Soria (stad)

De Duero die in Soria door een mooi park stroomt.

Soria, hoofdstad van de gelijknamige provincie

Het wapen
de vlag

Al dwalende door de straten van Soria ontdekt u dat dit een kleine romantische stad is. Soria is niet erg bekend bij de toerist dus is het er ook niet zo druk. Het is wel een groene oase met een rijke geschiedenis. Haar oorsprong gaat terug tot de tijd van de Keltiberiërs, maar ook de Moren en christenen hebben er hun sporen achtergelaten. Al deze culturen vinden we terug in het historische en en artistieke erfgoed waarover we in het vervolg van dit verhaal meer gaan vertellen. Als u een bezoek brengt aan Soria ga dan zeker naar de Ermita gelegen aan de rivier de Duero.

Gegevens
Comunidad autónoma Castilla y León
Provincia Soria
Comarca Comarca de Soria
Hoogte
  • Maximaal
  • Gemiddeld
  • Minimaal
1374 m.b.z.
1061 m.b.z.
  976 m.b.z.
Wijken  Soria
Las Casas
Pedrajas
Oteruelos
Toledillo
Oppervlakte 271,77 km²
Bevolking
Bevolkingsdichtheid
40.096 inw. (2023)
143,07 inw/km²
Gesticht Romeinse periode, maar er zijn oom overblijfselen van eerdere nederzettingen gevonden op de kasteel heuvel.
Bevolkingsnaam soriano, -a
Postcode 42001 – 42005
Tel. kengetal +34 975
Patroon San Saturio (2 oktober)
Patrones Virgen del Espino
Officiële website

Soria is een Spaanse gemeente en hoofdstad van de gelijknamige provincie, gelegen in het oosten van de autonome gemeenschap Castilla y León. De 39.695 inwoners (INE 2021) vormen 44,7% van de provinciale bevolking. De gemeente heeft een oppervlakte van 271,77 km², met een bevolkingsdichtheid van 146,06 inw./km². De gemeente ligt op een hoogte van 1063 m en is na Ávila de hoogst gelegen provinciehoofdstad.

Hoewel er bewijzen zijn van nederzettingen uit de IJzertijd en de Keltiberiërs, komt Soria pas echt de geschiedenis in met de herbevolking tussen 1109 en 1114, door de Aragonese koning Alfonso I ‘el Batallador’. Als strategische enclave door de strijd om territorium tussen de koninkrijken Castilla, Navarra en Aragón, werd Soria in 1134 definitief onderdeel van Castilla, tijdens het bewind van Alfonso VII. Alfonso VIII werd geboren in Soria en Alfonso X had er zijn hof gevestigd toen hem de troon van het Heilige Roomse-Germaanse Rijk werd aangeboden. De afgezette koning Jaime IV de Mallorca stierf in Soria en Juana I de Nápoles trouwde er in haar eerste huwelijk. Soria was in de late middeleeuwen een bloeiende stad dankzij de ligging aan de grens en de uitgebreide schapenkuddes, maar raakte in de daaropvolgende eeuwen langzaam in verval. Het leed schade in de Spaanse Successieoorlog en, erger, tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog. De stad bewaart een belangrijk architecturaal erfgoed (uitgebreide middeleeuwse muren, renaissancepaleizen en romaanse kerken) en huisvest het Museo Numantino (Numantijns Museum  met kunstvoorwerpen uit de nabijgelegen Keltiberische stad Numancia).

Momenteel is Soria met zijn 39.112 inwoners de dunst bevolkte provinciehoofdstad van Castilla y León en de op één na dunst bevolkte van Spanje (na Teruel). Bijzonder belangrijk in de economie is de agrovoedingsindustrie en een groeiend toerisme dat wordt aangetrokken door het culturele erfgoed. Soria werd door de Unesco genoemd als een goed voorbeeld door het mediterrane dieet op te nemen in de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid. Het wordt ook overwogen om opgenomen te worden als Biosfeerreservaat.

Panoramafoto genomen vanaf het kasteel.

 

Toponymie


Bartolomé de Torres vermeldt in zijn Topografía de la ciudad de Numancia dat het kasteel van deze stad de naam Oria kreeg van een Griekse ridder genaamd Doricus, aanvoerder van de Doriërs, die vanuit Achaia naar Soria kwam. Sommige historici leiden uit deze informatie af dat de eerste kolonisten van het huidige Soria de Doriërs waren. Niets in dit verband is echter bevestigd door de archeologie en voor een andere groep experts waren de eerste kolonisten van Soria de Sueben, wiens koningen, volgens Tutor y Malo in zijn Compendio historial de las dos Numancias, hier een van hun hoven vestigden.

Beide hypotheses zijn in de loop der tijd in onbruik geraakt omdat geen enkel document ze op betrouwbare wijze bewijst. Het lijkt logisch om te veronderstellen dat het woord “Soria” is afgeleid van dauria, op zijn beurt afgeleid van daurius, Duero. Naast deze versies van de oorsprong van de naam Soria, is er de versie van Pedro de Rúa (docent Menswetenschappen †1556) dat Soria is afgeleid van Sarra, de naam van de stad Tiro, en van sarranos, de inwoners, waarvan Soria is afgeleid. In een wapenboek wordt verteld dat toen Alfonso VII ‘el Emperador’ Soria herbouwde, een grote steen werd ontdekt met een gegraveerd teken dat op een “S” leek, die aan het kasteel van Oria werd toegevoegd en de huidige naam Soria gaf.

Volgens professor Guillermo Tejada Álamo, zou de naam Soria een samengesteld en gesyncopeerd woord zijn van pre-Romeinse oorsprong als gevolg van de middeleeuwse herbevolking, tegen het einde van de Hoge Middeleeuwen of het begin van de Lage Middeleeuwen, door een groep herbevolkers uit het noorden, waarschijnlijk uit het Baskisch sprekende gebied (zoals in het geval van Garray (gemeente Spanje)), dat zich in het huidige Mirón bevond. De woorden zouden zijn: So (die kijkt of mirador) en oria, van ur-a (rivier of waterstroom), wat zeker is hoe het toen bekend was, voordat het werd vervangen door het zusterwoord, D(T)urio/a (bron, en ook rivier). Dat wil zeggen, “El Mirador (of El Mirón) del / al / sobre el río”, in dit geval, de Duero (in de Castiliaanse Romaanse taal, “Miranda del Río”, of “de(l) Duero”). Het zou verwijzen naar een soort wachttoren met een nederzetting, rond 1010, een helling waarlangs men gemakkelijk af kon dalen naar de vallei met de rivier en naar een rij heuvels, waarop het huidige Soria zou ontstaan.

Volgens de historicus Antonio Ubieto Arteta vermeldt een veel voorkomende tekst dat Alfonso I ‘el Batallador’ Soria herbevolkte, dus kan worden geconcludeerd dat er in 1119 al een Andalusische bevolking was met die naam, en daarom zou het toponiem Arabisch zijn, سوريا, Sūriyā (uitgesproken als Soria). “De invasie van de moslims bracht Arabieren en Berbers met zich mee die zich verspreidden over de Boven-Mark, wat wordt weerspiegeld in de toponymie met een reeks plaatsnamen: Mequinenza bevolkt door de Miknāsa-stam, of Fabara door de Ḥawwāra, enz. In zo’n geval zou het toponiem Sūriyā erop wijzen dat de eerste bewoners uit Syrië kwamen.

Symbolen


Het wapen

Het wapen van Soria heeft de volgende heraldische beschrijving:

In een veld van keel, een kasteel, van zilver, gekanteelde met drie kantelen, uitgelijnd en het metselwerk in sabel, geklaard met azuur met daarboven een borstbeeld van een koning, in natuurlijke kleuren, met een oude open koningskroon van goud; zilveren rand beladen met de volgende legende: Soria Pura Cabeza de Estremadura (Soria puur, hoofd van Extremadura), geschreven in sabel letters. Het schild is eveneens bezegeld met de oude open koningskroon.

De koning op het wapenschild is Alfonso VIII, geboren in deze stad, en het rode veld staat voor het bloed dat door de inwoners van Soria is vergoten, met name in de veldslagen van Alarcos, Navas de Tolosa en Aljubarrota. Het oudste bewaard gebleven voorbeeld van het wapenschild staat op de vroegmiddeleeuwse klok van San Gil, nu de kerk van Santa María la Mayor, die ook toen al het motto van de stad droeg. In tegenstelling tot het wapen dat tegenwoordig als officieel wordt beschouwd, waar de koning nu boven de donjon van het kasteel staat, is de koning in het schild van de klokkentoren van San Gil aan de voet van het kasteel afgebeeld, als het ware uit de deur komend.

De vlag

De vlag van de gemeente is rechthoekig in de verhouding 1:2, wit met het wapen van Soria in het midden.

Het motto

Het motto dat op het wapen staat is “Soria pura, cabeza de Estremadura” (Soria puur Soria, hoofd van Extremadura).

Ook ik als auteur van dit schrijven heb er mijn hoofd over gebogen (gebroken). Want dat de stad Soria, gelegen ten noordwesten van de regio Madrid, volgens dit motto het hoofd zou zijn van de de regio Extremadura leek mij zeer onwaarschijnlijk. Tot ik bedacht om het woord Extremadura in tweeën te delen. Dan gaf het motto “Soria pura, cabeza de extrema dura”, althans voor mij, een meer logische verklaring “Soria pure koppigheid (hardhoofdigheid)”. Iets waarmee de standvastigheid in de geschiedenis van de stad zou kunnen worden aangetoond.

De auteur in wikipedia zegt echter dat, “Vanaf de 19e eeuw, tot voor kort, de variant “Soria pura, cabeza de Extremadura” werd gebruikt, er verschillende verklaringen voor de oorsprong van dit motto zijn. Sommigen verwijzen naar het belang van Soria in de Mesta. Anderen spreken van het overwicht van Soria in zijn invloedsgebied, één van de “extremaduras” of grensgebieden met de Islam, die in de 12de eeuw opnieuw bevolkt werden.

De Mesta of de Concejo de la Mesta die in 1273 werd opgericht door Alfonso X ‘el Sabio’, en die alle herders van León en Castilla samenbracht in een Iberische vereniging en hen belangrijke voorrechten en privileges verleende zoals vrijstelling van militaire dienst en van het afleggen van getuigenis in rechtszaken en recht op doorgang en weidegang. Extremadura behoorde in de tijd tot het koninkrijk León, en de wolindustrie (schapenherders) van Soria was een toonaangevende industrie. Maar dit zegt, mijns inziens, nog niet dat Soria het hoofd zou zijn  van de regio Extremadura.

Daarna zocht ik naar het woord Extremaduras of Las Extremaduras en daar vond ik het volgende:

      • De regio Extremadura tijdens de Late Middeleeuwen van de Kroon van Castilla.

        Extremaduras (Estremaduras) is de term die wordt gebruikt om te verwijzen naar twee territoriale entiteiten die een groot historisch gebied vormden dat bekend stond als Extremadura (11e-12e eeuw), overeenkomend met de regio’s Extremadura leonesa van de kroon van León en Extremadura castellana van de kroon van Castilla; beide gebieden werden geïntegreerd met de vereniging van beide kronen in 1230.

      • In de geschiedschrijving wordt de term “historisch Extremadura” gebruikt om te verwijzen naar een van de geopolitieke assen van de middeleeuwse geschiedenis van het schiereiland, die zich uitstrekte van Portugal tot Aragón, via León en Castilla, en die verwijst naar verschillende ruimten binnen de grensgebieden.
      • De naam Extremadura is afgeleid van het Latijnse Extrema Durii (‘Uitersten van de Duero’, of beter gezegd ‘aan de andere kant’ van de Duero, verwijzend naar de ligging ten zuiden van deze rivier), waarmee de gebieden ten zuiden van het stroomgebied van de Duero (en zijn zijrivieren) werden aangeduid.
Gemeenschappen van steden en gebieden van Castilla Extremadura.

 

De verwijzing naar Extremadura in het motto van Soria heeft dus niets te maken met de huidige regio (Comunidad autónoma) van Extremadura, maar verwijst dus naar het historische gebied onder de Duero. Nu krijgt de betekenis “Soria pura, cabeza de Extremadura” gelijk een heel andere en meer geloofwaardige betekenis.

Soria stond aan het hoofd van een Villa y Tierra-gemeenschap, een politieke organisatievorm in het Castiliaanse Extremadura die bestond uit gemeentegronden met verschillende dorpen rond een hoofdplaats, die op hun beurt weer waren onderverdeeld in zes sexmas of acht ochavos. De Tierra de Soria strekte zich uit over bijna 3.000 km², de grootste na die van Ávila, Segovia, Plasencia en Trujillo. Later bekend als de Universidad de la Tierra de Soria, verdween het in 1837.

Geografie


De gemeente Soria ligt aan de oevers van de bovenloop van de rivier Duero, op de uitlopers van het Sistema Ibérico (Iberische systeem). De stad Soria strekt zich uit over twee heuvels (de Cerro del Castillo en de Cerro del Mirón) en het ravijn dat hen scheidt, op de rechteroever van de Duero. Hoewel er een wijk op de linkeroever van de Duero ligt (aan de andere kant van de Puente de Piedra), heeft de stad zich naar het westen uitgebreid.

La Puente de Piedra, die de linker en de rechter oever van de Duero in Soria met elkaar verbind.

 

Naast de stad Soria omvat de gemeente de wijk Las Casas, op 1,2 km van de stad, en drie gemeenten: Oteruelos, Pedrajas en Toledillo, die enkele kilometers naar het noordwesten liggen. Het omvat ook twee onbevolkte exclaves, de Pinares de Soria in het westen en een kleine sector in de Sierra de Toranzo in het oosten. Op het grondgebied liggen drie stuwmeren in de loop van de rivier de Duero: Los Rábanos (in het zuiden), Campillo de Buitrago (in het noordwesten) en La Cuerda del Pozo (in de exclave Los Pinares de Soria).

Het gemeentelijke gebied beslaat in totaal 27.240 ha en de hoogte varieert tussen 1000 en 1200 m. De stad Soria ligt bijvoorbeeld op een hoogte van 1064 m, de heuvel van Santa Ana op 1268 m en de top van Berrún op 1224 m. In grote lijnen wordt het reliëf bepaald door de rivier Duero in zijn bovenloop en de bergketens die deel uitmaken van de uitlopers van het Sistema Ibérico van Soria.

Het maakt deel uit van de regio Soria en ligt op 101 km van Logroño, 142 km van Burgos, 159 km van Zaragoza, 178 km van Pamplona, 207 km van Valladolid en 231 km van Madrid.

Noord-westen:
Vinuesa
Noord:
El Royo, Garray
Noord-oosten:
Velilla de la Sierra
West:
Golmayo en Cidones
Oost:
Alconaba
Zuid-westen:
Golmayo
Zuid:
Los Rábanos
Zuid-oosten:
Los Rábanos
      • De exclave Los Pinares de Soria, die zich al in de eerste hoogten van de Picos de Urbión bevindt, grenst in het noorden aan Regumiel de la Sierra (Burgos), Duruelo de la Sierra, Covaleda, Molinos de Duero en Vinuesa; in het oosten aan Cidones; in het zuiden aan Vadillo, Cabrejas del Pinar en Abejar; in het westen aan Canicosa de la Sierra (Burgos) en Navaleno.
      • De exclave van de Sierra de Toranzo, met de Toranzo-piek (1620 m), wordt in het noorden begrensd door Ólvega, in het oosten en zuiden door Borobia en in het westen door Noviercas.
Klimaat

Soria heeft een oceaanklimaat. Dat wil zeggen dat de winter lang en koud zijn (3,2 ºC in januari), met ongeveer 83 vorstdagen per jaar. De zomer is heet (20 ºC in juli en augustus) met maximumtemperaturen van 28 ºC, die kunnen oplopen tot 35 ºC, maar de zomerse hitte wordt getemperd door de koele nachten van de hoogvlakte (minimumtemperaturen 12,4 ºC in juli). De regenval is matig (512 mm per jaar), met in de lente de meeste regen, vooral in april en mei; in de winter valt er vaak sneeuw.

Geschiedenis


De Oudheid en de Hoge Middeleeuwen

Op de berg Valonsadero, in de gemeente, bevinden zich grotschilderingen die dateren van tussen 3000 en 2000 v.Chr. (ChalcolithicumBronstijdperk). Ze werden gemaakt door nomadische volkeren die alledaagse gebeurtenissen op de muren vertelden, vermengd met eenvoudige godheden. Ze zijn uitgeroepen tot Bien de Interés Cultural (Goed van Cultureel Belang) (BIC).

Op de huidige heuvel Cerro del Castillo zijn de overblijfselen van een nederzetting uit de ijzertijd en Keltiberië ontdekt. Deze laatste was ondergeschikt aan de Keltiberische stad Numantia, zeven kilometer ten noorden van de huidige stad Soria. Numantia was de belangrijkste stad van de Arevacos, beroemd vanwege de conflicten met Rome in de 2e eeuw v.Chr. Aan het hoofd van een coalitie van Keltiberiërs versloeg het in 153 v.Chr. een leger van 30.000 man onder leiding van consul Quintus Fulvius Nobilior, waarmee twintig jaar van onderbroken gevechten begonnen. Uiteindelijk belegerde Publius Cornelius Scipio Emilianus (Romeins politicus en militair) de stad met een lange belegering en veroverde het in de zomer van 133 v. Chr., na de zelfmoord van een groot deel van de bevolking. Numantia werd herbevolkt door naburige Keltiberische volkeren en leed verder onder de verwoesting tijdens de Sertoriaanse Oorlogen. De definitieve neergang begon in de 3e eeuw n.Chr. en algemeen wordt aangenomen dat de stad niet meer bewoond was in de 4e eeuw n. Chr., hoewel nieuwe vondsten wijzen op een Visigotische nederzetting in de 6e eeuw n.Chr.

In de periode voorafgaand aan de herovering, toen het onder Arabische heerschappij stond, zijn er verschillende controversiële vermeldingen van Soria. In 869 kwam Suleiman ben Abus in Medina-Soria in opstand tegen de Emir van Córdoba, die zijn zoon Al-Hakan stuurde om de opstand neer te slaan. In 1079 bood Al-Kádir Soria en een andere stad aan Alfonso VI aan.

De christelijke herovering (Roconquista)

Tijdens de 10e en 11e eeuw was het gebied van Soria van strategisch belang vanwege de ligging naast de rivier de Duero, die de grens markeerde tussen de christelijke en islamitische domeinen in de zogenaamde ‘marca de Duero-markering’ of “linea de Duero”. De eerstgenoemden controleerden het noorden vanuit San Esteban de Gormaz, terwijl de laatstgenoemden sterk stonden in het imposante kasteel van Gormaz. De uiteindelijke verovering van Gormaz door de Christenen in 1060, en dat van Toledo in 1085, opende de deur voor de verovering en herbevolking van Soria.

San Saturius van Soria.

 

Het is mogelijk dat er al in de 10e en 11e eeuw een nederzetting bestond in het huidige Soria. Miguel Martel (filosoof en verlicht predikant) geeft argumenten ter ondersteuning van deze hypothese, waaronder de oudheid van de overblijfselen van de kluizenaar San Saturio en de vermelding van twee ridders uit Soria (Álvar Salvadores en Antolín Sánchez) als aanvoerders van el Cid Campeador. Sommige onderzoekers wijzen op de mogelijkheid dat het werd veroverd door Fernán González (929-970), de eerste onafhankelijke graaf van Castilla, en met Almanzor (944-1002) weer in moslimhanden overging. In ieder geval was Soria in die tijd een stad van weinig belang, want het wordt niet genoemd toen de grenzen tussen de bisdommen Osma en Burgos werden vastgesteld tijdens het Concilie van Husillos (1088), noch in andere documenten. Het ontbreken van een vermelding van Soria vóór de 12e eeuw kan ook te wijten zijn aan het overwicht van het nabijgelegen Garray, onder de heuvel van de oude stad Numancia, een stad die in 1076 definitief werd veroverd door het Koninkrijk van Navarra.

Tussen 1109 en 1114 veroverde koning Alfonso I ‘el Batallador’ Soria definitief en herbevolkte het. Rond dezelfde tijd vaardigde Alfonso I ‘el Batallador’ ook de Fuero Breve uit, de eerste wettelijke regeling van de stad, die we alleen via indirecte bronnen kennen. De eerste bekende gouverneurs waren de Aragonezen Íñigo López (1117-1125) en Fortún López (1127-?). In de eeuwen daarna was Soria een strategische enclave vanwege de strijd om territorium tussen de koninkrijken van Castilla y León, Navarra en Aragón. De scheiding tussen Doña Urraca en Alfonso I de Aragón liet Soria in handen van de laatste. Alfonso VII had na de dood van zijn moeder Urraca in 1126 niet veel tijd nodig om de steden Soria, Almazán en Medinaceli, die door zijn stiefvader Alfonso I de Aragón waren bezet, terug te veroveren. Na zijn dood in 1134 werd Soria definitief een deel van Castilla.

  Nadat de graaf van Barcelona, D. Ramón Berenguer, het koninkrijk Aragón door de monnikenkoning D. Ramiro aan hem had laten afstaan, moest hij keizer D. Alonso vragen hem Soria te geven, waarop hij enig recht claimde. Deze koningen hadden eisen en antwoorden, en omdat ze het er niet mee eens waren, kwamen ze overeen om het geschil te beslechten door gewapend geweld, waarbij elke partij 10 ridders aanwees om het veld te betreden, onder de afspraak dat de overwinnaars de stad voor hun koning zouden winnen. Dit waren de ridders van de koning van Castilla, en Soria bleef voor hun kroon.
                                                                                                                                                                                                  Antonio Pérez Rioja.
Bewind van Alfonso VIII (1158-1214)
Ermita de la Virgen del Mirón. De vertaling voor een ermita is een afgelegen kapel of kluizenaarswoning.

 

Alfonso VIII werd geboren in Soria en bleef zijn hele leven verbonden met deze stad. Zijn vader (Sancho III) stierf toen Alfonso nog maar drie jaar oud was. Zijn voogdijschap werd betwist door de grote adellijke huizen van de Castros en de Laras. De familie Lara zegevierde aanvankelijk en bracht de “kinderkoning” naar Soria. Fernando II van León trok, met de hulp van de Castros, Castilla binnen, viel Toledo en Burgos binnen en rukte op naar Soria met als doel de jonge Alfonso vazal te laten betalen. Manrique de Lara kon echter met Alfonso ontsnappen richting San Esteban de Gormaz, Atienza en Ávila.

Wiel van Los Doce Linajes van Soria zoals het te zien is op de gevel van hun paleis.

 

Deze hulp van de inwoners van Soria om de onafhankelijkheid van het Koninkrijk Castilla te behouden werd beloond met een reeks privileges, zoals dat van de Arneses, waarbij elke nieuwe koning van Castilla de edelen van de stad honderd paar harnassen, wapens, schilden en stoelen schonk. Dit recht werd gerespecteerd tot de regering van Fernando VII, hoewel in de vorm van 350.000 maravedís (oude munteenheid) uit de tijd van de Reyes Católicos (katholieke monarchen). Alfonso VIII verleende Soria ook de Fuero Extenso, van groot belang binnen de gemeentelijke wetgeving en die als basis diende voor de Fuero Real zelf. Deze Fuero Extenso weerspiegelt al de organisatie van de stad in drie instellingen: die van de Doce Linajes, die van de Jurados de Cuadrilla en die van de Sexmeros de la Tierra (drie instellingen die de stad Soria bestuurden vanaf de middeleeuwen tot de liberale hervormingen van de 19e eeuw).

De banden van Soria met Alfonso VIII en zijn vrouw Leonor de Plantagenet worden weerspiegeld in het wapen van Soria en in verschillende kerken. Dit verklaart de sterke gelijkenis tussen de kerk van Santo Domingo in Soria en de kerk van Notre-Dame la Grande in Poitiers, en de fresco’s met de moord op Thomas Becket in de kerk van San Nicolas. Het is mogelijk dat Leonor de Plantagenet en haar gevolg ook de Arthuriaanse thema’s meebrachten die de symboliek van De Twaalf Overleveringen (los Doce Linejas) van Soria inspireerden.

De voorgevel van de kerk van Santo Domingo, Soria.

In 1195 leden de Castilianen een zware nederlaag in de Slag bij Alarcos. De troepen van Soria redden het leven van Alfonso VIII, maar konden niet voorkomen dat hij tijdens de slag gewond raakte. Gebruik makend van de Castiliaanse zwakte, viel Sancho el Fuerte van Navarra Soria en Almazán aan.

Pracht en praal tijdens de Middeleeuwen

Aan het begin van de 13e eeuw beleefde Soria een van zijn meest bloeiende periodes dankzij de ligging aan de grens. De handel, ontwikkeld door de Joden, maakte van Soria een belangrijke stad. Ongeveer 1038 Joden, volgens de volkstelling van Huete in 1290, bewoonden de aljama, gelegen binnen de grenzen van het kasteel. Volgens Martel “is er in het kasteel van Soria, binnen de hoofdmuur, een groot gebied waar zich vroeger driehonderd huizen bevonden en een tempel, die er vandaag de dag nog steeds staat, hoewel het een ruïne is. Van veel van deze huizen wordt gezegd dat ze aan Joden toebehoorden, en die stad, met die erbuiten, werd alhama genoemd”. De filosofen José Albo en Shem Tov ben Abraham ibn Gaon waren illustere inwoners van de Joodse wijk van Soria.

Veel economische activiteiten in de Middeleeuwen in Soria draaiden om wol. Als hoofdstad van een provincie die aan verschillende belangrijke veewegen lag (Galiana, Soriana Oriental en Soriana Occidental), controleerde Soria het scheren van de kuddes in de zomer en het transport van de kostbare wol naar Burgos en de havens in het noorden van het Iberisch schiereiland. Deze grote handel die geregeld werd door de Concejo de la Mesta (opgericht in 1273, zie ‘het motto’ boven) garandeerde de voorrang van de veehouders: de adellijke geslachten die het gemeenteleven beheersten.

De banden van Soria met Alfonso VIII en zijn vrouw Leonor de Plantagenet worden weerspiegeld in het wapen en in verschillende kerken. Dit verklaart de sterke gelijkenis tussen de kerk van Santo Domingo in Soria en de kerk van Notre-Dame la Grande in Poitiers, en de fresco’s met de moord op Thomas Becket in de kerk van San Nicolas. Het is mogelijk dat Leonor de Plantagenet en haar gevolg ook de Arthuriaanse thema’s meebrachten die de symboliek van De Twaalf Overleveringen van Soria inspireerden.

Alfonso X ‘el Sabio’ vestigde zijn hof voor twee maanden in Soria in 1256. Daar ontving hij een ambassade uit Pisa, die hem de vacante troon van het Heilige Roomse Rijk aanbood. De ridders van Soria begrepen dat dit aanbod schadelijk was voor hun belangen en die van Castilla. Ze uitten hun ongenoegen met een muiterij, de zogenaamde Conjuración van Soria, die Alfonso er niet van kon weerhouden door te gaan met zijn inspanningen, die uiteindelijk tevergeefs waren. Toen de eerstgeboren Fernando de la Cerda stierf, kwam Alfonso’s tweede zoon, Sancho, in 1282 in opstand om zijn opvolgingsrechten te verdedigen. Soria steunde de opstand, hoewel andere nabijgelegen steden Alfonso trouw bleven, zoals Ágreda. Sancho IV werd in 1284 gekroond, zijn neef Alfonso de la Cerda eiste de troon van Castilla op met de steun van Aragón, wat een oorlog tussen de twee koninkrijken uitlokte met de provincie Soria als belangrijkste toneel.

Tijdens de minderjarigheid van Fernando IV gingen de pogingen van Alfonso de la Cerda om zichzelf tot koning van Castilla te kronen en om gedurende twee jaar de controle over Soria en andere nabijgelegen steden (Osma, Deza en Almazán) over te nemen door. Fernando IV verleende de ridders van Soria verschillende privileges: die van koninklijke lijfwacht (1302) en het privilege dat ze niet gedwongen konden worden om op oorlogscampagne te gaan als de koning of de kroonprins niet aanwezig waren (1304).

In 1328 ging Garcilaso de la Vega (Castiliaanse edelman), Merino Mayor van Castilla en vertrouweling van Alfonso XI, naar Soria op zoek naar bondgenoten tegen de prins Don Juan Manuel, die in opstand was gekomen tegen de monarch. De inwoners van Soria waren bang dat Garcilaso de stad in handen zou krijgen en weigerden Garcilaso binnen te laten. Hij moest zich buiten de muren, in het klooster van San Francisco, inkwartieren. De ridders van Soria waarschuwden Garcilaso weg te blijven, en toen Garcilaso weigerde, besloten ze hem te verrassen en te doden:

  “De Sorianen […] bedachten een uitweg om hem met de edelen van zijn gevolg te verrassen. Om hun doel te bereiken ondermijnden ze de sterke muur van de stad aan de kant tegenover het klooster, en openden een kleine poort die ze aan de buitenkant afdekten met een lichte scheidingswand, wachtten ze op het moment dat de wachttorens die bovenop de muur waren geplaatst de juiste waarschuwing zouden geven. Garcilaso en zijn kleine hofhouding, die terugkeerden van een excursie in de omgeving, stonden net voor de deur van hun onderkomen toen die van de stad, die de lichte muur die hen verborgen hield terugduwden, achter hen aan stormden. De achtervolgers hadden nog ruimte om zich op te sluiten in het klooster […]. De scènes in het klooster waren bloedig; de menigte vond Garcilaso in de kerk, waar hij, vermomd in het habijt van een broeder, knielde met een brevier in zijn hand ondersteboven, waar ze hem herkenden omdat hij niet kon lezen, en daar staken ze hem dood”. 
                                                             Antonio Pérez Rioja, Rubio y Compañía (1867). Crónica de la provincia de Soria. p.27 Madrid

Het jaar daarop nam Alfonso XI wraak op de adel van Soria. Hij executeerde verschillende leiders van de muiterij en vernietigde “meer dan 300 belangrijke gebouwen en vernietigde veel van hun oogsten”.

Laatmiddeleeuwse crisis

Als teken van haar kracht kreeg Soria een van de gewaardeerde zetels van vertegenwoordiging onder de zestien steden die het recht hadden om vertegenwoordigers naar de Cortes van het koninkrijk Castilla te sturen en was het de zetel van enkele van de vergaderingen (bijvoorbeeld die van 1380). Aan de andere kant verloor het door de politieke instabiliteit in het laatste derde deel van de 14e eeuw zijn koninklijke status en Enrique II stond het af aan de Franse huurling Bertrand Du Guesclin als betaling voor zijn steun in de Eerste Castiliaanse Burgeroorlog tegen Pedro I de Castilla. De overdracht stuitte op openlijke vijandigheid van een bevolking die niet bereid was om de koninklijke heerschappij op te geven en de troepen van Du Gueslin moesten de stad in 1369 bestormen. Na de terugtrekking van Du Gueslin bleef de stad (tot 1539) onder de heerschappij van de koninklijke familie. Zo was de toekomstige Juan I de Castilla Infante van Soria en waren de koninginnen Catalina de Lancaster, María de Aragón en Isabel de Portugal hertoginnen van Soria.

In 1375 trok de afgezette Jaime IV de Mallorca zich terug in de stad en werd hier begraven. In dezelfde kerk en in hetzelfde jaar trouwde de toenmalige prins Juan I de Castilla met Leonor, dochter van Pedro IV de Aragón ‘el Ceremonioso’. Vechtend voor de rechten van Juan I op de troon van Portugal, kwam bijna de gehele troepenmacht van Soria om in de slag van Ajubarrota in 1385.

Er bestaat enige verwarring over het moment waarop Soria een stad werd. Er wordt ten onrechte gezegd dat dit in 1266 gebeurde, met een bul van Clemens IV (Paus 1265 tot 1268) waarin hij de categorie kathedraal zou hebben toegekend aan de kerk van San Pedro in deze hoofdstad; een bericht dat in 1788 door Loperráez werd ontkend. Zeker is dat Soria in documenten uit 1374 nog steeds een stad wordt genoemd, terwijl een privilege van 22 juni 1377 al verwijst naar de stad Soria. Het is mogelijk dat de verheffing tot stad plaatsvond in 1375, een jaar waarin,  volgens de kroniekschrijvers, reeds verschillende koninklijke huwelijken plaatsvonden in de stad Soria.

Vroegmoderne Tijd
Paleis van de graven van Gómara.

In 1492 veroorzaakte het decreet tot uitwijzing van de Joden het economische en sociale verval van Soria. Verschillende auteurs schatten het bevolkingsverlies op 6% tot 25%. Op dat moment werd het historische verhaal van Soria onderbroken omdat na de vereniging van de koninkrijken Navarra, Aragon en Castilië door de katholieke monarchen, de stad ophield een strategische enclave te zijn. Deze situatie duurde voort in de Moderne Tijd, toen de stad door de dalende rentabiliteit van de veeteelt in een situatie van zeer ernstige economische en demografische achteruitgang terechtkwam. Aan de andere kant waren de lokale leiders aan het einde van de 16e eeuw niet bereid of in staat om het verhulde plan van bisschop Acosta te steunen om de zetel van het bisdom Osma naar Soria te verplaatsen, wat de achteruitgang van de stad gedeeltelijk zou hebben verzacht.

Tijdens de Opstand van de Comunidades sloot Soria zich aanvankelijk aan bij de opstand tegen keizer Carlos I (Karel V keizer van het Heilige Roomse Rijk (1519-1558)) . Het stuurde vier procuratoren naar Tordesillas, waaronder Carlos de Arellano II, die later maarschalk van Castilla zou worden. Toen de oorlog eenmaal voorbij was, maakte Soria deel uit van de steden en dorpen die waren toegewezen aan Isabel de Portugal, de echtgenote van Carlos I, die in 1538 de gemeentelijke verordeningen uitvaardigde, een van de eerste in Spanje. In de 16e eeuw telde de stad Soria zo’n 4000-6500 inwoners, waarschijnlijk geleidelijk toenemend tot 1580 en daarna afnemend door de pestepidemieën aan het einde van de eeuw, vooral de pest van 1599.

Na zijn doortocht door Soria in 1592, als escorte van Felipe II, liet Enrique Cock (Nederlandse humanist, chorograaf en schrijver, geboren in Gorkum 1540?, overleden Madrid 1598) de volgende beschrijving van de stad achter:

  De stad loopt naar de top, waar ze op het hoogste punt in een helling eindigt, hoewel ’t in het zuiden een zeer hoge bergketen heeft, waarop in vroegere tijden een kasteel of fortificatie stond, dat geleidelijk aan in verval geraakt was…. Er zijn in deze stad tweeëntwintig parochies die enige grootheid vertegenwoordigen… […] Het heeft een rechter aangewezen door Zijne Majesteit, en een gemeenteraad van wethouders en juryleden zoals de belangrijkste steden van Spanje. Er is een groot aantal ridders en een groot landgoed met een goed inkomen. De hoofdactiviteit van de regio is het fokken van vee en wol, en er wordt veel hout gewonnen uit de bergen, want er is een overvloed aan weilanden en pijnboombossen en andere bomen.
                                                                                                                                                                                                      Hendrick Cock 
Omgeving van Soria, volgens een kaart van Tomás López (1783).

In 1602 waren er van de zesendertig oorspronkelijke parochies in Soria nog maar dertien over. In 1612 telde de hoofdstad 6500 inwoners, terwijl dit aantal in 1710 was teruggelopen tot 3300. In de loop van de 18e eeuw nam de bevolking van de hoofdstad Soria toe, parallel aan de rest van het land, met 4055 inwoners in 1777.

Soria herwon zijn strategisch-militaire rol in de geschiedenis van Spanje tijdens de Spaanse Successieoorlog, door de zaak van Felipe V te verdedigen en de grenslijn te beschermen tegen Aragonese aanspraken (1706-1707). In 1750 vestigden de Jezuïeten zich in de stad. In een poging om het verval van Soria tegen te gaan werd in 1777 de Sociedad Económica Numantina de Amigos del País (Numantijnse Economische Sociëteit van Vrienden van het Land) opgericht.

19e eeuw

In 1808, na de Franse invasie van Spanje, sloot Soria zich aan bij het anti-Franse kamp met de oprichting op 3 juni van een Junta Suprema Gubernativa y Militar (Hoge Regerings- en Militaire Junta), die het Batallón de Voluntarios Numantinos (Numantijnse Vrijwilligersbataljon) organiseerde, actief aan de fronten van Logroño en Sigüenza. Op 22 november 1808 verschenen Franse troepen onder leiding van maarschalk Michel Ney echter aan de poorten van Soria en bleven drie dagen in de stad, met de plundering als gevolg. Als gevolg hiervan werd de Slag bij Tudela uitgevochten terwijl Ney’s 20.000 manschappen op onverklaarbare wijze in Soria achterbleven, waardoor generaal Castaños niet tussen twee legers in kwam te zitten.

Litho van de Franse aanval op Soria tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog.

 

 

  “Als maarschalk Ney zich niet had laten imponeren door de inwoners van Soria en er op de 23e en 24e niet was gebleven […], zou hij op de 23e volgens mijn orders in Agreda zijn aangekomen en zou er geen enkele man zijn ontsnapt”. (Brief van Napoleon aan zijn broer Joseph).
                                                                                                                        Calama Rosellón, Argimiro. «9». Historia de Soria (1808-1814).

Op 17 september 1812 veroverde de districtsgeneraal José Joaquín Durán de stad Soria en gaf het bevel om het kasteel en de muren af te breken. De Onafhankelijkheidsoorlog richtte grote economische schade aan in Soria en pas in de tweede helft van de 19e eeuw herstelde de stad haar bevolking en rijkdom.

In 1836 werd de Concejo de la Mesta (Raad van Mesta) afgeschaft, wat leidde tot de ineenstorting van de veehouderij, de belangrijkste bron van rijkdom voor Soria. Bij de val van het Antiguo Régime (Ancien Régime) werd de plaats een constitutionele gemeente in de regio Castilla la Vieja, in het district Soria , dat tijdens de volkstelling van 1842, 942 huishoudens en 5400 inwoners telde.

Na de dood van Fernando VII in september 1833 sloot Soria zich niet aan bij de Carlistische partij. Binnen een week riep José María Cistue, brigadecommandant generaal van de provincie, een compagnie lokale inwoners bijeen en organiseerde deze om de stad te beschermen. In 1835 werd de dienstplicht afgekondigd en werden er twee bataljons en een eskader gevormd in de provincie die het opnamen tegen de Carlistische troepen in de veldslagen van Bañón (31 mei 1836) en Arévalo. Deze troepen werden gelegerd in het klooster van Santa Clara en verdedigden de stadspoorten. Op 16 juli 1836 naderde een Carlistische troepenmacht van 1200-1400 man onder leiding van Basilio García de stad. Een dag lang bleven ze ingekwartierd op de hoogten van Santa Bárbara en sommigen drongen de stad binnen om betaling te eisen en gijzelaars te nemen. Na deze episode werd de stad niet meer door Carlistische troepen aangevallen, hoewel de stad bij andere gelegenheden wel werd bedreigd.

Vanaf die tijd controleerden gematigde en progressieve liberalen de hoofdstad, die het Carlistische absolutisme niet erg steunde. Als gevolg hiervan werd de Universiteit van Santa Catalina, die toen als een absolutistische instelling werd beschouwd, overgeplaatst vanuit El Burgo de Osma. Deze zou kort daarna (1841) worden opgeheven, samen met andere conservatieve instellingen (Diputación de los Doce Linajes). In 1841 richtten de progressieve liberalen de Escuela Normal para Maestros op, die in 1843 met de val van Espartero werd opgeheven.

Oud ijzeren viaduct, gebouwd aan het einde van de 19e eeuw.

 

Tijdens de Restauratie had in Soria de figuren van Ramón Benito Aceña (gedeputeerde en later liberaal-conservatief senator van 1871 tot 1917), José Hernández Prieta (liberaal-fusionist) en Luis de Marichalar y Monreal (conservatief gedeputeerde van 1899 tot 1923).50 De grote kwestie was de ontwikkeling van de stad en de provincie, voornamelijk de spoorweg, die uiteindelijk Soria bereikte in 1892 (Torralba-Soria spoorweg).

20ste eeuw

In 1912 werd de Caja de Ahorros opgericht als voortzetting van de Sociedad Económica Numantina. In 1919 werd een andere belangrijke culturele instelling opgericht, het Numantijns Museum.

Hoewel de Republikeinse Arbeiderscoalitie zegevierde in de gemeenteraadsverkiezingen van 1931, waren de Republikeinse krachten in Soria klein en verdeeld. Er zaten figuren bij als Benito Artigas Arpón, Juan Antonio Gaya Tovar en Manuel Hilario Ayuso Iglesias. De dominante partij in de provincie was de Conservatieve Republikeinse Partij van Miguel Maura, die in 1936, ondanks het feit dat ze in de rest van het land tot onbeduidendheid was gereduceerd, de meerderheid van de afgevaardigden in de Cortes in de provincie Soria won. Het Front Populaire stuurde de derde afgevaardigde uit de provincie, de journalist Benito Artigas Arpón. Falange Española had slechts zes leden.

Na het uitbreken van de burgeroorlog kwam Soria onder controle van de rebellen met de aankomst op 21 juli 1936 van een colonne uit Navarra, gestuurd door Mola en aangevoerd door García-Escámez. Hoewel er tijdens het conflict niet werd gevochten, was de repressie aanzienlijk, met minstens driehonderd doden in de hele provincie, waaronder bekende politieke figuren zoals Juan Antonio Gaya Tovar. Een vliegveld in de stad Garray was een basis voor het Condor Legioen tijdens de noordelijke campagne.

Aan het einde van de 20e eeuw groeide de gemeente uit met de dorpen Oteruelos, Pedrajas, Toledillo en Las Casas.

De actualiteit

Tegenwoordig kan Soria worden omschreven als een kleine hoofdstad, maar actief dankzij de toeristenindustrie, die haar historische en middeleeuwse karakter deels in stand houdt, en hoeken, die die magie uitstralen die reizigers van alle tijden heeft verleid. De stad probeert munt te slaan uit het literaire patina dat haar is gegeven door haar prominente aanwezigheid in verschillende Leyendas een verzameling postromantische verhalen van Gustavo Adolfo Bécquer of in de verzen van Campos de Castilla van Antonio Machado en Gerardo Diego. Ángela Figuera Aymerich wijdde ook een belangrijke gedichtenbundel aan de provincie als geheel, Soria pura (1949). Als bewijs van het belang van deze mensen in de geschiedenis van Soria, componeerde de Spaanse pop-rockgroep Gabinete Caligari het nummer Camino Soria (1987).

Anderzijds, de communicatie met de stad is slecht, wat bijdraagt aan de stagnatie van de groei. De mogelijkheden voor jongeren om te studeren en te werken zijn beperkt. Velen verlaten de stad om te studeren en keren niet terug. De successen van de atleten onder leiding van de in Soria geboren Enrique Pascual (Abel Antón, Fermín Cacho, Reyes Estévez) en van de voetbal- en volleybalteams van de Numancia Sports Club hebben Soria een zekere sportieve bekendheid gegeven.

Erfgoed


Religieuze monumenten

In 2014 had Soria 292 beschermde monumenten, gebouwen, sites en kunstwerken.

Hermitage van Nuestra Señora del Mirón naast een deel van de muur.

 

De 35 oorspronkelijke parochies

Volgens de volkstelling van Alfonso X uit 1270 telde de stad maar liefst 35 collaciones of parochies, elk met een eigen kerk waarvan de grootte afhing van de economische macht van de families die er deel van uitmaakten. Sommige hebben hun romaanse karakter bijna intact behouden.

      • De kerk van San Juan de Rabanera. Het heeft zijn oorspronkelijke Romaanse karakter behouden. De halfronde apsis verdeeld in vier secties, met ramen in de twee centrale secties en twee prachtig versierde blinde ramen aan de buitenkant, is bijzonder opmerkelijk. De deur van de kerk is ook Romaans, maar komt oorspronkelijk niet uit deze kerk. Deze komt uit de kerk van San Nicolás, ooit een van de meest emblematische tempels in de stad en nu een geconsolideerde ruïne.
      • De kerk van Santo Domingo, oorspronkelijk gewijd aan Santo Tomé, heeft ook zijn romaanse karakter behouden. De voorgevel valt op, met een zeldzaam voorbeeld (er zijn er maar vijf in de wereld) van een vaderlijke triniteit (trinidad paternitas) omringd door vier archivolten die prachtig gebeeldhouwd zijn met bijbelse scènes, en een achtdelig roosvenster. Het interieur van de kerk is van de oorspronkelijke tempel uit de 11e eeuw, terwijl de drie schepen aan de voet en de voorgevel uit de 12e eeuw dateren. De apsis werd in de 14e eeuw verwoest om het nieuwe koor te bouwen.

Veel van de oorspronkelijke 35 parochies werden later volledig gerenoveerd.

      • De kerk van Santa María la Mayor bewaart een sobere romaanse deur, de twee straalkapellen en drie delen van de toren van de romaanse tempel. In de 16e eeuw verhuisde het kapittel tijdelijk naar deze kerk en werden de hoofdkapel en de laatgotische apsis gebouwd.
      • De kerk van Nuestra Señora del Espino heeft weinig Romaanse overblijfselen en is in de 16e eeuw herbouwd in de platereske stijl.
      • De ermita van Nuestra Señora del Mirón is tegenwoordig een barokke tempel, maar de apsis van de oorspronkelijke romaanse tempel is bewaard gebleven als sacristie.

De meeste van de oorspronkelijke parochiekerken verdwenen in de loop der eeuwen, hoewel de overblijfselen van sommige kerken bewaard zijn gebleven.

      • De kerk van San Nicolás.
      • Van de kerk van San Agustín el Viejo zijn de muren en de apsis bewaard gebleven.
      • Van de kerk van San Ginés zijn de zuidelijke en noordelijke muren bewaard gebleven.
      • Van de kerk van San Miguel de Cabrejas zijn enkele elementen bewaart gebleven die geïntegreerd zijn in een huis uit de 19e eeuw.
Co-kathedraal van San Pedro

De co-kathedraal van San Pedro heeft de overblijfselen van een kloosterkerk uit de 12e eeuw. De kloosterkerk werd in 1543 gedeeltelijk verwoest en werd in de 16e eeuw herbouwd naar het model van de collegiale kerk van Berlanga de Duero. Het heeft een vijfbeukige plattegrond met stervormige ribgewelven, ondersteund door Dorische zuilen met een ronde doorsnede, en een veelhoekig koor. Zowel het middenschip als de zijschepen hebben vijf traveeën die van elkaar gescheiden worden door spitse gordelbogen. Er zijn verschillende kapellen in de zijschepen tussen de steunberen. Het heeft een opmerkelijke zandstenen bewerkte kloostergang, waarvan na de renaissance-uitbreiding nog 24 meter over is, verdeeld in drie secties: twee met vier bogen en een andere met vijf. Gaya Nuño (Spaanse historicus, kunstcriticus en schrijver) zei over de kloostergang dat het de mooiste van Spanje is, vanwege de elegantie van de verhoudingen, de slankheid van de bogen en de nieuwheid van de decoratie. Het Diocesaan Museum van de Co-kathedraal van San Pedro bevindt zich in de voormalige refter van het Augustijnenklooster.

Militaire ordes

Vanaf de 12e eeuw vestigden verschillende militaire orden zich in Soria. De ridders van de Tempelorde stichtten het klooster van San Polo, dat nog steeds bewaard is gebleven, hoewel het in privébezit is. De Ridders van de Orde van Calatrava bouwden de Kerk van El Salvador, die in de 20e eeuw werd herbouwd volgens de functionele architectuur. De Hospitaalridders van San-Juan van Jeruzalem (Orde van Malta) bouwden het klooster van San Juan de Duero, waarvan een eenvoudige kerk en het klooster bewaard zijn gebleven. De kerk heeft twee ongebruikelijke kenmerken: twee kleine tempels die aan weerszijden van het presbyterium zijn geplaatst op de manier van een iconostase, zodat de ruimte ertussen kon worden afgesloten en de priester kon worden verborgen op het moment van de wijding, volgens de regels van de Griekse ritus. Nog origineler is de perfect bewaard gebleven 13e-eeuwse kloostergang, een ware uitstalkast van verschillende bouwstijlen.

Gebouwd in de 12e eeuw en heeft een Latijns kruis plattegrond. Na vele restauraties is alleen de prachtige apsis nog oorspronkelijke. Deze wordt gevormd door drie pilasters die als steunberen fungeren en enkele ramen die eigenlijk blind zijn en de apsis een heel eigenaardig en ander uiterlijk geven.
De trinidad paternitas (de vaderlijke drieeenheid) omringd door vier archivolten.
Iglesia de Nuestra Señora del Espino.
De co-kathedraal San Pedro in Soria.
Ermita de San Saturio.
Convento de Santa Clara (Soria),
Overblijfselen van het romaanse klooster van San Juan de Duero, Soria, Spanje. De tempel, die toebehoorde aan de Orde van de Hospitaalridders, werd gebouwd in de 12e eeuw en werd bewoond tot de 18e eeuw.

 

Andere religieuze monumenten
      • Ermita van San Saturio, aan de oever van de Duero. Barok, met een achthoekige structuur. Het interieur is volledig versierd met fresco’s van Juan Antonio Zapata.
      • Klooster van Nuestra Señora del Carmen. Gesticht door de heilige Teresa van Jezus zelf in 1581. Het huidige gebouw dateert uit het midden van de 16e eeuw en is ontworpen in een elegante barokstijl door Melchor de Bueras.
      • Klooster van Nuestra Señora de la Merced. Herbouwd in de 16e eeuw. Gedeconsecreerd na de ontmanteling in de 19e eeuw en momenteel eigendom van de Diputación.
      • Kapel van Nuestra Señora de la Soledad. Kleine hermitage met een groot portiek gebouwd in de 16e eeuw. Het herbergt verschillende houtsnijwerken van grote waarde.
      • Klooster van San Francisco
      • Klooster van Santo Domingo
      • College van de Sociëteit van Jezus
      • Klooster van Santa Clara
      • Ermita van Santa Bárbara
      • Klooster van San Agustín
      • Klooster van La Purísima Concepción
Het interieur van de ermita de San Saturio.

 

Civiele monumenten
        • Muur en kasteel van Soria
        • Laatste middeleeuwse huis Travesía cinco Villas 7
        • Casino Amistad Numancía
        • Paleis van de graven van Gómara
        • Paleis van de Ríos y Salcedo
        • Plaza de Toros
Overblijfselen van de muur en het Kasteel van Soria.

 

Straten en pleinen
        • Plaza Mayor
        • Calle Real
        • Plaza de San Clemente
        • Plaza de San Esteban – Plaza del Olivo
        • Plaza de Bernardo Robles
  • Calle Caballeros
  • Calle Aduana Vieja
  • Calle del Collado
  • Plaza del Rosel y San Blas
Parken en tuinen
Duiventil in de vorm van een graanschuur, in de Alameda de Cervantes

 

Museums
      • Alameda de Cervantes
      • Parque del Castillo
      • Parque de La Arboleda
      • Parque de Santa Clara
      • Parque del Mirón
      • Márgenes del Duero
      • Parque de Santa Bárbara-Fuente del Rey
      • Parque Gabriel Cisneros
        • Museo Numantino, is de naam van het archeologisch museum van Soria en bevat een groot deel van de vondsten uit het nabijgelegen Numancia.
        • Casa de los poetas de Soria (Huis van de dichters van Soria), is het museum van de dichters die over Soria schreven.
        • Middeleeuws Museum van San Juan de Duero, gevestigd in de kerk van het klooster met dezelfde naam.
        • Diocesaan-Kathedraalmuseum met collecties van de medekathedraal van San Pedro en gevestigd in de oude refter van het klooster.
        • Juan Antonio Gaya Nuño Cultureel Centrum, een cultureel centrum en museum van hedendaagse Spaanse kunst dat de collecties van Juan Antonio Gaya Nuño huisvest.
        • Museo de San Saturio, gehuisvest in het voormalige huis van de santero van San Saturio.
        • Bezoekerscentrum El Fielato (Centro de Recepción de Visitantes El Fielato).
        • Museo del Agua.
        • Ecocentro del Duero.
Culturele plekken
        • Teatro Cultural Palacio de la Audiencia
        • Aula Magna Tirso de Molina
        • Biblioteca Pública
        • Archivo Histórico Provincial de Soria
  • Archivo Histórico Municipal de Soria
  • Centro Cívico Bécquer
  • Centro Cívico Gaya Nuño
  • Centro Cívico La Barriada

Cultuur


Populaire feesten
Semana Santa

Uitgeroepen tot Fiesta de Interés Turístico Regional, oftewel Feest van Regionaal Toeristisch Belang van Castilla y León en kan zich meten met de grote Castiliaanse feesten in Castilla y León. Soria staat bekend om zijn, van grote artistieke waarde zijnde polychrome beeldhouwwerken, die tijdens Goede Week door de straten van de stad worden gedragen. Als voorbeeld hiervan is het prachtige beeld van de Cristo del Humilladero (16e eeuw), dat wordt toegeschreven aan Juan de Juni of zijn school, te zien tijdens de Passieweek.

Fiestas de San Juan

Ook uitgeroepen tot Feest van Regionaal Toeristisch Belang in Castilla y León en heeft een lange geschiedenis. Volgens sommige interpretaties wordt het zelfs genoemd in de Fuero de Soria van 1110.

Lunes de Bailas. De maandag van de Dansen.

 

Begin en einde van de festiviteiten.

De stad Soria viert haar feesten op de data tussen de woensdag direct volgend op dag van San Juan, 24 juni, en de maandag direct volgend op die datum, beide inclusief. Wanneer de bovengenoemde woensdag samenvalt met het feest van de dag van San Juan, beginnen de feesten op dezelfde dag, waarbij de proclamatie elk jaar op die woensdag om middernacht plaatsvindt.

Tijdens de feesten wordt de stad verdeeld in “Las Doce Cuadrillas”, elk genoemd naar een heilige. Samen met de figuur van de stier zijn de Cuadrillas de hoofdrolspelers van de Sanjuanes en komen ze voort uit de oude middeleeuwse verdeling van de stad in zestien wijken of collaciones. De Cuadrillas zijn verantwoordelijk voor het leveren van de stier voor vrijdag, voor het verdelen van de plakken onder de buren die meedoen aan de feesten op zaterdag en zondag, voor het organiseren van de Agés, voor het voorbereiden van de Caldera en voor het in processie uittrekken van de Cuadrilla-heiligen op Bailas-maandag.

Feesten van San Saturio

De beschermheiligenfeesten van de stad worden gehouden van 1 tot 5 oktober, hoewel de activiteiten zich uitstrekken tot de weekenden ervoor en erna.

Carnaval van Soria

Het begint op de donderdag voor Aswoensdag, de zogenaamde Witte Donderdag, dat op zijn minst sinds de 17e eeuw is gedocumenteerd. Het is een traditie om op Witte Donderdag een hapje te gaan eten in de plaatsen in de buurt van de stad. Oorspronkelijk was Witte Donderdag niet het begin van het carnaval en verzamelden de kinderen de gallofa bij de huizen om daarna de snack te kunnen bereiden. Er is ook een andere traditie gedocumenteerd, die verloren is gegaan en in 2018 is teruggevonden, en die bestond uit het laten lopen van twee houten vuurstieren op Vastenavond. Op de laatste dag vindt de begrafenis van de sardine (el Entierro de la Sardina) plaats, waarbij de sardine in de rivier de Duero wordt verbrand.

Allerheiligen

In Soria wordt al meer dan 30 jaar het Festival de las Ánimas (Festival van de Zielen) gehouden op de data rond Allerheiligen. Het hoogtepunt van het festival is het voorlezen van de legende El monte de las Ánimas, door Bécquer, op 1 november.

Culturele routes

Camino de Santiago castellano-aragonés

De Castiliaans-Aragonese Camino de Santiago doorkruist de provincie Soria. Deze route komt samen met de gemeenten Gallur en Santo Domingo de Silos, waar hij aansluit op de Camino de la Lana, en loopt door de provincie Soria van Agreda tot San Leonardo. Vanaf de 12e eeuw werden de pelgrims en de stad beschermd en bediend door de militaire orden. Ze werden buiten de muren geïnstalleerd, vlakbij de belangrijkste poorten en toegangen.

Cañada Real

Cañada Real Soriana Oriental, is een van de Cañadas de la Mesta, ongeveer 800 km lang, die begint in de provincie Soria en de provincie Sevilla bereikt, via de stad Soria.

Vías verdes

Santander-Mediterráneo Spoorweg, omgebouwd tot een groene weg. Er zijn plannen om een hostel te bouwen op het station van El Cañuelo.

Huellas de Teresa de Jesús

De voetstappen van Teresa de Jezus. Een pelgrims-, toeristische, culturele en erfgoedroute die de zeventien steden samenbrengt waar de heilige Teresa de Jezus haar sporen heeft nagelaten in de vorm van stichtingen. De route heeft geen vaste volgorde of tijdslimiet, want elke pelgrim of bezoeker kan hem volgen zoals en wanneer hij wil.


Bezienswaardigheden van deze stad:

Verwant aan dit onderwerp:

Annountations

This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:

        • Last updated 2024-09-21

Coralma*

Sources and references:
The mostly foreign texts from wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated, mixed, and often supplemented these texts with my own knowledge, and experience, gained during the time I live in Spain, and work on these articles.
Other source references may also be included, which may be things that I, while researching the articles, have read and incorporated into these texts

        • Spanish Wikipedia|titel=Soria|pagecode=151748971| date=20230617
        • Dutch Wikipedia|titel=Soria (stad)|pagecode=60109578| date=20230617
        • English Wikipedia|titel=Soria|pagecode=1158483282| date=20230617

These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

Other references are:

The photos/images are licensed under Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0CC BY 1.0, CC BY-SA 1.0, CC BY 2.0, CC BY-SA 2.0, CC BY-NC-SA 2.0, CC BY 2.5, CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0, CC BY-SA 3.0, CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0, Free Art License 1.3, GNU version 2, GNU version 3 or Public Domain

If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the license.

Coralma*, is own work that mostly can be found as a CC0 1.0 or CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.