Het koninkrijk Córdoba was een gebied of provincie van de Kroon van Castilla vanaf de Reconquista tot Javier de Burgos met zijn territoriale verdeling van Spanje in 1833 opnieuw indeelde. Volgens het Diccionario de la lengua española de la Real Academia Española (Woordenboek van de Spaanse taal) was het een van de vier koninkrijken van Andalucía. De omvang ervan wordt gedetailleerd beschreven in Respuestas Generales del Catastro de Ensenada (1750-54), dat deel uitmaakte van de documentatie van een volkstelling.

In de bijlage Localidades del reino de Córdoba (Plaatsen van het koninkrijk Córdoba) staan alle plaatsen vermeld die tot dit gebied behoorden.
Vanuit juridisch oogpunt was het grondgebied van het koninkrijk Córdoba uit koninklijke domeinen en feodale heerlijkheden. Het koninklijke deel lag rond de stad Córdoba en de omgeving, terwijl ten noorden en ten zuiden van de hoofdstad grote landgoederen waren van het huis Aguilar-Priego, het huis Cabra en het graafschap Santa Eufemia, en ook kleinere landgoederen, zoals het markgraafschap Benamejí, het graafschap Luque en de bezittingen van het huis van Comares en het huis van Carpio.
Het koninkrijk Córdoba was verdeeld in vier rechtsgebieden: het rechtsgebied van Córdoba, het rechtsgebied van Carpio, het rechtsgebied van Santa Eufemia en het rechtsgebied van Los Pedroches.
| Het koninkrijk Cordoba |
| Behoorde tot de Kroon van Castilla | |
| 1236 – 1833 | |
![]() Wapenschild van het Koninkrijk Córdoba (variant met het wapen van het Koninkrijk León) Versie met open koninklijke kroon, gebruikt tot 1700 |
| Hoofdstad | Córdoba |
| Entiteit | Koninkrijk van de Kroon van Castilla |
Historie
|
. Herverovering van Córdoba Provinciale herverdeling van Spanje |
| Voorafgegaan door | Almohaden Kalifaat |
| Opgevolgd door de | Provincie Córdoba Provincie Ciudad Real (gedeeltelijk) |
| De herovering van Córdoba |
| Datum | 29 juni 1236 |
| Plaats | Córdoba, Andalucía |
| Resultaat | Overwinning van Castilla. De hoofdstad van het emiraat Córdoba wordt veroverd door de christenen. |
| Strijdende partijen | |
| Kroon van Castilla | Taifa de Córdoba Taifa de Murcia |
| Bevelvoerders | |
| Fernando III de Castilla | Abul-I-Casan Lorenzo Suárez Ibn Hud |
Kerkelijk viel het koninkrijk onder het aartsbisdom Toledo.
In de 18e eeuw werden in de gebieden van het koninkrijk Córdoba de Nuevas Poblaciones de Andalucía (nieuwe nederzettingen van Andalucía) opgericht.
Wat u het meest interesseert:
In 1833, na 597 jaar, werd het koninkrijk Córdoba opgeheven door het koninklijk besluit van 30 november (Real Decreto de 30 de noviembre). Zo ontstond de huidige provincie Córdoba, die werd gevormd door de plaatsen van het gelijknamige koninkrijk en de volgende plaatsen in Extremadura: Belalcázar, Fuente la Lancha, Hinojosa del Duque en Villanueva del Duque. Chillón en het dorp Guadalmez, die bij het koninkrijk hoorden, werden echter onderdeel van de provincie Ciudad Real. Ook kreeg de nieuwe provincie twee exclaves van het koninkrijk Jaén die in het koninkrijk Córdoba lagen: Belmez (met Peñarroya-Pueblonuevo, afgescheiden in 1886) en Villafranca de Córdoba (vroeger “de las Agujas”). Nu bestaat de provincie uit de gemeenten die je kunt zien in de bijlage Municipios de la provincie Córdoba (Gemeenten van de provincie Córdoba).
De verovering van Córdoba
Wat ging er aan vooraf
Na de nederlaag in de Slag bij Las Navas de Tolosa (1212) was de macht van de Almohaden op het schiereiland flink verzwakt en was hun heerschappij niet meer dan een bewering. Er ontstonden allerlei nieuwe taifa’s die zich onafhankelijk verklaarden. Een daarvan was een nieuwe taifa in Córdoba. Uiteindelijk, op 29 juni 1236, werden de sleutels van de stad Córdoba door de emir van de taifa, Abul-I-Casan, overhandigd aan Fernando III’el Santo’.
De voorgeschiedenis
Fernando III probeerde de taifas Jaén, Córdoba en Sevilla te veroveren en wist een paar plaatsen in te nemen. De emirs Alhamar van de taifa Arjona, Zayan van de taifa Valencia en Mahfuz van taifa Niebla waren al een tijdje onafhankelijk van de taifa van Córdoba, dus tekende de emir van Córdoba in 1235 een wapenstilstand van een jaar met Fernando III, waarvoor hij 430.000 maravedíes moest betalen. Dit bestand gold echter niet voor bolwerken die niet meer onder de emir vielen, waardoor Fernando III de kastelen van Iznatoraf en San Esteban kon innemen. In dat jaar stierf zijn vrouw Beatriz de Suabia en verhuisde Fernando naar het noorden.
De verovering van Axerquía
De emir van Córdoba besloot daarna niet meer te betalen waarop christenen van de aangrenzende consejos (raden) onrustig werden. Onder leiding van Domingo Muñoz uit Segovia kwam op de avond van 23 december 1235 vanuit Andújar een groep almogávers, waarvan er enkele Arabisch spraken, aan in Córdoba. Diezelfde nacht begonnen zij met behulp van een ladder en gekleed in Arabische kleding, de stadsmuren te beklimmen, het dichtst bij de Mozarabische bevolking, omdat die hun zaak zouden steunen. Een van de verdedigingstorens van de buitenwijken van Córdoba werd ingenomen en een paar gevangen genomen Moren vertelden de christenen dat de stad bijna geheel onbewaakt was en dat het heel makkelijk zou zijn om de Axerquía te bereiken, zoals is vastgelegd:
| In het jaar 1235 kwamen de rijke mannen en edelen Adalides en Almogávares (die aan de grens van dit koninkrijk woonden) bij elkaar in Andújar en trokken het grondgebied van Córdoba binnen, waar ze een paar Moren gevangen namen. Van hen hoorden ze dat de stad Córdoba bijna geheel onbewaakt was en dat er niet op de christenen werd gelet of uitgekeken. Gonzalo Argote de Molina (geschiedschrijver) |
(Axerquía was een grote wijk ten oosten van de oude medina van Córdoba, dat verschillende buitenwijken van de stad omvatte en ooit groter was dan de medina zelf.)
De christenen zagen hoe zwak de stad was en de edelen, met hun groep almogávers, wisten de hele wijk Axerquía te veroveren. Ze kwamen tot aan de poort van Martos (waar nu de gelijknamige molen staat), die ze later zouden openen voor de rest van de cavalerie.
Dit is zoals het ongeveer verlopen zou zijn, want deze hele episode is op verschillende manieren geïnterpreteerd. De Primera Crónica General benadrukte de heldendaden van de leidende ridders, terwijl de latere Spaanse historicus Julio González benadrukte dat hulp van binnen de stadsmuren een belangrijke factor moet zijn geweest in het succes van deze overname, want deze ondervond weinig tegenstand in Axerquia.
De christelijke soldaten doodden een aantal van de moslimbewoners van Axerquía en sommige overlevenden zochten hun toevlucht in de wijk Al Medina, het sociaal-politieke centrum van de stad. Omdat een binnenmuur de twee wijken scheidde, volgde er een bloedige impasse, met aanzienlijke verliezen aan beide kanten, maar waarbij geen van beide in staat was om noemenswaardige vooruitgang te boeken. De christenen stuurden onmiddellijk een bericht naar naburige grenstroepen, met name die van Álvaro Pérez de Castro, die hen versterkten. Ook koning Fernando III werd gevraagd om hulp te verlenen.
De inname van de stad
Fernando was met zijn troepen in de stad Benavente in León (toenmalige regio) toen er midden januari 1236 een boodschapper uit het zuiden kwam die hem vertelde dat de Axerquía van Córdoba, de ommuurde oostelijke wijk van de stad, was ingenomen door een handjevol mannen en dat deze om versterking vroegen om de verovering van de eveneens ommuurde stad Córdoba, waar het Andalusische Alcázar en de beroemde moskee stonden, te voltooien.
De gebeurtenis verraste Fernando, omdat hij onlangs een wapenstilstand had gesloten met Ibn Hud. Hij riep mannen op uit de steden als León, Salamanca, Zamora, Toro en samen met nog enkele militaire ordes vertrok hij op naar Córdoba. Fernando vertrok en kwam, na een reis door regenbuien en een overstroomd land, op 7 februari 1236 aan in Córdoba.
Maar ook Ibn Hud, die door de mensen uit Córdoba was gewaarschuwd, vertrok vanuit Murcia met een sterk leger en sloeg zijn kamp op in Écija. Fernando ging aan de linkeroever van de rivier staan om de Romeinse brug, die werd verdedigd door de toren van Calahorra, te blokkeren. Dit was een riskante positie, maar die brug verbond Córdoba met Écija, Sevilla en het hele zuidelijke deel van al-Ándalus, dus het was de enige kans voor de christenen uit Córdoba en ze namen het risico. Ondertussen hielden andere christenen hun posities aan de andere kant van de rivier, in de Axerquía.

Naast de emir van Murcia stonden Lorenzo Suárez en zijn legertje van 200 mannen. Lorenzo Suárez was uit Castilla verbannen vanwege zijn slechte daden en stelde Ibn Hud voor om als spion naar het christelijke kamp te gaan om uit te vissen wat de troepen van Fernando aan het doen waren, maar in werkelijkheid wilde hij zich verzoenen met de christelijke koning. Toen Lorenzo Suárez Fernando III onder ogen kwam, stelde hij hem het volgende voor: ’s nachts op verschillende plekken vuren aansteken om de indruk te wekken dat er veel troepen waren, terwijl hij weer met Ibn Hud zou gaan praten om hem te overtuigen van de kracht van het christelijke leger.
Ibn Hud, die ook niet veel redenen nodig had om niet tegen Fernando III te vechten, besloot zich terug te trekken. Jaime I van Aragón lag in Valencia op de loer en Ibn Hud wilde naar Almería gaan om schepen te pakken en die stad te beschermen, waarbij hij Córdoba als verloren beschouwde. De stad, verlaten door de emir, overwoog zich over te geven en Fernando te vragen hen te laten vertrekken met hun bezittingen. Maar toen ze zagen dat het christelijke leger eigenlijk maar klein leger was, besloten ze toch nog wat langer stand te houden. Na drie maanden campagne stelden de raden van León voor om terug te keren naar hun land, maar Fernando hield vol. De christelijke koning, nu vrij van het gevaar van Ibn Hud, sloot een wapenstilstand met de toenmalige emir van Jaén, Alhamar, die een vijand was van de inwoners van Córdoba (onderlinge vetes tussen de verschillende taifas) en van Ibn Hud, zodat ze, zonder vijanden in de rug, nog wat langer stand konden houden.
De overgave van de stad
Córdoba, helemaal uitgeput door de belegering, besloot zich over te geven. Op zaterdag 29 juni, de feestdag van de apostelen Petrus en Paulus, werden de sleutels overhandigd, waarmee de Taifa van Córdoba verloren ging voor de moslimgemeenschap

Hoewel sommige edelen wilden dat alle moslims in de stad werden afgeslacht, ging Fernando III akkoord met de overgave zoals eerder afgesproken: alle moslims in de stad mochten levend en met hun spullen vertrekken. Alle gebouwen bleven na de verovering intact. Op de minaret van het Alcázar en de moskee werden van vaandel van Castilla en het kruisbeeld geplaatst. De val van Córdoba in handen van de christenen schokte de moslimwereld, omdat het de oude hoofdstad was van het eens zo machtige emiraat en het latere kalifaat van Córdoba:
| En zo werd het vaandel van de eeuwige Koning vergezeld door de vlag van koning Ferdinand. Toen het voor het eerst op de genoemde toren verscheen, veroorzaakte het onbeschrijfelijke verwarring en huilen bij de Saracenen en daarentegen onbeschrijfelijke vreugde bij de christenen. De gelukkige dag verlichtte de schepselen in alle windstreken van de wereld tijdens het vreugdevolle feest van de apostelen Petrus en Paulus; deze jaarlijkse plechtigheid werd op die dag gevierd. |
Op dezelfde zaterdagmiddag reinigden de bisschop van Osma, Juan de Soria, en de meester Lope de Fitero, de toekomstige bisschop van Córdoba, de moskee voor de christelijke eredienst, onder de bescherming van de Maagd Maria:
| ’s Middags betraden de kanselier, namelijk de bisschop van Osma, en met hem meester Lope, die voor het eerst het kruisteken op de toren aanbracht, de moskee en bereidden zij het nodige voor om de moskee tot kerk om te vormen, waarbij zij het bijgeloof en de ketterij van Mohammed verdreven en de plaats heiligden door het besprenkelen met wijwater en zout. En wat voorheen een duivelse schuilplaats was, werd een kerk van Jezus Christus, genoemd naar zijn glorieuze Moeder. |
Op zondag 30 juni maakte koning Fernando III zijn plechtige intocht in de stad. In de opnieuw ingewijde kerk werd een plechtige pontificale mis opgedragen door de bisschop van Osma en werd het Te Deum gezongen. Daarna nam Fernando III zijn intrek in het Andalusische Alcázar.
De klokken van de kathedraal van Santiago de Compostela, die Almanzor in 997 op de schouders van christenen naar Córdoba had laten brengen, werden teruggevonden in het monument in Córdoba, waar ze als grote lampen werden gebruikt. Ze werden op de schouders van moslims teruggebracht naar Galicia om opnieuw te luiden in het heiligdom van de apostel Santiago (Jacobus).
Koning Ferdinand benoemt Alfonso Téllez de Meneses tot gouverneur van de stad en Álvar Pérez de Castro tot militair gouverneur.
Een van de vestingtorens en een nabijgelegen poort in Axerquía werden vernoemd naar Alvaro Colodro, een ridder die de beklimming van de muur en het veroveren van de toren zou hebben geleid. De datum van deze coup de main vond waarschijnlijk plaats in de laatste week van 1235.

De herbevolking van Córdoba
De herbevolking van Córdoba verliep traag omdat de stad ver verwijderd was van de geboorteplaatsen van de soldaten in León en Castilla, die na een langdurige belegering naar huis wilden terugkeren. In de verbeelding bestond een zeer welvarend islamitisch Córdoba, wat velen ertoe aanzette om uit nieuwsgierigheid en interesse, in de schijnbaar onuitputtelijke buit, naar de stad te trekken, maar niet iedereen was van plan zich er te vestigen. De koning kon de uittocht niet tegenhouden, maar bleef tot augustus in het Alcázar en vertrok vervolgens naar Toledo om zijn moeder Berenguela te bezoeken. Na de feesten van San Miguel (29 september), toen de oogst en de wijnoogst waren voltooid, kwam er echter zo’n grote menigte Castilianen dat de oude huizen hen niet allemaal konden huisvesten. De afwezigheid van de koning ging gepaard met een enorme schaarste aan levensmiddelen en voorraden. In 1240 keerde Fernando terug naar Córdoba en verdeelde het land, waarbij hij vooral degenen beloonde die hadden geholpen het te veroveren.
Gevolgen van de veroveringen voor de moslimbevolking
De verovering van het koninkrijk Córdoba door Fernando III in 1236 had aanzienlijke gevolgen voor de bevolking, vooral voor de moslims die daar woonden. Córdoba was in de Middeleeuwen een heel belangrijk cultureel en religieus centrum, en de verovering markeerde een belangrijk moment in de langdurige herovering van het Iberisch Schiereiland door christelijke koninkrijken, dat we tegenwoordig de Reconquista noemen.
Religieuze en culturele veranderingen
-
-
-
- Christelijke overheersing: Na de verovering werd Córdoba een christelijke stad, en de moslimbevolking werd geconfronteerd met de realiteit van christelijke heerschappij. Fernando III liet de beroemde Moskee van Córdoba ombouwen tot een kathedraal. Dit was een symbolisch gebaar van de christelijke overwinning en de dominantie van het christendom.
- Religieuze tolerantie: In het begin was er enige mate van religieuze tolerantie. Fernando III stond moslims (en joden) toe om hun geloof in privéomstandigheden te blijven uitoefenen, onder de voorwaarde dat ze de christelijke heerschappij erkenden en belasting betaalden (de “jizya”, een was eerder een belasting voor niet-moslims). Echter, deze tolerantie was niet gegarandeerd en varieerde sterk in de verschillende stadia van de Reconquista.
-
-
Sociale en economische gevolgen
-
-
-
- Moslims als dhimmi’s: De moslimbevolking werd vaak geclassificeerd als dhimmi’s (wat voorheen de beschermde katholieke bevolking was, werd nu op hen toegepast), wat betekende dat ze een tweede klasse status hadden. Ze hadden niet dezelfde rechten als christenen, maar hun levens en eigendommen werden beschermd in ruil voor de betaling van speciale belastingen.
- Vervallen van de islamitische infrastructuur: Veel mosliminstellingen, zoals scholen, markten en moskeeën, werden ofwel gesloten of omgebouwd voor christelijke doeleinden. De economische situatie van de moslims veranderde vaak door de veranderingen in de sociale structuur en het verlies van belangrijke religieuze en culturele centra.
-
-
Migratie en dwangconversie
-
-
-
- Verlies van autonomie: Na de verovering hadden veel moslims niet langer de vrijheid die ze onder de Almohaden hadden gehad. In sommige gevallen werd de bevolking gedwongen om zich aan te passen aan de nieuwe religieuze en politieke realiteit, en sommigen werden gedwongen om het christendom te omarmen, een proces dat dwangconversie werd genoemd.
- Migratie: Veel moslims vertrokken uit Córdoba en trokken naar andere gebieden die nog onder islamitische controle stonden, zoals de Nasridische koninkrijken van Granada. Anderen migreerden naar de stad Sevilla of naar andere delen van de zuidelijke gebieden die nog islamitisch waren.
-
-
Sociale segregatie en spanningen
-
-
-
- Onderdrukking van de islamitische cultuur: De christelijke overheersing leidde ook tot een afname van de invloed van de islamitische cultuur. Moslims kregen te maken met een langzaam proces van culturele assimilatie, waarbij hun gebruiken en tradities geleidelijk werden onderdrukt.
- Christelijke en moslimgemeenschappen: Hoewel er enige segregatie was, bevonden de moslims zich in sommige gevallen nog steeds in stedelijke centra met een aanzienlijke christelijke meerderheid, wat spanningen veroorzaakte. Er waren opstanden en conflicten, zowel tussen moslims en christenen als tussen de verschillende groepen moslims (bijvoorbeeld tussen de muwalladíes (Moslims van christelijke afkomst) en de moriscos (Moslims die zich bekeerd hadden tot het christendom, maar geheime moslims bleven)).
-
-
Het ‘Morisco’-probleem en de lange termijn
-
-
-
- Na de verovering van Córdoba en de omliggende gebieden kwamen er duizenden Moriscos (Moslims die gedwongen werden zich tot het christendom te bekeren) in de regio. Hoewel velen van hen aanvankelijk de christelijke religie aannamen, bleven zij vaak de islamitische gebruiken in privépraktijken voortzetten.
- In de 16e en 17e eeuw zou dit leiden tot een langdurig conflict tussen de Moriscos en de katholieke autoriteiten, die hen als een bedreiging zagen voor de zuiverheid van het christendom. Dit resulteerde in verschillende vervolgingen en massale uitzettingen van de Moriscos uit Spanje in de jaren 1609-1614.
-
-
Samenvattend
De verovering van Córdoba door Fernando III had enorme gevolgen voor de moslimbevolking. Van een gevierde, goed georganiseerde gemeenschap in een islamitisch koninkrijk werden zij geconfronteerd met politieke onderdrukking, sociale achterstelling, dwangomvorming tot het christendom, en vervolging. Dit alles vormde de basis voor de latere conflicten in Spanje tussen de katholieke monarchie en de Moriscos.
Verwant aan dit onderwerp:
Bedankt voor de interesse die u getoond heeft voor deze website van Spaanse Verhalen. Als u dit een interessant of leuk verhaal vond, abonneer u dan gratis op deze niet commerciële website of geef hierboven eens een ✩LIKE, dat helpt bij het algoritme van deze site. Normaal gesproken komt er elke week minstens een nieuw verhaal bij. Hetzij over de steden van Spanje, zijn geschiedenis, de kunst of vele andere zaken betreffende dit land. Snuffel ‘ns wat rond in het menu, ik weet zeker dat u, tussen de inmiddels meer dan 450 pagina’s, dingen zult vinden waarvan u zegt, “He, dat lijkt me interessant”.
Als u abonnee bent van Spaanse Verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.
Als u dit een leuk of interessant onderwerp vond abonneer u op Spaanse Verhalen of geef hieronder eens een ✩LIKE. Normaal gesproken komt er elke week een nieuw verhaal bij.
Als u abonnee bent van Spaanse verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.
Annotations
This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:
-
-
-
- Last updated 2025-06-07
-
-
Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Sharealike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and worked on these articles.
-
-
-
- Spanish Wikipedia titel=Reino de Cordoba (Corona de Castilla) pagecode=167409947 date=20250601
- Spanish Wikipedia titel=Conquista de Córdoba pagecode=166235580 date=20250601
- Spanish Wikipedia titel=Taifa de Córdoba pagecode=163667041 date=20250601
- Dutch Wikipedia titel=Het beleg van Córdoba pagecode=69254244 date=20250602
- English Wikipedia titel=Kingdom of Córdoba pagecode=1253809737 date=20250601
- English Wikipedia titel=Siege of Córdoba (1236) pagecode=1285207822 date=20250602
-
-
These texts of this story are available under the licence Creative Commons Attribution-Sharealike 4.0 International (CC BY-SA 4.0)
Other references are:
-
-
-
- Voor de Gevolgen van de bevolking heb ik hulp van AI ingeroepen.
-
-
Full information of these photos/images, the author, or the license.
-
-
-
- Wapenschild van het Koninkrijk Córdoba….. Author – Heralder, license CC BY-SA 3.0
- De vier koninkrijken van Andalucía. Author – Tyk based on Image:Cortes1591.svg created by Jompy, license
- Jurisdictionele Heerlijkheden van het Koninkrijk….. Author – Tyk, license CC BY-SA 3.0
- Het Iberisch schiereiland met daarin aangegeven de Taifa….. Author – Tyk, license CC BY-SA 3.0
- De Torre de la Calahorra en de Romeinse brug in een werk….. Author – Carlo Bossoli (1815–1884) , license Public Domain
- Aankomst van koning Ferdinand in Córdoba (1872). Author – José María Rodríguez de Losada (1826-1896), license CC BY-SA 4.0
- De herovering van Córdoba door Ferdinand III ‘el Santo’,,,,, Author – Olivier Bruchez, license CC BY-SA 2.0
-
-
Coralma*, is own work that mostly can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.


