholieke Koningen het project van de zeevaarder Christoffel Columbus. Hij zocht een nieuwe handelsroute naar Azië via de Atlantische Oceaan. De aankomst in de Nieuwe Wereld en de daaropvolgende verovering van Amerika leidden tot de oprichting van het imperium.

In de eeuw die volgde, zou Spanje de belangrijkste macht in de westerse wereld zijn. Het was de grootste macht van die tijd. Rond 1650 raakte het echter in verval en werd het ingehaald door andere Europese mogendheden. De Spaanse veroveraars bereikten talrijke gebieden in Amerika. Het waren gebieden die tot verschillende culturen behoorden. Ze bereikten ook andere gebieden in Azië, Afrika en Oceanië. De inlijving van het Koninkrijk Portugal in 1580 betekende het hoogtepunt van de formele uitbreiding van het Spaanse Rijk.

In de daaropvolgende eeuwen zou Spanje uitgroeien tot een belangrijke speler in de westerse wereld en daarbij de grootste macht van die tijd. De Spaanse veroveraars ontdekken en domineren uitgestrekte gebieden die behoren tot verschillende culturen in Amerika en andere regio’s van Azië, Afrika en Australië.

De invloedssfeer van Spanje breidde zich uit. In de 16e eeuw groeide het uit tot de grootste economische macht ter wereld. De handel bloeide over de Atlantische Oceaan tussen het Iberisch schiereiland en Amerika. Ook in de Stille Oceaan, van Oost-Azië en de Filippijnen tot Mexico, bloeide de handel. Op militair gebied zou het Spaanse Rijk eeuwenlang met zijn marine de zeeën en oceanen domineren. Bovendien zou het met zijn infanterie de slagvelden beheersen. Vanaf de 17e eeuw werd zijn macht in Midden-Europa betwist. Ook zijn invloed in Italië kwam ter discussie te staan.

Tijdens de economische bloei van het rijk, cultureel prestige en militaire invloed. Veel dingen die uit Spanje kwamen, werden vaak nageaapt. De meest ontwikkelde kunstvormen in Spanje waren literatuur, beeldende kunst, muziek en architectuur. Kennis werd verzameld en onderwezen aan prestigieuze universiteiten zoals die van Salamanca en Alcalá de Henares. In tegenstelling tot andere Europese landen kwam de wetenschap echter niet met dezelfde kracht terug. Andere delen van Europa beleefden een krachtigere renaissance.

Overgave van Breda, het schilderij van Velásquez (1599 – 1660) wordt ook wel ‘De Lanzen’ genoemd.
De gouden eeuw

De Spaanse Gouden Eeuw was een bloeiperiode voor de Spaanse kunst en literatuur. Deze periode loopt vanaf de publicatie van de Gramática castellana van Nebrija in 1492 tot aan de dood van Calderón in 1681.

Miguel Cervantes Saavedra schrijver van ‘Don Quijote de la Mancha’.

De Spaanse literatuur bracht met Miguel de Cervantes Saavedra de eerste moderne roman voort, Don Quijote de la Mancha. Dit is het meest uitgegeven en vertaalde boek uit de wereldgeschiedenis. Ook het genre van de picareske roman kwam tot bloei, met als eerste werk Lazarillo de Tormes. Uit de eindeloze lijst van opmerkelijke dichters, toneelschrijvers en prozaïsten uit de Spaanse Gouden Eeuw kunnen we Quevedo, Góngora, Lope en Calderón noemen. Anderen zijn Tirso de Molina, Fernando de Rojas, San Juan de la Cruz en Fray Luis de León, Santa Teresa de Ávila en Mateo Alemán. Andere namen zijn humanisten, theologen en filosofen zoals Baltasar Gracián, Antonio de Nebrija en Juan Luis Vives. Laten we ook Fray Bartolomé de las Casas en Miguel Servet niet vergeten.

Diego Velázquez wordt beschouwd als een van de meest invloedrijke schilders uit de geschiedenis. Hij onderhield een relatie met koning Felipe IV. Dat deed hij ook met zijn eerste minister, de graaf-hertog van Olivares. Deze relatie leverde verschillende portretten op die zijn buitengewone meesterschap en vaardigheid aantonen. El Greco vestigde zich in Spanje en maakte daar zijn belangrijkste maniëristische werken. Uit deze periode komen ook andere grote schilders voort, zoals Murillo, Ribera en de tenebrist Zurbarán. Op het gebied van beeldhouwkunst zijn figuren als Alonso Berruguete, Gregorio Fernández, Francisco Salzillo, Alonso Cano en Pedro de Mena het vermelden waard.

De Habsburgers waren zowel in Spanje als in Oostenrijk grote beschermheren van de kunst in hun landen. El Escorial is het grote paleis en koninklijk klooster. Het werd gebouwd door architect Juan Bautista de Toledo in opdracht van Felipe II. Later werkten Juan de Herrera, Juan de Minjares en Giovanni Battista Castello mee. Hun werk werd bewonderd door enkele van de grootste Europese architecten. Andere opmerkelijke architecten waren Pedro Machuca en Diego de Siloé.

Sommige musici uit deze periode hebben de renaissancemuziek mede vormgegeven. Tot hen behoren Tomás Luis de Victoria, Luis de Milán en Alonso Lobo. Zij hebben ook invloed gehad op de contrapuntstijl en de meerstemmige muziek. Hun invloed reikte tot ver in de barokperiode.

Het Huis van Habsburgers oftewel Oostenrijk

Met Carlos I begint de heerschappij van de Habsburgse dynastie, of het Huis van Oostenrijk. Tijdens deze heerschappij beleeft Spanje zijn grootste territoriale uitbreiding. Dit is te danken aan de verovering van uitgestrekte gebieden in Amerika en andere overzeese koloniën. Bovendien werd koning Carlos I gekroond tot keizer van het Heilige Roomse Rijk als Carlos V. Hierdoor kwamen er uitgestrekte Europese gebieden bij de kroon. Later breidt Felipe II zijn grondgebied in Amerika uit. Hij voegt ook de kroon van Portugal met zijn overzeese gebieden toe aan zijn rijk. Zo begint een periode (1580-1640) waarin de domeinen van de katholieke monarch de grootste economische en militaire macht ter wereld worden.

We kunnen deze periode de regende monarchen indelen:

        • Koninkrijk van Carlos I van Spanje  (1516 – 1556)
        • Koninkrijk van Felipe II  (1556 – 1598)
        • Koninkrijk van Felipe III (1598 – 1621)
        • Koninkrijk van Felipe IV  (1621 – 1665)
        • Vrede van Westfalen  (1648). Spanje erkent de onafhankelijkheid van de Nederlanden.
        • Koninkrijk van Carlos II  (1665  – 1700)
Het Huis van Bourbon en de Ilustración (de Verlichting)
Portret van Carlos III (1759 – 1788), Monarch die tijdens zijn bewind probeerde de samenleving van Spanje te moderniseren.

Het huis Bourbon begon in 1700 in Spanje te regeren, met de kroning van Felipe V. Kort daarna, in 1702, begon de Spaanse Successieoorlog. Aragón nam hieraan deel. De Baskische provincies en Navarra deden echter niet mee. Als onderdeel van Castilla bleven zij trouw. Hij voerde ook uitgebreide administratieve hervormingen door om zijn nieuwe koninkrijk dichter bij het gecentraliseerde model van zijn land van herkomst te brengen.

De periode van de politieke Verlichting in Spanje omvat de regeerperiodes van de Bourbons vanaf Felipe V in 1700 tot Carlos IV. Diens regering eindigt abrupt in 1808. Deze periode omvat de beweging van de Verlichting, die in Frankrijk begint. Het is de voorbode van de Franse Revolutie.

        • Koninkrijk van Felipe V (1700 – 1746) met een korte onderbreking van regeren door Luis I de España in 1724
        • Vrede van Utrecht  (1713)
        • Koninkrijk van Fernando VI  (1746 – 1759)
        • Koninkrijk van Carlos III (1759 – 1788)
        • Koninkrijk van Carlos IV  (1788 – 1808)
Absolutisme en centralisatie van Spanje

Felipe V ondertekende tussen 1707 en 1715 verschillende decreten van Nueva Planta. Deze wetten schaften de meeste historische rechten en privileges van de verschillende koninkrijken die deel uitmaakten van de Spaanse kroon af. Ze hadden vooral gevolgen voor de Kroon van Aragón, die onder de wetten van Castilla werd gebracht, waar de Cortes meer openstonden voor de wil van de koning. Spanje werd cultureel en politiek een volgeling van het absolutistische Frankrijk. Felipe V voerde hervormingen door in het bestuur en versterkte het centrale gezag ten opzichte van de provincies. De hervormingen die door de eerste Bourbon werden ingezet, culmineerden in veel belangrijkere hervormingen van Carlos III. De economie verbeterde in de 18e eeuw. Dit was een verandering ten opzichte van de depressie in de tweede helft van de 17e eeuw. De productiviteit nam toe. Ook waren er minder hongersnoden en epidemieën.

Eigentijdse geschiedenis van Spanje


Defensie van het Artillerie park, Monteleon. Joaquin Sorolla.
De Onafhankelijkheidsoorlog  (1808 -1813)

1808:  2 mei, opstand in Madrid
1808 – 1813:  Bewind van Jose I Bonaparte
1808 – 1810:  Junta Suprema Central
1810  – 1814:  Het Parlement van Cádiz
1810 – 1830:  Onafhankelijkheid van Latijns-Amerika

Koninkrijk van Vernando VII  (1814 – 1833)

De drie jarig liberalisme  (1820 – 1823)
De Onheilspellende tien jaren  (1823 – 1833)

Koninkrijk van Isabel II  (1833 – 1868)

Regentschap van Maria Christina van Bourbon-Sicilië  (1833 – 1840)
Eerste Carlistische oorlog  (1833 – 1840)
Regentschap van generaal Baldomero Espartero  (1840 – 1843)
Koninkrijk van Isabel II  (1843 – 1868)
Revolutie van 1868

Agustina de Aragón tegen de troepen van Napoleon. Gravure van Juan Gálvez en Fernando Brambilla, gepubliceerd in Cadiz door de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten on 1812 – 1813.
Moord op de president van de Ministerraad van Spanje, Juan Prim in de Calle del Turco, in de nacht van 27 december 1870.
Zesjarige presidentiële Democratie  (1868 – 1874)

Het Sexenio Democrático is een periode in de geschiedenis van Spanje. Deze periode begon met de overwinning van de revolutie van september 1868 en eindigde met de staatsgreep van december 1874. Deze gebeurtenis markeerde het begin van de periode die bekend staat als de Restauratie.

Het bewind van Amadeo de Saboya  (1870 – 1873)

Na de revolutie van 1868 in Spanje wordt een constitutionele monarchie uitgeroepen. Een moeilijkheid die inherent is aan een regimewisseling is het vinden van een koning die het ambt wil aanvaarden. Uiteindelijk wordt op 16 november 1870 Amadeo van Savoye met steun van de progressieve vleugel van de Cortes tot koning gekozen als Amadeo I van Spanje. Hij volgt Isabel II op.

Amadeo had om verschillende redenen ernstige problemen. De instabiliteit van de Spaanse politici was een van de oorzaken. Daarnaast kreeg hij te maken met republikeinse samenzweringen en opstanden van de Carlisten. Ook was er sprake van separatisme in Cuba en waren er geschillen tussen zijn eigen bondgenoten. Daar kwamen nog enkele moordaanslagen bij. Op 11 februari 1873 trad hij uit eigen beweging af. Na zijn vertrek werd de Eerste Spaanse Republiek uitgeroepen.

De Eerste Republiek van Spanje  (1873 – 1874)

De Eerste Spaanse Republiek werd op 11 februari 1873 door de Cortes Generales uitgeroepen. Dit stortte het land in een diepe instabiliteit. In deze periode volgden vier presidenten elkaar op: Figueras, Pi y Margall, Salmerón en Castelar, in elf maanden tijd. De zwakte waarmee deze republiek te maken kreeg, leidde tot de onmiddellijke restauratie van de Bourbons. Deze restauratie was te wijten aan verschillende factoren. Zo waren er de opstanden van de Carlisten en het ontbreken van een bourgeoisie, een sociale basis en tradities die het land konden ondersteunen.

De restauratie van het Huis van Bourbon  (1875 – 1931)

De periode tussen de verklaring van generaal Martínez Campos in 1874 en de uitroeping van de Tweede Republiek in 1931 staat bekend als de Bourbonrestauratie. Deze periode wordt gekenmerkt door institutionele stabiliteit, de vorming van een liberaal staatsmodel en de opkomst van sociale en politieke bewegingen als gevolg van de industriële revolutie, die met de dictatuur van Miguel Primo de Rivera in 1923 aan het begin van haar neergang kwam.

Antonio Canovas del Castillo was een sleutelfiguur in de tweede helft van de 19ᵉ eeuw , hij was de drijfveer achter de grondwet van 1876, die het begin van institutionele stabiliteit markeerde. Hij werd vermoord op 8 aug. 1897, in Mondragón. Doodgeschoeten door de anaarchist Michele Angiolillo.

Hoewel de voormalige koningin Isabel II nog in leven was, erkende ze dat ze als leider te veel verdeeldheid zaaide. Ze deed in 1870 afstand van de troon ten gunste van haar zoon Alfonso XII. Na het mislukken van de Eerste Spaanse Republiek wilden de Spanjaarden stabiliteit in het bestuur. Ze accepteerden de terugkeer van de Bourbons. De republikeinse legers verzetten zich tegen een opstand van de Carlisten. In de winter van 1874-1875 verklaarden zij hun trouw aan de nieuwe koning. De republiek werd ontbonden. Antonio Cánovas del Castillo, politicus en vertrouweling van de koning, werd op oudejaarsavond 1874 tot premier benoemd. Op 30 juni 1876 werd de nieuwe grondwet afgekondigd.

De nieuwe koning onderdrukte de Carlistenopstand met harde hand. Hij speelde een actieve rol in de oorlog en won al snel de steun van de meerderheid van de Spanjaarden. In Spanje werd een beurzenstelsel ingevoerd. De liberalen, onder leiding van Práxedes Mateo Sagasta, en de conservatieven, onder leiding van Antonio Cánovas del Castillo, wisselden elkaar af in de regering. Tijdens het bewind van Alfonso XII keerde de stabiliteit en economische vooruitgang terug in Spanje.

Stanbeeld Van Alfonso XII in het Retiro Park, Madrid

Opvallend is de opstelling van de ontwerpwetten voor een autonome regering voor Cuba en Puerto Rico. Deze projecten werden tot een goed einde gebracht door de politici Maura, Abarzuza en Cánovas. Ze kregen vorm tijdens de regering van Sagasta, met Segismundo Moret als minister van Overzeese Zaken. Het eiland kreeg volledige autonomie, met als enige voorbehoud de functie van gouverneur-generaal. Bovendien werd bij koninklijk besluit de politieke gelijkheid van de op de Antillen woonachtige Spanjaarden en de Spanjaarden op het vasteland vastgelegd. Het algemeen kiesrecht voor mannen werd uitgebreid tot Cuba en Puerto Rico.

In 1885 sterft Alfonso XII aan tuberculose. Dit maakt plaats voor het bewind van Alfonso XIII, voorafgegaan door het regentschap van María Cristina van Habsburg-Lorraine. Maar bovenal zou de moord op Cánovas del Castillo in 1897 de natie in rep en roer brengen. Dit kwam door de onmiddellijke rampzalige gevolgen van de Spaans-Amerikaanse Oorlog van 1898.

De Spaans-Amerikaanse oorlog

Spanje verliest Cuba, de Filippijnen en Puerto Rico. Cuba kwam in opstand tegen Spanje. Dit gebeurde aan het begin van de Tienjarige Oorlog in 1868. Als gevolg hiervan werd de slavernij in de Spaanse koloniën in de Nieuwe Wereld afgeschaft. De Amerikaanse belangen op het eiland waren groot. De bezorgdheid over het Cubaanse volk nam toe. Deze factoren verslechterden de betrekkingen tussen de twee landen. De explosie van de USS Maine leidde in 1898 tot de Cubaanse Oorlog, waarin Spanje een verpletterende nederlaag leed. Cuba werd onafhankelijk. Spanje verloor zijn laatste koloniën in de Nieuwe Wereld. Puerto Rico werd samen met Guam en de Filippijnen voor 20 miljoen dollar aan de Verenigde Staten afgestaan. In 1899 verkocht Spanje zijn resterende deel van de eilanden in de Stille Oceaan. De Noordelijke Marianen, de Carolinen en Palau werden aan Duitsland verkocht. De Spaanse koloniale bezittingen werden teruggebracht tot Spaans Marokko, de Spaanse Sahara en Spaans Guinee, allemaal in Afrika. De “ramp” van 1898 leidde tot de Generatie van ’98. Dit was een groep staatslieden en intellectuelen. Zij eisten liberale veranderingen van de nieuwe regering.

De Eerste Wereldoorlog

Door zijn neutrale houding in de Eerste Wereldoorlog kon Spanje zich ontwikkelen tot leverancier van oorlogsmateriaal voor beide partijen. Dit leidde tot een economische zeepbel tijdens de oorlogsjaren. De Rifoorlog en de uitbraak van de Spaanse griep in Spanje en elders hadden een bijzonder negatieve invloed op Spanje. In combinatie met een aanzienlijke economische vertraging in de naoorlogse periode raakte het land in een crisis. Koning Alfonso XIII probeerde deze situatie te boven te komen. Hij besloot de dictatuur van generaal Miguel Primo de Rivera te steunen.

Het ontstaan van anarchistische en communistische ideologieën en hun partijen en vakbonden.
Alfonso XIII en Primo de Rivera in 1930.
 
      • Oprichting van de CNT: In 1910 werd de CNT opgericht. Dit gebeurde naar aanleiding van de vereniging van verschillende anarchistische vakbonden uit het hele land. Deze vakbonden hadden al een traditie van enkele decennia. In tegenstelling tot de communisten verwierp de vakbond van de CNT het idee van het bestaan van staten.
      • 1919: de oprichting van de ‘Partido Comunista de España”. Ter gelegenheid van de III Internationaal, opgeroepen door Lenin. De meer radicale sectoren van de politieke partij PSOE (toen van de marxistische ideologie) treden toe tot de PCE.
De dictatuur van Primo de Rivera  (1923 – 1930)
Landing van Alhucemas tijdens de Rif-oorlog.

Op 13 september 1923 kwam de kapitein-generaal van Cataluña, Miguel Primo de Rivera, in opstand tegen de regering. Hij pleegde een staatsgreep met de steun van het merendeel van de militaire eenheden. De geplande vergadering van de Cortes Generales (het parlement) kort daarna had tot doel het probleem in Marokko te analyseren. Ook wilde men de rol van het leger in het conflict onderzoeken. Deze vergadering was de laatste aanleiding voor de opstand. Deze situatie werd nog verergerd door een ernstige crisis van het monarchale systeem. Dit systeem paste niet meer in een 20e eeuw dat gekenmerkt werd door een versnelde industriële revolutie. De bourgeoisie kreeg geen erkende rol, er waren nationalistische spanningen en de traditionele politieke partijen waren niet in staat een volledig democratisch regime tot stand te brengen.

De “Democratische dictatuur” van generaal Berenguer  (1930 – 1931)

Na de economische crisis van 1927, die in 1929 nog werd versterkt, volgde een gewelddadige onderdrukking van arbeiders en intellectuelen. Ook was er een gebrek aan overeenstemming tussen de bourgeoisie en de dictatuur. Als medeplichtige zou de monarchie het doelwit worden. Dit gebeurde na de vereniging van alle oppositie in augustus 1930 in het zogenaamde Pact van San Sebastián. De regeringen van Dámaso Berenguer, ook wel de “dictabland” genoemd, en Juan Bautista Aznar-Cabañas, zullen niets anders doen dan het verval verlengen. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1931 wordt op 14 april de Tweede Republiek uitgeroepen. Dit betekent het einde van de Bourbon-restauratie in Spanje.

Tweede Republiek van Spanje (1931 – 1936)
De Heraldo de Madrid van 13 april 1931.

De verkiezingsoverwinning van de republikeinen in de steden leidde tot de val van de monarchie. De regimewisseling verliep zonder bloedvergieten. Het was 14 april 1931. Dit gebeurde na de uitroeping van de republiek in Madrid, Barcelona en andere Spaanse hoofdsteden. De graaf van Romanones, minister van Buitenlandse Zaken, was van mening dat de gemeenteraadsverkiezingen een nationale manifestatie tegen de monarchie waren geweest. Daarom deed hij twee aanbevelingen. Ten eerste adviseerde hij de koning Spanje te verlaten. Vervolgens onderhandelde hij met het revolutionaire comité over de overdracht van de regering. Generaal Sanjurjo, hoofd van de Guardia Civil, deelde mee dat zijn mannen niet voor de monarchie zouden vechten. Om deze reden koos Alfonso XIII voor ballingschap.

De republikeinse ijver was uit de marge gekomen. Hij had grote gematigde delen van de stedelijke middenklasse voor zich gewonnen. Tot dan toe waren zij degenen die in de politiek de dienst uitmaakten. In de meeste hoofdsteden werd de verkiezingsuitslag met vreugdevolle vreedzame demonstraties gevierd.

De geschiedenis van de Tweede Republiek is te verdelen in twee fasen:

      • Eerste twee jaar. Dit omvat al dan niet de voorlopige regering. Het begint vanaf de afkondiging ervan op 14 april 1931. Het loopt tot de algemene verkiezingen van november 1933. Deze verkiezingen maakten plaats voor de tweede twee jaar. Het omvat de volgende belangrijke gebeurtenissen:
          • 1931: Proclamatie van de Catalaanse Republiek in april 1931. Opstelling en goedkeuring van de grondwet van 1931 in december.
          • 1932: Opstand in Sevilla onder leiding van generaal Sanjurjo. Wet inzake de grondslagen van de landbouwhervorming. Goedkeuring van het Autonomiestatuut van Cataluña, overwinning van Esquerra Republicana bij de eerste verkiezingen voor het parlement van Cataluña. Francesc Macià wordt president van de Generalitat.
          • 1933: Wet op de Religieuze Broederschappen. Anarchistische opstand. Oprichting van de Spaanse Falange. Baskisch statuut.
      • Tweede biënnium: ingeleid door de overwinning van centrumrechts bij de verkiezingen van november.
          • 1933: Lerroux’ eerste regering met de steun van het CEDA.
          • 1934: Revolutie in Asturias. Institutionele breuk met de Generalitat van Cataluña. Repressie in Asturias onder leiding van generaal Franco.
      • Regering van het Frente Popular (Volksfront): na de overwinning van het Frente Popular bij de verkiezingen van 16 februari.
Spaanse Burgeroorlog (1936 – 1939)

De Spaanse Burgeroorlog (17 juli 1936 – 1 april 1939) wordt vergeleken met de Tweede Chinees-Japanse Oorlog, als opmaat voor de Tweede Wereldoorlog, omdat het een militaire confrontatie was tussen verschillende totalitaire ideologieën, het fascisme en nationaal-socialisme tegen het communisme, socialisme en het anarchisme.

Ontwikkeling van de oorlog

Op 17 juli 1936, haalt generaal Francisco Franco het Spaanse leger van Afrika naar het schiereiland, terwijl een ander leger uit het noorden onder generaal Mola verhuisd naar het zuiden van Navarra. Militaire eenheden werden elders ook gemobiliseerd plaatsen als Madrid,Barcelona, Valencia, Málaga en Pais Vasco, markeerde het begin van een burgeroorlog, een langdurige broedermoord. In korte tijd, een groot deel van het zuiden en westen was onder controle van het nationale leger, wiens krachten in Afrika de meest professionele troepen in het conflict waren. Beide partijen ontvangen buitenlandse militaire hulp, Nationaal nazi Duitsland, het fascistische Italië en de dictatuur van Portugal, terwijl het Republikeinse Volksleger werd geholpen door de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (USSR), Mexico, onder leiding van Lázaro Cárdenas del Rio voorzitter van de Partij van de Mexicaanse Revolutie en de Internationale Brigades, bestaande uit socialisten, communisten en anarchisten die uit verschillende landen kwamen.

De belegering van het Alcázar van Toledo aan het begin van de oorlog betekende een keerpunt. De republikeinen wisten stand te houden in Madrid, ondanks de nationale aanval in november 1936. Ze verijdelden ook latere offensieven in de veldslagen van Jarama en Guadalajara in 1937.

Al snel begonnen de nationale troepen echter door te dringen tot het republikeinse gebied en vielen ze het oosten binnen. Het noorden van het schiereiland werd eind 1937 bezet en het republikeinse front van Aragón stortte kort daarna in. Het bombardement op Guernica was de wreedste luchtaanval op burgers tijdens de oorlog. Het werd uitgevoerd door het Condorlegioen van de Duitse Luftwaffe.

Republikeinse troepen aan het front van Aragón.

De slag om Ebro in juli en november 1938 was de laatste wanhopige poging. De republikeinen wilden het tij van de oorlog keren. Toen Barcelona begin 1939 in handen van de nationalisten viel, was de oorlog beslist. De resterende republikeinse fronten stortten in en Madrid werd in maart 1939 ingenomen. De oorlog kostte tussen de 300.000 en 1.000.000 mensen het leven. Hij maakte een einde aan de Republiek en luidde het begin in van de dictatuur van Francisco Franco.

De oorlog werd aan beide kanten fel gevoerd, met moorden en standrechtelijke executies van burgers, geestelijken en gevangenen door nationalisten en republikeinen. Na de oorlog werden duizenden republikeinen gereprimeerd of opgesloten in concentratiekampen, en vele anderen gingen in ballingschap.

De dictatuur van Francisco Franco  (1939 – 1975)
Kaart van Ifni in 1957, na het conflict van 1958.

Francisco Franco Bahamonde was staatshoofd tijdens het dictatoriale regime dat bekend staat als het franquisme, van 1939 tot 1975.

Meer dan 400.000 politieke gevangenen werden ingezet als slavenarbeiders. Volgens historicus Javier Rodrigo, is een groot deel van de naoorlogse bouwprojecten uitgevoerd met dwangarbeid van krijgsgevangenen. Deze gevangenen kwamen uit concentratiekampen die waren opgezet met als doel een beleid van repressief geweld, transformatie en heropvoeding te voeren, bovenop het beleid van vernietiging en directe eliminatie.

Tijdens het Franco-regime streefde Spanje actief naar de teruggave van Gibraltar door het Verenigd Koninkrijk. Spanje kreeg enige steun voor zijn zaak in de Verenigde Naties. In de jaren zestig begon Spanje beperkingen op te leggen aan Gibraltar. Dit culmineerde in de sluiting van de grens in 1969. Deze werd pas in 1985 volledig heropend. De Spaanse heerschappij over Marokko eindigde in 1967. Ondanks de militaire overwinning op Marokko tijdens de invasie van Spaans West-Afrika in 1957-1958, trok Spanje zich geleidelijk terug uit zijn Afrikaanse koloniën. Deze werden geleidelijk opgegeven. Spaans-Guinea kreeg onafhankelijkheid. Dit werd in 1968 Equatoriaal-Guinea. Met Equatoriaal-Guinea zou zich amper een jaar later een acute diplomatieke crisis ontwikkelen. Ondertussen was de Marokkaanse enclave Ifni in 1969 aan Marokko afgestaan. In datzelfde jaar begon de sluiting van de grens bij Gibraltar. De Spaans-Britse grens bij Gibraltar bleef decennialang gesloten.

De belangrijkste gebeurtenissen
      • 1942: Ley Constitutiva de las Cortes
      • 1945: De afkondiging van het Handvest van de Spanjaarden en de Ley Referéndum Nacional.
      • 1947: Frankrijk wordt sterker door zijn externe contacte.
      • Ley de Sucesión a la Jefatura del Estado.
      • Spanje sluit het laatste concentratiekamp in Miranda de Ebro.
      • 1950: Spanje wordt lid van de Wereld voedsel org.
      • 1952: Spanje wordt lid van UNESCO.
      • 1955: Spanje wordt lid van VN.
Francisco Franco Bahamonde samen met de President van se US Dwight D. Eisenhower in Madrid 1959.
      • 1958: Spanje wordt lid van de IMF   Ley de Principios del Movimiento.
      • 1959: Bezoek van de presidenten van U.S.A.  Dwight D. Eisenhower.
      • 1966: Ley Orgánico del Estado.
      • 1969: Proclamatie voor het Parlement van Prins Juan Carlos de Bourbon, dat hij de opvolger van het staatshoofd, Francisco Franco zal zijn en de titel van koning krijgt.
      • 1973: op 20 december, ETA vermoord de admiraal Luis Carrero Blanco, President van de regering.
      • 1974: Congres van Suresnes.
      • 1975: De laatste executies van het Franco-Regime leidden tot een internationale isolatie van  Spanje.
      • 1775: Generaal Franco sterft op 20 november. Toetreding van Juan Carlos I:
Het bewind van Juan Carlos I  (1975 – 2014)
De overgang naar democratie  (1975 – 1982)    (El Transición a la democracia)
Koning Juan Carlos I met zijn echtgenote Sofia de Grecia.

De Spaanse overgang naar democratie luidt een nieuw tijdperk in. In deze fase ging Spanje van de dictatuur van Francisco Franco over naar een democratische rechtsstaat. De overgang begon volgens velen met de dood van Franco op 20 november 1975. Het einde ervan werd gemarkeerd door de verkiezingsoverwinning van de PSOE op 28 oktober 1982. Tussen 1978 en 1981 stond de regering van Adolfo Suárez aan het hoofd van Spanje. Hij was de eerste minister-president van de partij Unión del Centro Democrático. In 1981 vond een poging tot staatsgreep plaats, de zogenaamde 23-F.

Op 23 februari drong Antonio Tejero samen met leden van de Guardia Civil het Congres van Afgevaardigden binnen. De zitting waarin Leopoldo Calvo-Sotelo op het punt stond tot regeringsleider te worden benoemd, werd geschorst. Officieel mislukte de staatsgreep dankzij de tussenkomst van koning Juan Carlos I.

Spanje trad toe tot de NAVO voordat Calvo-Sotelo zijn ambt neerlegde. Samen met de politieke verandering onderging ook de samenleving een verandering. Deze verandering bezorgde een sociaal-democratische regering een absolute meerderheid. De regering werd geleid door Felipe González en zou vier legislatuurperiodes duren. De Spaanse samenleving was onder het Franco-regime uiterst conservatief. De overgang naar democratie luidde echter een liberalisering van de waarden en normen in.

Chronologie: Begin  (1975 – 1978)
      • 1975: Na de zogenaamde Groene Mars (november 1975, terwijl de dictator op sterven lag) ondertekent Spanje met Marokko de Tripartiete Akkoorden van Madrid. Hierdoor wordt de Westelijke Sahara aan zijn lot overgelaten, in strijd met de VN-resoluties. Sinds 1965 drongen deze resoluties aan op het houden van een referendum. Het gebied wordt snel binnengevallen door Marokko en Mauritanië.
      • 1976: Op 15 december is er een referendum over politieke hervorming, die leidt tot de democratisering van Spanje.
      •  
De Spaanse Comunidades autónomas, een van de verbeteringen met de ingang van de grondwet van 1978.
      • 1977: 24 januari vindt de aanslag plaats op Atocha waarbij vijf arbeidsrecht gespecialiseerde advocaten van de PCE omkomen. Een aanslag door groep rechts extremistische gewapende mannen.
      • 1977: Eerste algemene verkiezingen na de dictatuur van Franco, die de Unión de Centro Democrático (UCD), een partij geleid door Adolfo Suárez aan de macht brengen.
      • 1977: Pactos de Moncloa.
      • 1978: De Spaanse grondwet van 1978. Die per referendum werd goedgekeurd en op 29 december in werking trad.
Chronologie: Consolidering van de democratie (1979 – 1982)
      • 1979: Nieuwe wetgevende verkiezingen, waarbij de UCD de relatieve meerderheid behoudt en in het Congres de absolute meerderheid van het senaat behoudt.
      • 1981: Ontslag van Adolfo Suárez als president van de regering.
      • Op 23 februari, tijdens de stemming bij de inhuldiging van Leopoldo Calvo-Sotelo als nieuwe president van de regering, probeert luitenant-kolonel Antonio Tejero met een aantal handlangers een staatsgreep te plegen, dat door sommige sceptici als een schijnvertoning wordt omschreven, vooral in de geopolitiek gespecialiseerde Britse pers.
      • Op 25 februari wordt Leopoldo Calvo-Sotelo met overgrote meerderheid van het parlement, ingehuldigd als president van de regering, mede naar aanleiding van de poging tot de staatsgreep.
      • 1982: Spanjes toetreding tot de NAVO
      • De electorale overwinning van de PSOE, die een meerderheid wint in het Congres en de Senaat. Eerste socialistische regering onder leiding van Felipe González Márquez.
Congreso de los diputados.
Huidige geschiedenis  (1982 – heden)
      • 1986: 1 januari, treed officieel toe tot de EEG. op 22 juni worden er algemene verkiezingen gehouden: en opnieuw behaald de PSOE de volstrekte meerderheid. Felipe González blijft de tweede socialistische regering leiden.
      • 1987: Twee ETA terreur aanslagen markeren dit jaar op kwalijke wijze: 19 juni bombardement van de Hipercor in Barcelona, de grootste slachting van de organisatie waarbij 21 burgers worden gedood vindt plaats in een dit winkelcentrum. En de aanval van 11 december op een huis op het hoofdkwartier van Zaragoza, waarbij 5 kinderen en 6 volwassene omkwamen.
      • 1989: Algemene verkiezingen: nieuwe volstrekte meerderheid van de PSOE, derde socialistische regering.
      • 1992. Olympische Spelen van Barcelona. Wereldtentoonstelling in Sevilla, Madrid, culturele hoofdstad van Europa. Begin van de AVE.
      • 1993: Algemene verkiezingen: Relatieve meerderheid voor de PSOE waarbij Felipe González Márquez werd gekozen als Minister President door het vormen van een coalitie tussen CiU en de PNV. Het vierde sociaal democratische bestuur op een rij.
      • 1996: Algemene verkiezingen : relatieve meerderheid voor de Partido Popular (PP) waarbij Jose María López werd gekozen tot premier van de coalitie tussen CiU,PNV en CC. De eerste Partido Popular regering.
      • Kosovo oorlog.
      • 1998: met een jaarlijkse immigratie van + 0,28% begint het fenomeen van immigratie in Spanje sterker te worden. In de komende zeven jaar immigreren er 3.730.600 mensen naar Spanje dat is een vijfvoudig aantal buitenlandse inwoners.
      • 2000: Algemene verkiezingen, met een absolute meerderheid voor de PP. José María Aznar gecontinueerd als premier van de regering. Tweede regering van de Partido Popular.
      • 2001: Afghanistan oorlog.
      • 2002: Op 1 januari wordt de euro de officiële munteenheid van het land waarmee men de peseta verlaat. Salamanca, Culturele hoofstad van Europa. Spaans voorzitterschap van de EU in de eerste helft van het jaar.
      • Incidenten op het eiland Perejil.
      • 2003: Overheid steunt de oorlog in Irak, dit lokt protest demonstraties op door het hele land.
      • 2004: Op donderdag 11 maart vindt de ergste terroristische aanslag in de geschiedenis van Spanje en Europa plaats. De explosies in verschillende stoptreinen in Madrid. er vallen 192 doden en duizenden gewonden. Het incident schok de gehele Spaanse samenleving. De aanvallen zijn gepleegd door toedoen van de bittere verdeeldheid in het politieke landschap.
      • Op 14 maart wint de PSOE de verkiezingen waarvoor José Luis Rodríguez Zapatero, na diverse convenanten premier wordt. Naast hem staat María Teresa Fernández de la Vega, die als eerste vrouwelijke Vice Premier van Spanje aantreed. Dit is de vijfde socialistische samenwerkende regering.
      • 2008: Begin van de economische crisis.
      • Op 9 maart wint opnieuw de PSOE de algemene verkiezingen met 169 zetels (5 zetels meer dan bij de vorige verkiezingen van 2004) in vergelijking met de PP die maar 154 zetels heeft weten te behalen. Zesde socialistische regering.
      • Van 14 juni tot 14 september vindt er in Zaragoza de Internationale Expositie plaats, met als centraal thema “Water en duurzame ontwikkeling”.
      • 2009: Verergering van de economische crisis toen deze de vier miljoen werklozen voor de eerste keer in de geschiedenis bereikte, die in 2013 zou oplopen tot zes miljoen.
      • 2010: Vierde Spaanse voorzitterschap van de EU in de eerste helft van het jaar.
      • Aanpassings plan van de overheid (12 mei).
      • 2011: 15-M Indignados, Spanish Revolution. Demonstratie in 58 Spaanse steden om de ernst van de economische maar ook de sociale crisis aan te tonen.
      • Libische interventie.
      • De ETA kondigt de definitieve stopzetting van haar gewapende activiteiten aan.
      • Op 20 november wint de PP de verkiezingen met een absolute meerderheid en wordt Mariano Rajoy tot premier gekozen. Derde democratische regering PP
      • 2014: Op 2 juni, kondigt Juan Carlos I op televisie zijn aftreden ten gunste van zijn zoon Felipe aan.
      • Op 19 juni wordt Felipe VI door het Parlement uitgeroepen tot Koning van Spanje.
      • 2016: 14-9-2016 Spanje zit nu al meer dan 8 maanden zonder regering. De overwinning van de PP is te klein om tot overeenkomst te komen.
      • 2017: 16 mensen gedood tijdens een dubbele jihadistische aanslag gepleegd door de terroristische organisatie Islamitische Staat in Las Ramblas in Barcelona en Cambrils (17 en 18 augustus).
      • Op 1 oktober organiseert de regering van de Generalitat de Catalunya, onder voorzitterschap van Carles Puigdemont, een referendum dat door het Constitutionele Hof illegaal is verklaard wegens de onafhankelijkheid van Cataloña.
Felipe VI koning van Spanje vanaf 2014.
      • Op 10 oktober, Carles Puigdemont voert de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring in het Catalaanse parlement, maar verlangt bovendien dat de gevolgen ervan in de wet op te schorten, in een constante puls met de Spaanse regering onder leiding van Mariano Rajoy.
      • Op 21 oktober, voor het eerst in 40 jaar democratie, beginnen de procedures om artikel 155 van de Grondwet toe te passen.
      • Op 27 oktober verklaart het Parlement eenzijdig de onafhankelijkheid van Cataloña en de Senaat keurt met absolute meerderheid de toepassing van artikel 155 goed om de controle over de Autonome Gemeenschap te verkrijgen. De leden van de regering vluchten naar België of gaan een voorlopige gevangenis binnen voor de misdaad van rebellie.
      • 2018: Op 25 maart wordt de ex-president, Carles Puigdemont , in Duitsland gearresteerd , maar de rechtspraak van dat land weigert zijn uitlevering aan Spanje.
      • Totale ontmanteling van de ETA op 3 mei.
      • Op 1 juni werd de motie van afkeuring van Pedro Sánchez goedgekeurd , waarin hij tot president van de regering werd gekozen en daarmee de eerste werd die werd goedgekeurd sinds het begin van de Spaanse democratie.
      • 2019: Algemene verkiezingen op 28 april: de PSOE wint de verkiezingen, die door president Pedro Sánchez waren uitgeschreven naar aanleiding van de verwerping door het Congres van de algemene staatsbegroting. Aanzienlijke val van de Volkspartij, die haar zetelaantal halveert. Ingang van de extreem-rechtse partij, Vox. De toetreding van Vox tot het Congres draagt bij tot de val van de Volkspartij.
      • 2020: COVID-19 pandemie in Spanje. afkondiging van de alarmtoestand en beperking van de bewegingsvrijheid van de burgers.
      • De afgetreden koning Juan Carlos I – tegen wie een gerechtelijk onderzoek loopt wegens vermeende illegale activiteiten – verlaat Spanje en gaat in Dubai wonen.
      • 2021: De Europese Unie hecht haar goedkeuring aan het economisch herstelplan dat de Spaanse regering heeft ingediend om toegang te krijgen tot de Europese fondsen in verband met de crisis als gevolg van het coronavirus.
      • Spanje wordt het zesde land ter wereld dat euthanasie legaliseert.
      • 2022: Er is een ongeëvenaarde stijging van de inflatie sinds 1986.
      • Spanje houdt op met het steunen van de zelfbeschikking van de Westelijke Sahara en erkent dat het deel uitmaakt van Marokko.
      • 2023: Protesten in Spanje in 2023.
      • 2024: Spanje erkent samen met Ierland en Noorwegen de staat Palestina.
      • 29 oktober: Spanje wordt getroffen door de ergste natuurramp in zijn geschiedenis; de regio Valencia wordt getroffen door stortregens die op sommige plaatsen tot 600 l/m² bereiken en overstromingen en overstromingen van ravijnen veroorzaken, waarbij 230 doden vallen.
      • 2025: 28 april: Spanje en Portugal worden getroffen door een landelijke stroomstoring.


Bedankt voor de interesse die u getoond heeft voor deze website van Spaanse Verhalen. Als u dit een interessant of leuk verhaal vond, abonneer u dan gratis op deze niet commerciële website of geef hierboven eens een ✩LIKE, dat helpt bij het algoritme van deze site. Normaal gesproken komt er elke week minstens een nieuw verhaal bij. Hetzij over de steden van Spanje, zijn geschiedenis, de kunst of vele andere zaken betreffende dit land. Snuffel ‘ns wat rond in het menu, ik weet zeker dat u, tussen de inmiddels meer dan 450 pagina’s, dingen zult vinden waarvan u zegt, “He, dat lijkt me interessant”.

Als u abonnee bent van Spaanse Verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.

Als u dit een leuk of interessant onderwerp vond abonneer u op Spaanse Verhalen of geef hieronder eens een ✩LIKE. Normaal gesproken komt er elke week een nieuw verhaal bij.

Als u abonnee bent van Spaanse verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2025-07-28

Coralma*

Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and work on these articles.
Other source references may also be included, which may be things that I, while researching the articles, have read and incorporated into these texts

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

Other references are:

If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the licence.

Coralma*, is own work that mostly can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.


Als u wilt reageren op deze pagina...

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.