Lusitanos

Een kaart van het Iberisch schiereiland met daarop de taalfamilies van voor de Romanisering. De hoofdgroepen zijn het Keltisch, het Iberisch en het Kelt-Iberisch, die daarna zijn onderverdeeld in meerdere stammen die soort van dialect van deze talen spreken.
Taalfamilies van het Iberisch schiereiland vóór de Romanisering A2: Vascones / C1: Galaicos / C2b: Brácaros / C3: Cántabros/ C4: Astures / C5: Vacceos / C6: Turmogos / C7: Autrigones-Caristios / C8: Várdulos / C9: Berones / C10: Pelendones / C11: Bellos / C12: Lusones / C13: Titos / C14: Olcades / C15: Arevaci / C16: Carpetani / C17: Vetones / C18-C19: Celticos / C20: Conians / L1: Lusitanos / I1: Ceretans / I2: Ilergetes / I3: Lacetans / I4: Indigetes / I5: Layetans / I6: Ilercavones / I7: Sedetans / I8: Edetanos / I9: Contestanos /I10: Oretanos /I11: Bastetanos /I12: Turdetanos / G21: Galliërs / G1: Grieken / P1: Feniciërs/ Carthageners / B1: Berbers.

De Lusitanos: hun Cultuur en Geschiedenis


De Lusitaniërs of Lusitanos zoals ze ze in Spanje worden genoemd, leefde meer op Portugees als op Spaans gebied, maar gezien we qua historie meer naar het gehele Iberische schiereiland kijken, nemen we dit volk wel mee in het overzicht van pre-Romeinse volkeren die door historici  worden beschouwd als een groep van verschillende stammen van Indo-Europese oorsprong. Het is immers niet mogelijk om Spanje los te zien van het Iberisch schiereiland totdat Portugal zich daadwerkelijk afscheid. De Lusitanos waren cultureel en etnisch aan elkaar verwant, en bewoonden sinds de IJzertijd het westen van het Iberische schiereiland. 

Wat u het meest interesseert;

Gegevens
Cultureel gebied Lusitania
Gelijkwaardig huidig gebied Het midden van Portugal
 Antropologische info
Etnische wortels Indo-Europees
¿Keltisch?
  Vetones
Verwante volkeren Vetones
Taal Lusitano
Koningen/Leiders Viriato, Púnico
Lusitaanse Krijger. Het beeld werd in 1785 gevonden in het fort van Lesenho, in Vila Real, Portugal. Het dateert uit de eerste eeuw en is een meer dan 2 meter hoog beeldhouwwerk uit graniet dat een krijger voorstelt met een torques en armbanden, naast een schild en dolk.

De Lusitanos leefden rond het Portugese district Castelo Branco. Dat strekten zich uit naar het noorden tot aan de oevers van de rivier de Duero, waar ze grensden aan de Galaicos. In het oosten strekten het gebied zich uit tot het huidige Extremadura en in het zuiden tot het noorden van de Alto Alentejo. Onder onderzoekers bestaat nog steeds onenigheid over de vraag of het wel of niet Kelten waren. Ook wordt betwist of ze een inheems volk waren dat beïnvloed was door Midden-Europese stromingen. Het lijkt er niet op dat hun grondgebied de Atlantische kust bereikte, waar bronnen en inscripties de Keltische Túrdulos situeren. De naam van hun grondgebied zou worden gebruikt om de Romeinse provincie Lusitania aan te duiden.

De meest markante figuur van dit volk was ongetwijfeld Viriato, een van hun leiders in de strijd tegen de Romeinen. Andere bekende leiders waren Punicus , Caesarus, Caucenus , Curius, Apuleius, Conoba en Tantullus.

Torque de Foxados. Een halsketting die o.a. door de Lusitanos werd gedragen.

Antropologen en historici beschouwen de Lusitanos als een volk zonder geschiedenis. Dit komt doordat zij vóór de Romeinse verovering geen inheemse geschriften hebben nagelaten. Informatie over de Lusitanos komt uit de verhalen van Griekse en Romeinse auteurs uit de Oudheid. Het uitleggen van hun teksten levert soms verschillende problemen of conflicten op.

Naast de Lusitanos bewoonden de Turdetanos, de Célticos, en de Cónios de regio. De Galaicos en de Gróvios (stam die leefde in Gallaecia) waren ook aanwezig. Daarnaast waren er de Vetones. Er zijn andere groepen die onderwerp van studie blijven. Dit gebeurt naarmate er meer archeologische ontdekkingen worden gedaan tussen de Duero en de Taag.

De oorsprong van de Lusitanos


Men veronderstelt dat het gebied van Midden-Portugal bewoond werd door de Lusis of Lysis. Uit deze groepen zouden de Lusitanos zijn voortgekomen. Waarschijnlijk waren het mensen uit de late bronstijd en begin ijzertijd. Ze waren taalkundig en cultureel van Indo-Europese en pre-Keltische oorsprong. In een latere periode, 8e en 7e eeuw v.Chr., ondergingen ze relevante invloeden van de Hallstatt– en Mediterrane culturen.

De voorouders van de Lusitanos vormden een mozaïek van verschillende stammen die Portugal sinds het neolithicum bewoonden. Zij vermengden zich gedeeltelijk met de Keltische indringers, waardoor de Lusitanos ontstonden. De oorsprong van deze Keltische stammen is niet met zekerheid bekend, maar het is zeer waarschijnlijk dat zij uit de Zwitserse Alpen kwamen en zouden zijn gemigreerd vanwege het mildere klimaat van het Iberisch schiereiland.

Dit wetende wordt er in het algemeen aangenomen dat het woord Lusitanos afkomstig is van de vermoedelijk Keltische wortel Lus of Lusis, en het heidense achtervoegsel -tanus, dat met de varianten -itanus en -etanus op vele plaatsen in het westelijke Middellandse Zeegebied wordt herhaald (gaditanus, malacitanus, ilicitanus, turdetanus, enz.). Dit heeft geleid tot het idee dat het een achtervoegsel van mediterrane of zelfs Iberische oorsprong kan zijn, of misschien een latinisering van het Griekse achtervoegsel -etes, -ites, -otes: een inwoner van het Griekse Massalia (Marseille) was bijvoorbeeld een massaliotes, terwijl een inwoner van het Romeinse Massilia een massilitanus was. Waarom een volk als de Lusitanos, dat niet van Iberische oorsprong was, dit achtervoegsel kreeg, is wellicht een gevolg van analogie, aangezien de Romeinen hen leerden kennen op hetzelfde moment dat zij in contact kwamen met de Iberische volkeren, aan wie de Grieken het achtervoegsel -etes hadden toegevoegd.

Onder de talrijke stammen die het Iberisch Schiereiland bewoonden toen de Romeinen er aankwamen, bevonden zich in het westelijke deel de Lusitanos. Sommige auteurs beschouwen hen als de grootste van de Iberische stammen. 

Zowel op Portugees als Spaans grondgebied zijn maar weinig geschriften in de Lusitani taal bewaard gebleven. Dat houdt de controverse onder historici in stand. Zij vragen zich af of het een Keltische of proto-Keltische taal is. Of misschien is het een Italische of gewoon Indo-Europese taal. De Italische oorsprong wordt ondersteund door Francisco Villar, Rosa Pedrero, Joaquín Gorrochategui en Blanca María Prósper. Sommigen leggen een verband tussen de Lusitaanse cultuur en de komst van de klokbekercultuur (misschien Indo-Europees). Later, met de komst van de urnenveldencultuur, zou dit Indo-Europese substraat worden beïnvloed door een volledig Keltische cultuur. Uit deze mengeling, samen met Atlantische en Mediterrane invloeden, ontstond de Lusitaanse cultuur.

De structuur van hun dorpen

Hun stenen huizen waren rond of rechthoekig van vorm. Ze waren bedekt met riet. Deze huizen stonden op de top van heuvels en waren gegroepeerd tot een dorp. Historici noemen deze dorpen “castros” (versterkte nederzettingen).

Gereconstrueerd Lusitano-huis. Castro da Cárcoda bij het dorp Carvalhais (São Pedro do Sul).

De huizen waren ordelijk gerangschikt. Ze waren georganiseerd per familie en onderverdeeld in verschillende woonkernen die rond een binnenplaats waren verdeeld, afhankelijk van hun functie. Ze omvatten keukens met open haarden en ovens, opslagruimten voor levensmiddelen, slaapruimten en dierenverblijven.

De versiering van de huizen, in reliëf en gravure, werd uitgevoerd met geometrische motieven. Deze motieven waren in de vorm van een touw, een ruggengraat, met geketende cirkels of spiraalvormige tekens. Ze omvatten ook triskeles en tetrasceles (hakenkruisachtige vormen), kruisvormen en serpentiformes (slangvormig).

Elke castros had een groot gebouw met ronde plattegrond voor gemeenschapsvergaderingen. Er waren ook openbare badhuizen voor koude en stoombaden. De straten waren geplaveid met gewone stenen.

Er zijn twee soorten castros. Castros kunnen versterkt zijn, omgeven door verdedigingsmuren gemaakt van grote stenen. Deze bouwwerken kunnen een omtrek van wel een kilometer hebben. Ze kunnen ook open zijn, zonder zichtbare verdedigingswerken. Andere soorten nederzettingen waren de zogenaamde agrarische nederzettingen. Er bestaat een nauw verband tussen de versterking van nederzettingen en de exploitatie van metalen. In de buurt van versterkte castros worden vaak groeven en ertsaders aangetroffen.

Tot de muziekinstrumenten behoorden de fluit en de trompet. Hiermee begeleidden zij hun koren en dansen. De Romeinen hebben hiervan enige beschrijvingen nagelaten. Mannen en vrouwen dansten in rondedansen, elkaars handen vasthoudend.

Geschiedenis


Lusitaanse lunula (maantje) van Chao de Lamas, 2de eeuw v.Chr., gevonden in Chão de Lamas (Portugal).

Onder de talrijke stammen die het Iberisch schiereiland bewoonden toen de Romeinen arriveerden, bevond zich in het westelijke deel de stam van de Lusitanos. De Romeinen beschouwden hen als de gevaarlijkste Spaanse stam. Het kostte hen de meeste moeite om hen te onderwerpen. Hun oorsprong is niet precies bekend. Sommige auteurs rekenen ook de Galaicos tot de Lusitanen. Hun oosterburen waren de Astures en de Keltiberiërs. De Galaicos worden voor het eerst vermeld als huurlingen in het leger van de Portugese leider Viriato. Later werden de Galiacos (Castreños) ten noorden van de Duero door Rome bestuurd als autonome provincie in Gallaecia. Dit stond los van Lusitania en Hispania Tarraconensis, die waren veroverd door Decimus Junius Brutus de Galicianus.

Kaartje van het Iberisch schiereiland met daarop in blauw de invallen van de Lusitanos en in rood de invallen van Viriato (leider van de Lusitanos).
Viriato’s campagnes tegen het Romeinse Rijk

Frontinus vermeldt de Lusitaanse leider Viriato als de leider van de Keltiberiërs, in hun oorlog tegen de Romeinen. De Grieks-Romeinse historicus Diodorus Siculus gaf hen een naam van een andere Keltische stam. “Zij die Lusitanos worden genoemd, zijn de moedigste van alle Cimbri.” De Cimbri worden vaak als Germaans beschouwd. De Lusitanos werden ook Belitanos genoemd, volgens de waarzegger Artemidorus. Strabo scheidde de Lusitanos van de Iberische stammen. Hij noemde hen Kelten. Ze waren in de oudheid bekend onder de naam Oestriminis. Plinius de Oudere en Pomponius Mela onderscheidden in hun geografische geschriften de Lusitanos van naburige Keltische groepen zoals de Ártabros.

Titus Livius, schrijver uit de 1e eeuw v.Chr. noemt hen als Spaanse huurlingen in het leger van Hannibal. Ze staken de Pyreneeën over op weg naar Italië. Dit gebeurde na de verwoesting van Sagunto op weg naar Italië. Ze namen deel aan de Slag bij Trebia. Ze waren ook betrokken bij latere schermutselingen als cavalerie. Ze vochten meestal aan de zijde van de Keltiberiërs. Ze hielpen de Numidische cavalerie van Hannibal in ruig terrein. Dit waren plaatsen waar de Numidische cavalerie niet gemakkelijk kon komen. Waarschijnlijk maakten ze ook deel uit van de Spaanse en Gallische zware cavalerie onder leiding van Hasdrubal in de Slag bij Cannae.

De historici nemen aan dat de Lusitanos zich naar Ronda begaven, waar ze de Romeinse troepen versloegen. Er wordt ook gezegd dat ze zich op Spartaanse wijze waste, met behulp van olie en stoombaden (waarbij water over hete stenen werd gegoten), gevolgd door een koud bad, en dat ze slechts één hoofdmaaltijd per dag aten. Ze brachten mensenoffers, en wanneer de priester de gevangene in de buik verwondde, deden ze voorspellingen op basis van de manier waarop het slachtoffer viel. Ze offerden niet alleen gevangenen, maar ook paarden en geiten. Ze beoefenden gymnastiekoefeningen zoals boksen en hardlopen, simulaties van gevechten te voet of te paard; ze dansten dansen die een grote behendigheid van de ledematen vereisten om te springen en te bukken, en elk had slechts één vrouw. Ze gebruikten boten gemaakt van met was behandeld leer of van een boomstam.

Het monument voor Viriato in Viseu, Portugal.

De strijd van de Lusitanos tegen de Romeinen begon in 193 v.Chr. In het jaar 150 v.Chr. sloot de praetor Servius Sulpicius Galba, nadat hij de Lusitanos zware nederlagen had toegebracht, vrede op voorwaarde dat zij hun wapens zouden inleveren. Toen hij zag dat zij ongewapend waren, liet hij hen door zijn hele leger omsingelen en gaf hij het bevel tot de aanval. Ongeveer 9000 mensen werden neergestoken en meer dan 20.000 gevangenen werden als slaven verkocht in Gallië (150 v.Chr.). Dit wakkerde de opstand nog meer aan en gedurende acht jaar leden de Romeinen zware verliezen. Deze strijd eindigde pas met de verraderlijke moord op Viriato door drie met Romeins goud omgekochte kameraden. Maar de strijd ging door en om er een einde aan te maken stuurde Rome de consul Decimus Junius Brutus naar Hispania, die Olissipo (Lissabon) versterkte, een uitvalsbasis vestigde in Méron bij Santarém, en naar het noorden trok, waarbij hij alles wat hij tegenkwam doodde en verwoestte tot aan de oevers van de rivier Limia. Maar zelfs zo slaagde Rome er niet in de totale onderwerping te bereiken. De heerschappij over het noorden van Lusitania werd pas veroverd met de inname van Numancia, in Celtiberia, dat de castros in het noordwesten steunde.

In de jaren 61 tot 60 v. Chr. onderwierp Gaius Julius Caesar, met een leger van 20 cohorten (ongeveer 10.000 man) en 5.000 plaatselijke hulptroepen, uiteindelijk de Lusitanos.

De oorspronkelijke Romeinse provincie Lusitania omvatte korte tijd de gebieden Asturia en Gallaecia, maar deze werden al spoedig overgedragen aan de jurisdictie van de Provincia Tarraconensis in het noorden, terwijl het zuiden de Provincia Lusitania et Vettones bleef. Daarna liep de noordgrens van Lusitania langs de rivier de Duero, terwijl de oostgrens via Salmantica en Caesarobriga naar de rivier de Anas (Guadiana) liep.

Oorlog


Griekse en Romeinse schrijvers beschreven de Lusitanos als oorlogszuchtige mannen. Ze waren ongetemd en verkozen de dood boven slavernij of ontwapening. Hun oorlogskunst was opmerkelijk. Ze waren met name bedreven in guerrillastrijd. Strabo noemde hen de gevaarlijkste stam van het Iberisch schiereiland.

Hun oorlogsuitrusting was licht. Titus Livius vergeleek hen met de peltasten uit Griekenland. Ze droegen weinig of geen harnassen, waardoor ze zeer wendbaar waren. Strabo vermeldt dat slechts enkelen maliënkolders droegen. De Keltiberische helmen met drie kammen waren ongebruikelijk. Ze gaven de voorkeur aan tunieken van gehard linnen en leren helmen. Als ze te voet vochten, droegen ze beenschilden. Hun belangrijkste wapens waren de speer (soliferrum). Ze gebruikten ook het dubbelzijdige Keltiberiërs zwaard (gladius hispaniensis) en de slinger. Daarnaast gebruikten ze een speer met een bronzen punt, een dolk en een rond schild (caetra). Ze waren bijzonder bedreven in het gebruik van de speer, die ze in grote aantallen bij zich droegen. Ze hadden een eigen stijl om zich met het schild te beschermen.

De Lusitanos voerden geen defensieve oorlog. Integendeel, zij planden een offensieve oorlog. Zij voerden veldtochten over lange afstanden en organiseerden militaire operaties op verschillende plaatsen van het Iberisch schiereiland, waarbij zij zelfs Afrika bereikten. De geografie van deze militaire operaties laat een dubbele bedoeling zien: de controle over de gebieden van Beturia verzekeren, en zo sleutelposities bezetten die de opmars van de Romeinen zouden verhinderen, en de met de Romeinen geallieerde stammen straffen die als verraders werden beschouwd, naast het vernietigen van de operationele bases die in deze steden waren geïnstalleerd.

In militaire confrontaties met de volkeren van Griekenland of Azië werd de overwinning of nederlaag in een oorlog beslist in één slag. Zelden waren er twee veldslagen nodig. De veldslag werd beslist door het resultaat van de eerste aanval. Ook werd deze beslist door de botsing tussen de twee legers. In Lusitania daarentegen was oorlog een opeenvolging van veldslagen die alleen door de winter werden onderbroken, hoewel dat niet altijd het geval was. De veldslagen werden alleen bij het vallen van de avond gestaakt, om de volgende dag met hernieuwde kracht te worden voortgezet.

Het Lusitaanse leger bestond uit een gecombineerde troepenmacht van cavalerie en infanterie. Ze waren bedreven in een gecombineerd type strijd. Zij vochten in open terrein of in ruw, bergachtig terrein.

De Romeinen onderscheidden twee soorten conflicten. De eerste was latrocinium, waarbij guerrillatactieken werden gebruikt om stammen aan te vallen die met de Romeinen geallieerd waren. Ook werden kleine legers ingezet. De tweede was bellum, waarbij een oorlogsverklaring volgens de Romeinse traditie nodig was. Daarbij werd gebruik gemaakt van een regulier leger en vonden gevechten in het open veld plaats.

De verplaatsing van de militaire operaties naar een andere regio betekende dat de legers moesten worden opgesplitst. Sommige legers werden naar verschillende plaatsen op het schiereiland gestuurd. Andere legers bleven in Lusitania om de castra te verdedigen. Deze opsplitsing was strategisch noodzakelijk voor de verdediging. De Romeinen splitsten hun legers ook op om een groter gebied te kunnen bestrijken. Ze stuurden een contingent naar Hispania Ulterior en een ander naar Hispania Citerior. Appianus beschrijft een soort gecoördineerde aanval op twee fronten. Twee Romeinse consulaire legers, onder leiding van Luculus en Galba, vielen op gecoördineerde wijze twee regio’s van Lusitania binnen. Bij deze gecoördineerde acties waren vaak de met de Romeinen verbonden stammen betrokken.

Offensieve tactieken
        • Hinderlagen.
        • Verrassingsaanvallen.
        • Aanvallen op de heetste uren van de dag of ’s nachts.
        • Samen met andere groepen mee strijden.
        • Plotselinge troepenverplaatsing en daaropvolgende hergroepering op een afgesproken plaats.
        • Wigformatie of omgekeerde v, tactiek gebruikt door Iberische en Celtiberische cavalerie.
        • Demoralisatie van de vijand – op de castros toonden zij als trofeeën, diverse insignes, fasces en de op de Romeinen veroverde militaire tunieken.

Dankzij hun mobiliteit en kennis van het terrein voerden ze met veel vaardigheid hinderlagen, achtervolgingen en schermutselingen uit en schreeuwden en zongen ze oorlogsliederen om hun vijanden bang te maken. Omdat hun lichte wapenrusting hen in een langdurig gevecht ondoeltreffend maakte, voerden ze bliksemsnelle aanvallen uit en trokken ze zich even behendig terug.

Defensieve tactieken
        • Strategische militaire terugtrekkingen.
        • Translocatie van populaties.
        • Gebruik van de cavalerie – zij vormden linies aan het front om vijandelijke troepen af te remmen en de terugtocht van de eigen troepen te beschermen.
        • Verschroeide aarde.

De Romeinen prezen hun cavalerie. Vooral om de kwaliteit van hun paarden, die niet alleen sneller waren dan de Italiaanse rossen. Deze paarden waren ook sterk, veerkrachtig en goed getraind. Hun ruiters waren ervaren in het beklimmen van bergen. Ze waren ook bedreven in het doorkruisen van ruw terrein. Soms stapten ze af om te voet te vechten als dat nodig was. Ze lieten de paarden aangebonden totdat ze klaar waren om te vluchten.

Lusitaanse rooftochten


Paulus Orosius, een Spaans/Portugese priester, historicus en theoloog.

Klassieke bronnen beschrijven de Lusitanos als bandieten en dieven die hun buren beroofden (Appianus, Titus Livius, Diodurus). Het valt niet uit te sluiten dat banditisme de levenswijze was van sommige Lusitanos-groepen. Deze groepen zouden zich kunnen hebben toegelegd op plunderingen van meer sedentaire buurdorpen, die over landbouwgrond beschikten. Ze waren gevestigd in de onherbergzame bergachtige omgeving van het Centraal Gebergte. Een gedetailleerde studie van de bronnen geeft aanleiding tot nadenken. Bovendien roepen de omstandigheden van de verovering van de hoogvlakte door de Romeinse Republiek vragen op. Men vraagt zich af of de benamingen “bandieten” en “dieven” niet gewoon een etiket waren. Dit zou kunnen zijn toegepast op mensen die zich niet gemakkelijk aan Rome onderwierpen. In de oudheid bestond er een stereotype dat herders identificeerde met bandieten. Dit stereotype werd in verschillende bronnen (Titus Livius en Orosius) toegepast op Viriato. Een herlezing van dit stereotype doet vermoeden dat veel Lusitanos en Vetonianen die door de Romeinen als bandieten werden bestempeld, in werkelijkheid herders waren. Meer bepaald hielden zij zich bezig met transhumance veeteelt. Een episode die door Livius (XXXV, 1) wordt verteld over een van deze Lusitanos-invallen lijkt een voorbeeld te zijn van transhumance nomadisme. In 193 v.Chr. viel Scipio Nasica een groep Lusitanos aan. Volgens de Latijnse historicus keerden zij terug naar hun land na de verwoesting van Hispania Ulterior. Ondanks een strijd met onzekere afloop behaalden de Romeinen de overwinning. De Lusitanos trokken in een lange colonne op. Een groot aantal dieren bemoeilijkte hun bewegingen. Een nauwkeurig onderzoek van de omstandigheden van deze episode toont een grote gelijkenis met de verplaatsingen van vee. Dit geldt ook voor andere soortgelijke episodes die door Latijnse historici worden beschreven. Deze verplaatsingen zouden overeenkomen met een nomadische veeteelt. Dit veeteeltmodel was sinds de middeleeuwen op het Iberisch schiereiland gereglementeerd. Bovendien zou het de echte levenswijze van die Lusitanos kunnen zijn geweest. Zij werden door de Romeinen als bandieten beschouwd.

Geloof


Het Lusitanos volk nam de Keltische en Romeinse cultussen over en beïnvloedde deze culturen op zijn beurt met zijn eigen geloofsovertuigingen. De oppergod was Endovélico, god van de zon en de gezondheid. Hij vormde ook een driemanschap met Ataegina, godin van de wedergeboorte en de natuur en Runesocesio, de god van de speerwerpen.

Het was gebruikelijk onder de Lusitanos om dieren en mensen te offeren ter ere van hun goden, en net als zoveel andere heidense culten uit die tijd, waren de belangrijkste doelstellingen van hun religie het bidden voor gezondheid en bescherming voor zichzelf en het vervloeken van anderen.

Bekende goden van de Lusitanos
        • Ares: god van de paarden. Om verwarring met andere goden met dezelfde naam te voorkomen, wordt hij vaak Ares Lusitani genoemd. Deze goden omvatten de Griekse en de Spartaanse goden.
        • Ataecina (Portugees en Spaans ‘Atégina’): godin van de wedergeboorte (lente). Ze is ook godin van de vruchtbaarheid, de natuur en de geneeskunde. Bovendien staat ze bekend als godin van de maan in Lusitania. Haar naam komt van het Keltische Ate + Gena, wat ‘wedergeboorte’ betekent.
          De geit wordt beschouwd als een heilig dier. Er werd een cultus van devotie beoefend wanneer iemand genezing nodig had. Ze werd ook aangeroepen om een plaag af te wenden of zelfs iemand te doden. Ze werd vereerd in Lusitania en Baetica. Er waren heiligdommen gewijd aan haar in Elvas (Portugal) en Mérida en Cáceres (Spanje). Opvallend is de nabijheid van de rivier de Guadiana. Ze was een van de belangrijkste godinnen die werd aanbeden in Myrtilis (het huidige Mértola, Portugal). Ook in Pax Julia (Beja, Portugal). Vooral in Turobriga (Aroche, provincie Huelva). Deze plaats ligt op de zuidelijke grens van het gebied dat Baeturia Celticorum of Beturia Céltica wordt genoemd. Tijdens de Romeinse overheersing werd deze godin in verband gebracht met Proserpina. Deze band komt tot uiting in verschillende inscripties met de tekst ATAEGINA TURIBRIGENSIS PROSERPINA (Atégina, de Proserpina van Turibrigense).
        • Bandagona: van onbekend domein, was een godin van de Lusitaanse Kelten.
        • Bormanico: god van de warmwaterbronnen.
        • Caricocecus: god van de oorlog, equivalent van de Romeinse Mars en de Griekse Ares. Het was een gebruik onder de Lusitanos om de rechterhand van gevangenen af te hakken en deze aan Caricocecus te wijden. Ook brachten zij mensenoffers, waarbij de priester een snee in de buik van het slachtoffer maakte om aan de hand van het uiterlijk van de ingewanden en de manier waarop het lichaam na het offer op de grond viel, voorspellingen over de toekomst te doen. De Griek Strabo bevestigt dat zij een geit, gevangenen en paarden offerden.
        • Duberdicus: god van bronnen en water.
        • Navia: god van rivieren en water.
        • Runesocesius: god van de wilde zwijnen (wijfje, zeug), met een mysterieus karakter en een krijgshaftig karakter.
        • Sucellus: of Sucellos: Keltische god van de landbouw, de bossen en alcoholische dranken; echtgenoot van Nantosuelta.
          Hij wordt meestal afgebeeld als een bebaarde man van middelbare leeftijd. Hij houdt een hamer met een lange steel vast. Het kan echter ook een biervat zijn dat aan een stok is vastgemaakt. Als hij samen met zijn vrouw wordt afgebeeld, worden ze vergezeld door verschillende symbolen die verband houden met welvaart en het gezinsleven.
           Er zijn elf inscripties gevonden waarin Sucellus wordt genoemd. In de inscriptie die in Augusta Rauricorum (het huidige Augst) is gevonden, wordt hij gelijkgesteld met de god Silvanus.
        • Tongoenabiagus: god van de bron der beloften.
        • Trebaruna: godin van thuis(land), gevechten en dood.
        • Turiacus: god van de macht bij de Grovos stam.
          Latijnse naam TVRIACVS, de wortel “tur” (van “tor”) suggereert de betekenis van “koning” of “heer”.
De Lusitaanse draak

De Lusitanos draak was een zeemonster. Hij werd afgebeeld als een groene draak met een slangachtige staart. Hij kwam net zo vaak voor in de Portugese iconografie als de Napoleontische adelaar in Frankrijk of de leeuw in de Engelse emblemen. Het lijkt erop dat dit symbool door de Lusitanos werd gedragen en als erfenis in de Portugese symboliek is blijven bestaan.

Het is niet zeker of het ooit is gebruikt om de zeilen van een schip te versieren. De draak was een zeer populair monster in de Portugese mythologie tijdens het tijdperk van de ontdekkingen. Hij werd echter wel gebruikt om talrijke kaarten te versieren (met de legenda hic sunt Dragones, hier zijn de draken) en epische verhalen. Na verloop van tijd zouden twee van deze draken het koninklijke wapen van Portugal sieren.

Andere theorieën, die verder afstaan van de Lusitanos oorsprong, suggereren dat het tijdens de middeleeuwen is ontstaan. Het wordt in verband gebracht met de verering van San Jorge, de patroonheilige van Portugal en van sommige regio’s in Extremadura, zoals de stad Cáceres. Zo vertellen de kronieken uit die tijd dat de ridders onder bevel van generaal Nuno Álvares Pereira een banier met de groene draak droegen. Zij deden dit om de slag bij Aljubarrota in 1385 te vieren, die plaatsvond op het veld van San Jorge. Misschien had het symbool zelfs iets te maken met de Welshe boogschutters die hen vergezelden.


Bedankt voor de interesse die u getoond heeft voor deze website van Spaanse Verhalen. Als u dit een interessant of leuk verhaal vond, abonneer u dan gratis op deze niet commerciële website of geef hierboven eens een ✩LIKE, dat helpt bij het algoritme van deze site. Normaal gesproken komt er elke week minstens een nieuw verhaal bij. Hetzij over de steden van Spanje, zijn geschiedenis, de kunst of vele andere zaken betreffende dit land. Snuffel ‘ns wat rond in het menu, ik weet zeker dat u, tussen de inmiddels meer dan 450 pagina’s, dingen zult vinden waarvan u zegt, “He, dat lijkt me interessant”.

Als u abonnee bent van Spaanse Verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.

Verwant aan dit onderwerp:


Notations

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2025-08-21

Coralma*

Sources and references:
The mainly foreign texts from Wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated these texts, mixed them and often supplemented them with my own knowledge. The experience I gained while living in Spain and working on these articles has also been incorporated into these texts.

Other source references may also have been included. These may be things I read during my research for the articles and incorporated into these texts.

    • Spanish language Wikipedia|titel=Lusitanos|pagecode=141313708| date=20220630.
    • English language Wikipedia|titel=Lusitanians|pagecode=1094894535| date=20220630.

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0.

If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the license.


Als u wilt reageren op deze pagina...

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.