Baskenland (Pais Vasco)

País Vasco (Comunidad autónoma)

Gegevens
Hoofdstad Vitoria-Gasteiz (de facto)
Dichtst bevolkte stad Bilbao
Officiële taal

Castiliaans en Euskera
Entiteit Nacionalidad histórica en comunidad autónoma
Statuut van autonomie 25 oktober 1979
Onderverdeling 3     provincie
20   comarcas
251 municipios (gem.)
Kengetal +34 94
Oppervlakte 7.234 km²
Bevolking (2021) Bevolking tot.
Bevolkingsdichtheid
….
2.177.654 inw. 
301,03 inw/km²
Bevolkingsnaam Vasco, -a
Postcode 49
ISO 3166-2 ES-PV
Officiële website

Baskenland zoals wij het noemen heet in het Spaans, País Vasco. Het is gebruikelijk op deze website dat we de originele Spaanse benamingen aanhouden, dat is veel gemakkelijker als u iets terug wilt zoeken. Dat ik Baskenland in de titel gebruik is omdat er maar weinig mensen zullen zoeken op País Vasco. Vanaf nu dus niet meer vergeten de autonome gemeenschap heet Páis Vasco. Een reis door de comunidad autónoma País Vasco heeft iets bijzonders, iets mythisch, je voelt het, het is anders, er hangt iets in de lucht. Je kan het niet precies aanwijzen of pakken, het is moeilijk te beschrijven. Wie weet zijn het de geesten van de miljoenen pelgrims, op hun weg naar Santiago de Compostela, die hier eeuwenlang door de drie provincies in het noorden van Spanje zijn getrokken en dat nog steeds doen. Ook kan het komen door het bergachtige, intens groene, smeuïg mistige landschap met zijn ruige kusten. De Basken zijn het oudste volk van Europa, hun oorsprong is nog steeds een mysterie, hun taal is aan geen enkele andere taal op aarde gerelateerd en ondanks dat dit maar een klein gebied is heeft het volk een diepgaande invloed gehad op de wereld. Dat is ook de reden dat de Basken zich zo speciaal voelen.

Een panoramische foto van de baai van la Concha waarbinnen we het eiland Santa Clara zien liggen. De stad San Sebastián krult zich als het ware om de baai heen. Dat is  wat de boulevard van deze stad zo mooi maakt.
De baai van la Concha, met het eiland Santa Clara en een panorama van Donostia/San Sebastián.

País Vasco ( in het Euskera (Baskentaal), Euskal Herria of Euskadi) is een Spaanse comunidad autónoma, gelegen in het noordoostelijke deel van de Cantabrische strook, grenzend in het noorden met de Golf van Biskaje (Cantabrische Zee) en Frankrijk (Aquitaine), in het zuiden begrensd door La Rioja en in het westen met Cantabria en de provincie Burgos en in het oosten de comunidad Navarra. País Vasco wordt door zijn Autonome Statuten (Estatuto de Autónomia) erkend als een historische nationaliteit. Deze gemeenschap is onderverdeeld in de provincies (de zogenaamde historische gebieden in de autonome inrichting) Álava, Guipúzcoa en Vizcaya.

In het verleden werden de provincies die deel uitmaken van País Vasco benoemd als Provincias Vascas, Provincias Forales, Provincias Exentas (tot 1841), Provincias Vascongadas, of gewoon Vasgongadas. Momenteel wordt het Comunidad Autónoma Vasca (CAV) genoemd (in het euskera: Euskal Autonomia Erkidegoa [EAE]), dit laatste wordt met name binnen de autonome gemeenschap zelf veel gebruikt. Ook Navarra waar men van oudsher het typische euzkadi spreekt, behoort tot het Baskische volk. Sinds haar oprichting, begin 19 eeuw, gebruikt men de Euzkadi schrijfwijze als eerste, voor 1897 was dit andersom. Men spreekt ook over Vasconia, maar dat is meer de culturele, politieke en antropologische term die men voor de Baskische culturele en antropologische gemeenschap gebruikt. Of wanneer men spreekt van Euskal Herria dan heeft men het over het huidige País Vasco plus een stukje Cantabria, heel Navarra, en het in Frankrijk gelegen Labort, Baja Navarra en Sola.

Navarra heeft rechten om een gezamelijke autonomie aan te gaan met País Vasco, ervan uitgaande dat de opname ervan in overeenstemming is met de overgangsbepaling van de Spaanse grondwet en geregeld in de Amejoramiento del Fuero (een organieke wet op re-integratie en verbetering van het Régimen Foral de Navarra), hoewel het dit recht nooit heeft uitgeoefend. De betrekkingen van beide comunidades hadden, vanaf de Transición (overgangsperiode van Francisme naar koning Carlos) een gevarieerd karakter.

País Vasco heeft een oppervlakte van 7.234 km², er wonen ongeveer 2.164.500 mensen, waarmee de bevolkingsdichtheid op zo’n 299 inwoners/km² uitkomt. Deze cijfers zijn afkomstig uit 2015. Officieel heeft País Vasco geen hoofdstad, maar officieus wordt Vitoria (Álava) gezien als de hoofdstad, omdat zich daar de gemeenschappelijke instellingen van het parlement en de Baskische regering bevinden. De meest dichtbevolkte stad is Bilbao.

Geschiedenis


Prehistorie

Op deze foto zien we de dolmen Sarginetxe en Salvatierra (Álava).
Dolmen Sorginetxe en Salvatierra (Álava).

Er is bewijs voor een aantal nederzettingen in verschillende delen van Baskenland al sinds het Paleolithicum, zoals blijkt uit de vindplaatsen in Vizcaya en de grotten van Santimamiñe (Cortézubi) en in Guipuzcoa in de grotten van Altxerri (Aya) en Ekain (Deva), waarvan de grotschilderingen tot het Werelderfgoed van Unesco behoren.

Ook is er bewijs voor een aantal vestingen in het Baskenland uit de metaaltijd (tussen 6000 en 1200 v. C) in Baskenland, zoals die van Arrola, Malmasin of Bolumburu, waar vondsten zijn gedaan die wijzen op bezetting van het grondgebied door Indo-Europese Kelten

De Oudheid

Een denkbeeldige gravure van Strabo, met de (tot dan toe bekende) wereldbol in zijn handen.
Strabo volgens een gravure uit de 16e eeuw.

De verdeling van de pre-Romeinse stammen volgens Claudius Ptolemaeus (Griekse Epyptische geleerde 170 – 100 v.C.) was als volgt: Viscaya was bevolkt door Caristios en Autrigones. Álava door Autrigones en Berones en Guipúzcoa door Varduli en Vascones. In de werken van Strabo, Pomponius Mela en Plinio de Oudere (geleerden uit de tijd rond Christus) wordt beschreven dat de stam van de Varduli, de Vascones scheidde van Cantabria, waar de Caristios woonden. De afstamming van de Caristios en de Autrigones is onbekend. Historici debatteren nog steeds over hun Cantabrische oorsprong, Vascon (Baskisch), Indo-Europees, Keltisch of Kelt-Iberico zonder sluitend bewijs voor een van deze veronderstellingen.

Autrogones
Op deze foto zien we een gereconstrueerde Romeinse nederzetting.
Romeinse nederzetting van Forua.

De Autrigones in Vizcaya bezetten Encartaciones. Strabo noemt ze in zijn boek Geografika, Boek III ch. 3 s. 7, allótrigones, misschien is het wel de aanpassing van een Grieks woord waarmee hij de vreemdelingen omschrijft. Andere Romeinse geschiedschrijvers als Pomponio Mela en Plinius de Oudere plaatsen hun in het noordelijke deel van het huidige Burgos (Briviesca). Plinio de Oudere schrijft rond het jaar 77, “van de tien Austrigoonse steden zijn Tritium Autrigonum (Tricio) en Virovesca (Briviesca) hoofdsteden van de Austrigones”.

Foto van de romaanse brug de Trespuentes die leidt naar de Romeinse stad Iruña-Veleia in Iruña de Oca.
De romaanse brug de Trespuentes die leidt naar de Romeinse stad Iruña-Veleia in Iruña de Oca.

Ptolemaeus begrenst de Austrigones met de Cántabros in het westen, de Turmogos in het zuiden en de Caristios en de Berones in het oosten. Op basis van deze verdeling zouden zij zich bevinden tussen de rivier de Asón en de rivier Nervión. De belangrijkste stad was Virovesca (Briviesca), waar het munthuis stond waar men de munt met de ruiter (Jinete Ibérico) maakte. Andere belangrijke steden waren Tricio, in La Rioja, Deóbriga, (Miranda de Ebro) en aan de kust Flaviobriga (Castro Urdiales), hoewel Plinio deze stad toewijst aan de Vádulos, de laatste kolonie gesticht door de Romeinen in Hispania. Andere nederzettingen waren Osma Valdegovía, Poza de la Sal en mogelijk was er aan de monding van de rivier Nerua (Nervión) een haven omdat men er Romeinse munten heeft gevonden in de baai van Portugalete en in Bilbao. Florus en Orosius vertellen dat ze (de Romeinen) vaak aangevallen werden door de Cántabros, die mogelijk samenwerkte met César Augusto in de Cantabrische oorlogen (guerras cántabras) en als beloning daarvoor ontvingen zij het gebied “de Neuvo Territorios”, gelegen aan de rivier Deva, aan de Cantabrische kust.

Van Keltische afkomst zijn, namen van steden als Uxuma Barca of namen eindigend op -briga wijzen onmiskenbaar op een Keltische oorsprong. Ook de Indo-Europese plaatsnamen van de rivieren zoals de Nervión en de Cadagua, de persoonsnamen, de archeologische overblijfselen, gebruiksvoorwerpen, wapens, keramiek, de overblijfselen van hun forten, huizen, vestingswerken, de wijze van begraven, laten zien dat dit cultureel Keltische volkeren zijn.

Caristios
Een kaart van het Iberisch schiereiland met daarop aangegeven alle taalfamilies van vóór de Romanisering. De Iberische volkeren in het oosten en zuiden, violet kleurig en in het midden en Noorden van het schiereiland de Keltische volkeren (groen).
De verschillen linguïstische families van het Iberisch schiereiland voor de romanisering. A2: Vascones C1: Galaicos / C2b: Brácaros / C3: Cántabros / C4: Astures / C5: Vacceos / C6: Turmogos / C7: Autrigones-Caristios / C8: Várdulos / C9: Berones / C10: Pelendones / C11: Belos / C12: Lusones / C13: Titos / C14: Olcades / C15: Arévacos / C16: Carpetanos / C17: Vetones / C18-C19: Célticos / C20: Conios / L1: Lusitanos / I1: Ceretanos / I2: Ilergetes / I3: Lacetanos / I4: Indigetes / I5: Layetanos / I6: Ilercavones / I7: Sedetanos / I8: Edetanos / I9: Contestanos / I10: Oretanos / I11: Bastetanos / I12: Turdetanos / G21: Galos / G1: Griegos / P1: Fenicios/Cartagineses / B1: Bereberes.

Volgens Ptolemaeus bezetten zij de rest van Viscaya (Biskaje). Ze worden niet genoemd door Strabo, noch door Pomponio Mela, maar Plinius de Oudere noemt ze Carietes en plaatst ze in het zuidelijke deel van het huidige Baskenland.

In beschrijvingen van Ptolemaeus is te lezen dat zij wonen onder de rivier de Deva in de huidige provincie Guipuzcoa, wat nu Bilbao is, zij kwamen van het zuiden naar de rivier de Ebro. Hun grondgebied werd begrenst door dat van de Vardulos en dat van de  Autrigones. De belangrijkste steden van hun waren Tillica (dat nu misschien Tuyo heet, aan de oever van de Zadorra), Suessatio (dat het tegenwoordige Zuazo zou kunnen zijn) en Veleia (dat het huidige Iruña-Veleia zou kunnen zijn) de laatste twee lagen langs de Romeinse weg van Bordeaux naar Astorga.

Sommige auteurs leidden uit bepaalde delen van de klassieke teksten af, dat er een affiniteit of solidariteit, wellicht een gepaste politieke verbintenis tussen Caristios, Autrigones en Várdulas is gevonden en dat ze een gemeenschappelijke naam, Várdulos aannamen, dat veel van de historische feiten van de regio zou verklaren. Zoals waarom worden de Vardulos en Caristios in de vroege Middeleeuwen geabsorbeerd (of verdreven) door Vascones? Waarom verliezen de gebieden Autrigón en Caristios hun naam en  blijft de naam Várdulos behouden?

Várdulos
Hier zien de binnenplaats van het archeologisch museum (voormalig klooster) Euskal Museoa (Baskisch Museum, Bilbao).  Met op de begane grond een open arcade en ede tweede en derde verdieping met Romaanse bogen.
Archeologisch museum, etnografisch en historisch Baskenland in Bilbao.

De Várdulos worden door Strabo vernoemd, hij noemt hen Bardyétai in zijn boek en plaatst hen langs de kust tussen de Cántabros en de Vascones. Ook Pomponio Mela en Plinius de Oudere plaatsen hen tussen de Cántabros en de Vascones. Plinius zei dat Portus Ammanus (het Romeinse Flaviobriga, het huidige Castro Urdiales, de naam zou afgeleidt zijn van Castrum Vardulies) één van hun steden was. En dat Ptolemaeus ze in het huidige Guipúzcoa plaatst, dat iets meer oostelijk is gelegen. Volgens Ptolemaeus grenst het aan Caristios of Cántabros in het westen, Berones in het zuiden, het gebied dat aan de kust ligt loopt door tot daar waar de glooiingen van de Pyreneeën beginnen, met uitzondering van Oiasso (Irún) dat aan het uiteinde van Vascones ligt, aan de zee. Terwijl de grenzen in het binnenland nog niet geheel vastleggen. Ptolemaeus verteld ons over een aantal steden die zich nog niet gevestigd hebben: Menosca, aan de kust; Gébala, Trutium Tuybicorum, Thabuca, Alba en Tullonium.

Berones
Op de foto genomen in de grot van Santa Leocadia zien we op een van de wanden een uitgehouwen godin Epona. Epona was de Keltische godin van de paarden, de vruchtbaarheid en de natuur.
Reliëf van de godin Epona in de grot van Santa Leocadia.

Voorheen was het een nomadische groep die zich na de 4e eeuw v. Chr. uiteindelijk op deze locatie vestigde. De berones waren van oorsprong Kelten of Kelt-Iberisch en kwamen, tot de 2e eeuw v. Chr., geregeld  op het grondgebied van wat nu La Rioja is. De klassieke citaten verwijzen naar hun aanwezigheid in de 1ste eeuw v. Chr. als zijnde een stabiele gemeenschap (Strabo die moest vechten tegen Sertorio (Tito Livius) en deze wist te overwinnen. In Álava vindt men in de grot van Santa Leocadia, in Marquínez, overblijfselen die gerelateerd kunnen worden aan de Berones. Op de muren van deze grot zijn voorstellingen gegraveerd van de god Epona. Het is een kunstmatig uitgehakte grot die de Berones gebruikte om hun Keltische goden te vereren.

Hun geografisch geëxpandeerde grenzen vielen samen met die van Sierra de Cantabria in het noorden (soms drongen ze dit gebied ook binnen) en die van de Vascones in het oosten, in de buurt van het huidige Calahorra, de rivier Tirón in het westen en de Sierra de la Demande, en van het zuiden tot het noorden de huidige provincie Soria.

De belangrijkste nederzettingen waren Vareia (hoofdstad die in de buurt van het huidige Logroño lag) Libia (het huidige Herramélluri of Leiva), Tritium (tgenwoordig Tricio) en Bilibium (dat later Bilibio genoemd zou worden) samen met Conchas de Haro, waar zich de provincies Burgos, Álava en La Rioja scheiden.

Het is mogelijk dat steden zoals Gracurris en Calagurris, nadat ze veroverd waren door de Romeinen, werden overgedragen aan de Vascones als waardering voor hun hulp, en dat ze met de rest van het gebied hetzelfde deden.

Vascones
Iberische munt met een afbeelding van de kop links en de munt rechts. De munt stelt een krijger te paard voor.
Voor- en achterkant van een Denarius (Iberische munt) met de inscriptie Barscunes. Denarius (Iberische munt) uit de munt van Barscunes (Pamplona of Rocafort) uit de 1e of 2e eeuw v. Chr. 
We zien een kaartje van een gebied dat nu País Vasco heet, maar waarop nu staat aangegeven welke stammen er vroeger leefden. Van west naar oost waren dat de Autrigones (geel), de Caristios (groen), de Vardulos (blauw) en als laatste de Vascones (kleurloos). Tenzuiden van deze vier stammen woonde de Berones.
De geografische grenzen tussen Caristios en Autrigones volgens Emborujo en Ortiz de Urbina.

De Vascones, bezetten Navarra, het noordwesten van Aragón, en het noordoosten van La Rioja. En in het huidige Pais Vasco bezetten ze ook het oostelijke deel van de provincie Guipúzcoa, waaronder de stad Oiasso (Irún). Maar ook het latere Gascogne van Frankrijk behoorde tot de Vascones.

De Middeleeuwen

Na de val van het Romeinse Rijk, aan het eind van de 5e eeuw tot ongeveer het jaar 1000, is er maar heel weinig bekend van Pais Vasco. Waarschijnlijk leden ze onder de verwoestingen van de Hérulos, een Germaans volk dat oorspronkelijk woonachtig was aan de kust van de Oostzee. De bisschop van Aquae Flaviae en tevens kroniekschrijver Hidacio beschrijft hoe 400 Hérulos in zeven schepen de Cantabrische kust en Vardulia in 456 binnenvielen.

    Toen deze terugkeerde naar hun huizen, bleek dat de Cantabrische en Varduliaanse kusten wreed geplunderd waren.
                              Oude Spaanse bronnen, IX, p. 74

Uit recent archeologisch onderzoek blijkt dat het Frans-Aquitana (francoaquitana), aan het eind van de 6 eeuw, zijn grenzen in het zuiden uitbreidde, waarmee wordt tegengesproken, dat wat men altijd dacht, dat deze cultuur was gebaseerd op een continuïteit vanaf de vroege geschiedenis tot de vroege Middeleeuwen:

    Men moet daarbij opmerken dat tussen de Late Oudheid en de daaropvolgende wereld een breuk bestond met de gebruikelijke patronen in de nederzettingen. Een breuk die niet alleen een weerspiegeling was van de ingrijpende veranderingen die men ervaart op de sociale structuur, afgeleid van de demografische recessie die heel Europa beïnvloed, maar die ook in verband te brengen waren met de Franse politieke gebeurtenissen en haar expansiedrang die, aan het eind van de 6e eeuw, zijn effect blijkt te hebben op Pais Vasco, zoals blijkt uit de beschrijvingen van de archeologische vondsten.

Dit staat bekend als de theorie van de vasconización tardía (Late Baskische bezetting) van de Baskische  gemeenschap, na een verplaatsing en/of assimilatie van de eerdere Várdulas en Caristias op het grondgebied van de Autrigones.

Noch de invasie van de Visigoten en noch de invasie van de islamieten bereiken Viscaya of Guipúzcoa, hoewel de kuststreek werd vernietigd door de Vikingen (men speculeert over de mogelijkheid van een Viking nederzetting in de buurt van Mundaca), die de bron zou kunnen zijn van de legende van Jaun Zuria.

Na de Islamitische invasie wordt veronderstelt dat Viscaya en Álava binnen de invloedssfeer van het koninkrijk Asturias vielen, wat wel gepaard ging met een aantal conflicten waarvan de legendarische slag om Padura er één van was. In de kroniek van Alfonso III de Asturias, geschreven in de 9 eeuw, en verwijzend naar de regeerperiode van Alfonso I, is het waar men voor de eerste keer refereert naar Álava en Vizcaya: “Álava, Vizcaya, Alaon en Orduña waren altijd in handen van hun bewoners“, daarmee opgemerkt dat er geen noodzaak was om deze steden opnieuw te bevolken…….

Middeleeuwse rechtsgebieden

Vizcaya
Een schilderij van Francisco de Mendieta y Retes (1556) waarop we Koning Fernando I 'el Católico' zien, nadat hij, in Guernica, op de wetten van de Heerlijkheid van Vizcaya had gezworen, het eerbetoon van de Juntas General van Vizcaya in ontvangst neemt.
Na te hebben gezworen op de wetten van de Heerlijkheid van Viscaya, ontvangt koning Fernando ‘el Católico’ een eerbetoon van de ‘Juntas General’ van Viscaya, die zich verzamelde in Guernica (Auteur: Francisco de Mendieta en Retes) op 30 juli 1476.

Het middeleeuwse Vizcaya werd gesticht onder de Heerlijkheid van Vizcaya, en werd in drieën verdeeld ieders met een eigen overheid en een eigen jurisdictie:

        • Vizcaya binnenland (Vizcaya nuclear) ook wel  tierra llana (het vlakke land) genaamd, moet hier opgevat worden in de zin van, vlakte zonder muren, dat wil zeggen, de velden en dorpen in de kern van Vizcaya, met Vizcayaanse bevoegdheden van de lagere adel, georganiseerd in merindades (bepaalde gebieden waarover men macht uitvoert) en anteiglesia (een dorp of stadje rond een kerk) en hun bijeenkomsten hielden in Guernica.
        • Las Encartaciones (zo worden de regio,s in het westelijke deel van Viscaya genoemd), een gebied met zijn eigen jurisdictie (fuero de las Encartaciones) en een regering gevestigd in Avellaneda.
        • La Merindad de Durango (oude benaming voor een groep gemeenten die onder één politieke organisatie vallen (een regio)), met het handvest van Durango, die bijeenkwamen in la Campa Foral van Guerediaga tegenover de kapel van San Salvador en San Clemente van Abadiano.

Men gaat door met het verlenen van privileges (cartas pueblas) en handvesten (fueros particulares) aan dorpen (Villas) en steden gedurende 12e en 13e eeuw, ze zijn niet langer afhankelijk van de privileges van Viscaya, Encartaciones of Durango, die hun besturen afzonderlijk samen laten komen. Dorpen of steden aan wie privileges werden toegekend waren: Valmaseda (1199), Orduña (1228), Bermeo (1236), Lanestosa (1287), Plencia (1299), Bilbao (1301), Ochandiano (1304), Portugalete (1322), Lequeitio (1325), Ondárroa (1327), Marquina (1355), Guernica (1366), Durango (1372) en Ermua (1372).

De dorpen en de stad, las Encartaciones en de Merindad de Durango stuurden alleen vertegenwoordigers naar de Juntas Generales (Algemene Vergaderingen) als het om kwesties ging die voor hen van belang waren.

Álava
        • De Heerlijkheid of Congregatie van Arriaga (ongeveer 40% van het huidige Álava) werden bestuurd door commissies met eigen regels, opgesteld door hun Heer, tot men in 1332 besloot opgenomen te worden door Castilla en hun wetten te adopteren.
        • In de Heerlijkheid van Ayala paste men het handvest van Ayala toe (Fuero de Ayala, 1373). In 1487 besloten de Ayalesen hun jurisdictie op te geven en accepteerde daarna de Castilliaanse wetgeving.
        • In Llodio was het jurisdictie van Viscaya van toepassing.
        • De privileges van de Villa’s.
        • Los Cuadernos de Ordenanzas van het Broederschap van Álava vanaf 1417. (Los Cuadernos de Ordenanzas, goedkeuringen van afkondigingen (verordeningen))
Guipúzcoa
        • Sinds de toetreding tot het Koninkrijk van Castilla in 1200, houdt het zich aan de Koninklijke Wetten van Castilla.
        • Vanaf 1463, na een aantal mislukte pogingen, adopteerde ook zij Los Cuadernos de Ordenanzas van het Broederschap van Guipúzcoa.

Guerra de bandos (De oorlogen van de kampen)

We zien hier het standbeeld van Diego López V de Haro, de stichter van Bilbao. Een werk van de beeldhouwer Mariano Benlliure.
Standbeeld van Diego López V de Haro, de stichter van de Bilbao op 15 juni 1300 door de Broederschap van Haro.

Pais Vasco werd hard getroffen door de laatmiddeleeuwse crisis wat resulteerde in een daling van de agrarische productiviteit dat weer uitliep in een hongersnood. Tijdens deze crisis werd het in 1348 ook nog eens getroffen door een epidemie van de Zwarte Dood. Veel boeren stierven, en andere zochten hun toevlucht in de dorpen, waardoor het inkomen van de feodale heren werd getroffen.

In hun pogingen om hun prestiges te behouden en zoekend naar andere inkomsten kwam het tot een splitsing onder de edelen, waarmee een onderlinge machtsstrijd onder beide kampen was ontstaan. Zo ontstonden de Oñacinos en de Gamboínos, namen afkomstig van dominante geslachten in Guipúzcoa. Het gaat hier om heren van het Huis van Oñaz en die van Gamboa. In Vizcaya waren het de Urquizu-Abendaño en de Mújica-Butron die beide kampen aanvoerden, en in Álava waren dat Ayala en Calleja. Het fenomeen was niet uniek voor Pais Vasco, want er waren soortgelijke botsingen tussen de edelen van Castilla tussen Castros en Laras, en in Navarra tussen Beamonteses en Agramonteses.

Zo begon de ‘guerras de banderizos‘ (oorlog der kampen) die Pais Vasco vanaf de Middeleeuwen tot de Moderne Tijd teisterde. De geslachten werden toegeschreven aan de ene of de andere kant, afhankelijk van hun interesses en het was normaal om van zijden te veranderen. De heren aarzelden niet om ‘vijandelijke’ dorpen te plunderen en/of boeren af te persen of aanvallen te plegen op de konvooien van de kooplieden van Burgos op weg naar de havens om hun goederen te exporteren.

In 1394 keurde de Encartaciones het handvest van Avellaneda (Fuero de Avellaneda) goed, om te vechten tegen het sociale conflict opgewekt door het geweld van de ‘Banderizos‘. De boeren van het Teirra Llana en de Villa’s deden een beroep op koning Enrique III van Castilla, Heer van Viscaya, om toestemming te geven voor het oprichten van een gilde om zich zodanig te beschermen tegen de wandaden van de ‘jaunchos‘. De koning geeft in 1393, burgermeester Gonzalo Moro de opdracht om een nieuwe Verordening van Broederschap (Ordenanzas de Hermandad) op te stellen, die men maakte in de Algemene Vergadering, maar deze verordeningen werden dankzij het verzet van een aantal heren aan de zijden van Oñacino nooit uitgevoerd. Het nieuw te vormen Broederschap, werd gevormd door gewone mensen, die niet kozen voor vijandigheid jegens de krijgsheren. Om dezelfde redenen formeerde men de Broederschappen in Álava en Guipúzcoa.

De guerras de Banderizos eindigen laat in de 15e eeuw. Men plaatste de dorpen onder het bestuurlijke gezag van de kroon, de macht van de Broederschappen van de dorpen, de erkenning van de gehele adeldom, waren voor alle inwoners van Vizcaya en Guipúzcoa belangrijke elementen in het verlies van de macht van de Heren.

De ‘Bienandanzas e Fortunas’, van Lope García de Salazar is een van de voornaamste geschreven bronnen over dit onderwerp.

Moderne Tijd

De Marine van Vizcaya en de grote navigators
Zeeslag bij La Rochelle (15e eeuwse Franse miniatuur). We zien hier de Castiliaanse vloot, bestaande uit schepen van de Broederschap van de Villas van de Marine van Castilla met Vitoria, die hier tijdens deze slag een klinkende overwinning op de Engelse marine behaalde, en dat daarmee de controle over het Kanaal overging in de handen van Castilla.

La Hermandadde las Villas de la Marina de Castilla (de Broederschap van de Villas van de Marine van Castilla) was een federatie van belangrijke havens van de Golf van Biskaje opgericht op 4 mei 1296. Het geheel vormde een zeemacht van de eerste orde in dienst van de Kroon van Castilla, dat zelfstandig internationale handelsbetrekkingen onderhield, en in sommige gevallen leidde dat tot gewapende conflicten met Frankrijk en Engeland. Aanvankelijk werden Santander, Laredo, Castro Urdiales, Bermeo, Guetaria, San Sebastián, Fuenterrabia en Vitoria, San Vicente de la Barquera in het jaar 1297 met elkaar verbonden. Het hoofdkantoor was gevestigd in Castro Urdiales.

Als gevolg van de ontdekking van Amerika, verslechterde de verhoudingen tussen Portugal en Spanje. De koning van Portugal was van mening dat, in het kader van het Verdrag van Alcáçovas dit nieuw ontdekte land aan hem toehoorde. En het Spaanse Hof geeft aan dat het een leger samenstelde waarmee de ‘Katholieke Koningen‘, Portugal zouden aanvallen tijdens de tweede expeditie van Columbus.

Om de situatie te verhelpen, geven de koningen vanuit Barcelona aan Dr. Andrés Villalón, wethouder en lid van de Koninklijke Raad van Hunne Hoogheden (Real Consejo de Sus Altezas), opdracht om een zeemacht bij elkaar te brengen. Met koninklijke toestemming vertrouwd hij deze taak in 1493 toe aan de in Bilboa geboren Juan de Arbolancha. Deze armada stond bekend als de Armada van Vizcaya en de Vizcayaanse bemanning ( in de brede zin, Vascongadas (inwoners van Baskenland)) werd opgeleid in Bermeo. Eind juni werd Iñigo de Artieta aangesteld als algemeen kapitein van deze armada. De schepen werden bijeengebracht in Bermeo. Eind juli vaarde de armada van Bermeo naar Cadiz, waar ze begin augustus aankwamen.

Een schilderij van Eugenio Álvarez Dumont, met waarop we het moment zien dat de Spaanse brigadier, Cosme Damián Churruca, sneuvelt. tijdens de slag om Trafalgar.  Anders dan op het schilderij te zien is wordt er verteld dat een kanonkogel zijn been eraf blies. Op dit schilderij zien we Churruca, ondersteund door een andere man bevel geven aan zijn bemanningsleden en dat beide benen nog bezit.
Churruca’s dood bij Trafalgar, Olieschilderij van Eugenio Álvarez Dumont, eigendom van het Prado Museum (gedeponeerd bij het Instituut Cabrera Pinto de La Laguna, Tenerife).

De armada bestond uit één kraak (een karveelgebouwde driemaster) met een laadvermogen van 1000 vaten, onder bevel van Iñigo de Artieta, en 4 nefs met laadvermogens tussen de 405 en 100 vaten, onder bevel van Martín Pérez de Fagaza, Juan Pérez de Loyola, Antón Pérez de Layzola en Juan Martínez de Amezqueta, en een karveel voor de verbindings- en verkenningstaken onder bevel van Sancho López de Ugarte. Met een totale bemanning van bijna 900 man. Waarvan er 300 op de kraak zaten, de meesten uit Lequeitio. Het schip van Martín Pérez de Fagaza,  werd bemand door ongeveer 200 man uit Bilbao, Baracaldo en enkele andere plaatsen in Vizcaya. Het schip van Juan en Antón Pérez de Layzola, bevatte zo’n 125 man dat bijna allemaal mensen uit Quipúzcoa waren, en op het schip van Juan Martínez de Amezqueta zaten ongeveer 70 mannen en op het karveel een stuk of 30. De armada kostte 5.854.900 maravedis. De verdeling van de bemanningsleden was alsvolgt, een man voor de zee, twee man voor de oorlog.

Hoewel het de bedoeling was dat deze armada de schepen van Columbus, na hun vertrek van Cadiz tot hij een flink stuk op weg zou zijn op de oceaan, zou escorteren om hen te beschermen tegen de aanvallen van de Portugezen en zonodig bereidt zouden zijn om, in augustus 1493, naar de ontdekte landen te varen. Maar toen de koningen wisten dat de Portugese schepen niet uit zouden varen om Columbus te dwarsbomen, kreeg deze armada de opdracht om koning Boabdil en zijn hof van Adra naar de Afrikaanse kust te brengen. Bij hun terugkeer kregen ze de opdracht om een reis naar de Canarische Eilanden voor te bereiden, dat achteraf niet doorging.

Na de ondertekening van het Verdrag van Tordesillas met Portugal was het leger niet langer nodig, dus besloot men de armada in de zomer van 1494 te ontbinden. Maar de situatie in Italië zorgde ervoor dat men deze ontbinding achterwege liet en de armada zelfs uitbreidt met 7 karvelen. Ze vaarden naar Sicilië om daar te worden toegevoegd aan een vloot van nog eens 20 schepen.

In de Moderne Tijd stonden de Basken boven aan de lijst als het ging om zeevaardige kundigheid, het waren de beste navigators en de meest beroemde ontdekkingsreizigers waren Basken, zoals: Andrés de Urdaneta, Martín de Bertendona, Domingo de Bonechea, Cosme Damián Churruca, Juan Sebastián Elcano, Juan de Garay, Antonio Gaztañeta, Francisco de Argañaraz en Murguía, Ignacio María de Álava, Blas de Lezo, Miguel López de Legazpi, José de Mazarredo en Antonio de Oquendo.

Andres de Urdaneta, ontdekte in 1565 de oost-westroute over de Stille Oceaan, en stichtte de Manilla-route voor de handel in galjoenen, exclusief voor het Spaanse Rijk.
Andres de Urdaneta.
Een standbeeld van Miguel López de Legazpi een Spaanse conquistador, die Spanje leidde tijdens hun verovering van de Filippijnen.
Miguel López de Legazpi.
Een lithografie van Juan Sebastián Elcano (Spaanse zeeman die de eerste reis rond de wereld maakte.)
Juan Sebastián Elcano
Portret van Juan de Garay, het was een Spaanse edelman, ontdekkingsreiziger, conquistador en koloniaal heerser die een belangrijke rol speelde bij de organisatie van het Atlantische deel van Zuid-Amerika.
Juan de Garay.
Portret van Blas de Lezo y Olavarrieta was een in Guipúzcua geboren Spaanse admiraal - bekend om het unieke uiterlijk van zijn talrijke oorlogsverwondingen (eenogig, een arm geïmmobiliseerd en een been afgerukt 1 noot 2).
Blas de Lezo.
Portret van Ignacio María de Álava y Sáenz een in Vitoria geboren Spaanse zeeman en militair, 14e kapitein-generaal van de Spaanse Koninklijke Marine.
Ignacio María de Álava.

De Moderne tijd

Een afbeelding van het embleem van de 'Real Sociedad Bascongada de Amigos del Pais' met de slogan "Irurac bat" (de drie eenheid). We zien drie in elkaar geslagen handen, één van links, één van rechts en één van boven. De drie zijn verbonden door een sjerp met daarop de tekst "Irurac bat".
Embleem van de ‘Real Sociedad Bascongada de Amigos del Pais’ met de slogan. (Las tres, una)

Na de Spaanse Successieoorlog (Guerra de Sucesión Española), behouden alleen Navarra, Álava, Guipúzcoa en Vizcaya hun middeleeuwse privileges. Deze situatie zet zich voort tot in de 19eeuw, toen het erfpacht systeem zich in een diepe crisis bevond.

In de late 18e eeuw komt er een beweging op die onder de naam ‘Real Sociedad Bascongada de Amigos del Pais‘ (Koninklijke Vereniging van Vrienden van het Land) leiding geeft aan het moderniseren van de economische en sociale structuren van de Baskische provincies. Dit fenomeen versterkte de groeiende interesse voor de éénwording van de Baskische provincies (en soms werd daar ook Navarra in betrokken) dat in de 19e eeuw meer vorm krijgt door medewerking van het provinciaal bestuur (Diputaciones Forales) aan de intensivering van de Baskisch thematische studies, dat nog eens een extra impuls kreeg na de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog en de slag om Vitoria en San Marcial.

Plaza de la Virgen in Vitoria. Het monument voor de Slag van Vitoria, tijdens de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog.

Het gerechtelijke systeem kwam in de 19e eeuw in botsing met het Spaanse constitutionele systeem. In het Pais Vasco zijn de wetten traditioneel gezien, zeker in de landelijke gebieden, gebaseerd op de verdediging van het Carlisme, terwijl de liberalen een meer linkser beleid van privileges in het Spaanse constitutionele model verdedigde, dat meer gedragen werd door de stedelijke gebieden van Pais Vasco. Deze confrontatie resulteerde in drie burgeroorlogen genaamd de Guerras Carlistas (Carlistische oorlogen). De twee grote namen van de Carlisten en tevens Spaans liberalen waren twee Baskische broers. Tomás de Zumalacárregui was een Carlistische generaal, terwijl zijn broer, Miguel Antonio de Zumalacárregui, liberaal, en voorzitter van het Parlement van Cádiz, hij bezette daar onder andere posities als Minister van Justitie (1843).

Deze oorlogen eindigde pas toen de wetten in de Baskische provincies, na de derde nederlaag van de Carlisten, werden vervangen door meer op economische grond geschreven wetten van Antonio Cánovas del Castillo.

Aan het eind van de 19e eeuw deden zich in Pais Vasco twee sociaal politieke processen van groot belang voor: de geboorte van het Baskisch nationalisme, dat vooral op het platteland erg leefde, en de arbeidsbeweging, waarvan het socialisme in de steden en de industriegebieden enorm profiteerde.

Van absolutisme naar liberalisme
Een schilderij van Adolphe Jean-Baptiste Bayot, met daarop het portret van Tomás de Zumalacárregui hier op het schilderij afgebeeld met een typisch Baskische chapela (soort baret), hertog van La Victoria en graaf van Zumalacárregui. Tijdens de Eerste Carlistisch oorlog noemde zijn manschappen oom Tomás, en hij was generaal in het Carlistische leger.
Tomás de Zumalacárregui, carlistisch generaal.

Het was de impact van deze twee processen, die ervoor zorgde dat de Autonome Statuten van Pais Vasco als eerstein 1936, werden uitgevoerd, wat resulteerde in de vorming van de eerste Baskische regering die regeerde over de drie provincies. Let wel, dit is halverwege de Spaanse Burgeroorlog. Deze nieuwe status gold voor Viskaya en Guipúzcoa, omdat zij de enige provincies waren die trouw waren aan de Spaanse Republiek. De provincie Álava en Navarra behielden, tijdens het bewind van het Franco-regime, een deel van de oude privileges omdat zij hadden geholpen met de staatsgreep van 1936, en deze bij de andere twee provincies per decreet van 23 juni 1937, werden ingetrokken. Deze werden gezien als ‘verraders’, daar zij de militaire opstand niet hadden gesteund, wat de eerste Baskische autonome statuten onderdrukte. 

Dit besluit werd gedeeltelijk gewijzigd op 6 juni 1968, de offensieve paragrafen tegen Guipúzcoa en Viscaya werden, met behoud van de overige artikelen, ingetrokken. Uiteindelijk werd het in zijn geheel ingetrokken bij het uitgeven van een nieuw decreet op 30 oktober 1976.

Na het Franco-regime en met instemming van het Statuut van Autonomie van het Pais Vasco werd in 1979 Euskadi opgericht als een autonome gemeenschap, met behoud van erfpachtrechten van de drie provincies die er deel van uitmaken. En dat is de reden dat men sinds 25 oktober 2011, op 19 maart een feestdag heeft ingesteld ter nagedachtenis van deze eerste vervangende wet.

Op deze foto zien we de voorgevel van de boerderij van Bengoetxe. Een gebouw dat overeen met een van de drie basistypen van de gotisch-renaissancistische boerderij, gekenmerkt door een symmetrische voorgevel, ingedeeld in drie delen waarbij de benedenverdieping is opgetrokken in metselwerk en de gehele bovenverdieping is opgetrokken in vakwerk met hout en planken.
Voorgevel van de boerderij van Bengoetxe (momenteel in gebruik als restaurant), naast het marktterrein van Lujua – Loiu.

Benamingen

De naam Euskadi en Pais Vasco (in de versie van het Statuut van Autonomie in het Euskera (Baskische taal), is het Euskadi en Euskal Herria) zijn de officiële namen de Comunidad Autónoma del Pais Vasco.

Het onderwerp van de nomenclatuur is een debattabel thema geweest aangezien de namen ‘Euskadi’ en ‘Euzkadi‘ van oudsher gebruikt werd voor een grotere regio dan dat van de drie provincies. Op 18 juli 2003, heeft het Real Academia de la Lengua Vasca (Euskaltzaindia) een document uitgegeven waarin het zijn standpunt over het juiste gebruik van het woord Euskal Herria geeft:

territorio con rasgos culturales bien definidos, por encima de fronteras político-administrativas y por encima también de las diferencias históricas”.

“een gebied met goed gedefinieerde culturele kenmerken, dat boven de politiek-bestuurlijke grenzen en ook boven de historische verschillen staat”.

Geografie

De topografie van het Pais Vasco is voornamelijk bergachtig, het wordt gevormd door de Montes Vascos en de imposante Sierra de Cantabria in het zuiden, waarvan de Toloño de hoogste berg is. En verder zijn er de uitlopers van de Pyreneeën, komende uit Navarra. Het hoogste punt van Pais Vasco is de Aitxuri, met een hoogte van 1551 mtr. Deze berg bevindt zich in het Parque Natural de Aizkorri.

Op deze foto zien we een 'alpenweide' op de berg Aitxuri , waarin de koeien rustig liggen te herkauwen.
De Aitxuri, samen met de naburige bergtoppen in het Aizkorri massief.

In Euskadi onderscheiden we vier klimaatzones: de schuin oplopen Atlantische kust in het noorden, een gebied van sub-Atlantisch klimaat (de Westelijke Valleien van Álava (Valles Occidentales de Álava) en Llanada Alavesa), en een gebied met een sub-mediterraan klimaat en het uiterste zuiden, waar de valleien van de Ebro zich bevinden, Rioja Alavesa, waar al een droog en warm continentaal klimaat heerst.

Deze regio heeft deelgenomen aan het World Water Assesment Programme (WWAP) van Unesco, waardoor er verspreidt over het gebied meer dan 300 informatie punten zijn geïnstalleerd die gediend hebben om informatie te verzamelen over de neerslag in deze regio.

Territoriale organisatie

Pais Vasco bestaat uit drie provincies, Álava, Guipúzcoa en Vizcaya die worden aangeduid als historische gebieden in de autonome systeem. Verder is de regio verdeeld in 251 gemeenten, 51 in Álava, 88 in Guipúzcoa en 112 in Vizcaya die weer gegroepeerd zijn in 20 districten (comarcas). De provincie Álava is verdeeld in zeven comarcas (cuadrillas in het Spaans en eskualdeak in het Euskera). De comarcas van Guipúzcoa en Vizcaya, zijn het echter niet eens met de bestuurlijke verdeling. Aan de andere kant, volgens de richtlijnen van de ruimtelijke ordening van de Baskische regering zijn er 15 functionele gebieden in het Pais Vasco die de basis vormen voor de ontwikkeling van een harmonieuze en gecoördineerde gemeenschap en zijn gebaseerd op criteria in verband met interconnectie en integratie, zodat de territoriale en sectorale plannen van de gemeentelijke planning niet onafhankelijk van elkaar verwerkt worden, maar dat ze een samenhangende doelstelling nastreven.

De vlag van Pais Vasco in het silhouette van de regio País vasco.

Pais Vasco

Provincies Comarcas Municipios
Het wapen van Álava,Álava Comarcas van Álava
Vitoria, Ayala, Languardia-Rioja Alavesa, Salvatierra, Zuya, Añana en Campezo-Montaña Alavesa.

Het wapen van Vitoria

Vitoria
245.500 inw.
Municipios de Álava

Het wapen van GuipuzcoaGuizpúzcoa

Comarcas de Guipúzcoa
Bajo Bidasoa, San Sebastián, Tolosaldea, Goyerri, Urola-Costa, Bajo Deva en Alto Deva.
Het wapen van DonostiaSan Sebastián
187.000 inw. Municipios de Guipúzcoa

Escudo de BizkaiaVizcaya

Comarcas de Viscaya
Gran Bilboa, Duranguesado, Lea-Artibai, Busturialdea-Urdaibai, Uribe, Las Encartaciones en Aratia-Nervión.

Het wapen van Bilbao

Bilboa
353.000 inw.
Municipios de Vizcaya

De 20 grootste gemeenten van de comunidad autónoma País Vasco
Bilbao Plaatsnaam inw.   Plaatsnaam inw. Baracolda
Bilbao
Vitoria
San Sebastian
Baracaldo
Guecho
Irún
Santurce
Portugalete
Basauri
Rentaria
346.405
253.093
188.102
100.907
77.139
62.933
46.085
45.285
40.535
39.219
Lejona
Durango
Galdácano
Élbar
Sestao
Erandio
Zarauz
Mondragón
Hernani
Amorebieta-Echano
32.188
29.935
29.404
27.467
27.342
24.489
23.271
21.867
20.362
19.576
Vitoria Paleis van Arriluce, in Neguri (Getxo, Bizkaia)Guecho
San Sebastian  Irún
bron:Eustat. 2021

Demografie


Recreatiehaven van Bermeo. Op de voorgrond zien we de haven vol met recreatieve bootjes met daaromheen het dorp Bermeo.
Recreatiehaven van Bermeo.

Dankzij het feit dat het één van de eerste centra van de industriële revolutie in Spanje was, maakte de bevolking van Pais Vasco sinds het midden van de 19eeuw tot de vroege jaren ´70  een grote groei mee. De regio ontvangt een grote hoeveelheid immigranten uit andere regio´s van Spanje. De eerste golf immigranten was een gevolg van de industriële revolutie van Vizcaya. Tijdens de jaren ’50, en in het bijzonder de jaren ’60 van de 19eeuw, die samenvielen met de ontwikkelingsfase van deze regio, kwam er een tweede golf immigranten uit de rest van Spanje opgang. Het hoge aantal en de mix met de lokale bevolking vormen de huidige Baskische samenleving.

We zien een straatje in Fuenterrabia met typisch Baskische huizen met de balkons over de gehele breedte van het huis.
Typisch Baskische huizen in Fuenterrabia.

Echter, industriële herstructurering als gevolg van de industriële crisis van de jaren ’80 en de geboortedaling zijn er de oorzaak van dat Pais Vasco demografisch gezien wordt teruggedrongen. En helaas zet deze trend zich door ondanks de economische voorspoed die zich sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw inzet. Indicatoren van het BBP geven aan dat dit hoger ligt dan het Europees gemiddelde.

Álava is de provincie die het minst groeit als men kijkt in termen van demografie vergeleken met industriële revolutie, het is de enige provincie die geen bevolking heeft verloren sinds de jaren ’70. Viscaya verloor procentueel de meeste inwoners in die tijd. Momenteel bedraagt de bevolkingsgroei 0,5% en de levensverwachting voor mannen ligt op 76,5 jaar en voor vrouwen op 84 jaar.

Toerisme


Onder de mensen die jaarlijks deze gemeenschap bezoeken komt 71% daarvan uit andere delen van Spanje. De meest vertegenwoordigde regio’s zijn Madrid 14,25, Cataluña 11,1%. De andere 29% is afkomstig uit het buitenland met bovenaan Frankrijk met 7,2%. Van de alle toeristen die naar Euskadi komen bezoekt 62% een van de drie hoofdsteden, 27% komt voor de binnenlanden en 11% komt er voor een verblijf aan de kust. Gemiddeld verblijven de toeristen 1,88 dagen in Pais Vasco en daarvan is de provincie Guipúzcoa de langst bezochte met een gemiddelde van 2.01 dagen.

Maar ook is Pais Vasco bekend omdat de Camino de Santiago die deze gemeenschap doorkruist.

Panoramische foto van de komvormige baai van San Sebastiaan , met het Isla de Santa Clara in het midden.
Playa de Cocha (Schelpenstrand), in San Sebastián.

Gastronomie


Marmita de bonito, een typisch Baskische schotel.

De Baskische keuken geniet een groot prestige zowel nationaal als internationaal. Volgens de erkende Britse uitgever William Reed werd ‘San Pellegrino’ opgenomen in hun classificatie. In 2016 waren er vier restaurants in Pais Vasco die behoren tot de beste 25 van de wereld:

        • Mugaritz – San Sebastian – Giupúzcoa (7)  Andoni Luis Aduriz
        • Asador Etxebarri – Axpe – Viscaya (10) Victor Arguinzoniz
        • Azurmendi – Larrabetzu – Viscaya (16) Eneko Atxa Azurmendi
        • Arak – San Sebastian – Giupúzcoa (21) Juan Mari Arzak
Pintxo (spreek uit pintcjo), zo noemt men een tapa in País Vasco. Het zijn zeer uitgebalanceerde, mooie hapjes.
Pintxo met inktvis en artisjokbodem.

Enkele van de koks die niet voorkomen in dit rijtje maar wel tot de beste van de wereld gerekend kunnen worden zijn Martin Berasategu met zijn gelijknamige bedrijf en Pedro Subijana  met zijn restaurant Akelare, beide te vinden in San Sebastian. Reken daar ook het bedrijf van Andoni Luis Aduriz nog eens bij, dan hoeft er niet meer over nagedacht te worden wat tegenwoordig de culinaire hoofdstad is. In de jaren ’70 van de vorige eeuw waren er vele Baskische koks, waaronder Juan Mari Arzak en Pedro Subijana die leiding gaven aan een gastronomische revolutie, zij brachten de principes van de zogenaamde Franse Nouvelle Cuisine over naar de Spaanse, dit heeft ervoor gezorgd dat de huidige Spaanse keuken tot de beste van de wereld behoort. Het eerste restaurant dat 3 Michelin sterren kreeg was Zalacain, en hoewel dit restaurant zich in Madrid bevind is het wel een restaurant met Baskische invloeden. Samen met Cataluña is Pais Vasco de regio met de hoogste dichtheid van sterren in de Michelingids. De gastronomie van Pais Vasco is diep geworteld in de cultuur van deze streek. Eneko Atxa heeft deze weten te ontwikkelen door zijn enorme creatieve vermogen. Hun wortels, de dialoog met hun directe omgeving en de traditionele culinaire recepten zijn en blijven de basis van de de creaties van deze meesterkoks. Andoni Luis Aduriz behoort meer tot de nieuwe generatie koks die momenteel opstaan in Spanje.

Bodegas in la Rioja Alavesa.

Een andere grootheid, behorend tot de meest prominente chefs, zij het in een andere gastronomische niveau, is Karlos Arguiñano. Deze man kent de traditionele Spaanse keuken als geen ander. Hij maakt vele culinaire programma’s voor de Spaanse televisie en is daarmee de meest populaire kok van Spanje. Wilt u meer weten over de echte traditionele Spaanse keuken zoek dan zijn video’s op in You Tube.

Een foto van een lachende Pedro Subijana, een van de top-koks van Spanje.
Pedro Subijana

Een typisch Baskische manier van samenkomen is in zogenaamde ‘Sociedades Gastronómicas’ of ‘txokos‘. Het zijn particuliere bedrijfjes die de mogelijkheid bieden aan haar leden of gasten om te genieten van gerechten van een hoge kwaliteit. De oprichting van dit soort bedrijfjes dateert uit het begin van de 19eeuw, het is eigenlijk een kopie van de Britse private club. Deze bedrijven waren, en in sommige gevallen is het nog steeds zo dat alleen mannen worden toegelaten, er mogen ook geen vrouwen op uitnodiging binnenkomen, laat staan lid worden. Gelukkig is dat in de meeste gevallen veranderd en komen nu de leden, vaak ook gezinnen bijeen om te koken, eten en de ‘Bilbainadas‘ (de Bilbainada is een typische muzieksoort uit Vizcaya) of andere traditionele liederen zingen en kaartspelen (Mus) en vervolgens ‘Chiquiteo‘, wat wij ‘stappen’ noemen. Ze trekken dan door de respectievelijk oude delen van stad om pintxos te eten en te drinken. Pintxos, je mag het waarschijnlijk niet zeggen van de echte Bask, maar dat zijn een soort luxe tapas, kleine hapjes, maar dan zeer luxe uitgevoerd. Ze zien er allemaal zo appetijtelijk uit, dat het godsonmogelijk is om een keuze te maken.

De pintxos zijn zeer populair en gewaardeerd, maar ook al de gerechten die men maakt van kabeljauw, Bacalao de pil pil, of van heek, Kokotxa (dit zijn wel gerechten waar enige culinaire ervaring voor nodig is om ze te  kunnen bereiden) om maar enkele van de Baskische specialiteiten te noemen. Andere regionale gerechten bij uitstek zijn, la Porrusalda, el Pisto a la bilbaina en el Marmitako. De grote verscheidenheid aan kabeljauw gerechten in Pais Vasco zijn, voor een deel te danken aan de Eerste Carlistenoorlogen (Guerra Carlista), waar Bilbao weken lang werd belegerd en waar niets anders voorhanden was dan kabeljauw met enkele toevoegingen. We kunnen hier ook nog wijzen op enkele andere Baskische delicatesses zoals: de talo, de Queso Idiazábal, de alubas pochas, de chuletón de Tolosa, de Angulas a la bilbaína, de Pastel de cabracho of de Piperrada.

Als dessert vernoemen we de zeer populaire Goxua, maar ook de Pastel vasco, de Cuajada, Lecha frita en de Tostadas de crema.

De meest populaire dranken uit deze regio zijn Txakola, de sidra, beter bekend als Sagardotegis, en de vino de Rioja Alavesa.

Taal


Het schiereiland in 1030. De eerste schriftelijke vermelding van de Romaanse en Baskische taal is te vinden in de Emiliaanse Glossen. De kaart vertoont het verdwenen koninkrijk Pamplona tussen 1029 en 1035, waar de Navaroaragones verscheen en de Castellano ontstond. Met het Baskisch als onderlaag van de Romaanse talen.

Door de eeuwen heen heeft men in Pais Vasco twee talen gesproken, het Spaans (Castiliaans) en Euskera of Baskisch zijn de twee originele talen in deze regio, die als eerste verschenen in een groot gebied dat zich ook uitspreidde in het westen van het huidige Álava en Vizcaya. Het Euskera is in tegenstelling tot de rest van de moderne Spaanse talen, niet van Latijnse afkomst maar behoort tot de Indo-Europese familie.

Het Castiliaans is de taal die in de meeste huishoudens Pais Vasco gesproken wordt, met ongeveer 83% van de bevolking. Terwijl 11,8% het Euskera (Baskisch) spreekt en waarvan 5,2% beide talen gebruikt. Deze percentages variëren van de ene provincie tot de andere, Guipúzcoa is de provincie waar het meeste Baskisch wordt gesproken en Álava het minst.

De Gascon bevolking (Gasconas) vestigde zich in Guipúzcoa en brachten hun eigen taal, Gascon, mee. De taal is inmiddels verdwenen, hoewel in sommige gemeenten werd het tot in de 20ste eeuw gebruikt.

Cultuur


Het wereldberoemde Guggenheim museum van Bilboa. Een gebouw met kromlijnige en gedraaide vormen, bedekt met kalksteen, glasgordijnen en de zeer opvallende titaniumplaten.
Guggenheim museum Bilbao.

Kunst

Er zijn ook een aantal schilders die hier vermeld moeten worden: Néstor BasterrecheaAgustín IbarrolaIgnacio Zuloaga en Valentín de Zubiaurre. In de beeldhouwkunst zijn van belang, Eduardo Chillida en Jorge Oteiza.

In de architectuur zijn van belang architecten als: Ricardo Bastida (edificio del Banco de Bilbao, Madrid), Ignacio de IbarrecheJuan de Iturburu, Justo Antonio de Olaguíbel (Real Academia de San Fernando, Madrid), Alberto de Palacio (Banco de España, Palacio de Cristal, Estación de Atocha, alle in Madrid, maar ook de Puente de Vizcaya), en Secundino Zuazo (Casa de las Flores en het Neuvo ministerios van Madrid). Onder de populaire architectuur is het zeker van belang om de ‘caserio’ onder de aandacht te brengen. Dit is de typische landelijke woning (caserio) die heel veel voorkomt in het noorden en dan vooral in Pais Vasco.

El Peine delo Viento XV (De Windkam XV), in het Baskisch Haizearen orrazia genoemd, is een groep beeldhouwwerken van Eduardo Chillida op een architectonisch werk van de Baskische architect Luis Peña Ganchegui. Hier zien we een van de kunstwerken, het lijkt op een hele grote nijptang, gemonteerd op een rotsblok in de zee.
De ‘Peine del Viento’ van Eduardo Chillida in San Sebastián
Een beeldhouwwerk van de Spaanse Baskische schrijver Eduardo Chillida Juantegui in zijn openluchtmuseum in Hernani, bij San Sebastián
Sculptuur van Eduardo Chilida in Chillida-Leku.
Het bos van Oma, bestaat uit een groep bomen waarop graffiti is aangebracht en die -in de set van verschillende stammen en kijkend vanuit bepaalde posities- verschillende geometrische figuren samenstellen, mens en dier.
Het bos van Oma, in Urdaibai van Agustín Ibarrola
Sculptuur van Jorge Oteiza in San Sebastían
El Peine del Viento (de Windkam) van Eduardo Chillida in San Sebastian is een van de internationale symbolen van de Baskische cultuur.
Iglesia de San Juan, 19e-eeuws stadhuis en beeldhouwwerk Leioako Indarra ("De kracht van Lejona") door Néstor Basterretxea, Lejona.
Beeldhouwwerk van Néstor Basterrechea in Lejona.
Folklore

De Baskische etnografie werd hoofdzakelijk bestudeerd door José Miguel de Barandiarán, Telesforo Aranzadi, Koldo Mitxelena en Julio Caro Baroja.

Tot de belangrijkste volksfeesten behoren tegenwoordig de viering van de Semana Grande in Bilbao, de Fiestas de La Blanca in Vitoria met zijn Celedón, alsmede het Tamborrada-festival in San Sebastián, de Alarde in Irún en de Alarde in Fuenterrabía.

San Sebastian was in 2016 ook Culturele Hoofdstad van Europa.

Musea

In Baskenland bevindt zich het Guggenheim Museum Bilbao, een van de belangrijkste culturele instellingen van Spanje, evenals het Artium Museum in Vitoria, het Chillida-Leku Museum in Hernani (Guipúzcoa) ter ere van de beroemde beeldhouwer. Meer traditionele musea zijn het Museo de Bellas Artes van Bilbao, met een van de belangrijkste kunstgalerijen van Spanje, het Museo Vasco, het MuseoMarítimo Ría de Bilbao en het Archeologisch Museum van Vizcaya, die alle ook in Bilbao liggen.

Detail van de voorgevel van het Guggenheim museum. Het is eigenlijk een overdekt terras.
Detail van de voorgevel van het Guggenheim museum.
Het complexe interieur van het Guggenheim museum in Bilbao.
Detail van het interieur van het Guggenheim museum.
Op deze foto zien we de enoreme volumes van het interieur van het Guggenheim museum.
Detail van het interieur van het Guggenheim museum.
La Semana Grande van Bilbao

Een hele week met elke dag vele evenementen. Combineer dat met een bezoek aan het Guggenheim en het Museo Bellas Artes en u hebt een zeer geslaagde week in het noorden van Spanje.

Statuut van de autonomie en de bevoegdheden van Pais Vasco


Het Baskische volk of Euskal Herria bepaald hoe het uitdrukking geeft aan zijn nationaliteit en om toegang te krijgen tot zelfbestuur vormt het een Comunidad Autónoma binnen de Spaanse staat onder de naam Euskadi of País Vasco, in overeenstemming met de grondwet en met dit statuut, dat zijn institutionele fundamentele recht is.

Artikel 1 van de Autonome Statuten

We zien hier het Palacio de Ajuria Enea in Vitoria. Neobaskische kunst: dubbele bogen op de begane grond, drie verenigde centrale ramen met balkons en heraldische elementen op de eerste verdieping, halfronde boogramen naast de cilindrische hoeken bekroond met vliegende steunberen op de bovenverdieping, en een brede dakrand afgewerkt met prachtige pinakels die naar de hemel rijzen op het dak.
Palacio de Ajuria Enea in Vitoria, recedentie van de Lehendakari van de Baskische regering.

Pais Vasco kreeg zijn autonomie met de aanname van de Statuten van de Autonomie (Estatutos de Autonomia) in 1979. Dit statuut onderscheidt zich van de meeste andere statuten van de Spaanse autonomieën niet zozeer in het aantal overgedragen of overdraagbare bevoegdheden, maar in het feit dat de Baskische autonomie een modernisering doorvoert van het plaatselijk regeling van de drie Baskische provincies onder de Spaanse Grondwet (zoals de eerste aanvullende bepaling daarvan). Zo ontvangt Pais Basco ook de bevoegdheden voor het onderwijs, het verkrijgt een procedure van exclusieve financiering gebaseerd op de modernisering van de economische overeenkomsten (el Concierto económico is een juridisch instrument inzake fiscale en financiële betrekkingen tussen de centrale regering van Spanje en Baskenland, en dat is het grootste deel van de plaatselijke regelingen) van de Baskische provincies vastgelegd in de afschaffing van de privileges van 1876, die men behield in Álava, maar in Guipúzcoa en Vizcaya werden ingetrokken door het Franco-regime tot het eind van de Burgeroorlog. Deze statuten maken het ook mogelijk een eigen politiemacht te onderhouden, de Ertzaintza, een uitgebreid politielichaam dat over het gehele gebied ingezet wordt. Het betreft hier een modernisering van de plaatselijke stelsels, de plaatselijke afgevaardigden van elke provincie die deel uitmaken van Pais Vasco om een aantal van de bevoegdheden te behouden en zeer uitgebreide bevoegdheden met betrekking tot de eigen Baskische regering. De bevoegdheden van Pais Vasco worden uitgevoerd via het parlement, de regering en haar voorzitter.


Naar boven

Verwant aan dit onderwerp:

Dit was een van de verhalen in de niet commerciële website spaanseverhalen.com. De verhalen in deze website zijn niet statisch, regelmatig worden de verhalen aangepast, kijk hiervoor naar deze mededeling:

        • Laatst bijgewerkt 2022-07-22

Coralma*

Spaanse Verhalen.  https://spaanseverhalen.com

Bronvermelding en verwijzingen:
De vaak buitenlandse teksten van Wikipedia zijn beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen. Ik heb deze teksten vertaald, gemengd, en aangevuld met eigen kennis en ervaring, opgedaan in de periode dat ik in Spanje woon en aan deze artikelen werk.
Ook andere bronnen zijn opgenomen, dat kunnen zaken zijn die ik, tijdens het onderzoek naar de artikelen, gelezen heb en in deze teksten verwerkt heb.

Deze teksten zijn beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen 3.0. CC BY-SA 3.0

Andere verwijzingen:

De foto’s/afbeeldingen zijn gelicenseerd onder  Wikimedia Creative Commons: CC0 1.0CC BY 1.0 ,  CC BY-SA 1.0 ,  CC BY 2.0 , CC BY-SA 2.0CC BY-NC-SA 2.0,   CC BY 2.5 , CC BY-SA 2.5, CC BY 3.0CC BY-SA 3.0 , CC BY 4.0, CC BY-SA 4.0 , GNU-licentie voor vrije documentatie ,  of Publiek Domein

Als u op één van de links hieronder klikt, krijgt u de volledige informatie van deze foto’s/afbeeldingen, de auteur, of de licentie te zien.

Coralma*, is eigen werk dat u terug kunt vinden als een CC BY-SA 4.0 file in Wikipedia Commons.

Eetsnob

eten met passie

Jan Woordenaar Bontje - CULTUUR

Aforismen, bontjes, columns, gedachten, gedichten, haibun, haiku, kyoka, literatuur, poëzie, proza, snelsonnetten, tanka.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, reizen, foto's, gedachten en meer.

De niet genomen weg

Fietsen, wandelen, foto's, gedachten en meer.