
Tartessos en zijn Rijke Geschiedenis

Tartessos of Tartéside (in het oude Grieks: Τάρτησσος Tártēssos, in het Latijn: Tartessus) is de naam die door de Grieken werd gegeven. Zij geloofden dat dit de eerste beschaving van het Westen was. Mogelijk als opvolger van de laatste Atlantische bronstijd, ontwikkelde deze beschaving zich in de driehoek die wordt gevormd door de huidige provincies Huelva, Sevilla en Cádiz. Deze regio ligt aan de zuidwestkust van het Iberisch schiereiland. Ze ontwikkelde zich ook in Badajoz tijdens de late bronstijd en de vroege ijzertijd. Vermoedelijk lag de rivier Tartessos in het midden van dit gebied. Vanuit deze bronstijdculturen ontwikkelde zich in de latere bronstijd Tartessos een ‘koninkrijk’ dat standhield tot de eerste ijzertijd.
| Gegevens |
|---|
| Historische periode | Brons– en ijzertijd 12e eeuw v.Chr. tot 5e eeuw v.Chr. |
| Etnische oorsprong | Indo-Europees |
| Geografische info | |
| Regio | West-Andalucía, het zuidwesten van Extremadura |
| Antropologische info | |
| Gerelateerde volkeren | Turdetanos Túrdelos Conios |
| Taal | Tartesico (hypothese) |
| Antropologische info | |
| Asta Regia (Jerez de la Frontera) Spal (Sevilla) Onoba (Huelva) Ossonoba (Faro) Conobaria (Las Cabezas de San Juan) Nabrissa (Lebrija) Mastia (Cartagena) |
|
Wat interesseert u het meest:
In het zuiden van het Iberisch schiereiland bestond tussen 2200 en 1550 v. Chr. de El-Argarcultuur, een bronstijdcultuur onder Midden-Europese invloed ontstaan uit de lokale Los Millarescultuur. Ten westen van de Straat van Gibraltar bevonden zich eveneens een aantal bronstijdnederzettingen, los gegroepeerd als Zuidwest-Iberische Bronstijdculturen.

Er wordt verondersteld dat de Tartessos-rivier de spil was van waaruit het zich ontwikkelde. Het is mogelijk dat deze rivier door de Romeinen later Betis werd genoemd (voorheen Oleum flumen = rivier van de (olijf)olie). De Arabieren noemden hem Guadalquivir (van het Arabische الوادي_الكبير al-wādi al-kabīr, wat ‘de grote rivier (of stroom)’ betekent). Sommige auteurs situeren het echter aan de samenvloeiing van de mondingen van de Odiel en de Tinto (ria van Huelva). Het is bekend dat er onder de stad Huelva belangrijke overblijfselen begraven liggen. Ook wordt het centrum van het land van de Tartessos rond de rivier Barbate gesitueerd (Porlan, 2015).
Tartessos was vooral bekend om zijn rijke metaalhandel. De regio Zuid-Spanje was (en is nog steeds) erg rijk aan allerlei ertslagen zoals koper, tin, goud, zilver, kwik enz. Vooral in de omgeving van de Río Tinto is er een overvloed aan metaal. De rivier heeft zijn naam te danken aan de vele kleuren die het water aanneemt door de aanwezige ertslagen in zijn stroomgebied (zie foto boven). Hier zijn ook zeer oude mijnen gevonden. Ze waren al in de vroege kopertijd (vóór 3.000 v.Chr.) in productie. Zelfs tegenwoordig zijn deze mijnen nog rijk genoeg om in productie te houden. Ook zijn er aanwijzingen dat de bewoners van de regio de eerste handelaren waren. Zij voeren op de legendarische Tineilanden. Dit slaat waarschijnlijk op Groot-Brittannië. Meer specifiek betreft het Cornwall en de aanliggende Scilly-eilanden, waar prehistorische tinmijnen nog te bezichtigen zijn. De handel van Tartessos was zeer lucratief. De Feniciers stichtten vlakbij een handelspost omstreeks de 1000 v.Chr. Deze post werd Gadir genoemd, wat Fenicisch is voor ‘ommuurde stad’. Zo konden zij beter profiteren van de welvaart van Tartessos. Gadir is het huidige Cadíz.

Tartesos beïnvloedde het binnenland en de Portugese Algarve. Er zijn meerdere voorstellen voor een mogelijke locatie. Dit kan in de monding van de Guadiana zijn, of zelfs in de Mar Menor. Andere voorstellen zijn in de Ebro-delta of in de Taag. De Tartesiërs ontwikkelden vermoedelijk een andere taal en een ander schrift dan die van naburige volkeren. In hun laatste fase werden ze cultureel beïnvloed door de Egyptenaren en Feniciërs.

De eerste historische bron die verwijst naar Tartessos is te vinden in het werk van Hekataios, in de 6e eeuw v.Chr. Hekataios werd door de auteurs uit de oudheid beschouwd als een logograaf. Deze term werd gebruikt om historici vóór de tijd van Herodotus en Thucydides aan te duiden. Hecateus noemt verschillende Tartessische steden. Herodotus is de volgende relevante bron. Hij spreekt over koning Argantonio, die honderd jaar regeerde. Men denkt dat Argantonio (de man of heer van het zilver) betekent. Herodotus vermeldt zijn onmetelijke rijkdom, wijsheid en vrijgevigheid. Een latere bron dateert uit de 4e eeuw n.Chr. Het gaat om de Romeinse schrijver Rufo Festo Avieno. Hij schreef een werk getiteld Ora maritima. Het is een gedicht waarin de kusten van de Middellandse Zee worden beschreven. Dit werk zou dateren uit de 4e eeuw v.Chr. Avienus noemde het een ‘periplo’. Dat is een kustvaartreis gemaakt door een Griekse of Carthaagse zeeman. Vertrekkend vanaf de kust van Britannia of Cornwall (Engeland) bereikte hij Massalia (het huidige Marseille). Het resultaat van die reis zijn de verhalen over de plaatsen die de onbekende zeeman bezocht. Hij levert de oudste informatie over het Iberisch schiereiland.
Oorsprong

Over de oorsprong van de cultuur van Tartessos is veel geschreven, maar toch is er nog niets met zekerheid bekend. De belangrijkste stromingen zijn de autochtone en de kolonialistische:
-
-
- Volgens recent onderzoek is deze cultuur ontstaan uit de evolutie van de lokale bevolking die afstamde van de bronstijdbewoners van het zuidwesten van het schiereiland. Deze evolutie bereikte zijn hoogtepunt toen zij contacten begonnen te leggen met de Fenicische handelsnederzettingen aan de kust.
-
Volgens anderen zou de Tartesiaanse cultuur uitsluitend het resultaat zijn van de acculturatie van de inheemse bevolking door de Feniciërs. Deze theorie wordt ondersteund door de chronologie van de kolonisatie. Ook archeologische vondsten vormen een basis, zoals gepolijste keramiek met rasterversieringen en stukken met rode glazuur. Religieuze afbeeldingen verwijzen duidelijk naar oosterse goden, zoals Astarté, Baal of Melkart.
-
Over de oorsprong van de Tartessos zelf, en in het kader van de diffusionistische theorieën die tot in de jaren 70 van de 20e eeuw zo in zwang was, is zelfs beweerd dat ze met de volkeren van de zee naar het schiereiland kwamen. Er wordt ook wel beweerd dat het Indo-Europese volkeren waren, voorlopers van de Keltische cultuur. Een andere mogelijkheid is dat ze afkomstig waren uit de steppen ten noorden van de Kaukasus. Deze mensen vestigden zich op de prehistorische ondergrond. Of misschien brachten ze het neolithicum, de landbouw en de veeteelt mee. Ze kwamen uit het Midden-Oosten. Zij stonden aan de basis van de El Argarcultuur en die van de urnveldencultuur.
Uitbreiding
De oorspronkelijke kern van de Tartesiaanse cultuur omvat ongeveer het grondgebied van de huidige provincies Huelva, Sevilla en Cádiz. Twee bijzonder belangrijke gebieden waren de mijncentra aan de rivieren Tinto en Odiel en de landbouwvlakte van de Guadalquivir. Dit waren de dichtstbevolkte gebieden. Van daaruit breidde de invloed van de Tartessos zich uit tijdens de late bronstijd en de vroege ijzertijd. Deze invloed strekte zich uit over een groot deel van de rest van Andalucía en Extremadura, evenals de Algarve en de Alentejo in Portugal.
Enkele belangrijke nederzettingen aan de kust waren Asta Regia, Nabrissa, Onoba en Ossonoba. In het binnenland zijn Carmona, Carambolo, Sevilla, Tejada la Vieja, Setefilla en Cancho Roano (Badajoz) van belang.

In een laatste fase (6e eeuw v.Chr.) vond om onbekende redenen een emigratie naar het noorden plaats. Deze bevolking verhuisde naar de vallei van de Guadiana en zelfs naar de vallei van Alcudia. De Tartessische vindplaatsen van Cancho Roano, El Turuñuelo en Sisapo getuigen hiervan.
Chronologie
Late bronstijd
(1200 v. Chr. – 900 v. Chr.)
Ontstaan van stabiele nederzettingen waarin een beginnende sociale hiërarchie zichtbaar wordt. De eerste Tartessische nederzettingen dateren uit deze laatste fase van de bronstijd. Ze bestaan uit ovale of ronde huizen, gebouwd zonder duidelijke ruimtelijke indeling. Ze waren gelegen op strategische plaatsen waar ze de landwegen en de landbouw- en mijnbouwbronnen van de regio domineerden. Enkele belangrijke nederzettingen uit deze periode zijn:
- Setefilla (prov. Sevilla)
- Carmona (prov. Sevilla)
- La Tablada (El Viso del Alcor, prov. Sevilla)
- Montemolín (prov. Badajoz)
- El Berrueco (prov. Cádiz)
- Llanete de los Moros, Montoro (prov. Córdoba)
- Colina de los Quemados (prov. Córdoba)
- Onoba (prov. Huelva)
Proto-Oosterlijke fase
(900 v. Chr. – 700 v. Chr.)
Nog steeds uit de late bronstijd is er een toename van metalen voorwerpen en edelsmeedwerk, evenals van de bevolking. De door archeologen bekende nederzettingen, zoals El Carambolo, zijn klein van omvang. Ze bestaan uit ronde of ovale hutten. De wanden van de hutten werden opgetrokken met takken en modder. De samenleving raakte steeds meer gestratificeerd, waarbij de macht in handen kwam van een militaire elite, waarvan de stèles van krijgers het archeologische bewijs vormen.
Oosterlijke fase
(700 v. Chr. – 650 v. Chr.)

De ijzertijd is het sociaal-culturele hoogtepunt van Tartesische cultuur, en in sommige dorpen zoals Tejada la Vieja, bouwt men muren om de nederzettingen. De oprichting van de Fenicische commerciële enclaves veroorzaakte een proces van acculturatie en neemt men verschillende technieken zoals de pottenbakkersschijf, filigraan- en granulaattechnieken (in de edelsmeedkunst) over van de Feniciërs, maar ook een smaak voor oosterse luxe producten. Ook in de begrafeniswereld krijgt de crematie, boven het begraven van de overledenen, de voorkeur.
Latere fase
(650 v. Chr. – 500 v. Chr.)

Gekenmerkt door het bewind van de enige historische monarch: Argantonio. Rond het jaar 600 v.Chr. stichtten de Grieken uit Phocaea kolonies in Andalucía. Dit blijkt uit de talrijke Griekse voorwerpen in de Tartessische cultuur. De Perzen rukten op naar de Griekse steden in Azië. Argantonio nodigde de Phocaeërs uit om zich in zijn koninkrijk te vestigen. Hij nodigde hen uit om definitief te blijven. Zij wezen zijn aanbod echter af. Daarop gaf hij hen 1.500 kilo zilver om te helpen bij de versterking van hun stad. Uiteindelijk viel de stad toch. In de slag bij Alalia (535 v.Chr., Corsica) werden de Grieken verslagen door een coalitie van Carthagers en Etrusken. Daardoor verloor Tartessos een belangrijke handelspartner.
Aan het einde van de 7e eeuw v.Chr. nam de zilverproductie in de regio Huelva af. Dit viel samen met de komst van het eerste Griekse aardewerk, waarna de metaalcentra werden verlaten. In de tweede helft van de volgende eeuw raakte Huelva in verval, terwijl de stadsmuren van Tejada werden versterkt. De handel en de Fenicische import daalden drastisch, waardoor de prinselijke graven in de vallei van de Guadalquivir verdwenen.
Verval van Tartessos
(500v. Chr.)
Tartessos verdween abrupt uit de geschiedenis. Na de slag bij Alalia (535 v.Chr.) zijn er geen schriftelijke vermeldingen meer. Dit gebeurde vijftien jaar na de dood van Argantonio, toen de Etrusken en de Carthagers een bondgenootschap sloten tegen de Grieken.
Een van de mogelijkheden is dat het werd verwoest door Carthago na hun overwinning op de Grieken. Carthago zou dit kunnen hebben gedaan om hen te straffen voor hun alliantie met de Grieken. Of door Gadir, een Fenicische metropool die de controle over de metaalhandel ambieerde. Of misschien door de volkeren van het plateau. Carthago werd zo de onbetwiste heerser over de Westelijke Middellandse Zee. Nu de route naar Iberia was afgesneden, stopten de Phocaeërs de handel met Tartessos, dat langzaam in de vergetelheid raakte.
De Griekse nederlaag liet de Tartessos zonder bondgenoten achter en blootgesteld aan de Punische aanval. Kort daarna, rond 500 v.Chr., zouden de Tartessos zijn aangevallen door de Carthagers. De hoofdstad van Tartessos werd belegerd door de Carthagers. Volgens sommige bronnen hebben ze, nadat ze de vesting die de stad aan de zeezijde verdedigde hadden ingenomen, de stadsmuur neergehaald. Het hele Tartessische rijk moet na de val van de hoofdstad ten onder zijn gegaan. Hetzelfde lot was weggelegd voor Mainake (Málaga). Dit was de Griekse stad die onder de bescherming van Tartessos was gesticht. Zo kreeg Carthago de macht over het westelijke Middellandse Zeegebied en kwam het grootste deel van de Iberische kust onder zijn invloed.

Deze Punische heerschappij (Puniërs, de naam die de Romeinen aan de Carthagers had gegeven) zou in deze landen blijven totdat Carthago, Rome in de westelijke Middellandse Zee, in de Punische oorlogen (vooral de 2e Punische oorlog), confronteerde met een totale nederlaag in 146 v.Chr. (3e Punische oorlog). Dit zou de komst van de Romeinen naar het Iberisch schiereiland markeren, waar ze een gebied vonden dat Turdetania heette en waar de afstammelingen van de Tartessos woonden. Ze zouden dit gebied Betica noemen, en de Tartessos rivier die het doorkruist zou de Betis rivier heten.
Maar er zijn ook verklaringen van economische aard: toen Massalia (Marseille) via het land toegang kreeg tot de Britse tinbronnen en Gadir deze via zee kon bereiken, zou het monopolie van Tartessos zijn ingestort. Dit zou een scherpe daling van de inkomsten hebben veroorzaakt. Een hele reeks interne gevolgen zou hebben geleid tot het interne verval van het koninkrijk en uiteindelijk tot zijn ontbinding. Ook is de mogelijkheid overwogen dat de ertsaders, de belangrijkste bron van zijn handelsrijkdom, ‘uitgeput’ waren geraakt. Uitgeput voor wat betreft de technologie van die tijd, want tot op heden vind er nog mijnbouw plaats in dit gebied (koper, zink, zilver, ijzererts).
Hoe dan ook, de politiek-economische machtscentra verschoofden zich naar de rand van het Tartessische gebied. Ze concentreerden zich in oppida zoals Carmona of Cástulo. Deze plaatsen zouden later de Iberische Turdetanos staten vormen.
Toponymie en kolonisatie
Er bestaan pre-Romeinse plaatsnamen uit de Tartessische periode. Opvallend zijn de namen die zijn gevormd met ipo, een element dat vermoedelijk ‘stad’ betekende. Ook komen -urgi en -uba voor.
De verspreiding van de genoemde plaatsnamen is niet willekeurig. Hun geografische en culturele kader weerspiegelt een ‘kolonisatie’ door de Tartessos. Deze kolonisatie wordt bevestigd door archeologische vondsten. Ze kan worden vergeleken met de Etruskische kolonisatie.
Er zijn meer dan 50 toponiemen bekend die door ipo in het zuidwesten van het schiereiland worden gevormd. Onder hen zijn Olissipo (Lissabon), Baesippo (Barbate), Collipo (San Sebastián de Freixo, Leiría), Ilip(o)la (Niebla), Irippo (Alcalá de Guadaíra), Orippo (Dos Hermanas), Ostippo (Estepa), Seripa (Serpa), Aipora (Sanlúcar de Barrameda), Laepo (Lepe), Epora (Montoro, Córdoba) of Iponuba (Baena).
Onder de plaatsnamen op -urgi vallen Conisturgi (Medellín) en Isturgi (Andújar) op. Onder de plaatsnamen op -uba vallen Corduba (Córdoba), Onuba (Huelva) en Ossonoba (Faro) op.

In de periode dat de Carthagers het voor het zeggen hadden werden talrijke nederzettingen gesticht. Deze dienden om het ontstane landcommunicatienetwerk te controleren. Dit netwerk liep parallel aan de zeeroute die van Gadir via Onuba (Huelva), Ossonoba (Faro), Ipses (Vila Velha, Alvor) en Lacobriga (Lagos) naar de mondingen van de Sado en de Tajo liep.
De verschillen tussen de verschillende soorten antroponiemen in hun geografische verspreiding en in relatie tot het oosterse wegennet en de archeologische vondsten in sommige nederzettingen laten verschillende conclusies toe. Deze ‘koloniale’ nederzettingen dateren uit verschillende fasen. Deze fasen worden gekenmerkt door verschillende plaatsnamen, die verspreid zijn over verschillende gebieden. Bovendien dateren ze uit verschillende periodes.
De plaatsnamen die eindigen op -urgi lijken te behoren tot een eerste fase. Misschien werden ze gebruikt in de laatste bronstijd. Ze komen voor rond de middelloop van de Guadiana en de bovenloop van de Guadalquivir. Tegelijkertijd is er sprake van een kolonisatie vanuit de Golf van Tartessos, wat blijkt uit de plaatsnamen op -uba. Deze uitbreiding naar de Atlantische Oceaan zou Onuba vóór de 10e eeuw v.Chr. hebben bereikt. Van Onuba zou het zich uitbreiden naar Ossonoba. Ondertussen zouden ze in de richting van de Middellandse Zee Salduba (Estepona) en Maenoba (Vélez Málaga) bereiken.
Een tweede fase van kolonisatie zou worden vertegenwoordigd door plaatsnamen die beginnen met Ipo-, die buiten het kerngebied voorkomen. De nederzettingen in Ipo- breidden zich voornamelijk uit naar het oosten van de rivier Genil. Er zijn ook enkele nederzettingen in Ipo- ten westen van de Guadalquivir, zoals Iporca (Constantina, Sevilla), I(po)tuci (Aldea de Tejada, Huelva) en Ipses (Vila Velha, Algarve). Zij zouden de routes van deze oostelijke kolonisatie controleren.
De derde fase is de belangrijkste en meest karakteristieke. Deze fase komt overeen met de plaatsnamen die eindigen op -ipo. Ze liggen allemaal aan de rand van het Tartessische kolonisatiegebied. Ze reiken tot Collipo (Leiría, Portugal) langs de Atlantische kust.
Belangrijke opgravingen

Enkele belangrijke vindplaatsen die als Tartesisch kunnen worden beschouwd zijn:
-
-
-
- Aliseda, in de provincia de Cáceres
- Asta Regia, in Jerez de la Frontera (Cádiz)
- Cancho Roano, in Zalamea de la Serena (Badajoz)
- El Carambolo, in Camas (Sevilla)
- Cerro Salomón, (Huelva)
- La necrópolis de la Joya, in de stad Huelva
- La Tablada, in El Viso del Alcor (Sevilla)
- Tejada la Vieja, in Escacena del Campo (Huelva)
- El Turuñuelo, in Guareña (Badajoz)
- Carmona, in de provincia de Sevilla; een gracht, huizen, een muur en bastions.
-
-
De vindplaats Cancho Roano, gelegen in Zalamea de la Serena (Badajoz), is nog steeds een raadsel. Mogelijk was het een paleis of een plaats van aanbidding. Misschien vervulde het beide functies. Het kan ook als markt en begraafplaats hebben gediend. Alleen de vroegste stadia kunnen in verband worden gebracht met de Tartessische wereld. De structuur wijst op oosterse invloeden in Tartessos. Er is een voorhof met torens in de vleugels. Het heeft een zijtrap en een dwarse zaal. De kamers hebben een voor- en achterkamer en een centrale ruimte. Er zijn opslagruimtes en een tweede verdieping die bestemd is voor opslag en bewoning. De indeling is geometrisch en er is gebruik gemaakt van adobe en ondersteunende materialen. Waarschijnlijk heeft het een terrasvormig dak. Deze architectonische kenmerken wijzen op de Noord-Syrische zone.

Cerro Salomón was een mijnbouwnederzetting die in de 7e eeuw v.Chr. aan de bovenloop van de Río Tinto werd gesticht. Er zijn mijnbouwgereedschappen, lampen, blaasbalgen en smeltkroezen gevonden. De bewoners wonnen goud, zilver en koper, smolten het erts en verscheepten het in de vorm van ingots of ruw metaal stroomafwaarts naar Onuba (Huelva). Deze Tartessische haven fungeerde als het centrum van een netwerk van nederzettingen en er werden ook metaalbewerkingsactiviteiten uitgevoerd. Andere nederzettingen die zich bezighielden met metaalbewerking en in de buurt van de mijnen lagen, waren San Bartolomé de Almonte en Peñalosa.

Tejada la Vieja ligt in de gemeente Escacena del Campo in de provincie Huelva. Het was bewoond tussen de 8e en 4e eeuw v.Chr. Het controleerde de route die werd gebruikt om de mineralen uit de mijnen van Aznalcóllar naar de haven van Gadir te vervoeren. De ommuring en de structuren van de woningen zijn goed bewaard gebleven.
Tartessos
Sommigen geloven dat de eerste verwijzing naar Tartessos verband houdt met de naam Tarshish. Deze naam wordt genoemd in de Bijbel. Veel auteurs denken echter dat het verwijst naar een haven aan de Rode Zee. Het zou ook een bepaalt soort vaartuig geweest kunnen zijn dat naar dat gebied voer.
Volgens Griekse bronnen was Tartessos een staat die geregeerd werd door een monarchie. Het lag in een land dat rijk was aan landbouw- en veeteeltproducten. Het was ook rijk aan mineralen zoals goud, zilver, tin en ijzer. Er is echter geen bewijs dat er ooit een stad met de naam Tartessos heeft bestaan. Er is geen enkele stad gevonden die als zodanig kan worden geïdentificeerd. De verschillende oude bronnen spreken elkaar soms tegen en het is niet mogelijk geweest om ze in overeenstemming te brengen met archeologische gegevens.
Klassieke en Byzantijnse bronnen geven aan dat de hoofdstad aan de rivier Tartessos/Guadalquivir zou liggen. Deze rivier mondde tot ver in de Romeinse tijd uit in het Ligustino-meer. Tegenwoordig is hij dichtgeslibd en omgevormd tot de moerassen van de benedenloop van de Guadalquivir. De Guadaíra is tegenwoordig een zijrivier van de Guadalquivir. Vroeger was het een onafhankelijke rivier van enige omvang. Hij mondde uit precies op het punt waar deze samenvloeide met de Ligustino. In het gebied rond de monding waren toen verschillende zijarmen. Een van deze zijarmen vormde in het Sevilla van de 16e eeuw nog twee opeenvolgende lagunes. Tussen deze zijarmen lagen verschillende eilanden, waarnaar in de genoemde geschriften wordt verwezen.
De komst van de Feniciërs en hun vestiging in Gadir (het huidige Cádiz) stimuleerde wellicht hun expansie naar de omliggende gebieden en steden. Ze intensiveerden de exploitatie van de koper- en zilvermijnen. Tartessos werd de belangrijkste leverancier van brons en zilver in het Middellandse Zeegebied. Ze bevorderden ook de scheepvaart naar de Casiteriden (de Britse eilanden) en importeerden een deel van het tin dat nodig was voor de productie van brons. Dit materiaal werd ook verkregen door het wassen van tinhoudende zand.

Een hypothese die door enkele klassieke bronnen wordt ondersteund, is dat Gádir met Tartessos wordt geïdentificeerd. Volgens deze theorie zou Tartessos de algemene benaming van een regio zijn. De enige stad van betekenis in het gebied zou het Fenicische Gádir zijn geweest. Aangezien Gádir ommuurde plaats betekent, moesten de Feniciërs duidelijk aangeven waar hun handelswaar vandaan kwam. Om dit te bereiken, zouden ze uitdrukkingen als “uit de stad in Tartessos” kunnen zijn gaan gebruiken. Dit leidde tot verwarring in de bronnen. Dit zou in overeenstemming zijn met het feit dat er bronnen zijn die over de stad spreken, maar dat er geen archeologische overblijfselen van zijn gevonden.
Bij het interpreteren van de reis van Avieno zocht Adolf Schulten naar de monding van de Guadalquivir. Hij vond deze niet op een eiland tussen twee armen van de rivier. Zijn theorie over de stad Tartessos was zeer controversieel en velen bestempelden deze als fantasie. Hij geloofde dat de stad zich in het reservaat van Doñana zou kunnen bevinden. Zijn stelling werd ondersteund door de vondst van de Estela Tartésica de Villamanrique. Deze vondst deed zich voor op 22 maart 1978 in het gebied dat Chillas wordt genoemd. Chillas ligt in Villamanrique de la Condesa, Sevilla, een plaats die grenst aan het nationale park. De stele werd gevonden door twee buurtbewoners (Manuel Zurita Chacón en Manuel Carrasco Díaz). Deze archeologische inscriptie is een uniek stuk in steen. Het dateert uit de 6e eeuw v.Chr. en geeft ons informatie over het inheemse schrift. Het wordt bewaard in het Provinciale Archeologisch Museum van Sevilla.
José Chocomeli Galán zocht Tartessos in Asta Regia. Hij deed dit in Mesas de Asta, waar proeven wijzen op een groot archeologisch potentieel. Dit potentieel houdt verband met een belangrijke Tartessische bevolking.
In navolging van de hypothese van Doñana hebben de onderzoekers van het CSIC Sebastián Celestino en Juan Villarías Robles, de professor van de Universiteit van Huelva Antonio Rodríguez-Ramírez en de historicus Ángel León van de zomer van 2005 tot die van 2008 een campagne gevoerd. Deze campagne bestond uit geofysisch onderzoek, oppervlakteonderzoek en luchtfotografie in het gebied van de Marisma de Hinojos. Satellietfoto’s en bodemmonsters wijzen op de aanwezigheid van antropogene resten. De datering ervan is voorlopig nog onbekend. Tijdens de campagne van 2009 werden de eerste veldwerkzaamheden uitgevoerd. Deze werkzaamheden leidden tot belangrijke ontdekkingen over de geologie van Doñana. Het meest interessante van de gepubliceerde werkzaamheden is de intense neotektoniek van het gebied. De paleogeografie van Tartessos zou zich dus enkele meters onder de huidige topografie bevinden. Daarom zijn er bij oppervlakteonderzoek in Doñana nooit resten van Tartessos gevonden.
Het overheidssysteem

Volgens de klassieke literaire traditie was hun regeringsvorm een monarchie. Ze hadden sinds mensenheugenis wetten die in versvorm op bronzen tafelen waren vastgelegd. Strabo sprak over 6000 jaar vóór zijn tijd. Deze datum zou in werkelijkheid kunnen verwijzen naar jaren of maandkalenders (ongeveer 500 jaar). Het is mogelijk dat de Feniciërs de concentratie van de macht bij een koning bevorderden. Zo konden ze gemakkelijker handel drijven. De monarchie van Tartessos kan worden onderverdeeld in twee grote groepen: de mythologische koningen en de historische koningen.
Mythologische koningen
-
-
-
- Gerión (Ned. wikipedia: Geryones): Eerste mythologische koning van Tartessos. Volgens bepaalde mythen was hij een driekoppige reus. Of hij had in ieder geval drie lichamen vanaf zijn middel. Hij hoedde zijn grote kuddes ossen aan de oevers van de Guadalquivir. Volgens de mythe was een van de twaalf proeven van Herakles het stelen van de ossen van Gerión. De legende vertelt ook dat Gerión een reus was. Heracles versloeg hem en bouwde de Toren van Hercules op hem, in La Coruña. In de 6e eeuw v. Chr. wordt Gerión beschreven in een gedicht van Stesichorus, als levend op een eiland in het verre westen, Eurytheia. Het was een zeer lang gedicht en bevatte 1800 verzen. Slechts enkele verzen zijn bewaard gebleven. Later, in de 1ste eeuw v.Chr. beschrijft Strabo, in zijn Geographika, de geboorteplaats van Gerión en dat deze woonde in Lusitania.
-
-
| σχεδὸν ἀντιπέρας κλεινᾶς Ἐρυθείας Ταρτησ- σοῦ ποταμοῦ παρὰ παγὰσ ἀπείρονας ἀρ- γυρορίζους ἐν κευθμῶνι πέτρας |
|
| Waar het monster Gerión het eerst het licht heeft gezien Beroemde Erytheia komt in het zicht Geboren naast de bodemloze zilveren bronnen die glanzen Tussen gebergten vol grotten, en de stroom van Tartessos voeden. |
-
-
-
- Nórax: Kleinzoon van Gerión en zoon van Eritea, hij veroverde het zuiden van Sardinië, waar hij de stad Nora stichtte. (Zie Steen van Nora).
- Gárgoris: Eerste koning van de 2e Tartesische mythologische dynastie, koning van de curetes. Hij heeft de bijenteelt en de handel uitgevonden.
- Habis (Habidis): de niet erkende bastaardzoon van Gárgoris, geboren uit incest met zijn dochter. Hij ontsnapte meerdere malen aan de door zijn vader bevolen dood met behulp van de beesten. Hij werd gezoogd door een hinde tot hij volwassen was en vervolgens door zijn vader werd erkend. Hij ontdekte de landbouw door twee ossen voor een ploeg te spannen. Hij stelde de eerste wetten op, verdeelde de samenleving in zeven klassen en verbood de adel te werken. Onder zijn bewind werd een sociaal systeem ingesteld. In dit systeem leeft een kleine groep ten koste van het werk en de ellende van een arme meerderheid. Er wordt verteld dat hij het koninkrijk in zeven steden verdeelde.
-
-
Over deze laatste twee vorsten werd de Tragicomedia de Gárgoris y Habis geschreven. Het werk verwijst naar een sociaal systeem gebaseerd op de uitbuiting van de mens door de mens. Dit systeem ontstond na de ontdekking van de landbouw. Het gaat om mythologische personages, waarvan het bestaan even twijfelachtig is als dat van Heracles.
Historisch koningen
Argantonio is de enige koning waarover historische verwijzingen bestaan. Volgens Herodotus leefde hij 120 jaar, waarvan hij er 80 regeerde. Schulten berekende dat hij tussen 630 v.Chr. en 550 v.Chr. koning was. Ze dreven 40 jaar lang handel met de Phocaeërs. Zo brak hij het monopolie van de Feniciërs. Hij bood hen zelfs aan om zich definitief in zijn koninkrijk te vestigen. Dit was bedoeld voor degenen die naar het westen wilden emigreren. Op dat moment oefenden de Perzen druk uit op de Griekse steden van Ionië. Hoewel ze het aanbod afwezen, kregen ze van Argantonio een lading zilver om hun stadsmuren te versterken. Na hem verdwijnen de verwijzingen naar Tartessos.
Economie

De belangrijkste bron van rijkdom van Tartessos was de metallurgie. Ook de export van goud, zilver, koper, tin, ijzer en lood speelde een belangrijke rol. Goud was in overvloed aanwezig in de rivieren in het zuiden en westen van het schiereiland. Zilver werd gewonnen in Huelva en in de bovenloop van de Guadalquivir. Koper en tin werden gewonnen in het westen van het schiereiland en in Groot-Brittannië. De ijzerbewerking werd waarschijnlijk geïntroduceerd door de Feniciërs, die deze techniek kenden dankzij hun contacten met de Hettieten. (Ik heb een ander verhaal gelezen over de Hettieten waarin wordt gesteld dat de wapens van de Hettieten van brons waren en absoluut niet van ijzer. Of dit ook betekend dat zij niet in staat waren om ijzer te verwerken, weet ik niet, maar het lijkt me sterk dat ze het wel konden bewerken maar er vervolgens geen wapens van maakte). De metaalbewerkingscentra lagen niet alleen in de buurt van de mijnbouwgebieden, maar waren verspreid over het hele grondgebied. De gereedschappen werden opnieuw gesmolten zodra ze versleten waren. De processen voor het winnen van zilver bestonden uit het smelten van gossan-gesteente. Ook werd er gebruik gemaakt van het moffelproces. Dit duidt op een goede kennis van de metallurgie.
De handelsroutes waren een belangrijke factor voor de economie van Tartessos. Hun schepen voeren over de Atlantische Oceaan tot aan de huidige Britse eilanden. Ze voeren ook een groot deel van de rivieren Tartessos (Guadalquivir) en Anas (Guadiana) op. Ze maakten ook gebruik van landroutes die naar de Taag en het centrum van de meseta leidden. Via al deze routes werden rechthoekige metalen ingots vervoerd. Vervolgens werden deze door Fenicische en Griekse handelaren naar het Midden-Oosten geëxporteerd. De belangrijkste begunstigden van deze handel waren deze handelaren zelf. Ook de lokale elites profiteerden ervan. Zij stimuleerden het proces van acculturatie en de toename van de sociale hiërarchie. Beide fenomenen zijn goed vertegenwoordigd in de prinselijke graven van de necropolis van La Joya. In ruil voor de metalen ontvingen zij juwelen, zalven, olie en wijn, evenals stoffen en andere vervaardigde producten. Deze ruilhandel was erg belangrijk, omdat hij de uitwisseling van culturele en religieuze aspecten vergemakkelijkte.
Landbouw, veeteelt en visserij waren ook erg belangrijk. Ze specialiseerden zich in de teelt van granen. Ze gebruikten technieken die ze van de Feniciërs hadden overgenomen, maar ook de moestuinen en fruitboomgaarden werden niet vergeten.
Materiële cultuur

In Tartessos werden talrijke metalen voorwerpen vervaardigd die enerzijds oosterse invloeden vertoonden, maar ook zeer origineel waren. Opvallend zijn de puntige bronzen kruiken, die lijken op Griekse kruiken, maar een peervormige in plaats van een eivormige vorm hebben. Er werden ook meer dan een meter lange spiesen gemaakt. Ook werden fibulae in de vorm van een elleboog of riemplaten met haken vervaardigd. Een speciale vermelding verdient de Bronce Carriazo (zie foto bovenaan), die de godin Astarté voorstelt. Van brons of zilver werden ronde aguamaniles met twee handvatten gemaakt, een volledig inheems element. Zilversmeedwerk was zeer talrijk. In de Turdetani-periode werd het gebruikt voor de vervaardiging van teilen of tonnen, die als alledaagse voorwerpen werden beschouwd. Van inheemse oorsprong is de techniek van het stempelen, die werd toegepast op goud, zilver of koper. De Feniciërs introduceerden de technieken van het granuleren en solderen. De beste voorbeelden van het niveau dat de Tartessische juwelierskunst bereikte, zijn te zien in de schatten van Aliseda, de Carambolo en de cortijo van Ébora. Deze omvatten borstplaten, riemen, diademen, armbanden en oorbellen. Al deze stukken zijn gemaakt van massief goud. In Lebrija zijn ook enkele gouden kandelaars gevonden. Deze worden geïnterpreteerd als rituele voorwerpen die tot een tempel behoorden. Misschien waren ze een imitatie van oosterse wierookvaten. In de iconografie zijn twee duiven typisch. Ze flankeren een stierenhuid. Deze figuren zijn gevonden op de archeologische vindplaats van El Turuñuelo, in de buurt van Guareña (Badajoz).
Van ivoor en been werden luxe doosjes of kistjes gemaakt om parfums of zalven in te bewaren. Van de schelpen van de Guadalquivir-mossel werden bewerkte toiletartikelen gemaakt. Het aardewerk omvat gladde, gespatelde, gepolijste of versierde stukken, maar altijd met de hand vervaardigd. Dit lokale aardewerk bestond naast import uit het Oosten. Deze import was vervaardigd met een pottenbakkersschijf, klein van formaat en van hoge kwaliteit. Ook de pottenbakkers uit Tartessos zouden deze imiteren.
Ze importeerden ook prestigieuze artikelen uit de oosterse ateliers of Cadir. Deze artikelen werden vervaardigd uit ivoor, goud en zilver, zoals geslepen glas en bronzen kruiken. Ze omvatten ook beeldjes van deze metalen gewijd aan Astarté. Ze brachten aryballos en alabastronen mee met essences en cosmetica. Ze importeerden ook weefsels, kettingen, glaskralen en snuisterijen.
Religie
Er zijn zeer weinig gegevens beschikbaar. Aangenomen wordt dat het, net als bij de andere volkeren rond de Middellandse Zee, ook een polytheïstische religie was. Men denkt dat zij een godin aanbaden die voortkwam uit de acculturatie van de Feniciërs, Astarté of Potnia. Mogelijk was er ook een mannelijke Fenicische godheid, Baal of Melkart. Er zijn heiligdommen in Fenicische stijl gevonden op de archeologische vindplaats Castulo (Linares, Jaén). Er zijn votiefgeschenken gevonden op verschillende plaatsen in Andalucía. Ook op verder afgelegen plaatsen, zoals Salamanca, zijn ze gevonden. Het is niet precies bekend waar ze vandaan komen. Op religieus gebied was de Fenicische acculturatie verschillend en had niet overal dezelfde invloed.
Taal

Er zijn een aantal grafstenen gevonden in de Algarve, Alentejo en onder Guadalquivir. Deze bevatten inscripties in een onbekende taal. Het lijkt een soort half-syllabisch schrift te zijn dat van rechts naar links wordt gelezen. Men heeft hierin een weergave van de Tartessische taal willen zien. Het lijkt erop dat de taal die door de Turdetanen werd gesproken, van deze taal is afgeleid.
Uitleg vanuit waarnemingen
De ‘oriëntaliserende’ Tartessische periode moet volgens Aubet worden geïnterpreteerd in de context van een inheemse elite. Deze elite bevond zich aan de top van een hiërarchische samenleving. Ze beheersten hun eigen economische middelen. De elite werd geconfronteerd met de exotische sociaal-culturele prikkels van de Feniciërs uit het oosten. Ze reageerden door hun ideologie over te nemen. Ze integreerden zich in hun handelsnetwerken, die zich over het hele Middellandse Zeegebied uitstrekten.
Historische referenties
-
-
-
- In de Bijbel worden verwijzingen gemaakt naar een plaats genaamd ‘Tarshish’, ook bekend als ‘Tarsis’. “Inderdaad, koning Salomo had schepen van Tarsis op zee, samen met de schepen van Hiram. De schepen van Tarsis kwamen eens in de drie jaar en brachten goud, zilver, ivoor, apen en pauwen mee. Oude Testament, Boek der Koningen I, 10-22‘. Tegenwoordig geloven sommigen dat Salomo niet naar Tartessos verwees. Zij denken dat hij de haven van Akaba op het schiereiland Sinaï bedoelde
- In een tekst van de profeet Ezechiël (27, 12) (6e eeuw v.Chr.) wordt vermeld dat Tyrus handel dreef met Tarsis. In dit geval is het mogelijk dat het inderdaad om Tartessos gaat. Dit komt omdat Fenicië al contact met hen had gelegd.
- In het boek Jona 1:3 (8e eeuw v.Chr.) staat: “Jona stond op om naar Tarsis te gaan. Hij wilde weg uit de aanwezigheid van Jahweh. Hij ging naar Joppe en vond een schip dat naar Tarsis zou vertrekken. Hij betaalde zijn reisgeld en ging aan boord om met hen mee te varen naar Tarsis, weg uit de aanwezigheid van Jahweh.”
- “Men zegt dat Tartessos een rivier is in het land van de Iberos. Hij mondt via twee mondingen uit in zee. Tussen deze twee mondingen ligt een stad met dezelfde naam. De rivier, die de langste van Iberia is en getijden kent, wordt tegenwoordig Baetis genoemd en sommigen denken dat Tartessos de oude naam was van Carpia, een stad van de Iberos.”
- In de stele van Nora (9e eeuw v.Chr.), gevonden op Sardinië en geschreven in het Fenicisch, bedankt een Cypriotische zeeman de god Pumar. De zeeman is dankbaar dat hij veilig en wel thuis is gekomen. Het acroniem TRŠŠ wordt door veel specialisten in verband gebracht met Tarshish (Tartessos). Maar het wordt ook geïnterpreteerd als tempel van de kaap en mijn of smelterij. Dit maakt een verwijzing naar Sardinië zelf meer dan waarschijnlijk. Sardinië werd door de Feniciërs geëxploiteerd vanwege zijn rijkdom aan delfstoffen.
- Op de stele van Assarhaddon (7e eeuw v.Chr.) verschijnt de naam Tarsis. Deze kan echter niet verwijzen naar Tartessos. De Assyriërs hadden geen enkele band met het westelijke Middellandse Zeegebied.
- De dichter Stesícoros (6e eeuw v.Chr.) vermeldt Tartessos in zijn Geroneida, waarin hij vertelt over de tiende taak die Eurystheus aan Herakles opdroeg, namelijk het doden van de reus Gerión, die regeerde in een koninkrijk in de buurt van Tartessos. Dit wordt beschouwd als de eerste officiële verwijzing naar Tartessos.
- Anacreon in 530 v. Chr. verwijst in een van zijn werken naar de rijkdom en de politieke complexiteit van het Tartesische koninkrijk.
- Toen de reiziger Pausanias in de 2e eeuw v.Chr. Griekenland bezocht, legde hij zijn observaties vast. (Paus Desc. 6.XIX.3) Hij zag twee kamers in een heiligdom in Olympia. De inwoners van Elis beweerden dat deze kamers waren gemaakt van Tartesiër brons.
- Herodotus spreekt over Argantonio en de relatie van Tartessos met Griekenland.
- In de Bijbel worden verwijzingen gemaakt naar een plaats genaamd ‘Tarshish’, ook bekend als ‘Tarsis’. “Inderdaad, koning Salomo had schepen van Tarsis op zee, samen met de schepen van Hiram. De schepen van Tarsis kwamen eens in de drie jaar en brachten goud, zilver, ivoor, apen en pauwen mee. Oude Testament, Boek der Koningen I, 10-22‘. Tegenwoordig geloven sommigen dat Salomo niet naar Tartessos verwees. Zij denken dat hij de haven van Akaba op het schiereiland Sinaï bedoelde
-
-
… een schip uit Samia had Colaios als kapitein. Het was op weg naar Egypte toen het van zijn koers werd geworpen en bij het eiland Platea terechtkwam. De Samianen vertrouwden de hele zaak toe aan Corobios. Ze gaven hem een voorraad proviand voor een jaar. Zelf vertrokken ze van het eiland met een groot verlangen om Egypte te bereiken. Ze kwamen echter van hun koers af omdat ze door de oostenwind werden meegevoerd. De wind hield niet op met waaien en zo bereikten ze de zuilen van Hercules. Uiteindelijk kwamen ze, geleid door een god, in Tartessos aan. Deze handelsplaats was in die tijd nog onontgonnen. Bij hun terugkeer behaalden deze Samianen met hun lading de grootste winst die ooit door een Griek was behaald. Voor zover wij weten. Een uitzondering hierop vormt Sóstrato, zoon van Laodamente van Egina. Niemand anders kan zich met hem meten. Van hun winst betaalden de Samianen tienden, die zes talenten bedroegen. Ook lieten ze een bronzen vaas in de vorm van een Argolische krater maken. |
-
-
-
- Plinius de Oude en Marcus Iunianus Iustinus spreken over Tartessos, maar op een verwarrende en onnauwkeurige manier.
- José Pellicer de Ossau beschouwde Tartessos als een van de mogelijke locaties van het Atlantis van Plato. Deze theorie wordt versterkt in de dialogen Timaus en Critias. In deze geschriften situeert de Griekse filosoof Plato het mythische eiland in de Atlantische Oceaan. Het ligt dicht bij Gadeiros en de zuilen van Heracles.
- In het verdrag tussen Rome en Carthago van 348 v. Chr. wordt melding gemaakt van “Μαστια Ταρσειον” (Mastia de Tarsis), een stad die mogelijk verwijst naar het huidige Cartagena, dat de grens aangaf die Rome op het Iberisch schiereiland kon bereiken:
-
-
Het verdrag is als volgt opgesteld: “Op deze basis bestaat er vriendschap tussen de Romeinen en de bondgenoten van de Romeinen. Deze vriendschap omvat ook de Carthagers, de Tyriërs, de Uticenses en hun bondgenoten. Voorbij Kalón Akrotérion en Mastia van Tarsis mogen de Romeinen geen buit maken. Ze mogen ook geen handel drijven of steden stichten. Als de Carthagers een stad in Latium veroveren die niet onderworpen is aan de Romeinen, mogen zij het geld en de gevangenen houden. Zij moeten echter de stad verlaten. Als de Carthagers mensen gevangennemen met wie de Romeinen een verdrag hebben gesloten, zelfs als zij niet onder het gezag van de Romeinen staan, mogen zij hen niet naar Romeinse havens brengen. Als iemand toch wordt meegenomen en een Romein neemt hem in bescherming, zal hij vrijgelaten worden. De Carthagers zullen hetzelfde doen. Als iemand dit toch doet, zal hij niet privé vervolgd worden. Het zal als een openbare belediging beschouwd worden. In Sardinië en Libië mag geen enkele Romein handel drijven of nederzettingen stichten. Geen enkele Romein mag zich daar ook maar in de buurt begeven. Hij mag dit alleen doen om zich te bevoorraden of zijn schepen te repareren. Als hij door een storm wordt meegevoerd, moet hij binnen vijf dagen vertrekken. In het deel van Sicilië dat onder de Carthagers valt en in Carthago mag een Romein verkopen. Hij mag ook alles doen wat een burger mag doen. De Carthagers hebben hetzelfde recht in Rome. |
-
-
-
- Griekse en Romeinse bronnen over Tartessos: Tartessos op het Iberisch schiereiland. Ze omvatten de Griekse mythologische tradities, de mythe van Geryon en de tiende taak van Hercules, Gargoris en Habis. Ze spreken over Estesícoro (zilveren wortels van de rivier Tartessos) en Anacreonte (de lange levensduur van hun vorst Argantonio). Hecateo vermeldt een zekere Helibyrge uit de stad Tartessos. Herodotus beschrijft Tartessos als een rijk handelscentrum voorbij de Zuilen van Hercules en zijn betrekkingen met de Focidianen. Ze vermelden ook Eforus, Aristophanes, Strabo (Tartessos als stad, rivier, regio en centrum voor de handel in zilver en metalen) en Avienus. Er zijn talrijke historische reconstructies gemaakt over Tartessos. Deze zijn kunstmatig verrijkt door het gebruik van latere literaire bronnen. Deze bronnen stonden vaak ver af van de autochtone wereld van het schiereiland.
- Andere meer moderne bronnen zijn: Tarshish/Tartessos: Europe’s lost civilization, Michael Royston 1998, Switzerland; Atlantis in Spain, Helen Whishaw 1928, London; Celestino S. en López-Ruiz C. (2016) Tartessos and the Phoenicians in Iberia. New York: Oxford University Press.
- Ephorus de Cime (Scimen, 162) schrijft dat de hoofdstad Tartessos twee dagen reizen (1000 stadia) verwijderd was van de zuilen van Hercules (Gibraltar). Met deze naam identificeerde hij een koninkrijk, de rivier die erdoorheen stroomde en de hoofdstad van het koninkrijk aan de monding van de rivier, die tegenwoordig overeenkomt met Huelva:
-
-
Tartessos is een rivier in het land van de Iberos. Hij mondt via twee mondingen uit in zee. Tussen deze twee mondingen ligt een stad met dezelfde naam. De rivier, die de langste van Iberia is en getijden kent, wordt tegenwoordig Baetis genoemd. |
Bedankt voor de interesse die u getoond heeft voor deze website van Spaanse Verhalen. Als u dit een interessant of leuk verhaal vond, abonneer u dan gratis op deze niet commerciële website of geef hierboven eens een ✩LIKE, dat helpt bij het algoritme van deze site. Normaal gesproken komt er elke week minstens een nieuw verhaal bij. Hetzij over de steden van Spanje, zijn geschiedenis, de kunst of vele andere zaken betreffende dit land. Snuffel ‘ns wat rond in het menu, ik weet zeker dat u, tussen de inmiddels meer dan 450 pagina’s, dingen zult vinden waarvan u zegt, “He, dat lijkt me interessant”.
Als u abonnee bent van Spaanse Verhalen kunt u zich ten alle tijden uitschrijven door op de knop geabonneerd te klikken. In het daaropvolgende scherm kunt u zich onderaan uitschrijven. In datzelfde scherm kunt u ook instellen hoe u de berichten wilt ontvangen.
Verwant aan dit onderwerp:
Notations
This was one of the stories in the non-commercial website spaanseverhalen.com. The stories in this website are not static, the stories will be changed regularly, please look at this notice:
-
-
-
- Last updated 2025-08-24
-
-
Sources and references:
The mainly foreign texts from Wikipedia are available under the Creative Commons Attribution-Share Alike licence. I have translated these texts, mixed them and often supplemented them with my own knowledge. The experience I gained while living in Spain and working on these articles has also been incorporated into these texts.
Other source references may also have been included. These may be things I read during my research for the articles and incorporated into these texts.
-
- Spanish language Wikipedia|titel=Tartessos|pagecode=124033353| date=20200306.
- Spanish language Wikipedia|titel=Hatti|pagecode=121943247| date=20200310.
- Spanish language Wikipedia|titel=Onuba (Huelva)|pagecode=122894465| date=20200310.
- Dutch language Wikipedia|titel=Atlantische bronstijd|pagecode=50741433| date=20200306.
- Dutch language Wikipedia|titel=Tartessos|pagecode=55475584| date=20200306.
- Dutch language Wikipedia|titel=Hekataios van Milete|pagecode=55754514| date=20200306.
- Dutch language Wikipedia|titel=Herodotus|pagecode=55476304| date=20200306.
- Dutch language Wikipedia|titel=Phocaea (antieke stad)|pagecode=55754427| date=20200308.
- Dutch language Wikipedia|titel=Punische oorlogen|pagecode=55571774| date=20200308.
- Dutch language Wikipedia|titel=Geryones|pagecode=53133166| date=20200310.
- Dutch language Wikipedia|titel=Melqart|pagecode=47986481| date=20220620.
- English language Wikipedia|titel=Nora Stone|pagecode=928884260| date=20200310.
These texts are available under the licence Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0.
Other references are:
-
- Website WorldPDFslide|https://pdfslide.tips/documents/historia-de-andaluca-ii-protohistoria-helibyrge-ciudad-de-tartessos-herdoto.html| datum=20200312.
If you click on one of the links below, you will find the full information of these photos/images, the author, or the license.
-
-
- Tartessisch bronzen beeldje, bekend als ‘Bronce Carriazo’….. Author – José Luiz Jbribiero1, license CC BY-SA 3.0
- Geschatte omvang van de invloed van de Tartessos-beschaving. Author – Lanoyta, license CC BY-SA 4.0
- Omdat er in dit gebied veel mijnbouw plaatsvindt denk je dat….. Source – ACD03-0051-13, Author – Carol Stoker, NASA, license Public Domain
- Een reconstructie van de wereldkaart van Hekataios’. Author – Bibi Saint-Pol, license Publiek Domein
- Reconstructie van de Oecumene, de bewoonde wereld van Herodotus (450 v. Chr.). Author – Bibi Saint-Pol, license Public Domain
- De schat van El Carambolo, de originele wordt bewaart in het Museo Arquelógico van Sevilla. Author – VIATOR IMPERI, license CC BY-SA 2.0
- Maquette van de Tartesische nederzetting van Cancho Roano. Author – Rafaelji, license CC BY-SA 3.0
- Melqart, (de Fenicische god van de zee en de onderwereld)….. Author – José Luis Filpo Cabana, license CC BY-SA 4.0
- Op deze kaart van de Middelllandse Zee met de daar omheen….. Author – Gepgepgep, license CC BY-SA 3.0
- Een quinquereem, een fenicisch schip met loopbrug. Author – Lutatius, license CC BY 3.0
- Uitbreiding van het grondgebied en de Tartesische nederzettingen. Author – Lanoyta, license CC BY-SA 4.0
- De schat van Aliseda (Oosterlijke periode). Grafisch-visuele weergave,,,,. Author – Archivo Fotográfico del MAN, license CC BY-SA 4.0
- Archeologische site van Cancho Roana, gezien vanaf de westkant. Author – Ángel M. Felicísimo, license CC BY-SA 4.0
- De archeologische vindplaats van Tejada la Vieja in de….. Author – José Luis Filpo Cabana, license CC BY 3.0
- Een van de meest interessante oriëntalistische keramieken….. Author – Jose Luis Filpo Cabana, license CC BY-SA 3.0
- Strabo volgens een gravure uit de 16e eeuw. Author – André Thévet (1516-1590), license Publiek Domein
- Kruik van (s. VI a. C.), van Don Benito, Badajoz. (M.A.N.) Madrid. Source – Marbregal, license CC BY-SA 3.0
- De kandelaars van Lebrija, bewaard in het M.A.N., Madrid. Author – Luis García (Zaqarbal), license CC BY-SA 3.0
- Reproductie van de Stela van Bensafrim, met een inscriptie in…. Author – Papix, license Publiek Domein
-